HET HAARLEMSCHE STADSBEELD.
De Vrouw in de XXe eeuw.
H.D. VERTELLING.
LIONEL BARRYMORE.
Hoe het eens was.
Hoe het geworden is.
Leeuw en Hooft in 1780.
„Moet ik juffrouw of mevrouw zeggen?"
Het leek zoo onbelangrijk. Het kwam er
immers vooral op aan, wat de spreker zich
dacht bij dat juffrouw of mevrouw? Of hij
meende dat de ongehuwde een beklagens
waardig, min of meer belachelijk en nutteloos
schepsel was, dat den man op het arbeidsveld
concurrentie aandeed en geen reden van be
staan meer had nu zij haar bestemming toch
had gemist, of dat hij haar moed en werk
kracht waardeerde, de mogelijke tragedie in
haar leven begrijpend en eerbiedigend, en
daarom bereid haar den titel te schenken,
welke haar deel zou zijn geweest, indien zij
minder trouw had vastgehouden aan de her
innering aan den jonggestorven verloofde.
Of hij haar met den titel een verloren ge
luk zou kunnen weergeven! Of hij haar daar
mede zou kunnen beschermen tegen den spot-
tenden blik van gehuwde zusteren, die in ze
kere saamhoorigheid van de gehuwden, die
een gezin bezitten met alle lusten en lasten
daarvan, haar uitsluiten uit de intimiteit van
haar moederschap? Oi' hij daarmede werke
lijk iets in haar positie van „muurbloempje",
dat zij in het oppervlakkig oordeel van velen
blijft, ondanks vrouwenbeweging en arbeid
van de ongehuwde vrouw, zou kunnen verbe
teren?
Er zijn uiterlijke en innerlijke problemen,
en men heeft den laatsten tijd het uiterlijke
probleem van het mevrouw of mejuffrouw
voor de ongehuwde vrouw, die zich een plaats
heeft verworven in de maatschappij, en den
leeftijd van het jonge meisje te boven is, ge
schapen. Er zijn er, die meenen dat men bij
ons zoo goed als in andere landen de onge
huwde, die door eigen kracht iets heeft be
reikt, moet eeren door den titel „mevrouw",
terwijl weer anderen, zooals mej. mr. Van
Dorp, dat superieure in den titel „mevrouw"
betwisten, en vasthouden willen aan het
juffrouw".
Wie heeft gelijk? We spraken van een uiter
lijk probleem. Is het enkel een uiterlijk pro
bleem? Wie in de wereld leeft, weet dat het
niet altijd gemakkelijk is de uiterlijke cn in
nerlijke problemen te scheiden. Tenslotte is
ieder mensch gevoelig voor uiterlijkheden,
welke vroeger zoo gemakkelijk gebonden wa
ren aan zekere conventie, waarvan de mo
derne mensch niet meer wil hooren, maar
die toch het voordeel had, dat zij de fijner
besnaarden beschermde tegen zekere grofheid
van menschen zonder innerlijke beschaving,
die den tact missen om het woord dat kwetst
te vermijden, om onder alle omstandighe
den het verwachte woord van medegevoel,
spijt of waardeering tc spreken, dat vooral de
echte vrouw en in gevoelsquaesties behoo-
ren 80 pCt. der vrouwen zeker tot de echte
vrouwen noodig heeft, om niet hard of bit
ter te worden, om in den moeilijken strijd om
het bestaan niet haar moed of zelfvertrouwen
te verliezen.
Is zelfs het stellen van de vraag: ..juffrouw
of mevrouw?" niet een onkieschheid? Wie als
sommige winkelbedienden, iedere vrouw van
boven de 18 of 20 (die h.i. goed gekleed is)
met „mevrouw" aanspreekt, de minder goed
gekleede in twijfelgevallen met „dame" en de
overigen met „Juffrouw" (daarbij het jonge
meisje, dat jongejuffrouw is en graag groot
schijnt, vleiend met „juffrouw" of „dame"i
moge in het „juffrouw' een onbeleefdheid
zien, wie de ongehuwde vrouw eert en iedere
gehuwde vrouw „mevrouw" noemt, zal in het
juffrouw iets weten te leggen, dat elke ge
dachte aan het vernederende of beleedigende,
dat sommigen erin willen zien, uitsluit. En
wie meent, dat hij met „juffrouw" iets min
derwaardigs aanduidt, kan „mevrouw" zeggen,
zonder erover te praten. Hoofdzaak is wat
men erbij denkt.
