VEGETARISCH KOOKBOEK.
it -§> Jj
HAARLEM'S DACBLAD
DONDERDAG 19 JANUARI 1933:
Weinigen zijn zoo inventief wat betreft het
klaarmaken van spijs en drank als de vege
tariër. Weinigen zeg ik. want onder die
weinigen versta ik dan de koks en kokinnen
welke fijne gerechten van de zoogenaamde
Fransche keuken maken: hun vindingrijk
heid grenst vaak aan t ongeloofelijke. Maar
zij worden dicht op den voet gevolgd door
hen. die zich op goed vegetarisch koken heb
ben toegelegd, en die aan niet vegetariërs
willen bewijzen, dat vleesch heelemaal geen
onmisbaar bestanddeel is van een voedzaam
en smakelijk maal.
„Vegetarisch kookboek'' door Coby Voor
hoeve-Voorhoeve is hiervan een voorbeeld;
het is een dik receptenboek, en een leek zal
zich onwillekeurig afvragen: zijn er werke
lijk zooveel verschillende gerechten te be
denken, waarbij vleesch en vleeschnat vol
komen kunnen worden uitgeschakeld? Of
zal hij misschien denken zijn het mis
schien allemaal zoete gerechten, en moet de
vegetariër zich verder maar met groenten,
vruchten en aardappelen-met-een-lawaai-
sausje voeden? Integendeel,in de Opmer
kingen en Wenken, waarmee het boek begint
staat onder anderen, dat de voedzaamste
toetjes, koek en taart in elk goed kookboek
te vinden zijn, dus dat de schrijfster zich be
paalt tot eenige recepten van vruchten, fijne
dessertschoteltjes en een paar coupe's. Het
heele lijvige boekdeel bevat dus verder alle
mogelijke andere recepten, te verdeelen in
hors d'oeuvre, voorgerechten, hoofdschotels,
tusschenschotels en soepen.
Het boek begint met een heele lijst van
menu's, waaraan toegevoegd zijn verschei
dene menu's voor diners: ook vegetariërs
houden van een extraatje, en dat zij heerlijk
kunnen smullen blijkt bijvoorbeeld uit het
volgende recept.
Koude aspergeschotel met sauce tartare.
Potage printanière.
Italiaansche tomatencroquetjes.
Zoetzuur van meloen.
Pikante eierzwammen. Pommes chateau Sla
Spaansche schuim.
Coupe aux abricots
Gember. Dessert. Mocca.
Dat klinkt lang niet slecht voor een vege
tarisch menu, alleen begrijp ik eerlijk ge
zegd niet, waarom er bij deze menu's' nog
Fransche termen moeten worden gebruikt.
Waarom staat Spaansch Schuim in onze
eigen taal, en waarom moet Voorjaarssoep
in het Fransch worden vertaald? Doet dat
er niet ietwat aan denken, dat de schrijfster
ons wil laten gelooven dat het de gewone,
bekende Potage Printanière is mèt bouil
lon?
Over het algemeen zijn de vegetariërs een
voudige menschen. die zich naar mijn mee
ning tenminste niet met aanstellerigheden
ophouden. Kunnen zij dan, waar dit ook in
niet-vegetarische kringen steeds meer in
gang vindt, voor hun menu's onze eigen taal
niet gebruiken? Voorjaarssoep, kasteelaard
appelen, abrikozen in glazen, het klinkt
heusch niet zoo slecht, en het doet een beetje
gemoedelijk aan.
Van alle mogelijke fijne en eenvoudige ge
rechten bevat het kookboek dan verder over
zichtelijke recepten, waarbij natuurlijk groen
ten vruchten een zeer belangrijke rol spelen,
en deze hoofdbestanddeelen in rauwen vorm
ook veel voorkomen.
Dat er heel wat moet gebeuren om smake
lijke. pittige gerechten te krijgen, die voor
vleeschgerechten niet mogen onderdoen,
spreekt bijna vanzelf: de vegetarische huis
vrouw zal een zeer belangrijk deel van haar
dag in de keuken moeten slijten, wil zij de
raadgevingen volgen die in het boek gege
ven worden, en al dat gedoe, al dat mengen
en bewerken zal de verteerbaarheid niet
grooter maken: uit de praktijk weet ik, dat
een geheel vegetarisch menu voor iemand
die het niet gewend is, moeilijk verteer
baar is.
