HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. De Vrouw in de XXe eeuw. H.D. VERTELLING. LIONEL BARRYMORE. Hoe het eens was. Hoe het geworden is. Leeuw en Hooft in 1780. „Moet ik juffrouw of mevrouw zeggen?" Het leek zoo onbelangrijk. Het kwam er immers vooral op aan, wat de spreker zich dacht bij dat juffrouw of mevrouw? Of hij meende dat de ongehuwde een beklagens waardig, min of meer belachelijk en nutteloos schepsel was, dat den man op het arbeidsveld concurrentie aandeed en geen reden van be staan meer had nu zij haar bestemming toch had gemist, of dat hij haar moed en werk kracht waardeerde, de mogelijke tragedie in haar leven begrijpend en eerbiedigend, en daarom bereid haar den titel te schenken, welke haar deel zou zijn geweest, indien zij minder trouw had vastgehouden aan de her innering aan den jonggestorven verloofde. Of hij haar met den titel een verloren ge luk zou kunnen weergeven! Of hij haar daar mede zou kunnen beschermen tegen den spot- tenden blik van gehuwde zusteren, die in ze kere saamhoorigheid van de gehuwden, die een gezin bezitten met alle lusten en lasten daarvan, haar uitsluiten uit de intimiteit van haar moederschap? Oi' hij daarmede werke lijk iets in haar positie van „muurbloempje", dat zij in het oppervlakkig oordeel van velen blijft, ondanks vrouwenbeweging en arbeid van de ongehuwde vrouw, zou kunnen verbe teren? Er zijn uiterlijke en innerlijke problemen, en men heeft den laatsten tijd het uiterlijke probleem van het mevrouw of mejuffrouw voor de ongehuwde vrouw, die zich een plaats heeft verworven in de maatschappij, en den leeftijd van het jonge meisje te boven is, ge schapen. Er zijn er, die meenen dat men bij ons zoo goed als in andere landen de onge huwde, die door eigen kracht iets heeft be reikt, moet eeren door den titel „mevrouw", terwijl weer anderen, zooals mej. mr. Van Dorp, dat superieure in den titel „mevrouw" betwisten, en vasthouden willen aan het juffrouw". Wie heeft gelijk? We spraken van een uiter lijk probleem. Is het enkel een uiterlijk pro bleem? Wie in de wereld leeft, weet dat het niet altijd gemakkelijk is de uiterlijke cn in nerlijke problemen te scheiden. Tenslotte is ieder mensch gevoelig voor uiterlijkheden, welke vroeger zoo gemakkelijk gebonden wa ren aan zekere conventie, waarvan de mo derne mensch niet meer wil hooren, maar die toch het voordeel had, dat zij de fijner besnaarden beschermde tegen zekere grofheid van menschen zonder innerlijke beschaving, die den tact missen om het woord dat kwetst te vermijden, om onder alle omstandighe den het verwachte woord van medegevoel, spijt of waardeering tc spreken, dat vooral de echte vrouw en in gevoelsquaesties behoo- ren 80 pCt. der vrouwen zeker tot de echte vrouwen noodig heeft, om niet hard of bit ter te worden, om in den moeilijken strijd om het bestaan niet haar moed of zelfvertrouwen te verliezen. Is zelfs het stellen van de vraag: ..juffrouw of mevrouw?" niet een onkieschheid? Wie als sommige winkelbedienden, iedere vrouw van boven de 18 of 20 (die h.i. goed gekleed is) met „mevrouw" aanspreekt, de minder goed gekleede in twijfelgevallen met „dame" en de overigen met „Juffrouw" (daarbij het jonge meisje, dat jongejuffrouw is en graag groot schijnt, vleiend met „juffrouw" of „dame"i moge in het „juffrouw' een onbeleefdheid zien, wie de ongehuwde vrouw eert en iedere gehuwde vrouw „mevrouw" noemt, zal in het juffrouw iets weten te leggen, dat elke ge dachte aan het vernederende of beleedigende, dat sommigen erin willen zien, uitsluit. En wie meent, dat hij met „juffrouw" iets min derwaardigs aanduidt, kan „mevrouw" zeggen, zonder erover te praten. Hoofdzaak is wat men erbij denkt. Misschien is van veel meer beteekenis dan die quaestie van „juffrouw" of „mevrouw" (die men niet door vergelijking met andere landen oplost elk land heeft zijn eigen historische titulatuur, die men niet kan vergelijken met de gewoonten elders de vraag, of de vrouw of het meisje zich bij haar naam