Seizoen aan de Kleverlaan.
Toen het volle maan was.
*Aü!0«tEUMÖT0RRUW!EL
•- TENTOONSTELLING
27JANUARI- 5FEBRUARI.
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 23 JANUARI 1933
STADSNIEUWS.
IJs-Zaterdag en IJs-Zondag.
Drukte en blijheid op de baan.
Een ijs-Zaterdag en een ijs-Zondag. En wat
voor ijs en welk een weer!
De Haarlemsche ijsbaan open, den Zater
dagmiddag en heel den Zondag, van 's mor
gens vroeg tot 's avonds. Zoodat vrijwel ieder
een, die er wat voor wilde neertellen daar lang
cn veel plezier van kon hebben en de leden
profiteerden van hun contributie! Welk een
surprise nog in dezen malaise-winter. Ver
wend zijn de ouderen in dit opzicht niet ge
weest, want tot nu toe bleef de baan 's avonds
gesloten. Het is met een gesloten ijsbaan als
met boomen. die gerooid worden, iedereen
moppert er over, ieder vindt, dat het best an
ders kon en ieder kijkt er de desbetreffende
autoriteiten boos op aan. En dit volmaakt de
ietwat wonderlijke overeenkomst tusschcn ge
rooide boomen en een gesloten ijsbaan: zij.
die er over te beschikken hebben, doen dat
nimmer dan na wclovcrlegd oordeel en altijd
met een bloedend hart. Daarin vinden zij dan
weer de kracht, om de booze woorden en on
vriendelijke blikken tc trotseeren, tot het
oogenblik, waarop ieder zegt: „Het was toch
wel goed zoo" en zelfs tot den tijd dat ieder
een weer moppert. Zoo was het ook Zaterdag
avond. Het bestuur stond voor de keuze om
de baan open te houden en vele ouderen te
gerieven of haar te sluiten en goed in orde tc
laten maken, zoodat zij Zondag tenminste per
fect was. Het koos het laatste en het heeft er
veel bitters om te verduren gehad. Het pad
eens ijsbaanbestuurders moge spiegelglad zijn
het gaat niet over rozen.
Maar Zondag was de baan dan toch maar
goed in orde. en het gracieuze spel van sier
lijkc bewegingen cn kleurige kleederdracht
kon gespeeld worden, zooals het in een paar
jaar alweer niet meer gebeurd was. na den
vrijgcvlgen winter vah '28—29. Zaterdagmid
dag begon dat al. maar niet iedereen had toen
nog tijdig vrij om naar de Kleverlaan te ko
men en ook dezen middag was het dan voor
namelijk de jeugd, die van de ijsbaan bezit
nam,
De jeugd komt in zoo fantastisch mogelijke
costuums, van de strand-pyjama en het trai
ningspak af tot aan de schoolpet, en -baret,
de nieuwe mode van dit jaar op de ijsbatn.
Verleden jaar was het de strandpyjama, die
haar intrede deed, nu is die al heel gewoon,
zoo gewoon bijna, als de plusfour, die een
paar jaar geleden nog zeldzaam en snobis
tisch was.
Zoo gaat de ijsbaan met de mode mee. de
bonte muts en de kuitbroek ziet men alleen
als de ouderen op het ijs komen. De sport-
kleeding Is frisch, de zomerkleeren zijn kleu
rig. de badpakjes worden hoe langer hoe
weelderiger en gevarieerder, maar zou er wel
één tooneel zijn, zóó levendig en bekorend als
het ijsvermaak? De balmasqués in elk geval
halen er niet bij in ongedwongen en gezonde
vroolijkheid, hoezeer zij de ijsbaan voor het
overige nastreven in bizarre vormen.
Na de sneeuw van de afgcloopen week was
het ijs wat ruw geworden en ook vertoonde
het hier en daar een scheurtje, maar over het
algemeen was het niet slecht. Zaterdag, en
dank zij den arbeid er 's nachts aan verricht,
was het. Zondag zelfs veel beter. Er stond Za
terdagmiddag een Noordoostenwind, die zich
in den beginne wel voelen deed, maar later
minderde. Toen kwamen er een paar gaatjes
in het ijs. waar het water door kwelde, ten
bewijze dat de heele ijsbaan nog niet één
klomp was. tot den bodem toe en dat men er
nog wel door kon. als men wilde. Liefhebbers
daarvoor hebben wij nochtans niet gezien. Er
kwamen driepoot en op de plasjes te staan en
men ging den driepooten uit den weg.