Misschien is van veel meer beteekenis dan
die quaestie van „juffrouw" of „mevrouw" (die
men niet door vergelijking met andere landen
oplost elk land heeft zijn eigen historische
titulatuur, die men niet kan vergelijken met
de gewoonten elders de vraag, of de
vrouw of het meisje zich bij haar naam zal
laten noemen door lederen kennis, dien zij
zeer veel ontmoet.
We herinneren ons een jongmensch van een
vroeger geslacht, wicn men zijn stijfheid ver
weet, omdat hij telkens weer vergat te vol
doen aan den wensch van een dame, die
hem reeds een paar maal te kennen had ge
geven, dat hij haar bij haar naam kon noe
men wat toen nog een voorrecht was en
die antwoordde: „Ik houd niet van die intimi
teit, dat geeft je het recht elkaar allerlei ha
telijkheden te zeggen". Misschien overdreef
hij, maar als men ziet hoe de verhouding te
genwoordig dikwijls is, hoe de jongelui, die
elkaar nauwelijks kennen zich allerlei weder-
zijdschc vrijheden veroorloven, die den eer
bied voor de aanstaande moeder niet ten goe
de komen, vraagt: men zich bijna af of hij
niet gelijk had. of het te haastig vertrouwe
lijk worden en tutoyceren de verhouding niet
bederft. De coëducatle of coinstructie heeft
natuurlijk mede bijgedragen tot het doen vel
len van den slagboom, welke was opgericht in
een titulatuur, die men niet op 18-jarigen
leeftijd eischt. als men op de schoolbanken
elkaar bfj den naam heeft genoemd. En toch
zfjn ook hier fijne onderscheidingen mogelijk
en de vrouw zelf knn hier door haar houding
den afstand scheppen, welke straks haar echt
genoot liever behoor', te zijn, dan het tutoyee-
ren van zijn vrouw door ioderen toevalliger,
kennis, die zijn huls bezoekt of liaar in een
concertzaal ontmoet.
Het spreekt vanzelf, dat met het in het
Hoe haar te noemen
leven roepen van dien afstand niet alle echt
scheidingen zullen voorkomen worden, dat ook
de man, die de vrouw van een vriend lief
krijgt, of een vroegere vriendin mevrouw
noemt, door den kunstmaligen slagboom niet
geremd wordt in zijn passie, het kan mis
schien zijn, dat juist het verwijden van dien
afstand den lust versterkt den slagboom om
ver te werpen. Alles blijft tenslotte individueel
en dit zal ook gelden voor de titulatuur. Wat
de een zich zonder gevaar kan veroorloven,
zal de ander moeten vermijden. Maar juist
omdat er mannen zijn, die de grooter vrij
heid, welke het bij den naam noemen hun
toestaat, niet kunnen verdragen, die daardoor
de dame in de vrouw kunnen kwetsen, doet
de vrouw goed zich niet te spoedig te laten
tutoyecren. Het „juffrouw" of „mevrouw"
met haar naam kan haar behoeden voor me
nige grofheid. Dit schijnt van nog meer be
lang dan het „juffrouw" of „mevrouw" voor
de ongehuwde.
EMMY J. BBT.TNFANTE
Het Haargroeimiddel.
De fabrikant Sheffington was in een slechte
bui. Hij was woedend. En hij had er alle re
den toe.
Het was onbegrijpelijk, maar het haargroei
middel „Rapidol" ging niet, ondanks de
sprookjesachtige eigenschappen van dit mid
del en ondanks alle reclame. Het zag er
naar uit, dat mijnheer Sheffington binnen
niet al te langen tijd zijn fabriek zou moeten
sluiten, als er ten minste geen wonder ge
beurde. Met een zorgelijk gezicht opende
mijnheer Sheffington de ingekomen pose uit
de provincie. „Het spijt ons, U te moeten be
richten„Tot ons leedwezen moeten wij
U mededeelen.Het scheen iedereen te
spijten, dat „Rapidol" onverkoopbaar was.
