CONFLICT TUSSCHEN RECEERINC EN
TWEEDE KAMER.
HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 10 FEBRUARI 1933
TWEEDE BLAD
Over de bezuiniging op Justitie.
Kamer schortte 't ontwerp-Donner op.
HET MINISTERIE ONTKENT DAT HET DEMISSIONAIR IS.
Kamerontbinding te verwachten
(Zie ook le pag. Ie blad.)
(Men zie ook het Kameroverzicht)
Onze Haagsche correspondent seinde ons
Donderdagna m iddag
Hedenmiddag stelde in de Tweede Kamer
de heer Boon een motie tot schorsing van de
behandeling der wetsontwerpen-Donner tot
nieuwe indeeling der rechtsgebieden voor.
Hierop heeft minister Donner gezegd, dat het
kabinet in een aanneming dier motie niet
zou berusten.
De motie werd ingediend en door de Ka
mer aanvaard met 51 tegen 38 stemmen.
Vóór deze motie verklaarden zich de C. H„
de S.D.A.P., de V. B., de V. D., de Communis
ten en de groep-Kersten. Tegen waren de
R.-K. en de A.-R.
De Kamer spreekt in deze motie uit, dat
bezuiniging op de rechterlijke macht nood
zakelijk "is, doch dat andere wegen daartoe
moeten worden gezocht.
Nadat de motie was aangenomen, verlie
ten de ministers Ruys en Donner te 5 uur de
zaal.
De aanneming dezer motie beteekent dus
een kabinetscrisis.
De minister-president heeft geen antwoord
gegeven op de vraag van den heer Snoeck
Henkemans of de regeering haar ontslag zal
indienen bij de Koningin of een Kamer-ont
binding wilde bevorderen.
Onze bulletins.
Reeds kort daarop waren in de stad bulle
tins van Haarlem's Dagblad te lezen, waarop
wij het nieuws bekend maakten.
Het Haagsch correspondentiebureau seinde
ons Donderdagavond nader:
„Naar ons uit inlichtingen uit de beste bron
gebleken is, zijn alle gevolgtrekkingen ten
aanzien van de regeering, verbonden aan het
voorgevallene in de Tweede Kamervergade
ring van hedenmiddag, voorbarig. Met name
de conclusie van ontslag van het kabinet is
absoluut in strijd met de waarheid".
Dit zelfde bericht werd door de beide om
roepen draadloos uitgezonden.
Wij laten hier den woordelijken tekst vol
gen van de verklaring, door minister Donner
in de Kamer afgelegd.
„Niet te verwachten is, dat het kabinet in
het gebrek aan medewerking, dat zich in de
terzijdestelling van dit voorstel al dan niet
bij wege van motie zal betoonen, zal kun
nen berusten".
De Koningin keert naar
Den Haag terug.
De Koningin, die zooals men weet in Zwit
serland vertoeft, is gistermiddag telegrafisch
op de hoogte gebracht van hetgeen er in de
Tweede Kamer is voorgevallen.
Naar de Maasbode verneemt heeft H. M.
wegens de politieke situatie, haar verblijf in
Lenzerheide beëindigd, zij is op de terugreis
en wordt heden in Den Haag verwacht.
De Tweede Kamer vergadert
heden niet.
De voorzitter van de Tweede Kamer heeft
Donderdagavond van den minister van bin-
nenlandsche zaken, voorzitter van den raad
van ministers, het verzoek ontvangen om,
wegens het beraad van het kabinet naar aan
leiding van de aanneming in de vergadering
van Donderdagmiddag van een motie tot
schorsing van de beraadslaging over de wets
ontwerpen tot bezuiniging door gewijzigde
indeeling van de rechtsgebieden en opheffing
van een aantal rechtbanken en kantonge
rechten, de verdere behandeling van aan
gelegenheden, bij welke de aanwezigheid van
een of meer leden van het kabinet gevor
derd wordt, voorloopig te schorsen.
Voorloopig geschorst.
Tengevolge van dit verzoek gaat de open
bare vergadering van vandaag niet door en
zal tot nader bericht geen openbare vergade
ring worden uitgeschreven.
Naar Kamerontbinding?
De Haagsche correspondent van het Alg.
Handelsblad schrijft:
„De regeering, zoo werd ons nog uit de
beste bron. verzekerd, is niet demissionair.