Heerlijker weer dan deze beide dagen had
men zich kwalijk kunnen wenschen. Weinig
wind, niet te koud en toch geen dooi en een
gouden zon bij onbewolkten hemel. Het is dan
ook bijzonder druk geweest. De wateren bui
ten zijn meestal nog niet berijdbaar, dus is
het de goede tijd voor de ijsbaan. Seizoen-
Zondag zouden zc in Zandvöort zeggen.
Men reed als gewoonlijk op een buiten
baan. een binnenbaan, een krabbelbaan ter
zijde cn een terrein voor de schoonrijdcrs
in het midden. Een plaats voor de zeer be
gaafden. Voor hen, die in Da vos of elders ge
legenheid hadden om zich te oefenen in de
schoonste cirkels en spiralen, die aanloopeo
nemen en springen, en die dansen op het
ijs, paarsgewijs. Een lust voor het oog zijn die
lieden, sierlijk en slank van lijn en van be
wegingen.
Op het afgeschoten, omlijste terrein speel
den watervlugge jongens bandy, verbaasden
ieder die het zag door hun ongeloofelijke snel
heid van wenden en wegschieten cn afzet
ten en slaan en die er naar keken waren ve
len, geïnteresseerd, verbaasd en enthousiast.
Er werd een wedstrijd gespeeld tusschcn wit
en rood gestreepte boys van het Haagsch Ly
ceum en een Haarlemsche combinatie, waar
van wij noemen om zijn uitzonderlijke kwali
teiten den keeper De Kadt. Het werd een
triomfantelijke overwinning voor de thuisclub.
73, toen tegen vieren het einde kwam. Na
afloop trok men tevreden zijn baantje of ging
zelf wat oefenen op het bandyveld of begaf
zich naar de koffiekamer en praatte opgewon
den over den uitslag. De voorzitter van de
ijsclub, de immer blijmoedige Jhr. P. J. Boo-
gaert was van dezen animeerenden wedstrijd
de vlotte leider.
Tegen vijven werd het Zaterdagmiddag wat
koud op de baan en, daar het licht niet aan
ging, liet men de schaatsen bungelen langs
zijn hals en toog huiswaarts of vleide zich
neer in een stoel van het clubhuis en dronk
warme en weldadige dranken. De foyer van
de IJsbaan is een prettige plaats om te ver
wijlen. Het is er warm en gezellig en rappe
handen dragen er eetbare en vloeibare genot
middelen aan in onuitputtelijke mate en met
schaatsspellen spoed. Men klost er gemoede
lijk over den houten vloer op schaatsen en
in de maat van een trio. dat met slagwerk,
viool en harmonica de gezelligheid stimuleert
door goede en lichtverteerbare muziek. Men
spreekt er kennissen, die men zich nog slechts
in vage trekken herinnert, zooveel jaren na
genoeg zonder ijs liggen er tuschen: deze
kennissen ziet men immers niet dan op het
ijs. Ge ontmoet er ook uw dagelijksche beken
den en verwondert u, dat anderen er niet zijn.
en wij durven zeggen, dat het ons zou verba
zen zoo er niet huwelijken, zooal niet werden
gesloten, dan toch werden voorbereid op de
ijsbaan. Hoezeer moet een winter zonder ijs
dan zijn in het nadeel van den Burgerlijken
Stand!