zal laten noemen door lederen kennis, dien zij zeer veel ontmoet. We herinneren ons een jongmensch van een vroeger geslacht, wicn men zijn stijfheid ver weet, omdat hij telkens weer vergat te vol doen aan den wensch van een dame, die hem reeds een paar maal te kennen had ge geven, dat hij haar bij haar naam kon noe men wat toen nog een voorrecht was en die antwoordde: „Ik houd niet van die intimi teit, dat geeft je het recht elkaar allerlei ha telijkheden te zeggen". Misschien overdreef hij, maar als men ziet hoe de verhouding te genwoordig dikwijls is, hoe de jongelui, die elkaar nauwelijks kennen zich allerlei weder- zijdschc vrijheden veroorloven, die den eer bied voor de aanstaande moeder niet ten goe de komen, vraagt: men zich bijna af of hij niet gelijk had. of het te haastig vertrouwe lijk worden en tutoyceren de verhouding niet bederft. De coëducatle of coinstructie heeft natuurlijk mede bijgedragen tot het doen vel len van den slagboom, welke was opgericht in een titulatuur, die men niet op 18-jarigen leeftijd eischt. als men op de schoolbanken elkaar bfj den naam heeft genoemd. En toch zfjn ook hier fijne onderscheidingen mogelijk en de vrouw zelf knn hier door haar houding den afstand scheppen, welke straks haar echt genoot liever behoor', te zijn, dan het tutoyee- ren van zijn vrouw door ioderen toevalliger, kennis, die zijn huls bezoekt of liaar in een concertzaal ontmoet. Het spreekt vanzelf, dat met het in het Hoe haar te noemen leven roepen van dien afstand niet alle echt scheidingen zullen voorkomen worden, dat ook de man, die de vrouw van een vriend lief krijgt, of een vroegere vriendin mevrouw noemt, door den kunstmaligen slagboom niet geremd wordt in zijn passie, het kan mis schien zijn, dat juist het verwijden van dien afstand den lust versterkt den slagboom om ver te werpen. Alles blijft tenslotte individueel en dit zal ook gelden voor de titulatuur. Wat de een zich zonder gevaar kan veroorloven, zal de ander moeten vermijden. Maar juist omdat er mannen zijn, die de grooter vrij heid, welke het bij den naam noemen hun toestaat, niet kunnen verdragen, die daardoor de dame in de vrouw kunnen kwetsen, doet de vrouw goed zich niet te spoedig te laten tutoyecren. Het „juffrouw" of „mevrouw" met haar naam kan haar behoeden voor me nige grofheid. Dit schijnt van nog meer be lang dan het „juffrouw" of „mevrouw" voor de ongehuwde. EMMY J. BBT.TNFANTE Het Haargroeimiddel. De fabrikant Sheffington was in een slechte bui. Hij was woedend. En hij had er alle re den toe. Het was onbegrijpelijk, maar het haargroei middel „Rapidol" ging niet, ondanks de sprookjesachtige eigenschappen van dit mid del en ondanks alle reclame. Het zag er naar uit, dat mijnheer Sheffington binnen niet al te langen tijd zijn fabriek zou moeten sluiten, als er ten minste geen wonder ge beurde. Met een zorgelijk gezicht opende mijnheer Sheffington de ingekomen pose uit de provincie. „Het spijt ons, U te moeten be richten„Tot ons leedwezen moeten wij U mededeelen.Het scheen iedereen te spijten, dat „Rapidol" onverkoopbaar was. Toen hij al deze teleurstellende brieven gele zen had .besloot mijnheer Sheffington maar liever niet de komst van zijn stadsreiziger af te wachten, maar op dezen heerlijken lente morgen ontspanning en afleiding te zoeken in een partij tennis. Zuchted nam hij stok en hoek en verliet zijn kantoor. Op weg naar de tennisbaan wandelde mijnheer Sheffington door het park en hier zag hij iet-s, waardoor hij plotseling een schit terend idee voor een nieuw soort reclame kreeg. Op een bank zaten namelijk twee jongelui, wier kleeding duidelijk sporen van betere dagen vertoonde en die zich door de warme voorjaarszon lieten beschijnen. Met een half oog zag mijnheer Sheffington, dat deze jongemannen tot het leger werkloozen behoorden. Dit was op zich zelf in dezen tijd niet zoo opvallend. Het geschoolde oog des heeren Sheffington zag echter dadelijk het geweldige contract tusschen de beide heeren: de eene