De N.V. Leidsche Uitgeversmaatschappij
te Leiden verzorgde het boek heel goed;
eenige smakelijk uitziende foto's verhoo-
gen de aantrekkelijkheid, terwijl de afbeel
ding op den lossen omslag, uit groenten be
staande. een zeer smakelijke „ondertitel" van
het boek kan worden genoemd.
Het zal echter velen misschien gaan zoo
als het mij ging: wat een keurig boek, zullen
zij zeggen, en wat een massa recepten, en
wat is er veel werk van gemaakt maar
geef mij toch liever maar een desnoods be
perkte hoeveelheid vleesch op zijn tijd en
jïis bij mijn aardappelen. En dan niet omdat
wij ons verbeelden, dat er zooveel „voedsel"
in vlbesch en vleecshnat is, maar enkel en
alleen om den pittigen smaak.
E. E. J.—P.
OUDE JURKJES MET EEN NIEUW GEZICHT.
Door kleinigheidjes veranderen.
De kleeding van de kinderen is voor de
huismoeder eigenlijk een voortdurende zorg.
Kinderkleertjes zijn niet alleen aan groote
slijtage onderhevig, omdat de woelwaters
met alles in aanraking komen als ze ravot
ten, maar ook groeien ze er telkens uit. Een
overigens nog keui-ig jurkje is na eenigen
tijd alweer te kort en met een zucht vraagt
moeder zich dan af, hoe die kleertjes te ver
lengen zouden zijn. Telkens maar nieuw
koopen komt, vooral in deze tijden lang niet
iedere vrouw gelegen en daarom willen we U
hier even raden, wat er met al die te
klein geworden kleeren nog is te beginnen.
Het veranderen en moderniseeren is niet zoo
moeilijk als het wel lijkt en de huisvi-ouw,
die met naald en draad weet om te gaan,
zal het best klaax-spelen zonder hulp van
anderen. Met eenig overleg en wat srnaak-
gevocl is er op zoo'n oud jurkje altijd wel
weer een nieuwe variatie aan te brengen.
Het fluweelen jurkje bijv. dat we links op de
teekening zien, werd langer gemaakt door
het handig aanbrengen van een geruite pas.
die bovendien momenteel zeer modern is.
Aan de mouwtjes vindeix we dezelfde stof
als garneering terug, ook deze werden met
behulp daarvan iets langer gemaakt. Het
kinderjurkje rechts (er naast) was uit
roode wollen stof en ook veel te kort gewor
den. Van de zoo ècht-kinderlijke, genopte stof
werd een breede zoom aan het jurkje ge
maakt en ook de pas werd iets langer.
Het schooljurkje voor de grootere meis
jes was uit donkergroene wollen stof en werd
door het inzetten van breede, zandkleurige,
geruite stofstrepen zoowel langer als ruimer
gemaakt. En U ziet, dat het effect van deze
verandering alleraardigst is.
Het jurkje daarnaast (figuurtje geheel
rechts) is eveneens zeer gelukkig veranderd.
Hot bestond oorspronkelijk geheel uit
zwart fluweel. Met roode. genopte kunst
zijde werd ook hier een leuk effect bereikt
en niemand die het niet weet zou gelooven,
dat dit een oud, vermaakt jurkje is. Het
kan als het moet, zelfs voor een feestjurkje
doorgaaix. We zien dus, dat er aan oude
jurkjes nog wel een en ander is te doen en
vermaken is altijd goedkooper dan nieuwe
koopen. De zuinige huisvrouw zal er stellig
geld mee weten te sparen.
KEUKENGEHEIMEN.
Voor de koude dagen geef ik u de re
cepten van een voedzame kastanjesoep en
een eveneens goed voedende broodpudding;
en als een frlssche toespijs na een „stevige"
hoofdschotel eeix compote van kersen en
bananen.
Kastanjesoep (4 personen)1 pond kastan
jes, 1 L. bouillon (bijv. van 4 bouillonblokjes)
2 kruidnagelen, 1 uitje, 40 gram boter.
Wasch de kastanjes en geef ze kruisge
wijze twee insnijdingen, kook ze een kwar
tiertje in ruim water met zout. Pel de
kastanjes terwijl zij nog warm zijn. Snipper
het uitje fijn en fruit het met de kruid
nagelen in de boter lichtbruin, voeg de
bouillon en de kastanjes (op enkele na)
bij de boter en laat alles doorkoken totdat
de kastanjes zacht zijn. Zeef de soep. roei
de achtergehouden, gehalveerde kastanjes
erdoor en maak de soep op smaak af met
wat zout. Bind de soep, indien noodig,
met wat aangemengde maizena, waardoor
ze min of meer „fluweelig" gebonden wordt.