Een nieuwigheid, waarover wij niet mogen
zwijgen, is de radio. De radio zijn de luidspre
kers, die de Haarlemsche firma Pillard Co.
hier cn daar heeft aangebracht op het dak
van het clubhuis en op de baan, in 't geheel
een drietal. Wij moeten eerlijk bekennen, dat
wij in den beginne die luidsprekers niet gun
stig gezind waren, niet zoozeer uit een alge-
meene en diepgewortelde antipathie tegen
alle luidsprekers .dan wel om het verlies vair
het onvolprezen orgel, dat er mee gepaard
ging. Wij hadden graag een kwaadaardig
stukje gewijd aan die instrumenten, die de
traditie van jaren en al het karakter, dat
het groote draaiorgel met zich omdroeg in
zijn sierlijke tierelantijnen en zijn welgesne-
den poppen, zoomaar zouden weten weg te va
gen. Maar wij moeten bekennen: het gaat
niet. Wij zijn voor de luidsprekers gewonnen
cn wij betreuren het orgel niet meer. Het
moet dan maar een buitenbaan opvroolijken,
waar de techniek nog niet zoo vooruitgeschre-
den is. Wij moeten toegeven: het repertoire
van de luidsprekers is veel uitgebreider. Men
hoort ze verder en ze klinken minder afge
zaagd. En de toon is behoorlijk, niettegen
staande er lange kabelverbindingen noodig
waren om ze te bereiken, boven aan de palen
van het middenveld. Ergens in het clubhuis
'welk een menigte lokalen ontdekt men op
expeditie in dit gebouw") staat een gramofoon
met een pick-up en dat is de muziekcentrale
van de ijsbaan. De firma Pillard doet er on
vermoeid de wacht bij houden en nieuwe pla
ten opzetten en zoo rijdt men van den och
tend tot den avond op de maat van moderne
en joyeuse muziek.
Nog aan een ander doel zijn de luidsprekers
dienstbaar gemaakt. Het idee was van jhr.
Boogaert, den zorgzamen gastheer op het ijs
baan feest, die altijd aanwezig is en voor ieder
een te spreken. „Sluit Holland-Zwitserland
aan", zei hij tegen den man, die het alge
meen programma aan het verzorgen was, en
hoewel er wel een gramofoon, maar-geen ra
diotoestel aanwezig was speelde deze techni
cus het toch klaar verbinding te krijgen met
den stem van den heer Hollander, die weldra
tot verbazing, verrassing en vreugde van het
publiek door de ijle luchten klonk. Men
bleef op de hoogte en vernam den einduitslag
en al moge deze wellicht veler blikken in
een waas van droefheid gevangen hebben, als
men thuis kwam en de huisgenooten de ver
rassende mededeeling deden, zei men onver
schillig-weg „O. dat weet ik al lang
Zou er wel één ijsbaas in Nederland zulk
een informatieve verdienste hebben?
Zondagavond waren er wat heuvelen en da
len gekomen voor het clubhuis, aan de eene
zijde stond water en aan den anderen kant
golfde het ijs. Zoo erg als op 3 Maart 1929.
toen men ongeveer op gras reed cn steeds
hoog en laag. was het nog lang niet, maar
toch zou het "s nachts stuk gehakt worden,
om het 's morgens weer in orde te hebben.
Want het bestuur hoopte Zondagavond al, dat
het Maandagavond de hekken kon open doen.
Heusch, onwil moet men niet veronderstellen
bij het bestuur. Zóó weinig is men op de in
komsten ook niet gesteld, voor het overige.
Een categorie van stille werkers moeten wij
nog noemen, die achter in het clubgebouwtje
een klein kamertje bezet houdt, zoolang de
ijsbaan open is: de dames en heeren van den
Ongevallendienst. Zoolang men buiten geniet
en zich vermaakt, houden er drie of vier de
wacht bij den divan en de verbandkist, en
dat zij niet overbodig, maar hoogst verdien
stelijk zijn, is Zaterdag en Zondag opnieuw
gebleken. Gelukkig, ernstige dingen kwamen
niet voor. maar er brak toch Zaterdagmiddag
een meisje haar pols, er viel iemand flauw
er werd een patiënte binnen gebracht met een
lichte hersenschudding, eenige schaafwonden
moesten verbonden worden, zoodat weer velen
deze trouwe onbaatzuchtige helpers op prijs
hebben mogen stellen. Zij worden het minst
opgemerkt en hebben den meesten dank ver
diend.
Tenslotte enkele mededeelingen over het
flinke bedrijf, dat met de ijspret gepaard
gaat. Wij noemen nu niet al de kellners. de
musici de schaatsenreparateurs, voor wie een
opengestelde ijsbaan een voordeel is. Wij re
kenen niet eens de goede zaken, die fietsen-
stallers, autobewaarders, tram maken. Wij
deelen slechts mede, dat het vaste personeel
der ijsbaan, de controleurs meegerekend, een
twintig man omvat. Dat de penningmeester
per dag een bedrag van honderd vijftig gul
den alleen aan loon heeft uit te betalen. En
dat tal van menschen waarvan velen an
ders werkloos zijn vele uren werken per
dag, om de baan perfect in orde te houden.