Toen hij al deze teleurstellende brieven gele
zen had .besloot mijnheer Sheffington maar
liever niet de komst van zijn stadsreiziger af
te wachten, maar op dezen heerlijken lente
morgen ontspanning en afleiding te zoeken
in een partij tennis. Zuchted nam hij stok en
hoek en verliet zijn kantoor.
Op weg naar de tennisbaan wandelde
mijnheer Sheffington door het park en hier
zag hij iet-s, waardoor hij plotseling een schit
terend idee voor een nieuw soort reclame
kreeg. Op een bank zaten namelijk twee
jongelui, wier kleeding duidelijk sporen van
betere dagen vertoonde en die zich door de
warme voorjaarszon lieten beschijnen. Met
een half oog zag mijnheer Sheffington, dat
deze jongemannen tot het leger werkloozen
behoorden. Dit was op zich zelf in dezen tijd
niet zoo opvallend. Het geschoolde oog des
heeren Sheffington zag echter dadelijk het
geweldige contract tusschen de beide heeren:
de eene had een haardos, waartegen zelfs de
weeldex-ige reclameplaten van „Rapidol" het
moesten afleggen, terwijl het hoofd van den
andere een Edammer kaas gelijk was. De heer
Sheffington, een man van snelle besluiten,
trad op de jongelui toe en sprak:
„Neemt u me niet kwalijk, heeren, wanneer
ik u een oogenblik stoor. Heb ik gelijk, als ik
aanneem, dat de heeren niets te doen heb
ben?"
„Inderdaad, we hebben niets te doen", zei
de kaalhoofdige, eenigszins verbaasd over de
belangstelling van den vreemden heer. „Sinds
het faillissement van de Transoceanische
Bank zijn we werkloos", voegde de man met
de haardos er aan toe.
„Welnu heeren", zei Sheffington, „misschien
heb ik werk voor u. Hier is mijn kaartje. Mag
ik u verzoeken, morgenochtend om 10 uur op
mijn kantoor te komen?"
Het behoeft wel nauwelijks gezegd te wor
den, dat de heeren den volgenden dag op
tijd waren.
„Neemt u plaats", begroette Sheffington de
jongelui. Hij wierp een blik op de visite
kaartjes. „Wie van de heeren heet Smith?..
U? Dus u is de mijnheer van de bewonderens
waardige haardos, mijnheer Jackson. En nu
ter zake". Hij bood de beide ""heeren een sigaar
aan.
„Ik zal openhartig met u spreken, maar
moet u verzoeken, alles wat hier besproken
wordt, als streng vertrouwelijk te beschouwen.
Het haargroeimiddel „Rapidol" is uitstekend,
dat hoef ik u niet te zeggen. En toch gaat
het niet. Ik kan niet aannemen, dat het ver
langen naar een weelderige haargroei bij het
publiek minder is geworden. Ik moet dus
v/el aannemen, dat de reclamemethodes niet
meer werken en iets nieuws dient te worden
gevonden. Ik ben daarom op het idee geko
men. de levende reclame te lanceeren cn
daartoe heb ik u uitgekozen. Uw taak is
niet erg moeilijk, alleen moet u wat acteurs
talent hebben. U moet namelijk een kleine
scène spelen en wel steeds dezelfde. Plaats
der handeling: tram of autobus. Tijd: iedere
werkdag van negen tot zes. Handelende per
sonen: De heer met veel haar de heer zon
der haar. Regie: Sheffington. Let nu goed op.
Ik zal u de scène voorspelen!
Dit was de scène, die de heeren Smit en
Jackson voortaan ongeveer vijftig maal per
dag in vijftig verschillende tramwagens en
bussen speelden:
LEEUW EN HOOFT.