Daar is geen quaestie van. Zij denkt er niet
aan onder de huidige omstandigheden Neder
land door een demissionair bewind te laten
besturen: Dit zou zij volkomen verkeerd
vinden.
Het misverstand alsof wij momenteel wel
te doen zouden hebben met een kabinet, dat
zijn ontslag heeft gevraagd of zoo aanstonds
zou vragen, heeft den minister-president
trouwens, gelijk bekend, onmiddellijk den
kop doen indrukken met behulp van een
desbetreffende mededeeling over de beide
radio-zenders.
Ons dunkt, hier is geen plaats voor twijfel
meer: Het kabinet acht het oogenblik aange
broken, om, waar het meent, dat voor door
voering van zijn bezuinigingsprogram met
deze Kamer niet meer te werken valt, tot
ontbinding der Kamer over te gaan.
Natuurlijk zal men moeten afwachten of de
koningin, indien haar een advies van dezen
aard door de regeering zou worden gegeven,
daarop zou ingaan.
Van verschillenden kant vernamen wij
stemmen, die er op wezen, dat men. nu de
zaken eenmaal dezen loop hebben genomen,
een ontbinding met de bedoeling om zoo spoe
dig mogelijk een Kamer gekozen te krijgen,
waarmede een flink bezuinigingsprogram tot
stand gebracht zou kunnen worden, nog niet
zoo verkeerd zou vinden.
Er zou dan echter na de verkiezingen ook
een kabinet moeten optreden, dat voor ver
wezenlijking van een dergelijk program bij
een zoo groot mogelijk deel der bevolking
het noodige vertrouwen zou genieten m.a.w.
een kabinet op zoo breed mogelijken grond
slag.
Inmiddels zal het ministerie-Ruys de teu
gels van het bewind moeten blijven voeren,
daarbij de volle verantwoordelijkheid dragend
voor de behartiging van 'de groote landsbe
langen die thans op het spel staan.
Wij maken ons sterk, dat de feiten zullen
bewijzen, dat de regeering voor deze verant
woordelijkheid geen oogenblik terugdeinst.
Wij merken nog op. dat een eventueele
ontbinding gelijk bijv. in 1917 geschied is
zóó kan plaats vinden, dat de oude Kamer
tót op het oogenblik van het optreden der
nieuwe Kamer in stand blijft.
Met een beetje goeden wil kunnen de ver
kiezingen binnen anderhalve maand plaats
vinden en is het bijeenkomen der nieuwe
Kamer binnen twee maanden mogelijk. Alleen
zou voor dit laatste dan noodig zijn, dat men
dezen keer eens wat minder op zijn elf en
dertigst te werk gaat bij het formeeren van
een kabinet. In het huidige tijdsgewricht mag
zoo iets werkelijk wel van de partijen en per
sonen die zich bewust zijn van de verant
woordelijkheid gevergd worden.
Tenslotte wijzen wij er op, dat in het geval
dat de Kroon ontbinding ongewenscht mocht
achten, het toch ook niet zoo moeilijk moet
zijn om een weg te vinden, waardoor deze re
geering, tot de komende periodieke verkiezin
gen met deze Kamer blijft samenwerken".
Nader deelt deze correspondent nog mede:
„Naar wij vernemen, had de regeering gis
teravond, haar definitief standpunt ten aan
zien van de des middags in de Tweede Kamer
gevallen beslissing nog niet bepaald; men
was het nog niet eens over de vraag, of het
kabinet zijn ontslag aan de koningin zal
aanbieden, dan wel de koningin zal advisee-
ren tot Kamerontbinding over te gaan. Wel
heeft de minister president direct na de ge
vallen beslissing de koningin telegrafisch van
het gebeurde op de hoogte gesteld. Tevoren
hadden de in Den Haag aanwezige ministers
over de situatie vergaderd, zoodat des avonds
geen ministerraad meer heeft plaats gehad"
De meening van den heer Boon.
Naar de heer Boon mededeelde, acht hij
een ontslagaanvrage of een Kamerontbin
ding een noodzakelijke consequentie van zijn
motie en houding, welke de minister daar
tegenover heeft aangenomen. De heer Boon
zeide te veronderstellen, dat de Kroon het
ministerie na een ontslagaanvrage zou ver
zoeken aan te blijven tot de nabijzijnde ver
kiezingen
STA TEN-GENERAAL
TWEEDE KAMER.
