CONFLICT TUSSCHEN RECEERINC EN TWEEDE KAMER. HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 10 FEBRUARI 1933 TWEEDE BLAD Over de bezuiniging op Justitie. Kamer schortte 't ontwerp-Donner op. HET MINISTERIE ONTKENT DAT HET DEMISSIONAIR IS. Kamerontbinding te verwachten (Zie ook le pag. Ie blad.) (Men zie ook het Kameroverzicht) Onze Haagsche correspondent seinde ons Donderdagna m iddag Hedenmiddag stelde in de Tweede Kamer de heer Boon een motie tot schorsing van de behandeling der wetsontwerpen-Donner tot nieuwe indeeling der rechtsgebieden voor. Hierop heeft minister Donner gezegd, dat het kabinet in een aanneming dier motie niet zou berusten. De motie werd ingediend en door de Ka mer aanvaard met 51 tegen 38 stemmen. Vóór deze motie verklaarden zich de C. H„ de S.D.A.P., de V. B., de V. D., de Communis ten en de groep-Kersten. Tegen waren de R.-K. en de A.-R. De Kamer spreekt in deze motie uit, dat bezuiniging op de rechterlijke macht nood zakelijk "is, doch dat andere wegen daartoe moeten worden gezocht. Nadat de motie was aangenomen, verlie ten de ministers Ruys en Donner te 5 uur de zaal. De aanneming dezer motie beteekent dus een kabinetscrisis. De minister-president heeft geen antwoord gegeven op de vraag van den heer Snoeck Henkemans of de regeering haar ontslag zal indienen bij de Koningin of een Kamer-ont binding wilde bevorderen. Onze bulletins. Reeds kort daarop waren in de stad bulle tins van Haarlem's Dagblad te lezen, waarop wij het nieuws bekend maakten. Het Haagsch correspondentiebureau seinde ons Donderdagavond nader: „Naar ons uit inlichtingen uit de beste bron gebleken is, zijn alle gevolgtrekkingen ten aanzien van de regeering, verbonden aan het voorgevallene in de Tweede Kamervergade ring van hedenmiddag, voorbarig. Met name de conclusie van ontslag van het kabinet is absoluut in strijd met de waarheid". Dit zelfde bericht werd door de beide om roepen draadloos uitgezonden. Wij laten hier den woordelijken tekst vol gen van de verklaring, door minister Donner in de Kamer afgelegd. „Niet te verwachten is, dat het kabinet in het gebrek aan medewerking, dat zich in de terzijdestelling van dit voorstel al dan niet bij wege van motie zal betoonen, zal kun nen berusten". De Koningin keert naar Den Haag terug. De Koningin, die zooals men weet in Zwit serland vertoeft, is gistermiddag telegrafisch op de hoogte gebracht van hetgeen er in de Tweede Kamer is voorgevallen. Naar de Maasbode verneemt heeft H. M. wegens de politieke situatie, haar verblijf in Lenzerheide beëindigd, zij is op de terugreis en wordt heden in Den Haag verwacht. De Tweede Kamer vergadert heden niet. De voorzitter van de Tweede Kamer heeft Donderdagavond van den minister van bin- nenlandsche zaken, voorzitter van den raad van ministers, het verzoek ontvangen om, wegens het beraad van het kabinet naar aan leiding van de aanneming in de vergadering van Donderdagmiddag van een motie tot schorsing van de beraadslaging over de wets ontwerpen tot bezuiniging door gewijzigde indeeling van de rechtsgebieden en opheffing van een aantal rechtbanken en kantonge rechten, de verdere behandeling van aan gelegenheden, bij welke de aanwezigheid van een of meer leden van het kabinet gevor derd wordt, voorloopig te schorsen. Voorloopig geschorst. Tengevolge van dit verzoek gaat de open bare vergadering van vandaag niet door en zal tot nader bericht geen openbare vergade ring worden uitgeschreven. Naar Kamerontbinding? De Haagsche correspondent van het Alg. Handelsblad schrijft: „De regeering, zoo werd ons nog uit de beste bron. verzekerd, is niet demissionair. Daar is geen quaestie van. Zij denkt er niet aan onder de huidige omstandigheden Neder land door een demissionair bewind te