De oude teekening laat zien hoe Leeuw en
Hooft, de mooie buitenplaats aan den Bron-
steeweg in 1780 er uit zag. Ook nu heeft dit
plekje nog veel schilderachtigs behouden hoe
wel er veel veranderd is.
Bij de een of andere halte stapte Jackson
in; bij de volgende halte voegde Smith zich
bij hem. Ze begroetten elkaar als oude vrien
den, die blij zijn, elkaar toevallig weer eens
te ontmoeten. Ze begonnen een huls-, tuin
en keukengesprek. Dan zette Jackson zijn
hoek af. En nu had zijn tegenspeler een
groot moment van stil spel; eerst moest hij
met wijdopen oogen zijn vriend aanstaren,
om vervolgens met de uitdrukking van de
grootste verbazing te stamelen: „Maar Jack
sonoude jongenhoe is dat mogelijk?
een half jaar geleden had je niet veel meer
haar dan ik" hier zette de kaalhoofdige als
't ware automatisch zijn hoed af, „en nu heb
je een geweldige kuif", waarop zijn partner
glimlachend antwoordde: „Ja. jongen, dat
heb ik alleen te danken aan het haargroei
middel „Rapidol", dat is geweldig!" Hierop
Smith hoofdschuddend: blaast niet te geloo-
ven. Ik koop vandaag nog een flesch van
dathoe heet het ook weer„Rapidol".
Bij de volgende halte stapten de heeren uit.
Vijf minuten later werd de scène in een an
deren wagen herhaald en aangezien de hee
ren niet bepaald fluisterden, volgde de heele
wagen het gesprek.
Eheffington had goed gezien; de omzet van
„Rapidol" steeg, eerst langzaam, later snel
ler. Toen het herfst was, gingen de zaken al
zoo goed, dat Sheffington meende, het salaris
van de beide heeren te kunnen besparen.
Het artikel was er bij het publiek ingegaan
enzou er wel in blijven met wat reclame in
de bladen. Hij zond dus met een stevigen
handdruk Smith en Jackson terug naar het
rijk der werkloosheid.
Hij kwam echter spoedig tot de onaangena
me ontdekking, dat de omzet van „Rapidol"
even geleidelijk daalde, als hij eerst gestegen
was. Sheffington peinsde zich suf, maar kon
de oorzaak niet ontdekken. Totdat hij plotse
ling
Totdat hij plotseling de oplossing van het
raadsel vond. Hij stond op het abchterbalcon
van een tramwagen, toen hij binnen zijn „Le
vende Reclame" in druk gesprek zag. Toen hij
het woord „Rapidol hoorde", ging hij naar
binnen. Zij schenen uit louter aanhankelijk
heid aan de firma de scène verder te spelen.
Hij vernam de volgende dialoog:
Smith: Maar Jackson, oude jongen, hoe is
dat mogelijk? Een jaar geleden had je nog
net zoo'n kuif als ik en nu ben je heelemaal
kaal!
Jackson: Dat komt alleen door dat zooge
naamde haarmiddel „Rapidol". Door dat
vreeselijke middel heb ik al mijn haar ver
loren. De kerel die een dergelijk preparaat
als dat Rapidol is, in den handel brengt, hoort
in de gevangenis!
Sheffington had genoeg gehoord. Toen het
tweetal den wagen verliet, ging hij hen na en
sprak hen woedend aan: „Hoe kunt u het
wagen, een zoo uitstekend preparaat door den
modder te sleuren?"
Lachend antwoordde Smith: „Dat zal ik u
zeggen. We werken op het oogenblik voor uw
concurrent Davis en verdienen bij hem twee
maal zooveel als bij u. Hiermee wil ik niet
zeggjx dat we niet bereid zouden zijn, weer
voor u te werken, als u nog meer betaalt en
ons een contract geeft. Nu hebben, we helaas
geen tijd meer, daar komt de volgende lijn
37. Hier is onze kaart". En hij drukte den
heer Sheffington een kaart in de hand, waar
op in vette letters gedrukt was:
Smith Jackson,
Aannemers van moderne Propaganda en
levende Reclame
UIT DE WERELD VAN DE FILM.