had een haardos, waartegen zelfs de weeldex-ige reclameplaten van „Rapidol" het moesten afleggen, terwijl het hoofd van den andere een Edammer kaas gelijk was. De heer Sheffington, een man van snelle besluiten, trad op de jongelui toe en sprak: „Neemt u me niet kwalijk, heeren, wanneer ik u een oogenblik stoor. Heb ik gelijk, als ik aanneem, dat de heeren niets te doen heb ben?" „Inderdaad, we hebben niets te doen", zei de kaalhoofdige, eenigszins verbaasd over de belangstelling van den vreemden heer. „Sinds het faillissement van de Transoceanische Bank zijn we werkloos", voegde de man met de haardos er aan toe. „Welnu heeren", zei Sheffington, „misschien heb ik werk voor u. Hier is mijn kaartje. Mag ik u verzoeken, morgenochtend om 10 uur op mijn kantoor te komen?" Het behoeft wel nauwelijks gezegd te wor den, dat de heeren den volgenden dag op tijd waren. „Neemt u plaats", begroette Sheffington de jongelui. Hij wierp een blik op de visite kaartjes. „Wie van de heeren heet Smith?.. U? Dus u is de mijnheer van de bewonderens waardige haardos, mijnheer Jackson. En nu ter zake". Hij bood de beide ""heeren een sigaar aan. „Ik zal openhartig met u spreken, maar moet u verzoeken, alles wat hier besproken wordt, als streng vertrouwelijk te beschouwen. Het haargroeimiddel „Rapidol" is uitstekend, dat hoef ik u niet te zeggen. En toch gaat het niet. Ik kan niet aannemen, dat het ver langen naar een weelderige haargroei bij het publiek minder is geworden. Ik moet dus v/el aannemen, dat de reclamemethodes niet meer werken en iets nieuws dient te worden gevonden. Ik ben daarom op het idee geko men. de levende reclame te lanceeren cn daartoe heb ik u uitgekozen. Uw taak is niet erg moeilijk, alleen moet u wat acteurs talent hebben. U moet namelijk een kleine scène spelen en wel steeds dezelfde. Plaats der handeling: tram of autobus. Tijd: iedere werkdag van negen tot zes. Handelende per sonen: De heer met veel haar de heer zon der haar. Regie: Sheffington. Let nu goed op. Ik zal u de scène voorspelen! Dit was de scène, die de heeren Smit en Jackson voortaan ongeveer vijftig maal per dag in vijftig verschillende tramwagens en bussen speelden: LEEUW EN HOOFT. De oude teekening laat zien hoe Leeuw en Hooft, de mooie buitenplaats aan den Bron- steeweg in 1780 er uit zag. Ook nu heeft dit plekje nog veel schilderachtigs behouden hoe wel er veel veranderd is. Bij de een of andere halte stapte Jackson in; bij de volgende halte voegde Smith zich bij hem. Ze begroetten elkaar als oude vrien den, die blij zijn, elkaar toevallig weer eens te ontmoeten. Ze begonnen een huls-, tuin en keukengesprek. Dan zette Jackson zijn hoek af. En nu had zijn tegenspeler een groot moment van stil spel; eerst moest hij met wijdopen oogen zijn vriend aanstaren, om vervolgens met de uitdrukking van de grootste verbazing te stamelen: „Maar Jack sonoude jongenhoe is dat mogelijk? een half jaar geleden had je niet veel meer haar dan ik" hier zette de kaalhoofdige als 't ware automatisch zijn hoed af, „en nu heb je een geweldige kuif", waarop zijn partner glimlachend antwoordde: „Ja. jongen, dat heb ik alleen te danken aan het haargroei middel „Rapidol", dat is geweldig!" Hierop Smith hoofdschuddend: blaast niet te geloo- ven. Ik koop vandaag nog een flesch van dathoe heet het ook weer„Rapidol". Bij de volgende halte stapten de heeren uit. Vijf minuten later werd de scène in een an deren wagen herhaald en aangezien de hee ren niet bepaald fluisterden, volgde de heele wagen het gesprek. Eheffington had goed gezien; de omzet van „Rapidol" steeg, eerst langzaam, later snel ler. Toen het herfst was, gingen de zaken al zoo goed, dat Sheffington meende, het salaris van de beide heeren te kunnen besparen. Het artikel was er bij het publiek ingegaan enzou er wel in blijven met wat reclame in de bladen. Hij zond dus met een stevigen handdruk Smith en Jackson terug naar het rijk der werkloosheid. Hij kwam echter spoedig tot de onaangena me ontdekking, dat