laten besturen: Dit zou zij volkomen verkeerd vinden. Het misverstand alsof wij momenteel wel te doen zouden hebben met een kabinet, dat zijn ontslag heeft gevraagd of zoo aanstonds zou vragen, heeft den minister-president trouwens, gelijk bekend, onmiddellijk den kop doen indrukken met behulp van een desbetreffende mededeeling over de beide radio-zenders. Ons dunkt, hier is geen plaats voor twijfel meer: Het kabinet acht het oogenblik aange broken, om, waar het meent, dat voor door voering van zijn bezuinigingsprogram met deze Kamer niet meer te werken valt, tot ontbinding der Kamer over te gaan. Natuurlijk zal men moeten afwachten of de koningin, indien haar een advies van dezen aard door de regeering zou worden gegeven, daarop zou ingaan. Van verschillenden kant vernamen wij stemmen, die er op wezen, dat men. nu de zaken eenmaal dezen loop hebben genomen, een ontbinding met de bedoeling om zoo spoe dig mogelijk een Kamer gekozen te krijgen, waarmede een flink bezuinigingsprogram tot stand gebracht zou kunnen worden, nog niet zoo verkeerd zou vinden. Er zou dan echter na de verkiezingen ook een kabinet moeten optreden, dat voor ver wezenlijking van een dergelijk program bij een zoo groot mogelijk deel der bevolking het noodige vertrouwen zou genieten m.a.w. een kabinet op zoo breed mogelijken grond slag. Inmiddels zal het ministerie-Ruys de teu gels van het bewind moeten blijven voeren, daarbij de volle verantwoordelijkheid dragend voor de behartiging van 'de groote landsbe langen die thans op het spel staan. Wij maken ons sterk, dat de feiten zullen bewijzen, dat de regeering voor deze verant woordelijkheid geen oogenblik terugdeinst. Wij merken nog op. dat een eventueele ontbinding gelijk bijv. in 1917 geschied is zóó kan plaats vinden, dat de oude Kamer tót op het oogenblik van het optreden der nieuwe Kamer in stand blijft. Met een beetje goeden wil kunnen de ver kiezingen binnen anderhalve maand plaats vinden en is het bijeenkomen der nieuwe Kamer binnen twee maanden mogelijk. Alleen zou voor dit laatste dan noodig zijn, dat men dezen keer eens wat minder op zijn elf en dertigst te werk gaat bij het formeeren van een kabinet. In het huidige tijdsgewricht mag zoo iets werkelijk wel van de partijen en per sonen die zich bewust zijn van de verant woordelijkheid gevergd worden. Tenslotte wijzen wij er op, dat in het geval dat de Kroon ontbinding ongewenscht mocht achten, het toch ook niet zoo moeilijk moet zijn om een weg te vinden, waardoor deze re geering, tot de komende periodieke verkiezin gen met deze Kamer blijft samenwerken". Nader deelt deze correspondent nog mede: „Naar wij vernemen, had de regeering gis teravond, haar definitief standpunt ten aan zien van de des middags in de Tweede Kamer gevallen beslissing nog niet bepaald; men was het nog niet eens over de vraag, of het kabinet zijn ontslag aan de koningin zal aanbieden, dan wel de koningin zal advisee- ren tot Kamerontbinding over te gaan. Wel heeft de minister president direct na de ge vallen beslissing de koningin telegrafisch van het gebeurde op de hoogte gesteld. Tevoren hadden de in Den Haag aanwezige ministers over de situatie vergaderd, zoodat des avonds geen ministerraad meer heeft plaats gehad" De meening van den heer Boon. Naar de heer Boon mededeelde, acht hij een ontslagaanvrage of een Kamerontbin ding een noodzakelijke consequentie van zijn motie en houding, welke de minister daar tegenover heeft aangenomen. De heer Boon zeide te veronderstellen, dat de Kroon het ministerie na een ontslagaanvrage zou ver zoeken aan te blijven tot de nabijzijnde ver kiezingen STA TEN-GENERAAL TWEEDE KAMER. Minister Donner verdedigt zich. Mr. Boon dient een schor singsmotie in. De regeering kan in aanneming niet berus ten. De schorsingsmotie toch aanvaard met 5138 stem men. De premier en mr. Donner verlaten de Kamer. Toch geen Kabinetscrisis? 