STUDIO-SNUFJES.
Jacques Feyder heeft Hollywood verlaten
om weer in zijn geboorteland te gaan filmen.
Begin Februari begint hij in Parijs met ae
opnemingen van 1940, een toekomstbeeld. De
film wordt gemaakt voor rekening van Pathé
Nathan; de hoofdrol speelt de bekende ko
miek Raimu.
Claudette Colbert, die dezer dagen haar
grootste rol heeft gespeeld als Poppaea in
Cecil B. de Mille's „Het Teeken des Kruises"
is door Paramount aangewezen om de hoofd
rol te spelen in de verfilming van Noel Co
ward's bekende tooneelstuk „De Koningin
had bezoek".
An der schonen blauen Donau is de derde
muziekfilm, vervaardigd door de Comoedia
Tonfilm. Zoo juist werd deze uitstekend op
genomen eenacter voor het eerst in Berlijn
opgevoerd en met een enthousiast applaus
door het publiek ontvangen. Het uitvoerend
orkest is dat van de Berlijnsche Staatsopera
onder leiding van Erich Kleiber. De film komt
binnenkort naar Nederland.
„The Lives of a Bengal Lancer", een van
de groot opgezette films die dit jaar in Holly
wood in productie gaan, bevindt zich thans
in het stadium waarop de atelieropnemingen
kunnen beginnen. Meer dan een jaar hebben
de voorbereidingen geduurd voor deze film,
die in den afgeloopen zomer door Ernest B.
Schoedsack gedeeltelijk in Britsch-Indië werd
opgenomen. In de studioscènes spelen Clive
Brook, die momenteel voor Fox in de ver
filming van „Cavalcade" optreedt, Cary Coo
per, die juist zijn werk in „A Farewell to
Arms" beëindigde, Fredric March, wiens rol
in „Het Teeken des Kruises" hem een zeer
groote populariteit heeft bezorgd en Richard
Arlen, die werkt in de verfilming van Well's
„The Island of Lost Souls".
Dorothea Wieck, de actrice, die zich met
één film, „Meisjes in Uniform", een wereld
naam verwierf, heeft een contract gesloten
met Paramount, voorloopig voor één jaar. In
Maart 1933 vertrekt zij naar Hollywood. Het
contract bevat de uitdrukkelijke bepaling dat
de producer haar ten minste in één groote
film een hoofdrol moet geven. Op deze wijze
wil Dorothea Wieck vermijden dat men haar
een jaar lang in Hollywood laat zitten zonder
haar iets te doen te geven, zooals reeds zoo
vaak met geïmporteerde Europeesche groot
heden het geval was. Voor het contract ge
sloten werd moest de Duitsche actrice een
proefopneming maken van twee acten. Zij
speelde eenige scènes uit de Tallulah Bank-
hcad film „My Sin", die in Amerika met groo
te tevredenheid werden ontvangen. In het
bijzonder was men zeer tevreden over haar
Engelsch, dat zij vloeiend cn met een nauw
merkbaar accent spreekt.
Hoe wij nu deze plek kennen.
Hollywood begrijpt Lionel Barrymore niet.
Hij schijnt niet geheel in het normale kader
te passen. Niet alleen is hij een van de groot
ste karakterspelers van het witte doek, maar
hij is ook een zeer begaafd schilder, wiens
schilderijen door bekende critici geprezen
worden en hij is een voortreffelijk pianist en
componist.
Toch is hij een van
de minst opvallen
de persoonlijkhe
den in Hollywood
en houdt er niet
van met zijn talen
ten op den voor
grond te treden.
Dit is de reden
waarom Hollywood
hem niet begrijpen
kan.
Hij doet zijn
werk zoo goed hij
kan en in zijn
vrijen tijd doet hij Als generaal. Shubin
precies waar hij in Mata Hari.
zin in heeft. Liever
werkt hij een heelen nacht aan een schilderij,
dan naar een feestje te gaan, een première
bij te wonen of een toespraak voor de micro
foon te houden.