Minister Donner verdedigt zich. Mr. Boon dient een schor
singsmotie in. De regeering kan in aanneming niet berus
ten. De schorsingsmotie toch aanvaard met 5138 stem
men. De premier en mr. Donner verlaten de Kamer. Toch
geen Kabinetscrisis?
9 Februari.
De Kamer zat vandaag in eens midden in
de kwestie, in de brandende kwestie van de
nieuwe indeeling der rechtsgebieden. Minister
Donner zette zijn standpunt uiteen in een
rede, waaraan niemand de eer onthield welke
deze toekwam. Inderdaad een knap betoog.
Hoezeer ook geroemd, succes heeft de be
windsman er niet mede gehad. De tegen-
strooming in de Kamer was te sterk. Een
Mr. G. A. Boon.
echorsingsmotie-Boon werd aanvaard, een
motie, welke erkende, dat er op de rechte
lijke organisatie veel te bezuinigen viel, doch
dat dit niet langs den weg van de opheffing
van een groot aantal gerechten diende te
geschieden en ten slotte de schorsing der
beraadslagingen vroeg.
De motie werd aanvaard met 5138 stem
men. Vóór waren de c.h., de lib., v.d„ s.d. en
comm.-fracties benevens de groep-Kersten
Tegen de r.k. en a.r.-fracties.
Toen dit besluit genomen was, ging de
uitspraak van den minister van Justitie in
vervulling, dat de regeering niet in een aan
vaarding der motie zou berusten. De pre
mier en de minister van Justitie verlieten
oogenblikkelijk de vergaderzaal: er is een
kabinetscrisis!
Hoe die zal opgelost worden moet de
toekomst leeren: de vergadering van giste
ren heeft er niets over geleerd.
Men begrijpt, dat dit feit, hoewel het tevens
het besluit van de vergadering was, toch op
die vergadering zijn stempel heeft gedrukt.
Het groote feit der regeeringscrisis, zoo vlak
voor de verkiezingen,, voor het eind van de
zitting, geeft alles zoon nieuw aspect, dat
's ministers rede er eigenlijk door naar den
achtergrond wordt gedrongen. In ieder geval
kunnen we thans volstaan met het weergeven
van de hoofdzaken.
Minister Donner zette reeds bij het begin
van zijn rede het bezuinigings karakter
van het ontwerp op den voorgrond. Dit be
zuinigingsvoorstel heeft de minister zoo op
gezet, dat het bezien is geworden uit het
Mr. J. Donner.
oogpunt der meest gewenschte organisatie.
Ook al blijven er zeide mr. Donner nog
bezwaren over, dan staat toch altijd nog het
bezuinigend karakter van het ontwerp op
den voorgrond. Waarvoor het noodzakelijk
is geworden, de mogelijkheid van een meer
stringente organisatie allerminst uit te slui
ten.
De minister zette dan uiteen, dat het aantal
der gerechten natuurlijk aan grenzen gebon
den is. De rechtspraak kan niet zoo zijn, dat
er voor iedere straat een rechter is: er moet
natuurlijk een zekere evenwichtstoestand
zijn. De minister wilde een nieuwe even
wichtstoestand de huidige is van 5060
jaar geleden door de grootere bereikbaar
heid tengevolge van de verkeersontwikkeling
achtte hij dien toestand ook mogelijk. De
minister maakte van de grootere bereikbaar
heid der rechters, vergeleken bij 5060
jaar geleden een hoofdargument.
De heeren Boon Dambrink, benevens de
dames Katz en Bakker-Nort hebben dat ar
gument echter niet hoog kunnen aanslaan.
De verkeersmogelijkheden mogen toegeno
men zijn zoo merkten ze op de kost
baarheid van 's burgers tijd evenzeer, de
duurte van de reizen al niet minder. Boven
dien moesten deze afgevaardigden den mi
nister er aan herinneren, dat de bevolking
van ons land in de laatste 50 jaren met 10Ó
pet. is toegenomen. Wat toch op het werk dei-
rechters een niet geringen invloed moet
uitoefenen. Voor hen een nieuw argument
om de noodzakelijkheid op de voorgrond te
stellen, dat de kantonrechter zooveel doenlijk
wone in zijn kanton.
De minister noemde de voordeelen van
zijn geheel nieuwe indeeling, waardoor som
mige plaatsen veel voordeel zullen genieten
van de nieuwe indeeling. Het was helaas
niet zoo dat alle plaatsen voordeelen daar
van zouden hebben.