9 Februari. De Kamer zat vandaag in eens midden in de kwestie, in de brandende kwestie van de nieuwe indeeling der rechtsgebieden. Minister Donner zette zijn standpunt uiteen in een rede, waaraan niemand de eer onthield welke deze toekwam. Inderdaad een knap betoog. Hoezeer ook geroemd, succes heeft de be windsman er niet mede gehad. De tegen- strooming in de Kamer was te sterk. Een Mr. G. A. Boon. echorsingsmotie-Boon werd aanvaard, een motie, welke erkende, dat er op de rechte lijke organisatie veel te bezuinigen viel, doch dat dit niet langs den weg van de opheffing van een groot aantal gerechten diende te geschieden en ten slotte de schorsing der beraadslagingen vroeg. De motie werd aanvaard met 5138 stem men. Vóór waren de c.h., de lib., v.d„ s.d. en comm.-fracties benevens de groep-Kersten Tegen de r.k. en a.r.-fracties. Toen dit besluit genomen was, ging de uitspraak van den minister van Justitie in vervulling, dat de regeering niet in een aan vaarding der motie zou berusten. De pre mier en de minister van Justitie verlieten oogenblikkelijk de vergaderzaal: er is een kabinetscrisis! Hoe die zal opgelost worden moet de toekomst leeren: de vergadering van giste ren heeft er niets over geleerd. Men begrijpt, dat dit feit, hoewel het tevens het besluit van de vergadering was, toch op die vergadering zijn stempel heeft gedrukt. Het groote feit der regeeringscrisis, zoo vlak voor de verkiezingen,, voor het eind van de zitting, geeft alles zoon nieuw aspect, dat 's ministers rede er eigenlijk door naar den achtergrond wordt gedrongen. In ieder geval kunnen we thans volstaan met het weergeven van de hoofdzaken. Minister Donner zette reeds bij het begin van zijn rede het bezuinigings karakter van het ontwerp op den voorgrond. Dit be zuinigingsvoorstel heeft de minister zoo op gezet, dat het bezien is geworden uit het Mr. J. Donner. oogpunt der meest gewenschte organisatie. Ook al blijven er zeide mr. Donner nog bezwaren over, dan staat toch altijd nog het bezuinigend karakter van het ontwerp op den voorgrond. Waarvoor het noodzakelijk is geworden, de mogelijkheid van een meer stringente organisatie allerminst uit te slui ten. De minister zette dan uiteen, dat het aantal der gerechten natuurlijk aan grenzen gebon den is. De rechtspraak kan niet zoo zijn, dat er voor iedere straat een rechter is: er moet natuurlijk een zekere evenwichtstoestand zijn. De minister wilde een nieuwe even wichtstoestand de huidige is van 5060 jaar geleden door de grootere bereikbaar heid tengevolge van de verkeersontwikkeling achtte hij dien toestand ook mogelijk. De minister maakte van de grootere bereikbaar heid der rechters, vergeleken bij 5060 jaar geleden een hoofdargument. De heeren Boon Dambrink, benevens de dames Katz en Bakker-Nort hebben dat ar gument echter niet hoog kunnen aanslaan. De verkeersmogelijkheden mogen toegeno men zijn zoo merkten ze op de kost baarheid van 's burgers tijd evenzeer, de duurte van de reizen al niet minder. Boven dien moesten deze afgevaardigden den mi nister er aan herinneren, dat de bevolking van ons land in de laatste 50 jaren met 10Ó pet. is toegenomen. Wat toch op het werk dei- rechters een niet geringen invloed moet uitoefenen. Voor hen een nieuw argument om de noodzakelijkheid op de voorgrond te stellen, dat de kantonrechter zooveel doenlijk wone in zijn kanton. De minister noemde de voordeelen van zijn geheel nieuwe indeeling, waardoor som mige plaatsen veel voordeel zullen genieten van de nieuwe indeeling. Het was helaas niet zoo dat alle plaatsen voordeelen daar van zouden hebben. De minister