Wie bedenkt dat Zondagavond om tien uur
een groote menigte nog reed in het schijnsel
van de booglampen, dat het dus nog wel een
uurtje duurde, voor de laatste weg was, en
dat het personeel daarna nog beginnen moest
met de revisie, die ziet, dat er heel wat werk
verzet wordt als het „seizoen" is aan de Kle
verlaan. Dat ook daarom het seizoen nog wat
voortdure!
Pk.
CONCERT GEM. KOOR EN K. O. V.
Het Beverwijksch Gem. Koor en de Kenne-
mer Orkest Vereeniging geven op 31 Januari
a.s. een concert onder leiding van hun direc
teur den heer L. Stiens, in het Kennemer
Theater.
Medewerking verleent de tenor de heer A
L. de Lobel. Met de begeleiding heeft zich be
last de heer L. Stiens.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
AMSTERDAM
GEOPEND van 10V.H.-5»„.E»V«, 8„„-10,H
SLUITING ZONDAG 5FEBR. 5u km
HERHALINGSOEFENINGEN IN 1933. AFSLUITDIJK GEDEELTELIJK
De duur van den werkelijken dienst voor
de dit jaar te houden herhalingsoefeningen
bedraagt voor de onderofficieren 20 dagen,
voor de korporaals en soldaten 13 dagen.
Dienstplichtigen, -die in een vorig jaar
voor herhalingsoefeningen hadden moeten
opkomen, doch tengevolge van uitstel van
opkomst of om andere redenen die oefe
ningen in 1933 moeten vervullen, worden,
behoudens bijzondere omstandigheden, na
een verblijf in werkelijken dienst van 13
dagen (de onderofficieren 20 dagen) in het
genot van groot verlof gesteld.
Vrijstelling van herhalingsoefeningen .can
in verschillende gevallen door den Minister
van Defensie worden verleend. Wegens on
misbaarheid en kostwinnerschap slechts in
zeer dringende gevallen.
VERBOND VAN NATIONALISTEN.
Woensdag 25 Januari belegt het Verbond
van Nationalisten, district Haarlem, een
vergadering in ,.De Leeuwerik",. Sprekers
zijn de heeren: Dr. van der Myle. algemeen
voorzitter, over: „De Rijkseenheid be
dreigd" en C. J. M. van Eijsden Jr., secre
taris van den Centralen Raad te Amster
dam, over: „Werkende gehuwde vrouwen
een gevaar voor de samenleving".
IIAARL. TOONEELVER. D. V. V.
Zaterdagavond hield de Haarlemsche Too-
neelvereeniging haar jaarfeest in de tuinzaal
van de Gemeentelijke Concertzaal. Reeds
spoedig was de vereischte goede stemming
aanwezig, mede dank zij de goede muziek van
de band van den avond: „The Five Lees".
De voorzitter, de heer J. M. Kuyper, opende
het feest met een kort woord van welkom en
zeide dat men niet moest verwachten dat
met tooneelspel zou zien dat zich wilde
meten met spel van tooneelspelers van naam.
De vereeniging „Door Vriendschap Ver-
eenigd" bestaat pas 5 maanden en de acteurs
zijn pas beginnenden. Doch direct bij het
eerste stuk. „Arme Rijken", een blijspel van
Nono, bleek reeds dat de vereeniging uitne
mende krachten onder haar leden telt, en
dat men voor de toekomst nog veel kan ver
wachten.
Ook de „flauwiteit": In de bioscoop, even
als het blijspel in een bedrijf van Charivarius
„Pakidylle" vielen zeer in den smaak en den
spelers werd de alleszins verdiende hulde ook
niet onthouden. Professor Antoninï met zijn
pop August hadden eveneens eén belangrijk
aandeel in het slagen van den avond.