Geef bij deze soep desverklezende een
schaaltje met. croiitons. dat zijn dobbel
steentjes oud brood die in boter lichtbx-uin
en knappend zijn gebakken.
Eenvoudige broodpudding '4 personen1:
200 gr. oud brood zonder korst, 100 gr.
bitterkoekjes. 100 gr. rozijnen 3 dL. melk,
paneermeel, boter.
Wrijf het bi-ood en de bitterkoekjes fijn
in de warme melk, zoodat er een stevig
deeg van wordt gevormd, roer er de goed
gewasschen rozijnen door. Besmeer een
warme puddingvorm en vul hem met de
puddingmassa. Sluit de vorm en kook de
pudding '2 uur in een pan met kokend water-
Stort ze op een vei-wai-mde schotel en pre
senteer ze met boter en bastei'dsuiker of
een stroop.
Compote van kersen en bananen (4 per
sonen): 1,2 literblik kei-sen, 6 bananen, een
citroenschilletje, suiker, sago, 1 dL. slagroom.
Laat de kei-sen op een zeef of vei-giet uit
lekken en vang het sap op in een pan
netje; breng het met het citroenschilletje
aan de kook en bind het met de aange
mengde sago. Voeg suiker naar smaak toe,
verwijder het citroenschilletje en laat het
sap afkoelen.
Schil de bananen en snijd ze in plakjes
schik ze met de kersen netjes in een glazen
schaal en giet het bekoelde sap erover. Sla
de slagroom stijf en vermeng ze met wat
bastei'd- of poedersuiker; breng hiermee, met
behulp van een spuitzakje en- een gekarteld
spuitje, een garneering aan op de compote,
of, indien niet iedereen van de combinatie
van vruchten en slagroom houdt, presen
teer de slagroom in een afzondei-lijk schaal
tje bij de compote.
C. F.
„Onze kinderen komen te kort''.
Ik heb heel wat moeders hooren zeg
gen, vooral in de afgeloopen maanden toen
het Sintei-klaas en Kei-stmis was.
„Als ik bedenk wat de andere kinderen
gehad hebben", zei een moeder, „en als ik
dan daarbij zie wat ik Elsje maar geven
kanEn met allesmet uitgaan en
pretjes, met jurkjes en vei-wennerijtjes, met
alles komt Elsje te kort. Zij moet altijd
hooren: dit kan niet en dat kan niet. De
grooten hebben nooit geweten van finan-
cieele zorgen".
Gelukkig ziet Elsje er niet naar uit of
ze zich naar maakt over de moeilijke tijden.
Ze voelt zich heel gelukkig met de ééne pop
die ze van Sintei-klaas gekregen heeft en ze
heeft geen kans geloopen haar maag te
bederven met een overdadigen berg lekkers
Ze is verrukt geweest over het kerstboompje
met de witte kaarsjes en ze heeft er niet
eens aan gedacht, dat in de goede oude
tijden het Kerstmannetje ook wel cadeaaxtjes
placht te brengen.
Toen een tante een chocolade keistkrans
voor haar meebracht, was ze in de wolken.
Voor Elsje is elk presentje een feest".
Haar moeder vindt dat zielig. Och, dat
Elsje zoo blijw is met een onnoozel kerst
kransje! Wat is het kind toch weiixig ge
wend en wat mist het veel! Maar hoe kan
het ooit „zielig" zijn als iemand blij is?
Misschien zijn voor velen van ons de
oogenblikken van blijdschap en dankbaar
heid juist in deze moeilijke tijden <veel
vei-meerderd bij vroegei'. Wat vroeger ge
woon was kan nu een feest zijn, wat je vroe
ger maar aannam alsof het zoo hoorde, dat
accepteer je nu met vreugde. Er kan voor
een buitenstaander even iets tragisch zijn
in de vreugde om zoo weinig, je voelt er het
gemis achter, maar niettemin is het oogen-
blik van vreugde er dan toch maar!
En het geval van Elsje lijkt mij heelemaal
zoo tragisch niet. Komt zij werkelijk te kort?
Kan zij niet alles krijgen wat ze inderdaad
noodig heeft en is dat op zichzelf al
geen zegen in tijden dat er zoo veel ar
moede geleden wordt, in tijden dat zoo
velen werkelijk te kort komen? Elsje krijgt
geen groote cadeaux, Elsje krijgt één klein
cadeautje; Elsje gaat niet mee op reis, maar
logeert 's zomers bij Oma, Elsje krijgt niet
eiken dag lekkers, alleen 's Zondags een
koekjeMaar beteekenen dat kleine
cadeautje, dat logeei-en-gaan, dat Zondag-
sche koekje minder vreugde? Nee, eerder
méér.