handelde in den breede, over de locale belangen. Deze wilde hij niet doen heerschen over de vragen van de beste orga nisatie der rechtsbedeeling in ons land. Ove rigens zei de minister, dat er verschillende steden zijn in ons land, welke geen kanton gerecht hebben. Jhr. Mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck. De bewindsman kan den bovenvermelden eisch van den kantonrechter in zijn resort, niet deelen. Hij zag draarin een overdrijving van de realiteit, wijl allereerst de gesloten heid van het platteland niet meer bestaat en voorts de bevolking zoo gedifferentieerd is dat ze niet meer in een man vertrouwen heeft. En tenslotte achtte de minister het wenschelijk, wanneer de rechter stond zonder vooroordeelen, tegenover de bevolking te midden waarvan hij zou moeten leven. De minister betoogde ook, dat plaatselijke bloei niet samenhangt met de al of niet aanwezig heid van een rechtbank. De minister sprak maar hij noemde dan toch ook twee indivjdueele gevallen van Eindhoven en Nijmegen. De minister erkende dus zijn concentratie in de rechtbanken en kantongerechten. Hij betoogde daarmede niet verder te zijn ge gaan, dan mogelijk was met het oog op de feitelijke verhoudingen. De voordeelen zag hij in het opheffen van plaatsen zonder vol ledige t aak. Zulk een volledige taak zou thans mogelijk zijn door aanvaarding van het ont werp, en tevens zou daarvan een voordeel zijn dat het rechtersambt meer zou gespe cialiseerd worden niet alleen, maar dat ook de beste krachten zouden kunnen worden uitgekozen. De minister karakteriseerde zijn voorstellen als een beperkte concentratie, geenszins als een centralisatie. Nog eens onderstreept de minister, dat het hoofdmoment van de ontwerpen in hun geheel is: bezuiniging. De minister van Justitie heeft daarop alle middelen, welke subsidiair hem waren aan de hand gedaan, afgewezen als onderzocht maar niet houdbaar. Hij wees af het terug brengen van 't rechtersaantal tot 4. als on houdbaar. door de diversiteit der werkzaam heden, welke verdeeld kunnen worden bij de grootere rechtbanken. De minister betoogde, dat door de aanvaarding zijner voorstellen an dere bezuinigingen meer effectief kunnen worden. De Kamer hield echter vol. dat op het oogenblik slechts 2 ton zou kunnen be spaard worden, wat dan in den loop der ja ren tot hoogstens een half millioen zou kun nen oploopc-n. Riskeerde de regeering daar voor een conflict met de Kamer? Uitbreiding van de competentie der kan tongerechten wees de bewindsman af. omdat het advies van den Hoogen Raad ongunstig luidde. Evenzeer het opgaan van de kanton gerechten in de rechtbanken. Ook hiervoor voelde de Hooge Raad niet veel. omdat de qualiteit der rechters er door zal geschaad worden. Verhooging der competentie van de kantonrechters wees de bewindsman af: den kantonrechters zou die verhooging niet ten bate komen en de rechtbanken zouden er toch geen voordeel van hebben. En de ge dachte aan één Hof van Appèl noemde de minister een wonderlijk argument in de be- toogen dergencn. die van concentratie niet wilden weten; een vreemde figuur. De minister gevoelde zich genoopt ook zichzelf te verdedigen tegen de woorden van Mej. Katz welke deze in de repliek overi gens niet terugnam dat de minister zijn wetsvoorstel natuurlijk uit bezuinigingsover wegingen had gedaan, maar evenzeer, wijl hij altijd een voorstander is geweest van de concentratie. De minister zeide voorts, dat hij zich ge noopt gevoelde ook zijnerzijds mede te hel pen aan de noodzakelijke bezuiniging. Hij wilde komen tot ook 10 pet. verlaging op de uitgaven voor de rechterlijke macht. De*mi nister schaarde zich daarbij aan de zijde der regeering en de regeering aan zijn zijde. De minister kwam aan het slot en