Een extra vermelding verdient zeer zeker
de solodanseres mej. Noordeloos, een leerlinge
van Tilly Sylon. Zoowel haar zigeunerdans
als de wals op de muziek van Joh.
Brahms waren een succes.
Ten slotte bleven de aanwezigen nog tot 2
uur bijeen.
DWAZE TOESTAND BIJ EEN
ONBEWAAKTEN OVERWEG.
KINDEREN NIET NAAR SCHOOL WEGENS
HET GEVAAR.
De Nederlandsche Spoorwegen hebben de
bewaking opgeheven van een overweg bij
Stompwijk. Hierover zijn in de Tweede
Kamer reeds vragen gesteld en een autobus
dienst is reeds stop gezet, wegens het gevaar,
dat deze overweg oplevert, zoodat de directie
voortzetting niet verantwoord acht.
Tachtig leerlingen van de R.K. School te
Nootdorp, zijn nu de afgeloopen week, naar
De Standaard meldt, thuis gehouden, omdat
de ouders ze niet meer den overweg durven
laten passeeren. Men heeft er nu dit op ge
vonden, dat de zusters de kinderen tegemoet
gaan en veilig over den overweg brengen. De
inspecteur van het lager onderwijs te Delft
zou reeds besloten hebben de ouders niet te
vervolgen, aangezien het schoolverzuim in de
gegeven omstandigheden als alleszins wettig
beschouwd wordt. Gemeentebestuur en R.K.
Kerkbestuur stellen alles in het werk om de
bewaking weer ingevoerd te krijgen.
ROOVERSBENDE AAN DE GRENS
GEPAKT.
De marechaussee te Venlo, de marechaussée
te Oldenzaal en de politie uit de grensstreek
is er in geslaagd in Bocholtz vier personen
te doen arresteeren, die in het afgeloopen
jaar de Nederlandsch-Duitsche grensstreek
onveilig hebben gemaakt. Zij hebben onlangs
bij Venlo eenige smokkelaars aangevallen, en
roof gepleegd te Oldenzaal en Dinxperlo.
Allen zijn afkomstig uit Mühlheim. Zij zijn
opgesloten in de gevangenis te Munster.
OPEN.
ONDER VOORH AARDEN EN OP EIGEN
RISICO.
Thans is van heden af een beperkt ver
keer toegestaan op den afsluitdijk van de
Zuiderzee.
Het verkeer op den weg zal slechts wor
den toegestaan tusschen zonsopgang en
zonsondergang, doch niet langer dan van
7 tot 19 uur.
Toegelaten worden voetgangers, rijwielen
en motorrijwielen, voertuigen en motorrij
tuigen zonder aanhangwagens, met geen
grooter wieldruk dan 1200 K.G. en met niet
meer dan twee assen.
Voetgangers cn wielrijders hebben vrijen
toegang: motorrijwielen, voertuigen en mo
torrijtuigen worden uitsluitend toegela
ten tegen betaling van een bijdrage ten
behoeve van het Nationaal Crisiscomité.
Personen die krachtens de door hen be-
kleede ambtelijke functie aanspraak mee-
nen te kunnen maken op vrijen toegang,
kunnen zich tot het verkrijgen hiervan
schriftelijk wenden tot den directeur-ge
neraal voornoemd.
Gewaarschuwd wordt tegen de aanwezig
heid van zachte bermen langs de verhar
ding en tegen plaatselijke gladheid van den
weg, door de aanwezigheid van morsgrond
tengevolge van nog in uitvoering zijnde
grondwerken.
Het berijden is dus geheel op eigen
risico.
ZIJN ZUSJE IN BRAND GESTOKEN.
Terwijl de moeder eenige oogenblikken af
wezig was, hebben kinderen van de familie H.
in het plaatsje Lettele (Overijsel) met vuur
gespeeld. Het zoontje wierp, volgens het
„O. D." een brandende krant naar zijn zusje
waardoor de kleeren vlam vatten. Het meisje
liep ernstige brandwonden op.
„VEENDIJKVOOR SLOOP VERKOCHT.
Het s.s. „Veendijk", metende 10550 ton d.w.*
gebouwd in 1914 door de Sunderland Ship
building Co. te Sunderland en toebehoorende
aan de Holl.-Am.-Lijn, ïs aan de N.V. Frank
Rijsdijk's Industrieele Ondernemingen te
Hendrik-Ido-Ambacht verkocht.