de omzet van „Rapidol" even geleidelijk daalde, als hij eerst gestegen was. Sheffington peinsde zich suf, maar kon de oorzaak niet ontdekken. Totdat hij plotse ling Totdat hij plotseling de oplossing van het raadsel vond. Hij stond op het abchterbalcon van een tramwagen, toen hij binnen zijn „Le vende Reclame" in druk gesprek zag. Toen hij het woord „Rapidol hoorde", ging hij naar binnen. Zij schenen uit louter aanhankelijk heid aan de firma de scène verder te spelen. Hij vernam de volgende dialoog: Smith: Maar Jackson, oude jongen, hoe is dat mogelijk? Een jaar geleden had je nog net zoo'n kuif als ik en nu ben je heelemaal kaal! Jackson: Dat komt alleen door dat zooge naamde haarmiddel „Rapidol". Door dat vreeselijke middel heb ik al mijn haar ver loren. De kerel die een dergelijk preparaat als dat Rapidol is, in den handel brengt, hoort in de gevangenis! Sheffington had genoeg gehoord. Toen het tweetal den wagen verliet, ging hij hen na en sprak hen woedend aan: „Hoe kunt u het wagen, een zoo uitstekend preparaat door den modder te sleuren?" Lachend antwoordde Smith: „Dat zal ik u zeggen. We werken op het oogenblik voor uw concurrent Davis en verdienen bij hem twee maal zooveel als bij u. Hiermee wil ik niet zeggjx dat we niet bereid zouden zijn, weer voor u te werken, als u nog meer betaalt en ons een contract geeft. Nu hebben, we helaas geen tijd meer, daar komt de volgende lijn 37. Hier is onze kaart". En hij drukte den heer Sheffington een kaart in de hand, waar op in vette letters gedrukt was: Smith Jackson, Aannemers van moderne Propaganda en levende Reclame UIT DE WERELD VAN DE FILM. STUDIO-SNUFJES. Jacques Feyder heeft Hollywood verlaten om weer in zijn geboorteland te gaan filmen. Begin Februari begint hij in Parijs met ae opnemingen van 1940, een toekomstbeeld. De film wordt gemaakt voor rekening van Pathé Nathan; de hoofdrol speelt de bekende ko miek Raimu. Claudette Colbert, die dezer dagen haar grootste rol heeft gespeeld als Poppaea in Cecil B. de Mille's „Het Teeken des Kruises" is door Paramount aangewezen om de hoofd rol te spelen in de verfilming van Noel Co ward's bekende tooneelstuk „De Koningin had bezoek". An der schonen blauen Donau is de derde muziekfilm, vervaardigd door de Comoedia Tonfilm. Zoo juist werd deze uitstekend op genomen eenacter voor het eerst in Berlijn opgevoerd en met een enthousiast applaus door het publiek ontvangen. Het uitvoerend orkest is dat van de Berlijnsche Staatsopera onder leiding van Erich Kleiber. De film komt binnenkort naar Nederland. „The Lives of a Bengal Lancer", een van de groot opgezette films die dit jaar in Holly wood in productie gaan, bevindt zich thans in het stadium waarop de atelieropnemingen kunnen beginnen. Meer dan een jaar hebben de voorbereidingen geduurd voor deze film, die in den afgeloopen zomer door Ernest B. Schoedsack gedeeltelijk in Britsch-Indië werd opgenomen. In de studioscènes spelen Clive Brook, die momenteel voor Fox in de ver filming van „Cavalcade" optreedt, Cary Coo per, die juist zijn werk in „A Farewell to Arms" beëindigde, Fredric March, wiens rol in „Het Teeken des Kruises" hem een zeer groote populariteit heeft bezorgd en Richard Arlen, die werkt in de verfilming van Well's „The Island of Lost Souls". Dorothea Wieck, de actrice, die zich met één film, „Meisjes in Uniform", een wereld naam verwierf, heeft een contract gesloten met Paramount, voorloopig voor één jaar. In Maart 1933 vertrekt zij naar Hollywood. Het contract bevat de uitdrukkelijke bepaling dat de producer haar ten minste in één groote film een hoofdrol moet geven. Op deze wijze wil Dorothea Wieck vermijden dat men haar een jaar lang in Hollywood laat zitten zonder haar iets te doen te geven, zooals reeds zoo vaak met geïmporteerde Europeesche groot heden het geval was. Voor het contract ge sloten werd moest de Duitsche actrice een proefopneming maken van twee acten. Zij speelde eenige scènes uit de Tallulah Bank- hcad film „My Sin", die