werd zeer ernstig. Volgens den minister zou de Regeering liet verwerpen van de nieuwe in deeling der rechtsgebieden beschouwen als een symptoom van weinige zuinigheidsin stemming der Kamer. Werd de nieuwe in deeling verworpen, dan zou de regeering daarin niet kunnen berusten. M.a.w. de Ka mer zou een crisis uitlokken, wanneer zij de ontwerpen verwierp. Hetzelfde zou het ge val zijn. wanneer de Kamer een motie van uitstel zou aanvaarden, met de bedoeling een nieuwe commissie te benoemen: de regee ring wenschte de besparing n u. Gezien de stemming der Kamer moest dat tot een botsing leiden. Telkens weer had de Kamer uitgesproken, geen botsing te wil len, telkens weer en gisteren herhaaldelijk betoogden verscheidene Kamerleden, dat zij niets tegen hadden op het beleid van den minister, dat zij zelfs hem in het geheel niet gaarne zouden zien weggaan. De heer Mar- ehant sprak van het enfant-cher! der Kamer. Maar hun zienswijze over de nieuwe rech terlijke indeeling wijzigen, neen, dat kon den zij niet. En toen dan ook de motie-Boon in stem ming kwam de motie welke de discussie wilde schorsen, maar tegelijk sprak van de noodzaak om te komen tot bezuiniging, werd deze aanvaard met 5138 stemmen. Voor; de c. h., s. d.. v. d.. comm. en St. G. fracties. Er was in de Kamer een geladen stemming bij de replieken, welke nog eens duidelijk formuleerden, dat de Kamer het niet eens was met den minister, dat men bezuiniging noodig achtte, doch niet langs den weg der concentratie, die beschouwd werd als een verkeerd principe van rechterlijke organisa tie. Een geladen stemming; voortdurend werd er tot de sprekers vóór de motie geroe pen Dr. Beumer sprak het ook uit dat zij niet wilden bezuinigingen. Dat heeft juf frouw Katz niet op zich willen laten zitten. Onder applaus der Kamer en bravo's richtte zij tot Dr. Beumer het verwijt, dat hij niet zien w i 1. dat de voorstemmers ook bespa ring wenschen. zij het niet op 's ministers manier. Dr. Beumer sprak Mej. Katz denkt, dat hij in de Kamer maar alles mag zeggen. Toen de motie-Boon mede-onderteekend door de heeren Schaper en Kersten en de dames Katz en Bakker-Norti in stemming kwam werd zij met 5135 stemmen aange nomen. De regeering ging heen. De regeeringscrisis was er. De heer Snoeck Henkemans had voor de stemming medegedeeld, dat het ministerie precies wist, dat de c. h. fractie tegen zou stemmen. Hij begreep niet waarom de be windsman zoo onvermurwbaar was. zóó aan die paar ton bezuiniging hing, hij begreep niet. waarom de Regeering nu vlak voor de verkiezingen, nu de Kamer tamelijk onver schillig zou staan tegenover een kabinets crisis, niet de Kamer ter wille was. die toch in alle moeilijke omstandigheden steeds achter de regeering heeft gestaan. Nog eens werd duidelijk uitgesproken, door Mr. Marchant. dat de Kamer den mi nister van Justitie niet gaarne zag heengaan. En dan op deze zaak! De heeren Snoeck Henkemans en Marchant hadden gaarne gezien, dat de premier nog had medegedeeld, wat het Kabinet zou doen; óf zijn ontslag aanvragen óf Kamerontbin ding bevorderen. De minister gaf er geen antwoord op. De Kamers zullen in ieder geval wel een paar weken niet vergaderen. Hoe lang hangt van de ministers af voor een groot deel. INTIMUS. DE PERS OVER HET CONFLICT. ALGEMEEN GFI.OOFT MEN AAN EEN KAMERONTBINDING. Het A1 g em een Handels blad schrijft; „Maar dat de Regeering zich in die licht geraaktheid van den minister van Justitie heeft laten meesleepen! Het is onbegrijpelijk en het hartstochtelijke protest dat de Chris- telijk-Historischen bij monde van den heer Snoeck Henkemans uitten, een protest waar bij de heer Knottenbelt voor de liberalen zich aansloot, was volkomen op zijn plaats. Te recht wierpen zij beiden de volle verantwoor