NIEUWE NOODKREET VAN LAND
BOUWERS.
De Bond van Landpachters in NederlaiwI
te Groningën, heeft het volgende telegram
gezonden aan den Minister van Econ. Zaken
en Arbeid: „Verbouwers van consumptie*
aardappelen met name in Friesland verkee-
ren in grooten nood indien niet spoedig steurt
komt. zullen vele verbouwers hun bedrijf
niet kunnen voortzetten en het land nieö
voor den volgenden oogst gereedmaken. Ve
len kunnen reeds niet meer hun arbeiders
betalen. Evenmin rente of pacht. Geheeld
ineenstorting der bedrijven dreigt als niet
spoedig en krachtig wordt geholpen.
NU FRANKRIJK OOK.
WAAR MOETEN ONZE AARDAPPELEN
HEEN?
Na de groote verhooging van Ret ïnvoelN'
recht op aardappelen in Duitschland meldt
het Handelsblad het volgende:
Bij besluit van de Franschë rëgeeringi,
opgenomen in den „Journal Officel", is
het invoerrecht op aardappelen, verhoogd
van 15 op 30 francs per 100 K.G. en tus
schen 1 Maart en 30 Juni van 21 op 42
francs.
Bij hetzelfde besluit is het invoerrecht op
aardappelmeel verhoogd van 120 op 15Q
francs per 100 K.G.
Het recht op aardappelen zal nu 'dus be
dragen ongeveer f300 per 10 tons wagon,
van 1 Maart tot 1 Juli zal zelfs f 410 pee
wagon moeten worden betaald; deze invoefl
rechten zijn dus nog hooger dan de nieuwej
Duitsche.
Ons land* voerde in 1929 ruim 65 millioeiï
K.G. aardappelen naar Frankrijk uit, dat
was 12 pet. van ons totale export-quantum.
In het afgeloopen kalenderjaar ging nog
55 millioeij K.G. naar Frankrijk, dat was 11'
pet. van het totaal.
Ten aanzien van aardappelmeel releveert
het blad, dat in 1929 nog 101/2 millioeri
K.G naar Frankrijk ging, doch in het af
geloopen jaar nog slechts ruim 2 millioen
K.G.
FEUILLETON
Naar het Engelse li
v a n
JEFFERY FARNOL.
33)
Wat een lied was dat Vol van hartstoch
telijk en teeder roepen, vol van zulke betoo-
verendo zoetheid, dat de glanzende dauw
druppel die aan de zwarte oogharen van het
meisje hing, onder het. luisteren begon te
trillen en omlaag viel en gevolgd werd door
een andere en nog een andere. Zij poogde
niet ze tegen te houden of af te vegen. Zc zat
maar stil met haar hoofd tegen den boom
geleund terwijl de blanke drunpels wegliepen
en neervielen op de bank en de lijster nu en
dan onder het zingen naar haar keek om te
zien of de een of andere moeilijke passage of
ingewikkelde triller effect maakte. En hij
zong en zong, waarlijk zooals hij nog nim
mer gedaan had, tot. dat eindelijk het don
kere, trotsche hoofd tegen den boomstam,
naar voren kwam en dieper en dieper zonk,
tot het geheel in haar handen verborgen
was. En toen de zanger dat zag. eindigde hij
zijn lied. want hij was een echt kunstenaar en
voelde de anti-climax en met een langen
zachten, klagenden toon liet hij zijn won
derlijken zang uitklinken.
Maar Anthea zat daar nog met haar hoofd
in haar handen, lang nadat hij zich had te
ruggetrokken voor den nacht. De zon was
ondergaan en de schaduwen kropen overal
uit te voorschijn. De maan kwam op boven
den heuvel, groot en geel, maar Anthea zat
rr nog altijd. Tot. op eens een kleine hand
zich op de hare legde en het stemmetje van
den kleinen Por zeide:
„Ik —ik geloof dat jc huilt, tantetje. Huil
je nu alweer? En waarom zit je hier zoo
alleen?"
„Ik heb naar den lijster geluisterd, George.
Ik heb hem nog nooit zoo prachtig hooren
zingen".