Is het niet ongelukkig als een kind van
tien, twaalf jaar als blasé is? Als zoo'n kind
niet meer enthousiast ingaat op een uit-
noodiging voor een lange wandeling, voor
taartjes eten, voor een leuk spelletje? Als
het niet meer gretig grijpt naar een boek,
nieuwsgiei-ig de plaatjes te zien, niet meer
trappelt van ongeduld als het een voor hem
bestemd pakje openmaakt?
Er zijn menschen en kinderen die niet
meer enthousiast Kunnen zijn, zeker niet
voor de kleine vreugden van het leven.
Menschen die „te veel" hebben gehad, mis
schien al als kind. eJ zou wenschen, dat zij
ook maar „te kort" gekomen waren!
Het is zeker niet prettig voor Elsje's moe
der, dat ze gedwongen is Elsje minder te
geven. Het is heel wat aangenamer als je
alleen uit paedagogische overwegingen je
kinderen niet met alles volstopt. Maar dat
het Elsje kwaad zal doen, daar hoeft moeder
zich bij al haar andei-e zorgen geen zorg
over te maken. Elsje leert de kleine vreug
den kennen ze kan genieten op een
Kerstfeest, op een mooien zomei-dag van wat
ze ziet en aan genoeglijks beleeft, zonder
te denken aan cadeautjes, snoepgoed, mooie
kleeren. Komt er eens iets van dat alles,
dan is dat een reden voor uitbundige blijd
schap.
Spreek er nooit met onze tegenwoordige
kinderen over, dat ze „te kort" komen. Dan
zouden ze ontevreden kunnen worden. En
laten we zelf eens denken aan de kinderen
die te kort, die niets hebben. Misschien zijn
we dan toch nog tevi-eden, dat onze kinderen
het nog zoo hebben. Zelfs zoo, dat ze on
danks alles dikwijls gelukkiger zijn dan de
grootei-en.
ÜÜJf OUTEIN.
VOOR DE KLEINEN EN DE KLEINSTEN.
EEN OUDERWETSCHE
KASTRAND.
In den tegen-
woordigen tijd,
waarin, naar het
heet, iedereen
haast heeft en
niemand tijd,
schiet bij de mees
ten de verzorging
van dei-gelijke klei
nigheden, er bij in
en toch er zit
ten nog zoo dik
wijls zich verve
lende menschen
verlegen om een
handwerkje, en ei-
Heel aardig en zeer geschikt voor kinder
jurkjes zijn de soepele, niet te dikke
flanelstoffen in zachte of krachtige tint. Ze
kunnen als garneering met een eenvoudig
werkje worden voorzien, zooals dat op de
teekening wordt aangegeven. Men bewerkt
met deze gemakkelijke gaatjes-festonsteek
het manteltje, mutsje, kraagje en manchet
jes en ook het jurkje zelf. Men kan het pa
troontje zelf teekenen naar 't voorbeeld, dat
we hier zien. Met behulp van Ti dubbeltje of
een halve cent trekt men, op gei-ingen af
stand van elkaar .cirkeltjes waarin twee rijen
draden worden door gewerkt. Over deze
draden heen worden dan z.g. knoopsgat
steken aangebracht. Wel is het aan te be
velen de tinten in gar neer ing en jurkje har
monieerend te kiezen.
YVONNE.
zijn er nog zooveel, die de keurigheid van een
linnenkast met zoo'n vroolijken geborduurden
rand langs de planken niettegenstaande hun
reputatie van moderne vrouw best zouden
waardeeren.
Het ontwerp waarvan het uittelpatroon
ook bijgevoegd is, is van een werkelijk „ouder
wetschen" kastrand, uit den tijd onzer groot-
moedei-s en oud-tantes, die het woord
„haast" nog niet kenden, afgenomen; niette
min is het patroon heel eenvoudig en werkt
gauw op; de zelfgehaakte kant. die aan den
éénen, naar beneden hangenden kant den
rand afmaakt is vrij grof en bestaat slechts
uit vier toeren, zoodat die evenmin veel tijd
neemt. Aan den anderen kant is de rand af
gewerkt met een smalle linnen band, die er
ook (op de beneden aangegeven wijze) aan
gehaakt wordt, en waardoor de punaises
worden gestoken, die het geheel bevestigen
daaroverheen wordt dan weer het kastpa
pier gelegd.