delijkheid voor wat er gebeuren ging. op de Regeering. Niet voor de Kamer is de verant woordelijkheid zwaar te dragen, zooals mi nister Donner beweerde, maar voor de Re geering. voor een kabinet, dat thans, in deze moeilijke tijden, bovendien in de extra- ernstige dagen die wij juist nu beleven, cn.. een paar maanden vóór zijn natuurlijk uit einde. zulk een lichtzinnig ultimatum'tot de. Kamer durft te richtenom zulk een piet luttige zaak. Dit lijkt nu waarlijk wel op ru zie zoeken cn dit kabinet pleegt ccn soort harakiri van bijster weinig verheven allure. l Lijkt meer op kinderwerk. De heer Snoeck Henkemans vroeg nog. of er misschien Kamerontbinding te wachten was. Heusch in alle ongerustheid! Ja. Kamer ontbinding over 40 kantonrechters, dat zou de opéra-bouffe een mooie finale geven! t Is of er ccn demon aan verwarring cn verdwazing rondwaart! Maar hoe die nu ook een zoo rustig, gemoedelijk en beleidvol man als den minister-president in zijn klauwen heeft kunnen krijgen, is ons een raadsel."' De Nieuwe Rotterdamse h e cou rant kan zich begrijpen dat de rcgccring over de houding van de Kamermeerderheid ontstemd is. Maar schrijft dan verder: „Wij kunnen het, zoolang de feiten ons niet weersproken hebben, niet geloovcn. Ziet, er is in de laatste maanden veel afgegeven op het gebrek aan regeerkracht, waaronder cte regeering zou gebukt gaan. Ook wij zijn niet altijd overtuigd kunnen worden, dat de lei ding van 's Lands zaken van voldoende be wustheid van den ernst der tijden getuigenis •aflegde, doch dat dc regeering thans, nu het voor alles erop aankomt, voor rcgecrings- verantwoordelijkheid niet terug te deinzen, zich coram populo zóó zwak zou willen too- nen dat zij er het bijltje bij zou neerleggen, kunnen wij nog niet aannemen. Hel zou een vlucht zijn. als in onze parlementaire ge schiedenis nog niet is voorgekomen." De Telegraaf: „Toen gistermiddag het parlement ook de door minister Donner voorgestelde Inkrim ping van de rechterlijke macht bij motie van de baan schoof, schoten er staatsrechtelijk, op grond van dc afgelegde Regceringsver- klaring, slechts twee mogelijkheden over: af treden van het kabinet of ontbinding van de Kamer. Het schijnt echter, dat de Regeering plot seling voor dc consequenties van haar stand punt. terugschrikt. Althans zij laat weten dat alle conclusies omtrent crisis of ontbin ding „voorbarig" zijn, hoewel een derde mo gelijkheid parlementair-staatsrechtelijk niet voorhanden is. De Nederlandsche staatsbur ger van hedenmorgen weet thans niet of hij een Regeering heeft. Wel is de Kamerzitting afgelast; wel is het Staatshoofd telegrafisch van den stand van zaken verwittigd doch wat er nu zal gebeuren, is plotseling raadsel achtig geworden. Sinds gisteravond vijf uur laat, de Regeering ons in het duister tasteti omtrent haar eigenlijke bedoelingen. Dc on derstelling is wellicht niet gewaagd, dat zij vertrouwd heeft, dat de Kamer voor de con sequenties van een aanneming der motie zou terugdeinzen, en dat zij dus in werkelijkheid niet aan een conflict tusschen parlement en kabinet geloofde. Is dat het geval dan de monstreert deze geschiedenis, hoe gevaarlijk het is om met. portefeuilles te rammelen. De bedreiging, die daarin steekt, laat wel eens na, indruk te maken, en de consequenties moeten dan getrokken wórden door hen, die ze anderen bedoelden te laten trekken. De dag var. heden zal opheldering moeten bren ger.. Heeft de Regeering inderdaad spijt ge kregen. dan zal zij slechts via de inelegantie van een „afschuwelijk misverstand" de door haar gesteide vertrouwenskwestie weer kun nen inslikken." De Maasbode schrijft onder den titel „Kamerontbinding?" o.a.: De Kamer heeft zuiver negatief geant woord. Dit is het beste, wat men