Het afscheid van den burgemeester van Zwolle
EEN WONDERLIJKE
GELIJKENIS.
DC I 1 'XDEFRINGSW'LRKEN der oude gasfabrieken te tien Bosch zfjif
door de ginie met behulp van dynamiet opgeblazen. De laatste explosie.
DE. AFGETREDEN BURGEMEESTER VAN ZWOLLE, mr. dn L A. van Roijcn
(links) werd Dinsdag namens het gemeeniepersoneel een schilderij van Zwolle
aangeboden.
BEWOGEN DAGEN IN DUITSCH-
LAND. Dr. Meissner In gesprek met
Goring.
TE CRICKLEWOOD nabij Londen bevindt zich een inrichting waar
oude werkpaarden hun laatste levensdagen slijten. Een gedeelte der
stallen»
HET NIEUWE DUITSCHE RIJKSKA
BINET HITLER in eerste zitting bijeen.
,VOOR DE ZU1DERZEE-STEUNWET. Te Volendamhad Dinsdag de officieele opening ^plaats van een aldaar met regeerlngssteun opgerichte fabriek, waarin EEN TRUCK met aanhangwagen reed tc Utrecht tengevolge van de
volgens een nieuw procédé kunsthaar vervaardigd zal worden,. ten gebruike als vulling voor zitplaatsen van voertuigen, stoelen enz. gladheid van den weg in dcnCathrijneiisingcI.
FEUILLETON
Bit het Engelsch van
JOSEPH HOCKING.
(Nadruk verboden.)
6)
„Omdat u zoo sprekend op elkaar lijkt. Ik
zou haast zeggen dat u tweelingbroers moest
zijn. Als hij er net zoo flink en gezond uit
zag als u, zou ik u niet van elkaar kunnen
onderscheiden, geloof ik."
„Toch is hij mijn broer niet."
Probeer dat een pasgeboren kind wijs-te
maken! Hebt u genoeg tabak?"
„Meer dan voldoende."
.Prachtig. Ga nu uw moede ledematen
maar eens uitstrekken."
Endellion moest zichzelf bekennen, dat de
rust hem welkom was en hij legde zich voor
het vuur in de keuken, want het was weer
een kille nacht. Geen levende ziel was sinds
zijn komst in de herberg geweest, behalve
de dokter en de twee mannen, die Aaron
Beel's land bewerkten.
„Haalt hij het?" vroeg Endellion den vol
genden morgen, toen de dokter op het punt
stond heen te gaan.
„Ik ben er niet gerust op, maar de kans be
staat nog steeds. Ik ben er 111 geslaagd de
koorts naar beneden te krijgen en ik hoop,
dat die morgen heelemaal verdwenen zal
zijn. Hij bevindt zich nu in een toestand van
verdooving en daarin zal hij morgen wel
blijven. Morgen kan ik onmogelijk hierko-
rnen, maar als het eenigszins kan. kom ik
overmorgen. Als hij blijft leven, heeft hij dat
aan u te danken. Maar hij heeft zijn best ge
daan om zijn gezondheid te verwoesten
hij is nog zwakker dan een zuigeling."
De dokter reed weg en de zorg voor den
patiënt rustte weer op Endellion.
Toen Dr. Grigg twee dagen later terug
kwam scheen Dulverton veel beter, maar de
geneesheer schudde bedenkelijk het hoofd.
„Het is met hem gedaan", verklaarde hij,
nadat hij Endellion terzijde had genomen.
„Ik dacht juist dat we den goeden kant
opgingen", antwoordde de jongeman.
.Pen kaars flikkert altijd op, voor hij uit
gaat", was het bescheid.
„Als zijn gestel niet zoo door en door ver
zwakt was. zou hij er ongetwijfeld bovenop
gekomen zijn. maar hij had niet voldoende
weerstandsvermogen meer. Hij schijnt slecht
geleefd te hebben de laatste jaren. Ik geef
hem op zijn hoogst nog 24 uur. In ieder
geval, u hebt uw best voor hem gedaan, u
bent allebei als „gentleman" grootge
bracht. hè?"
Endellion gaf geen antwoord.
„Enfin, dat is natuurlijk mijn zaak niet."
hernam de dokter met een onderzoekenden
blik op den ander. „Ik denk dat hij over
enkele uren geheel bij bewustzijn kan we
zen als u nog instructies van hem wil
hebben omtreftt zijn persoonlijke aangele
genheden, zou ik daar gebruik van maken.
Het zal niet lang duren. Ik zal zien dat ik
morgen terug kom. maar ik verwacht niet
hem nog in leven te vinden."
Zooals Dr. Griggs voorspeld had. was Dul-
verton's geest twee uur later volkomen hel
der en hij sprak betrekkelijk gemakkelijk.
Maar hij schee,n te beseffen dat zijn einde
snel naderde.
„Je bent onbeschrijfelijk goed voor me ge
weest! ouwe jongen", zei hij „maar het was
vergeefsche moeite. Ik ben een idioot ge-
wee.st en nu komt boontje om zijn loontje."
„Ik zou integendeel zeggen, dat je veel be
ter bent", trachte Endellion hem op te beu
ren.
.Maar ik weet toch heel goed, daè het- af
loopt. Misschien is het ook maar het beste
zoo. Ik zou niet gedeugd hebben als land
heer Trouwens ik was al opgeschreven toen
ik hier in dit verlaten oord kwam. Als ik le
vend in Engeland was teruggekomen, dan
zou ik enfin, de Hemel alleen weet
wat ik zou hebben gedaan". Hij zweeg even.
Toen zei hij op peinzenden toon: „En Mi
riam.... Miriam zal nu wel een mooi meisje
geworden zijn.... haar portret zit tusschên
mijn papieren".