Men heeft noodig evenveel van het ouder-
wetsche z.g. congresband als men wil bordu
ren van 3 1/2 c.M. breed, ver-der een rolletje
crème en een rolletje lichtblauw (tenzij men
een andere kleur wenscht) DMC nummer
dertig. Het bedoelde band is een stramien-
band met zeer kleine lusjes aan weerszijden
afgewerkt, waarin men later het haakwerk
maakt; kan men het niet krijgen, dan kan
men ook een reep stramien nemen van een
crème kleur, die over een breedte van 3 12'
c.M. ongeveer evenveel gaatjes heeft als het
uittelpatroon aangeeft, en het aan beide zij
den inslaan.
Op het band borduurt men in blauw het
aangegeven patroon.
Vervolgens neemt men het crème DMC en
haakt daarmee langs den éénen kant een rij
van om de beui-t een stokje, een losse. Heeft
men het congresband kunnen krijgen, dan
neemt men elk lusje op werkt men met
stramien, dan slaat men telkens één gaatje
over. Vervolgens neemt men het linnen band
en zet 't aan dezen kant aan met een over-
naadsche steek liefst ook met DMC, en de
ééne kant is afgewerkt.
Aan den andere begint men met eerst op
dezelfde manier één vaste, één losse te haken
De tweede rij bestaat uit steeds 4 vaste, 11
losse, waarvan de eerste van de vier vasten
steeds wordt ingestoken na de dei-de vaste
van de voi-ige rij.
De derde rij is de eenige, die gehaakt
wordt met het blauwe DMC, alle andere zijn
met crème. Men haakt in de vorige vaste
drie stokjes, vervolgens 1 losse, 1 stokje, 1
losse. 1 stokje, waarbij men van de vorige
lossen er steeds één overslaat. In 't midden
van de 11 losse, dus bovenaan, maakt men 1
stokje, 1 losse, 1 stokje in dezelfde losse.
De vierde rij wordt weer met crème ge
haakt en is over de heele linie hetzelfde: 1
vaste, 1 losse, 1 vaste, 1 losse, steeds om elke
losse van de vorige rij heen. In het midden
bovenaan maakt men l vaste, 2 losse, 1 vaste
om dezelfde losse heen.
Waai-schijnlijk zal de ééne teekening bij
het haken hiervan nog wel ter verduidelij
king kunnen dienen als het noodig is ten
minste; de praktijk doet gewoonlijk al in
weinige minuten het zijne.
Het is natuurlijk een feit, dat het werk, hoe
simpel het ook is en hoe gauw het ook gaat,
toch nog niet in een oogwenk klaar is. om
dat men, om een kast te voorzien, verschei
dene meters noodig heeft; maar afgezien
daarvan zijn de meesten onder ons ge
lukkig nog niet zoo vermoderniseerd, of er
is nog wel een teeder plaatsje in hun huis-
vrouv/eliik hart voor een dergelijke chai-
mante relikwie uit de oude doos, en dan ver
dwijnt het gewone argument van „zoo'n haast
en geen tijd" op eens naar 'n verren achter-
gi'ond.
WILLY VAN DER TAK.
„EN COUPE DE VENT."
(WINDVLAAG).
Tot de zeer gracieuze coiffures van den
laatsten tijd behoort stellig de coupe de
vent (windvlaag).
De wind jaagt door het haar en de gril
ligste lijnen ontstaan. Dit vooral deed voor
heen schade aan het uiterlijk van de vrouw
en thans kan een ferme bries de schoonheid
van de vrouw slechts verhoogen.
Kleeding. schoeisel, kapsel en hoofdbedek
king can tegenwoordig, alles is berekend op
elke weei-sgesteldheid.
De weersgesteldheid mag niet van invloed
zijn op de charme van de vrouw, daarom,
vooral heeft dit kapsel zulke bijzondere prac-
tische voordeelen.
Brunettes en blondinnen, aan iedere vrouw
is dit kapsel passend te maken. Nog voor
korten tijd, meende men in vakkringen ten
onrechte, dat alleen brunettes dit kapsel goed
stond, maar de kapper weet er tegenwoor
dig wel ï-aad op, dat de blondinne zich niet
achter gesteld behoeft te gevoelen bij haar
tische vordeelen.
Dit kapsel is eenvoudig van onderhoud en
het moderne hoedje doet het er uitsteken^
bij.