van haar votum kan zeggen. Zij heeft daarmee haar cnwil of onmacht getoond om te bezuinigen. Het woord zal naar wij verwachten gegeven worden aan de kiezers en deze verwachting baseeren wij mede op Minister Donner's verklaring in tweede instantie. Want Z.Exc. zeide toen niet, zooals gebruikelijk is te doen. dat bij aanneming der motie het kabi net niet meer de verantwoordelijkheid kon dragen, maar dat het zich daarbij niet zou kunnen neerleggen. Zelfs indien zich momenteel geen buiten gewone precaire geschiedenis afspeelde in het Rijk overzee, die het aanblijven van de regeering dringend noodig maakt, zou in de gegeven omstandigheden. Kamerontbinding nog de voorkeur hebben boven het heengaan der Regeering, nu beide het oneens zijn over den, in 's lands belang te volgen weg. Het lijdt voor ons geen twijfel of het kabinet zal de Kroon adviseeren de Kamer te ontbinden, en vervroegde verkiezingen uit te schrijven. Hoe dan de situatie zal zijn is moeilijk te voorspellen. Zij. die nu de kabinetscrisis heb ben veroorzaakt en daarmee een stilstand in de wetgeving, welke tenzij misschien noodontwerpen worden behandeld aan de boeren millioenen kan kosten en o.a. de schippers dupeert, om maar te zwijgen over verdere voorziening in het financieel even wicht. die o.a. van de Weeldeverteringsbelas- ting moest komen, hebben wat Minister Donner noemde, een „zware verantwoorde lijkheid" op zich geladen. Zij zullen voor de kiezers moeten rechtvaardigen, waarom zij in de huidige omstandigheden, een wetsvoor stel torpedeerden, waarvan zij konden weten dat de regeering het beschouwde als onder deel van haar bezuinigingspolitiek. Zij ko men er niet mee klaar, te beweren, dat deze bezuiniging hun niet groot genoeg was. ze ker niet in zoover ze ook andere bezuinigings maatregelen afwezen. De Katholieke Staatspartij kan deze ver kiezingen, die naar onze meening onafwend baar zijn, rustig tegemoet gaan. Zij heeft geen kiezersangst getoond, maar naar best vermogen deze regeering, die allengs een crisiskabinet was geworden, gesteund. Wij voorspellen, dat zij de stembus niet. behoeft te vreezen. al zou zij in 's lands belang lie ver normale verkiezingen hebben gcwenscht. Het Volk lijkt de sleutel tot oplossing van het probleem niet zoo heel moeilijk tc vinden. Men moet daarvoor ecnigc jaren in onze parlementaire geschiedenis teruggaan. Op 26 October 1923 verwierp de Tweede Ka mer de Vlootwet, en het kabinet nam zijn ontslag. Verschillende pogingen om een nieuwe regeering te vormen mislukten, waarop de Koningin bij besluit van 7 Januari 1924, de ontslagaanvrage niet inwilligde. Het kabinet bleef toen kalmweg zitten en minister Ruys de Beerenbrouck verklaarde doodleuk in de Kamer, dat de regeering het votum van 26 October als feit aanvaardde. Het blad heeft het vermoeden, dat het ook nu weer ongeveer zoo zal gaan. „Daai-bij behoeft het zelfs niet eens tot een formcele omslag-aanvrage van het kabinet te komen. Dc koningin kan, na verslag van het beloop van zaken te hebben ontvangen, de regeering zeer wel verzoeken om, met het oog op de buitengewone tijdsomstandig heden. in 's lands belang aan het bewind te blijven en in de beslissing van de Kamer te berusten. Als motief hiervoor zou kunnen worden aangevoerd de ernst van den finan- eieelen en economischen toestand, waarin ons land verkeert, de moeilijkheden in Indo nesië en het feit, dat het nog slc.chts om enkele maanden gaat. De beide eerstge noemde motieven kunnen natuurlijk dienst doen om de onwenschelijkheid, zoowel van 'n kabinetscrisis als van een Kamerontbinding aan te toonen. Wellicht dat dan alleen minister Donner heengaat ,mct als troost prijs ceri zetel in den Hoogen Raad".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 5