Endellion zei niets; het was moeilijk hier
iet-s op te zeggen.
„Ik denk dat alles nu aan oom Arthur
komt en die akeligen zoon van hem", hervatte
de zieke. „Dat is nog het ergste van alles
Geruimen tijd lag hij stil voor zich uit te sta
ren, toen ging hij voort:
„Het is een prachtig oud buiten. En het
park een droom gewoonweg! Het Landgoed
brengt verscheidene duizenden per jaar op
en alles, alles komt aan dien onsympathie-
ke-n ouden duitendief. Dat is het slimste!"
„Wordt maar gauw beter, dan kun je hem
eruit smijten!" adviseerde Endellion, zich
dwingend tot opgewektheid.
„Ik wilde dat ik het kon.en die lamme
ling van een zoon, de jonge Arthur, zal na
tuurlijk alles in het werk stellen om met
Miriam te trouwen. Als jongen probeerde hij
haar altijd tegen mij op te steken."
„Je moet je niet zoo opwinden", suste En
dellion.
„Ik wilde dat ik alles aan jou kon geven"
zei Dulverton opeens en zijn oogen schitter
den bij de plotselinge gedachte. Je bent
een kraan van een kerel en je hebt rijkelijk
je deel van de narigheid van het leven ge
had. Waaram zou ik eigenlijk niet? Waarom
kan ik niet alles aan jou nalaten?"
„Ik denk dat het wel onvervreemdbaar fa
miliebezit zal zijn".
,Dat is het niet! Ik maak jou tot mijn uni
verseel erfgenaam! Je bent-als een broer
voor mij geweest, als een broer; dat is het
juiste woord. We konden wat ons uiterlijk
betreft best tweelingbroers zijn. Als jij naar
Engeland terugging en Je voor mïj uitgaf, zou
niemand twijfelen, absoluut niemand! O, het
zou schitterend zijn om dal stel het land
goed door den neus te boren! Mijn vader had
altijd geweldig het land aan oom Arthur en
die ellendeling van een zoon van hem. Hij
noemde ze altijd de twee grootste leugenaars
van Devonshire. En je kunt al mijn papie-
•ren krijgen",
„Het is heel vriendelijk van. Je, Dulverton,
maar het kan niet. Het is ten eenen male
onmogelijk. Zooiets loopt binnen een week in
de gaten. Bovendien, ik zou het niet willen.
ik zou het niet kunnen!"
„Waarom niet? Ik ben de erfgenaam van
mijn vader en kan dus alles aan jouw nala
ten, wanneer ik dat verkies".
„Nogmaals: ik stel je goede bedoeling bui
ten gewoon op prijs, maar zooals ik je ver
telde is je oom advocaat. Denk je, dat
hij
..Maar ik vermaak alles aan jou. Hc wil het.
Dat nobele tweetal zal er met hun handen
afblijven!"
De gedachte, die hem thans geheel be-
heerschte, gaf den stervende onverwacht
kracht.
„Breng me papier en pen cn inkt, wil
je?" verzocht hij.
Meer om den zieke gerust te stellen dan
uit een andere overweging bracht Endellion
het gevraagde.
„Zet me overeind in de kussens".
Endellion voldeed aan het verzoek; Robert
Dulverton nam de pen en het papier en
schreef:
„Ik vermaak alles wat ik hier in
Australië bij mij heb en alles wat in Dul
verton, Devon, Engeland of waar ook el
ders bezit, aan mijn goeden vriend Ralph
Endellion. Ik ben stervende, maar mijn
geest is volkomen helder.
Robert GrawaSe Dulverton."
.Dank je kerel", zei Endellion hartelijk,
„Maar geen enkele rechter zou dit als geldig
erkennen, omdat het niet door getuigen me
de-onderteekend is".
„Dat is ook zoo; daar heb ik heelemaal
niet aan gedacht", erkende Dulverton. „Roep
Aaron en Mary, vlug!"
Het volgend oogenblik traden de herber
gier en zijn vrouw binnen.
„Kunnen jullie schrijven?" vroeg Dulver
ton.
„Niet zoo erg goed, maar mijn naam kan ik
schrijven en dat kan Mary ook", antwoord
de Aaron.
„Zet jullie je naam dan hieronder", hijg
de de stervende.
Aaron en Mary Beel teekenden niet zonder
moeite het document. Duiverton zonk achter
over. „Ik heb gedaan wat ik kon", zuchtte
hij en er klonk groote voldoening in zijn
woorden.
„Denk er goed om. ik heb alles, absoluut
alles aan jou gegeven."
„Ik ben je buitengewoon dankbaar, beste
kerel", was het antwoord, „en ik zal je mijn
heele verdere leven dankbaar blijven,"
Hij zei er niet bij dat hij het papier als
volmaakt waardelooos beschouwde. Dat zou
te wreed geweest zijn; de stervende voelde
zich zoo gelukkig door wat hij gedaan had.
„Het is je ontzettend tegengeloopcn in de
wereld, zonder dat je het helpen kon", mom-
pele hij, „maar nu krijg je de kans die je
verdient. Ik ben blij dat ik hieraan gedacht
heb. Het maakt het scheiden lichter
Zijn stem stierf weg; de inspanning had
zijn laatste krachten verbruikt en zwaar-
hijgend lag hij in de kussens. Endellion gaf
hem wat van de medicijn, die de dokter ach
tergelaten had.
Geruimen tijd bleef het nu stil In de ka
merde stervende lag roerloos, met geslo
ten oogen, meer dan eens dacht Endellion dat
het afgeloopen was.
Nog eenmaal echter sloeg Bob Dulver
ton de oogen op.
(Wordt vervolgd.);