EEN WONDERLIJKE GELIJKENIS. BIJ HAAR TERUGKEER van haar vacantie-reis naar Zwttserland werd H. M. de Koningin Maandag te Den Haag hartelijk verwelkomd DE UITBETALING aan dc voor uitkccring van reservaat* gelden In aanmerking komende crfgoolcrs, heeft Maandag in het postkantoor te Laren een aanvang genomen. Aan het loket. NA DE ONT PLOFFINGS RAMP TE NEUNKIR- CHEN. Redding- brigades ;oeken tusschen depuin- hoopen naar de slachtoffers van het vreeselijk ongeluk. STRAATTOONEEL. In verband met de Charles Dickensfcesten te Londen werden in de openlucht tooneelvoorstellingen gehouden in dc Borough Highstreet, bekend uit Dickens' werken. MINISTER RUYS DE BEERENBROUCK werd Maandag door H. M. de Koningin ten paleisc te den Haag ontvangen ter be spreking van den politicken toestand. De minister-president bij aankomst van het paleis. WAT DOOR DE GEWELDIGE ONTPLOFFINGSRAMP te Ncunkirchen verwoest werd. Ontrettend blijkt dc ruïne te sijn, welke het cenigc is, wat er nog van dit stadsdeel over is. FEUILLETON Uit het Engelsch van JOSEPH HOCKING. (Nadruk verboden.) m Hjj' was dan ook in een zeer sceptische stemming naar het heerenhuis gegaan. Hij verwachtte den jongen landheer aan te tref fen met een gezicht rood en opgedrongen door overvloedig alcoholgebruik aan het "di ner en met de sporen van jarenlange uit spattingen er in gegrifd. Vandaar dat hij met tegenzin uit zijn stoel was opgestaan om den binnenkomende met bovenvermelde woerden te begroeten. Het eerste oogenblik liet hij Endellion's bescheid onbeanwoord. Hij nam een atmosfeer waar, die hij nooit in verband zou hebben gebracht met den zoon van zijn ouden vriend. Het was geen verdorven, vlegelachtige nietsnut, die daar voor hem stondmaar een man, mij lenver verwijderd van de gedachten, die hij ten opzichte van Robert Dulverton koes terde. En toch herkende hij hem. „Neen", zei hij eindelijk, „ik twijfel er niet aan, maar laat me je eens bij het licht bekijken. Natuurlijk verheugt het me, dat je bent thuisgekomenik heet je van harte welkom... dat ben ik dep zoon van een van mijn beste vrienden verplicht. Maar kom in het licht, kom in het licht!" Ja, komt u ook in het licht, meneer Bor- lase. Ik wil u ook wel eens goed bekijken! zien of u veranderd bent." Werktuiglijk gehoorzaamde de predikant en toen hij onder de lamp stond, moest hij RChzelf bekennen, dat hij veel meer het voor werp van het door hem voorgestelde onder zoek was dan de leider! Het scheen hem toe of Robert Dulverton zijn hart en ziel op een weegschaal legde, of hij in zijn gemoed las als in een open boek. „Geen dag ouder", riep de jongeman op hartelijken toon uit., „geen dag ouder! Ik stel het buitengewoon op prijs, dat u mij zoo spoedig bezoekt, vooral omdat u nu eigenlijk niet zoo heel veel reden had om u over mijn terugkomst te verheugen. Ik had me al voor gesteld morgen een bezoek te brengen op de pastorie, maar nu bent u mij voor." Het was allemaal zoo heel anders als Mr. Borlase zich had voorgesteld. Op zijn wan deling naar de Manor had hij het besluit genomen ernstige klanken te laten hooren over de plichten en verantwoordingen van een landedelman, van wiens verstand en ka rakter het welzijn van zoovelen afhing, maar nu was het hem niet mogelijk een woord van vermaan of berisping te vinden. De boetpre- dicatie tegen de gevaren van drank en slecht gezelschap, die hij zoo zorgvuldig had voorbereid, leek hier volkomen misplaatst. „Je bent wel 'veranderd, Bob, erg veran derd", was alles wat hij wist te zeggen. „In welk opzicht?" vroeg Endellion. „Ja, kijkt u maar op uw gemak en vei'tel het me dan maar eens precies. Het interesseert me welken indruk ik op een nauwkeurig opmer ker na een afwezigheid van bijna acht jaar maak." De predikant zweeg. Geen enkel woord, dat hier op zijn plaats was, wilde hem te binnen schieten. „Zijn mijn gelaatstrekken veranderd?" drong Endellion aan. „Neen, je trekken niet dat is het niet. Natuurlijk heb je je van jongen tot man ontwikkeld en er is iets in je gezicht, iets iets van