De minister handelde in den breede, over
de locale belangen. Deze wilde hij niet doen
heerschen over de vragen van de beste orga
nisatie der rechtsbedeeling in ons land. Ove
rigens zei de minister, dat er verschillende
steden zijn in ons land, welke geen kanton
gerecht hebben.
Jhr. Mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck.
De bewindsman kan den bovenvermelden
eisch van den kantonrechter in zijn resort,
niet deelen. Hij zag draarin een overdrijving
van de realiteit, wijl allereerst de gesloten
heid van het platteland niet meer bestaat
en voorts de bevolking zoo gedifferentieerd is
dat ze niet meer in een man vertrouwen
heeft. En tenslotte achtte de minister het
wenschelijk, wanneer de rechter stond zonder
vooroordeelen, tegenover de bevolking te
midden waarvan hij zou moeten leven. De
minister betoogde ook, dat plaatselijke bloei
niet samenhangt met de al of niet aanwezig
heid van een rechtbank. De minister sprak
maar hij noemde dan toch ook twee
indivjdueele gevallen van Eindhoven en
Nijmegen.
De minister erkende dus zijn concentratie
in de rechtbanken en kantongerechten. Hij
betoogde daarmede niet verder te zijn ge
gaan, dan mogelijk was met het oog op de
feitelijke verhoudingen. De voordeelen zag
hij in het opheffen van plaatsen zonder vol
ledige t aak. Zulk een volledige taak zou thans
mogelijk zijn door aanvaarding van het ont
werp, en tevens zou daarvan een voordeel
zijn dat het rechtersambt meer zou gespe
cialiseerd worden niet alleen, maar dat ook
de beste krachten zouden kunnen worden
uitgekozen.
De minister karakteriseerde zijn voorstellen
als een beperkte concentratie, geenszins als
een centralisatie.
Nog eens onderstreept de minister, dat het
hoofdmoment van de ontwerpen in hun
geheel is: bezuiniging.
De minister van Justitie heeft daarop alle
middelen, welke subsidiair hem waren aan
de hand gedaan, afgewezen als onderzocht
maar niet houdbaar. Hij wees af het terug
brengen van 't rechtersaantal tot 4. als on
houdbaar. door de diversiteit der werkzaam
heden, welke verdeeld kunnen worden bij de
grootere rechtbanken. De minister betoogde,
dat door de aanvaarding zijner voorstellen an
dere bezuinigingen meer effectief kunnen
worden. De Kamer hield echter vol. dat op
het oogenblik slechts 2 ton zou kunnen be
spaard worden, wat dan in den loop der ja
ren tot hoogstens een half millioen zou kun
nen oploopc-n. Riskeerde de regeering daar
voor een conflict met de Kamer?
Uitbreiding van de competentie der kan
tongerechten wees de bewindsman af. omdat
het advies van den Hoogen Raad ongunstig
luidde. Evenzeer het opgaan van de kanton
gerechten in de rechtbanken. Ook hiervoor
voelde de Hooge Raad niet veel. omdat de
qualiteit der rechters er door zal geschaad
worden. Verhooging der competentie van de
kantonrechters wees de bewindsman af: den
kantonrechters zou die verhooging niet ten
bate komen en de rechtbanken zouden er
toch geen voordeel van hebben. En de ge
dachte aan één Hof van Appèl noemde de
minister een wonderlijk argument in de be-
toogen dergencn. die van concentratie niet
wilden weten; een vreemde figuur.
De minister gevoelde zich genoopt ook
zichzelf te verdedigen tegen de woorden van
Mej. Katz welke deze in de repliek overi
gens niet terugnam dat de minister zijn
wetsvoorstel natuurlijk uit bezuinigingsover
wegingen had gedaan, maar evenzeer, wijl
hij altijd een voorstander is geweest van de
concentratie.
De minister zeide voorts, dat hij zich ge
noopt gevoelde ook zijnerzijds mede te hel
pen aan de noodzakelijke bezuiniging. Hij
wilde komen tot ook 10 pet. verlaging op de
uitgaven voor de rechterlijke macht. De*mi
nister schaarde zich daarbij aan de zijde der
regeering en de regeering aan zijn zijde.