in Amerika met groo te tevredenheid werden ontvangen. In het bijzonder was men zeer tevreden over haar Engelsch, dat zij vloeiend cn met een nauw merkbaar accent spreekt. Hoe wij nu deze plek kennen. Hollywood begrijpt Lionel Barrymore niet. Hij schijnt niet geheel in het normale kader te passen. Niet alleen is hij een van de groot ste karakterspelers van het witte doek, maar hij is ook een zeer begaafd schilder, wiens schilderijen door bekende critici geprezen worden en hij is een voortreffelijk pianist en componist. Toch is hij een van de minst opvallen de persoonlijkhe den in Hollywood en houdt er niet van met zijn talen ten op den voor grond te treden. Dit is de reden waarom Hollywood hem niet begrijpen kan. Hij doet zijn werk zoo goed hij kan en in zijn vrijen tijd doet hij Als generaal. Shubin precies waar hij in Mata Hari. zin in heeft. Liever werkt hij een heelen nacht aan een schilderij, dan naar een feestje te gaan, een première bij te wonen of een toespraak voor de micro foon te houden. Is hij anders dan de andere bewoners van Hollywood? Het antwoord is ja, maar hij is niet excentriek. Voor zijn vrienden is hij een hartelijke kameraad en hij kan uren over kunst, muziek of literatuur spreken. Zijn vrienden weten zijn geestige conversatie bij zonder te waardeeren. Hij verknoeit zijn tijd nooit met het aanhooren van een laatste „nieuwtje" van de filmstad. Hij weet niets van de verschillende huishoudelijke twisten en avontuurtjes, die regelmatig het onderwerp der conversatie vormen. Tusschen de opnemingen in de studio's kan men Barrymore gewoonlijk in een rustig hoek je vinden met zijn krant of zijn rol. Hij houdt er niet van zich tusschen de opne mingen met anderen te bemoeien en daar door de persoonlijkheid te verliezen. Hij is een rusteloos werker en zal dikwijls zijn lunch of diner vergeten, indien er nieuwe opne mingen van een scène gemaakt moeten worden. Menschen, die hem niet kennen, zijn soms bang van hem, omdat hij een stuggen in druk maakt. Doch dit is maar schijn. Hij moppert graag over allerlei dingen maar meent er geen v/oord van. Het is een tijdver drijf voor hem te zien hoe anderen reageeren op zijn Als dr. Holderlm m gemopper. Zijn Ik heb een mensch vrienden weten, dat gedood. achter dit stugge uiterlijk een hart van goud verborgen is. Hij zal nooit weigeren iemand te helpen. Niet lang geleden was Lionel Barrymore ziek en zijn dokter gaf hem den raad zich niet in de studio te laten zien. Maar daarvan wilde hij niet hooren. Een jong acteur moest een proefneming maken voor een film. waar in Barrymore de hoofdrol zou vervullen en had hem gevraagd hem te helpen, door een scène met hem te spelen. Hoe ziek hij zich ook voelde, kwam hij uit zijn bed, ging naar de studio en speelde de scène meermalen, zender te laten merken, dat hij zich niet goed voelde; hij wilde de kans van den jongen om de rol te krijgen niet bederven. Barrymore was overtuigd dat hij niets bijzonders gedaan had. Hij weet hoe moeilijk het is om een kans te krijgen en daarom zal hij nooit weigeren een nieuweling te helpen. Barrymore is driftig, maar hij weet zich steeds te beheerschen. Slechts duidelijke dom heid van anderen doen hem zijn geduld ver liezen. Eens, toen hij de regie voerde over een film, was er in een scène een acteur, die zich tel kens met een zin vergiste. Verscheidene malen werd de scène gerepeteerd, maar steeds maak te hij dezelfde fout.. Ixxwendig kookte Barry more van woede, omdat zooveel tijd verloren ging, maar hij bleef uiterlijk kalm en moedig de den man aan. „Laten we het nog eens probeeren. Ik weet zeker, dat het nu goed zal gaan". Eindelijk, na veel oponthoud, ging het goed. Barrymore excuseerde zich, verliet even de studio en in een rustig hoekje raasde hij zijn woede alleen üit. Toen hij weer terug kwam was hij kalm en kon rustig verder gaan. Barrymore heeft er het land aan geïnter viewd ie worden, maar als men hem te pak ken heeft is hij zeer vriendelijk en vertelt veel interessante