„Maar lijsters maken iemand niet aan 't
huilen. En je hebt wéér zitten huilen. Je
mouw is heelemaal nat. En je stem klinkt
zoo raar".
„Vind je, George?"
„Is 't omdat je je zoo alleen voelt?"
„Ja, schat".
„Wat heb je toch vreeselijk veel gehuild
in den laatsten tijd, tante Anthea".
„Vind je?"
„Ja en ik maak mij er ongerust over.
zie je".
„Ik geloof, dat ik een lastig kind voor je
geweest ben. klein vadertje", zei ze met een
vreugdeloos lachje.
„Ja, dat ben je. maar dat kan me niets
schelen hoor. ik zal altijd toch goed op je
blijven passen", zei de kleine Por: hij ging
naast haar zitten om zijn arm des te beter
beschermend om haar heen te kunnen leggen,
terwijl zij zich naar hem toeboog en zijn
blonden krullebol kuste. Ik heb Groote Por
beloofd dat ik altijd op je zou blijven passen,
zie je".
„Ja schat".
„Groote Por zei
,,St! George, laten we maar niet meer
praten over hem".
„Haat je hem dan nog altijd zoo?"
..Stil kind. 't is erg slecht om menschen te
haten".
„Ja, natuurlijk. Maar als je 'm dan niet
meer haat. vind je 'm dan misschien niet een
béétje aardig een klein beetje maar?"
.Hemel! Daar slaat 't half negen George!"
„Ja ik hoor 't. Maar zeg een héél
klein beetje? O kun Je niet een beetje van
hem houden, al was 't maar om mij? Ik hou
zooveel van je en Ik heb die schat toch voor
je gevonden. Hè toe, zeg nou dat je een bee
tje van hem houdt, om mij een pleizier te
doen".
..O. maar George, lieve jongen, je begrijpt
het niet...."
„Want zie je", vervolgde de jongen, „toen
ik hem onder die heg gevonden heb
„O, Georgie, waarom heb je hem gevonden!
We waren zoo gelukkig vóór we hem kenden
vóór hij hier kwam".
„Hoe kan dat nu", zei de jongen, „jij was
toch nog niet getrouwd en pas als je ge
trouwd bent, begin je „vele jaren en geluk
kig te leven".
„Wat bedoel je, George?"
„Nou, dat staat toch in elk sprookje! En
Groote Por zei, dat dat waar was en daar
om hadden we vast afgesproken, dat jullie
met elkaar zoudt trouwen en verder altijd
gelukkig zouden zijn, precies als in de sprook
jes".
„Och ja. maar zie je. ons Jeven is geen
sprookje. George; en dus zullen we er maar
van moeten maken wat er van te maken is".
Ze zuchtte en stond op. .Kom George, het
is al veel later dan ik dacht en je moet naar
bed".
„Goed tante Anthea, ik zal wel naar bed
gaan. maar vind je 't heusch al zoo erg
laat?" 't Is zulk heerlijk weer en de maan
schijnt zoo mooi! En dan
„Ja. wat?" vroeg ze vermoeid, terwijl ze, ge
hoorzamend aan zijn zachten drang, weer op
de bank ging zitten.
„Je hebt mij nog geen antwoord gegeven",
zei hij.
„Antwoord?" vroeg ze, zonder hem aan te
zien.
„Ja, over Grooten Por".
..Maar. Georgie. ik
„Houd je niet een heel klein beetje van
hem? toe!"
De jongen was voor haar gaan staan, en
toen hij zag hoe ze aarzelde en zijn blik ver
meed. legde hij zijn hand onder haar kin en
hief haar hoofd op. zoodat. ze hem wel aan
zien moest.
„Een klein beetje hè?" herhaalde hij
koppig.
Anthea aarzelde. Maar och hij was weg
gegaan, niemand hoorde wat zij zei en Geor
gie was nog maar zoo klein. En wie kon die
groote. gretige kinderoogen weerstaan? An
thea zeker niet. Daarom leunde ze plotse
ling. met een gebaar van overgave, voorover
en legde haar moede hoofd op zijn manne-
lijken, kleinen schouder.
„Ja", fluisterde ze.
„Wel net zooveel als je om meneer Cassilis
geeft?"
„Ja".