De minister kwam aan het slot en werd
zeer ernstig. Volgens den minister zou de
Regeering liet verwerpen van de nieuwe in
deeling der rechtsgebieden beschouwen als
een symptoom van weinige zuinigheidsin
stemming der Kamer. Werd de nieuwe in
deeling verworpen, dan zou de regeering
daarin niet kunnen berusten. M.a.w. de Ka
mer zou een crisis uitlokken, wanneer zij de
ontwerpen verwierp. Hetzelfde zou het ge
val zijn. wanneer de Kamer een motie van
uitstel zou aanvaarden, met de bedoeling een
nieuwe commissie te benoemen: de regee
ring wenschte de besparing n u.
Gezien de stemming der Kamer moest dat
tot een botsing leiden. Telkens weer had de
Kamer uitgesproken, geen botsing te wil
len, telkens weer en gisteren herhaaldelijk
betoogden verscheidene Kamerleden, dat zij
niets tegen hadden op het beleid van den
minister, dat zij zelfs hem in het geheel niet
gaarne zouden zien weggaan. De heer Mar-
ehant sprak van het enfant-cher! der Kamer.
Maar hun zienswijze over de nieuwe rech
terlijke indeeling wijzigen, neen, dat kon
den zij niet.
En toen dan ook de motie-Boon in stem
ming kwam de motie welke de discussie
wilde schorsen, maar tegelijk sprak van de
noodzaak om te komen tot bezuiniging, werd
deze aanvaard met 5138 stemmen. Voor; de
c. h., s. d.. v. d.. comm. en St. G. fracties.
Er was in de Kamer een geladen stemming
bij de replieken, welke nog eens duidelijk
formuleerden, dat de Kamer het niet eens
was met den minister, dat men bezuiniging
noodig achtte, doch niet langs den weg der
concentratie, die beschouwd werd als een
verkeerd principe van rechterlijke organisa
tie. Een geladen stemming; voortdurend
werd er tot de sprekers vóór de motie geroe
pen Dr. Beumer sprak het ook uit dat
zij niet wilden bezuinigingen. Dat heeft juf
frouw Katz niet op zich willen laten zitten.
Onder applaus der Kamer en bravo's richtte
zij tot Dr. Beumer het verwijt, dat hij niet
zien w i 1. dat de voorstemmers ook bespa
ring wenschen. zij het niet op 's ministers
manier. Dr. Beumer sprak Mej. Katz
denkt, dat hij in de Kamer maar alles mag
zeggen.
Toen de motie-Boon mede-onderteekend
door de heeren Schaper en Kersten en de
dames Katz en Bakker-Norti in stemming
kwam werd zij met 5135 stemmen aange
nomen.
De regeering ging heen.
De regeeringscrisis was er.
De heer Snoeck Henkemans had voor de
stemming medegedeeld, dat het ministerie
precies wist, dat de c. h. fractie tegen zou
stemmen. Hij begreep niet waarom de be
windsman zoo onvermurwbaar was. zóó aan
die paar ton bezuiniging hing, hij begreep
niet. waarom de Regeering nu vlak voor de
verkiezingen, nu de Kamer tamelijk onver
schillig zou staan tegenover een kabinets
crisis, niet de Kamer ter wille was. die
toch in alle moeilijke omstandigheden steeds
achter de regeering heeft gestaan.
Nog eens werd duidelijk uitgesproken,
door Mr. Marchant. dat de Kamer den mi
nister van Justitie niet gaarne zag heengaan.
En dan op deze zaak!
De heeren Snoeck Henkemans en Marchant
hadden gaarne gezien, dat de premier nog
had medegedeeld, wat het Kabinet zou doen;
óf zijn ontslag aanvragen óf Kamerontbin
ding bevorderen.
De minister gaf er geen antwoord op.
De Kamers zullen in ieder geval wel een
paar weken niet vergaderen.
Hoe lang hangt van de ministers af voor
een groot deel.
INTIMUS.
DE PERS OVER HET CONFLICT.
ALGEMEEN GFI.OOFT MEN AAN EEN
KAMERONTBINDING.
Het A1 g em een Handels blad schrijft;
„Maar dat de Regeering zich in die licht
geraaktheid van den minister van Justitie
heeft laten meesleepen! Het is onbegrijpelijk
en het hartstochtelijke protest dat de Chris-
telijk-Historischen bij monde van den heer
Snoeck Henkemans uitten, een protest waar
bij de heer Knottenbelt voor de liberalen zich
aansloot, was volkomen op zijn plaats. Te
recht wierpen zij beiden de volle verantwoor
delijkheid voor wat er gebeuren ging. op de
Regeering. Niet voor de Kamer is de verant
woordelijkheid zwaar te dragen, zooals mi
nister Donner beweerde, maar voor de Re
geering. voor een kabinet, dat thans, in deze
moeilijke tijden, bovendien in de extra-
ernstige dagen die wij juist nu beleven, cn..
een paar maanden vóór zijn natuurlijk uit
einde. zulk een lichtzinnig ultimatum'tot de.