dingen. Ook houdt hij er niet van gefotografeerd te worden. Hij be schouwt het even gezellig, als een kies laten trekken. Een van de fotografen van de Metro Goldwyn Mayer studio's, die hem onlangs had weten te overtuigen van de noodzakelijkheid een paar foto's te laten maken, vertelt het volgende: „Toen ik een en-face en profiel, zoowel links als rechts genomen had, vond Barrymo re, dat dit al voldoende was. „Ik heb maar drie zijden aan mijn gezicht", zeide hij en toen ik hem er opmerkzaam op maakte, dat hij in vier jaren geen foto's had laten maken, zeide hij: „Ik ben in die vier jaren ook niets veranderd, „en weigerde nog langer te blijven zitten". Lionel Barrymore is een groot karakterspe ler. Wie herinnert zich niet zijn creatie als dr. Holdrin in k heb een Mensch gedood en zijn machtig spel als generaal Shubm in Mata Hari? Deze week is hij hier ter stede te be wonderen in De Gele Kaart, en later in het seizoen zal hij in Menschen im Hotel als Kxingelein, in de film Arsene Lupin en in Een vrije opvoeding in Haarlem komen. CIRCUS HOLLYWOOD. Het leeuwenaandeel van alle Hollywoodsche filmrollen wordt tegenwoordig gespeeld door leeuwen! De filmstad kexxt verscheidene dierentuinen, waarvan de levende have af en toe verhuurd wordt aan de studio's. Den laatsten tijd echter is er zooveel vraag naar wilde beesten dat de leeuwen gedwongen zijn om over te werken. Alle beschikbare leeuwen zijn reeds weken vooruit bespx-oken. Nu de publieke belangstelling tegenwoordig in zoo groote mate naar wildernisfilms uit gaat heeft ook Paramouxit een tweetal Afrika-films onder handen genomen, en wel in de eerste plaats „King of the Jungle", naar het romantische avonturenverhaal van Charles Thurlèy Stonehaxn. De hoofdrol in deze film moet gespeeld worden door een wezen, dat dexx veelzeggenderx naam draagt van „The Lion Man", en die met leeuwen omspringt als een gewoon mensch met jonge honden. Helaas zijn wel de leeuwen geënga geerd, doch mexi heeft nog niexnand kunnen vinden om de „leeuwenman" te spelen. De weinige candidatexi die physiek voor deze rol in aanmerking kwamen, voelen niet veel voor het idee om met vijf exi twintig leeuwen sa men te spelen, terwijl de operateurs veilig achter de tralies staan te draaien. Een ander verhaal waarin de koning der dieren een be- langxijke rol zal spelen is „Safari", een sce- nax-io van Hervey Fox. dat de avonturen be handelt van een gezelschap dat in den Soe dan gaat jagen. In deze film zullen vele van de prachtavon- turen verwerkt worden die Cary Cooper bij zijn Afrikaansche reis meemaakte, en die hij op ettelijke duizenden meters celluloid vast legde. „The Lives of a Bengal Lancer", de auto biografie van Francis Yeats Brown wordt in de Hollywoodsche studio's met atelieropna men aangevuld, waarin opxiieuw een aaxital leeuwen huxx medewerking moeten verleenen. Voor de verfilming van „The Islaxxd of Lost Souls", de griezelroman van II. G. Wells, heeft Paramount een twintigtal panters ge huurd, terwijl ten slotte Cecil B. de Mille voor zijn nieuwe groote film „Het Teeken des Kruises" een groote kudde leeuwen heeft ge bruikt die de voor een leeuw misschien ver makelijke doch voor de arme acteurs weinig aanlokkelijke, opdracht hadden om in een Romeinsche arena de eerste Christenen te verscheuren. Gelukkig zijn de opnemingen voltooid zonder dat daax-bij bloed is gevloeid. De leeuwen in Hollywood schijnen zich heel goed bewust te zijn dat er vaxi hen slechts comedie verwacht wox-dt: op een bevel van den regisseur brullen zij allervervaarlijkst, maar bijten doen zij niet. E.MIL JAMMINGS. Emil Jannings vex-blijft nog steeds met vrouw en dochter in Parijs. Hij werkt aan de laatste scènes van de Duitsche vei-sie van Le Roi Pausole. Hij heeft verklaard, dat hij nog langexi tijd in Parijs wil blijven, om de Fran- sche keuken eens grondig eer aan te doen! Als Kringelein met baron Von Gaigern (zijn broer, Jchnj in Menschen in 't Hotel,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 16