Is hij anders dan de andere bewoners van
Hollywood? Het antwoord is ja, maar hij is
niet excentriek. Voor zijn vrienden is hij een
hartelijke kameraad en hij kan uren over
kunst, muziek of literatuur spreken. Zijn
vrienden weten zijn geestige conversatie bij
zonder te waardeeren. Hij verknoeit zijn tijd
nooit met het aanhooren van een laatste
„nieuwtje" van de filmstad. Hij weet niets
van de verschillende huishoudelijke twisten
en avontuurtjes, die regelmatig het onderwerp
der conversatie vormen.
Tusschen de opnemingen in de studio's kan
men Barrymore gewoonlijk in een rustig hoek
je vinden met zijn krant of zijn rol. Hij
houdt er niet van zich tusschen de opne
mingen met anderen te bemoeien en daar
door de persoonlijkheid te verliezen. Hij is
een rusteloos werker en zal dikwijls zijn lunch
of diner vergeten, indien er nieuwe opne
mingen van een scène gemaakt moeten
worden.
Menschen, die
hem niet kennen,
zijn soms bang
van hem, omdat
hij een stuggen in
druk maakt. Doch
dit is maar schijn.
Hij moppert graag
over allerlei dingen
maar meent er
geen v/oord van.
Het is een tijdver
drijf voor hem te
zien hoe anderen
reageeren op zijn
Als dr. Holderlm m gemopper. Zijn
Ik heb een mensch vrienden weten, dat
gedood. achter dit stugge
uiterlijk een hart van goud verborgen is. Hij
zal nooit weigeren iemand te helpen.
Niet lang geleden was Lionel Barrymore
ziek en zijn dokter gaf hem den raad zich
niet in de studio te laten zien. Maar daarvan
wilde hij niet hooren. Een jong acteur moest
een proefneming maken voor een film. waar
in Barrymore de hoofdrol zou vervullen en
had hem gevraagd hem te helpen, door een
scène met hem te spelen. Hoe ziek hij zich
ook voelde, kwam hij uit zijn bed, ging naar
de studio en speelde de scène meermalen,
zender te laten merken, dat hij zich niet goed
voelde; hij wilde de kans van den jongen om
de rol te krijgen niet bederven. Barrymore
was overtuigd dat hij niets bijzonders gedaan
had. Hij weet hoe moeilijk het is om een kans
te krijgen en daarom zal hij nooit weigeren
een nieuweling te helpen.
Barrymore is driftig, maar hij weet zich
steeds te beheerschen. Slechts duidelijke dom
heid van anderen doen hem zijn geduld ver
liezen.
Eens, toen hij de regie voerde over een film,
was er in een scène een acteur, die zich tel
kens met een zin vergiste. Verscheidene malen
werd de scène gerepeteerd, maar steeds maak
te hij dezelfde fout.. Ixxwendig kookte Barry
more van woede, omdat zooveel tijd verloren
ging, maar hij bleef uiterlijk kalm en moedig
de den man aan.
„Laten we het nog eens probeeren. Ik weet
zeker, dat het nu goed zal gaan".
Eindelijk, na veel oponthoud, ging het goed.
Barrymore excuseerde zich, verliet even de
studio en in een rustig hoekje raasde hij zijn
woede alleen üit. Toen hij weer terug kwam
was hij kalm en kon rustig verder gaan.
Barrymore heeft er het land aan geïnter
viewd ie worden, maar als men hem te pak
ken heeft is hij zeer vriendelijk en vertelt
veel interessante dingen. Ook houdt hij er
niet van gefotografeerd te worden. Hij be
schouwt het even gezellig, als een kies laten
trekken. Een van de fotografen van de Metro
Goldwyn Mayer studio's, die hem onlangs had
weten te overtuigen van de noodzakelijkheid
een paar foto's te laten maken, vertelt het
volgende:
„Toen ik een en-face en profiel, zoowel
links als rechts genomen had, vond Barrymo
re, dat dit al voldoende was.
„Ik heb maar drie zijden aan mijn gezicht",
zeide hij en toen ik hem er opmerkzaam op
maakte, dat hij in vier jaren geen foto's had
laten maken, zeide hij: „Ik ben in die vier
jaren ook niets veranderd, „en weigerde nog
langer te blijven zitten".