Kamer durft te richtenom zulk een piet
luttige zaak. Dit lijkt nu waarlijk wel op ru
zie zoeken cn dit kabinet pleegt ccn soort
harakiri van bijster weinig verheven allure.
l Lijkt meer op kinderwerk.
De heer Snoeck Henkemans vroeg nog. of
er misschien Kamerontbinding te wachten
was. Heusch in alle ongerustheid! Ja. Kamer
ontbinding over 40 kantonrechters, dat zou
de opéra-bouffe een mooie finale geven!
t Is of er ccn demon aan verwarring cn
verdwazing rondwaart! Maar hoe die nu ook
een zoo rustig, gemoedelijk en beleidvol man
als den minister-president in zijn klauwen
heeft kunnen krijgen, is ons een raadsel."'
De Nieuwe Rotterdamse h e cou
rant kan zich begrijpen dat de rcgccring
over de houding van de Kamermeerderheid
ontstemd is. Maar schrijft dan verder:
„Wij kunnen het, zoolang de feiten ons niet
weersproken hebben, niet geloovcn. Ziet, er
is in de laatste maanden veel afgegeven op
het gebrek aan regeerkracht, waaronder cte
regeering zou gebukt gaan. Ook wij zijn niet
altijd overtuigd kunnen worden, dat de lei
ding van 's Lands zaken van voldoende be
wustheid van den ernst der tijden getuigenis
•aflegde, doch dat dc regeering thans, nu het
voor alles erop aankomt, voor rcgecrings-
verantwoordelijkheid niet terug te deinzen,
zich coram populo zóó zwak zou willen too-
nen dat zij er het bijltje bij zou neerleggen,
kunnen wij nog niet aannemen. Hel zou een
vlucht zijn. als in onze parlementaire ge
schiedenis nog niet is voorgekomen."
De Telegraaf:
„Toen gistermiddag het parlement ook de
door minister Donner voorgestelde Inkrim
ping van de rechterlijke macht bij motie van
de baan schoof, schoten er staatsrechtelijk,
op grond van dc afgelegde Regceringsver-
klaring, slechts twee mogelijkheden over: af
treden van het kabinet of ontbinding van de
Kamer.
Het schijnt echter, dat de Regeering plot
seling voor dc consequenties van haar stand
punt. terugschrikt. Althans zij laat weten
dat alle conclusies omtrent crisis of ontbin
ding „voorbarig" zijn, hoewel een derde mo
gelijkheid parlementair-staatsrechtelijk niet
voorhanden is. De Nederlandsche staatsbur
ger van hedenmorgen weet thans niet of hij
een Regeering heeft. Wel is de Kamerzitting
afgelast; wel is het Staatshoofd telegrafisch
van den stand van zaken verwittigd doch
wat er nu zal gebeuren, is plotseling raadsel
achtig geworden. Sinds gisteravond vijf uur
laat, de Regeering ons in het duister tasteti
omtrent haar eigenlijke bedoelingen. Dc on
derstelling is wellicht niet gewaagd, dat zij
vertrouwd heeft, dat de Kamer voor de con
sequenties van een aanneming der motie zou
terugdeinzen, en dat zij dus in werkelijkheid
niet aan een conflict tusschen parlement en
kabinet geloofde. Is dat het geval dan de
monstreert deze geschiedenis, hoe gevaarlijk
het is om met. portefeuilles te rammelen. De
bedreiging, die daarin steekt, laat wel eens
na, indruk te maken, en de consequenties
moeten dan getrokken wórden door hen, die
ze anderen bedoelden te laten trekken. De
dag var. heden zal opheldering moeten bren
ger.. Heeft de Regeering inderdaad spijt ge
kregen. dan zal zij slechts via de inelegantie
van een „afschuwelijk misverstand" de door
haar gesteide vertrouwenskwestie weer kun
nen inslikken."