„Misschien wel een beetje meer, een heel
klein beetje maar".
„Ja".
„Veel meer hoopen meer ontzettend
veel meer?"
„Ja".
Het woord was er uit. En toen het eenmaal
uitgesproken was, werd Anthea plotseling
vuurrood van schaamte en kwaad op zich
zelf en ze zou heel wat gegeven hebben om
het weer ongezegd te maken en dat des te
meer omdat ze den arm van den jongen vas
ter om zich heen voelde sluiten en, toen ze
hem aankeek, iets als zegepraal in zijn oogen
meende te zien.
Ze stond snel op.
„Kom", zei ze. nu op heel anderen toon
sprekend, „het is al erg laat. geloof ik
„Ja", antwoordde de kleine Por. „Ik denk
dat 't zóó negen uur slaat".
„Dan had je al lang in bed moeten liggen
en slapen, in plaats van hier zulken onzin te
staan praten. Kom mee dadelijk, George!"
„Hè, laat me nog wat opblijven. Ik heb
heelemaal nog geen slaap, zie je
„Neen".
,,'t Is zoo heerlijk hier buiten hè tan
tetje!"
„Kom, wees nu niet ongezeggelijk!"
- „Tante Anthea; zouden bij zulk weer, de
elven niet komen dansen?"
„Och jongen, er bestaan geen elven", zei
Anthea boos, want ze was nog altijd woe
dend op zich zelf.
„En groote Por zei
..O." riep Anthea opeens stampvoetend.
..Wil je nu niet eens over iets anders spre
ken dan hem? Ik wil niets meer over hem
hooren".
„Hé, en ik dacht je zoo vreeselijk veel
van hem hield en
.Dat is niet waar!"
..En jc zei
„Wat ik zei, komt er niet op aan. 't Is meer
dan tijd dat je naar bed gaat. Kom dus da
delijk mee!"
Ze liepen samen langzaam den tuin door
zonder te spreken, want de kleine Por was
alles behalve tevreden. Het duurde niet lang
of hij bleef staan en zei met eenigszins ha-
perende stem:
„Ik vind dat je leelijk tegen mij bent,
tante Anthea. Ik heb vreeselijk gebeden en
net zoo lang tot ik een schat voor je had
gevonden, is 't niet?"
Waarlijk, Anthea was dien avond een
„mensch van stemmingen", want nog vóór
hij uitgesproken was, lag ze al op haar
knieën naast hem, sloeg haar armen om hem
heen en kuste hem hartelijk.
„Ja. ja schat, ik ben leelijk afschuwe
lijk. Maar ik meen het niet hoor! Vergeef
me maar".
„O, 't is niets, hoor. Je bent lief. Ik vond
alleen n?aar dat je niet zoo hard tegen me
moest zijn nu 't zoo fijn is buiten en de maan
schijnt zoo mooi, is 't niet?"
„Ja. schat en misschien dansen de elven
heusch wel in de maneschijn. En als 't niet
zoo is, kunnen we net doen of 't zoo is, net
als vroeger
„O, wat heerlijk! Hè ga je dan nog eventjes
mee naar de beek? Ik heb nog nooit met je
in de maneschijn gewandeld en de beek
is zoo leuk. in 't maanlicht. Hè, ga je mee,
voor dezen éénen keer?"
„Ja maar", zei Anthea, ,,'t is al erg laat".
„Bijna negen uur, maar och, denk er aan
dat ik een schat voor je gevonden heb".
„Je bent zelf een schat", zei ze, „nu, voor
dezen éénen keer dan".
Terwijl ze hand in hand door de mane
schijn liepen, sprak de kleine Por snel en on
afgebroken over alles en nog wat en zijn
vlugge oogen doorzochten elke schaduwplek
ongetwijfeld naar elven en kabouters.
Maar Anthea merkte daar niets van, hoor
de niets van de opwinding in het kleine
stemmetje, want ze bedacht dat Cassilis nu
haar brief moest hebben gelezen dat hij
misschien al op weg was naar Dapplemere.
Ze verbeeldde zich zelfs ?en paar maal dat
ze zijn paard op den verren grintweg hoorde.
En als hij kwam, zou hij haar willen kus
sen! (Wordt vervolgd).