Lionel Barrymore is een groot karakterspe
ler. Wie herinnert zich niet zijn creatie als
dr. Holdrin in k heb een Mensch gedood en
zijn machtig spel als generaal Shubm in Mata
Hari? Deze week is hij hier ter stede te be
wonderen in De Gele Kaart, en later in het
seizoen zal hij in Menschen im Hotel als
Kxingelein, in de film Arsene Lupin en in Een
vrije opvoeding in Haarlem komen.
CIRCUS HOLLYWOOD.
Het leeuwenaandeel van alle Hollywoodsche
filmrollen wordt tegenwoordig gespeeld door
leeuwen! De filmstad kexxt verscheidene
dierentuinen, waarvan de levende have af en
toe verhuurd wordt aan de studio's. Den
laatsten tijd echter is er zooveel vraag naar
wilde beesten dat de leeuwen gedwongen zijn
om over te werken. Alle beschikbare leeuwen
zijn reeds weken vooruit bespx-oken.
Nu de publieke belangstelling tegenwoordig
in zoo groote mate naar wildernisfilms uit
gaat heeft ook Paramouxit een tweetal
Afrika-films onder handen genomen, en wel
in de eerste plaats „King of the Jungle",
naar het romantische avonturenverhaal van
Charles Thurlèy Stonehaxn. De hoofdrol in
deze film moet gespeeld worden door een
wezen, dat dexx veelzeggenderx naam draagt
van „The Lion Man", en die met leeuwen
omspringt als een gewoon mensch met jonge
honden. Helaas zijn wel de leeuwen geënga
geerd, doch mexi heeft nog niexnand kunnen
vinden om de „leeuwenman" te spelen. De
weinige candidatexi die physiek voor deze rol
in aanmerking kwamen, voelen niet veel voor
het idee om met vijf exi twintig leeuwen sa
men te spelen, terwijl de operateurs veilig
achter de tralies staan te draaien. Een ander
verhaal waarin de koning der dieren een be-
langxijke rol zal spelen is „Safari", een sce-
nax-io van Hervey Fox. dat de avonturen be
handelt van een gezelschap dat in den Soe
dan gaat jagen.
In deze film zullen vele van de prachtavon-
turen verwerkt worden die Cary Cooper bij
zijn Afrikaansche reis meemaakte, en die hij
op ettelijke duizenden meters celluloid vast
legde.
„The Lives of a Bengal Lancer", de auto
biografie van Francis Yeats Brown wordt in
de Hollywoodsche studio's met atelieropna
men aangevuld, waarin opxiieuw een aaxital
leeuwen huxx medewerking moeten verleenen.
Voor de verfilming van „The Islaxxd of Lost
Souls", de griezelroman van II. G. Wells,
heeft Paramount een twintigtal panters ge
huurd, terwijl ten slotte Cecil B. de Mille voor
zijn nieuwe groote film „Het Teeken des
Kruises" een groote kudde leeuwen heeft ge
bruikt die de voor een leeuw misschien ver
makelijke doch voor de arme acteurs weinig
aanlokkelijke, opdracht hadden om in een
Romeinsche arena de eerste Christenen te
verscheuren. Gelukkig zijn de opnemingen
voltooid zonder dat daax-bij bloed is gevloeid.
De leeuwen in Hollywood schijnen zich heel
goed bewust te zijn dat er vaxi hen slechts
comedie verwacht wox-dt: op een bevel van
den regisseur brullen zij allervervaarlijkst,
maar bijten doen zij niet.
E.MIL JAMMINGS.
Emil Jannings vex-blijft nog steeds met
vrouw en dochter in Parijs. Hij werkt aan de
laatste scènes van de Duitsche vei-sie van Le
Roi Pausole. Hij heeft verklaard, dat hij nog
langexi tijd in Parijs wil blijven, om de Fran-
sche keuken eens grondig eer aan te doen!
Als Kringelein met baron Von Gaigern (zijn broer, Jchnj in Menschen in 't Hotel,