De Maasbode schrijft onder den titel
„Kamerontbinding?" o.a.:
De Kamer heeft zuiver negatief geant
woord. Dit is het beste, wat men van haar
votum kan zeggen. Zij heeft daarmee haar
cnwil of onmacht getoond om te bezuinigen.
Het woord zal naar wij verwachten gegeven
worden aan de kiezers en deze verwachting
baseeren wij mede op Minister Donner's
verklaring in tweede instantie. Want Z.Exc.
zeide toen niet, zooals gebruikelijk is te
doen. dat bij aanneming der motie het kabi
net niet meer de verantwoordelijkheid kon
dragen, maar dat het zich daarbij niet zou
kunnen neerleggen.
Zelfs indien zich momenteel geen buiten
gewone precaire geschiedenis afspeelde in
het Rijk overzee, die het aanblijven van de
regeering dringend noodig maakt, zou in de
gegeven omstandigheden. Kamerontbinding
nog de voorkeur hebben boven het heengaan
der Regeering, nu beide het oneens zijn over
den, in 's lands belang te volgen weg. Het
lijdt voor ons geen twijfel of het kabinet zal
de Kroon adviseeren de Kamer te ontbinden,
en vervroegde verkiezingen uit te schrijven.
Hoe dan de situatie zal zijn is moeilijk te
voorspellen. Zij. die nu de kabinetscrisis heb
ben veroorzaakt en daarmee een stilstand in
de wetgeving, welke tenzij misschien
noodontwerpen worden behandeld aan de
boeren millioenen kan kosten en o.a. de
schippers dupeert, om maar te zwijgen over
verdere voorziening in het financieel even
wicht. die o.a. van de Weeldeverteringsbelas-
ting moest komen, hebben wat Minister
Donner noemde, een „zware verantwoorde
lijkheid" op zich geladen. Zij zullen voor de
kiezers moeten rechtvaardigen, waarom zij
in de huidige omstandigheden, een wetsvoor
stel torpedeerden, waarvan zij konden weten
dat de regeering het beschouwde als onder
deel van haar bezuinigingspolitiek. Zij ko
men er niet mee klaar, te beweren, dat deze
bezuiniging hun niet groot genoeg was. ze
ker niet in zoover ze ook andere bezuinigings
maatregelen afwezen.
De Katholieke Staatspartij kan deze ver
kiezingen, die naar onze meening onafwend
baar zijn, rustig tegemoet gaan. Zij heeft
geen kiezersangst getoond, maar naar best
vermogen deze regeering, die allengs een
crisiskabinet was geworden, gesteund. Wij
voorspellen, dat zij de stembus niet. behoeft
te vreezen. al zou zij in 's lands belang lie
ver normale verkiezingen hebben gcwenscht.
Het Volk lijkt de sleutel tot oplossing
van het probleem niet zoo heel moeilijk tc
vinden. Men moet daarvoor ecnigc jaren in
onze parlementaire geschiedenis teruggaan.
Op 26 October 1923 verwierp de Tweede Ka
mer de Vlootwet, en het kabinet nam zijn
ontslag.
Verschillende pogingen om een nieuwe
regeering te vormen mislukten, waarop de
Koningin bij besluit van 7 Januari 1924, de
ontslagaanvrage niet inwilligde. Het kabinet
bleef toen kalmweg zitten en minister Ruys
de Beerenbrouck verklaarde doodleuk in de
Kamer, dat de regeering het votum van 26
October als feit aanvaardde.
Het blad heeft het vermoeden, dat het ook
nu weer ongeveer zoo zal gaan.
„Daai-bij behoeft het zelfs niet eens tot een
formcele omslag-aanvrage van het kabinet
te komen. Dc koningin kan, na verslag van
het beloop van zaken te hebben ontvangen,
de regeering zeer wel verzoeken om, met het
oog op de buitengewone tijdsomstandig
heden. in 's lands belang aan het bewind te
blijven en in de beslissing van de Kamer te
berusten. Als motief hiervoor zou kunnen
worden aangevoerd de ernst van den finan-
eieelen en economischen toestand, waarin
ons land verkeert, de moeilijkheden in Indo
nesië en het feit, dat het nog slc.chts om
enkele maanden gaat. De beide eerstge
noemde motieven kunnen natuurlijk dienst
doen om de onwenschelijkheid, zoowel van 'n
kabinetscrisis als van een Kamerontbinding
aan te toonen. Wellicht dat dan alleen
minister Donner heengaat ,mct als troost
prijs ceri zetel in den Hoogen Raad".