iemand, die geleden heeft. Maar de Dulverton-trekken zijn niet veranderd: de zelfde neus, 'n beetje krachtiger misschien, maar toch dezelfde, hetzelfde voorhoofd.... neen. ik geloof dat de verandering in de oogen at." „Die hebben toch geen andere kleur ge kregen?" „Neen. dat is nogal duidelijk. Het zijn Duiverton-oogen, maar het zijn Bob s oogen niet. Neem me niet kwalijk, dat ik het zoo onomwonden zag, maar er was altijd iets on betrouwbaars, iets karakterloos, in je oogen, Bob.... het waren oogen die iemand niet recht in het gezicht dorsten kijken. Je heele voorkomen had iets willoos, iets zwaks het was het uiterlijk van iemand die zich gemakkelijk liet lijden.... op verkeerde pa den. bedoel ik. En van dat alles is niets meer te bespeuren je ziet er uit als een man. die weet wat hij wil en zich daarvan door nie mand of niets laat afbrengen." Mr. Borlase praatte meer tegen zichzelf dan tot Endellion. Een vreemde opwinding had zich van hem meester gemaakter ging van den teruggekomen erfgenaam van Dulverton Manor een invloed uit. dien hij niet kon definieeren. „Uw critiek valt niet ongunstig uit", ver klaarde Endellion opgewekt. Ondanks de bravour. waarmee hij zich aan het onderzoek onderworpen had. voelde hij zich toch opgewekt, Hij begon te geloo- ven dat zijn wapenrusting ondoordringbaar was. „Tusschen haakjes." hernam hij. „wilt u een sigaar, dominee?" „Graag" was het antwooid „maarmaar je vader had nog ouderwetsche itjeeën over den salon. Bob. Hij rookte hier nooit. „Ja, dat is ook zoo. Ik was het eerlijk gezegd, vergeten, acht jaar zwerven komt je geheugen niet ten goede. En we zullen maar zoo vrij zijn dit rookverbod op te heffen. De sigaren staan in de bibliotheek; ik zal ze even halen". „Ik kan geen touw aan hem vastknoopen", peinsde de predikant, toen hij alleen was. „Hij lijkt niet meer op den Bob Dulverton van acht jaar geleden dandan ik! En toch is hij het. Wat is er in dien tijd met hem gebeurd? Hij is een nieuw mensch ge worden. Die ellendige onvaste, norsche uit drukking in zijn oogen is volkomen weg. Hij praat ook anders. Er is een besliste klank 111 zijn stem, alsof hij het vanzelfsprekend vindt dat anderen hem gehoorzamen, inplaats dat hij zich laat leiden zooals vroeger". Endellion kwam terug met eenige kisten sigaren. De bezoeker koos zijn lievelings- merk en rookte zwijgend, af en toe verstolen naar zijn gastheer kijkend. Neen. het was niet mogelijk hem verwijten te doen of een preek tegen hem te houden en alles wat Mr, Borlase had willen zeggen over het verdriet dat hij zijn vader had gedaan, bestierf hem op ae lippen. „Vind je het hier veranderd. Bob?" vroeg hij ten laatste. „In zekeren zin wel, dat ligt voor de hand. Maar ik geloof dat de verandering mec-r in mijzelf schuilt, dan in de menschen en din gen om mij heen. Ik bedoel niet zoozeer mijn uiterlijk, maar mijn ideeën, mijn heelen kijk op het leven, 't Is misschien een gemeen plaats. maar een mensch is. zooals hU denkt, nietwaar? U kunt wel begrijpen, dat ik hier alles even mooi vindt, veel mooier dan het in mijn herinnering was blijven voortleven. Australië is niet mooi." „Niet?" „Sommige stukken natuurlijk wel, maar niet waar ik was. Als je beseffen wilt wat eenzaamheid is. moet je naar de Australi sche rimboe gaan. Daarbij het heeft niets lieflijks, er zit geen muziek in." „II: herinner me niet, dat je ooit veel om muziek gegeven hebt." ..Een mensch verandert! Weet n wat hon ger is. meneer Borlase? Ik bedoel niet den honger, dien je voelt als je maag leeg is, maar honger van het hart." De predikant wierp een onderzoekenden blik op Endellion. „Ik geloof dat ieder mensch tn den loop /an zijn leven dat gevoel leert kennen," merkte hij op. „In elk geval iedere Engelschman, die in dc Australische wildernis terecht komt. En geland is een paradijs, een hemel. Wilt u gelooven dat ik. voor vandaag, is geen jaren meer vogels echt had hooren zingen". ..Ja. Australië is niet speciaal bekend om zijn zangvogels". Mr. Borlase wist zelf niet precies wat hjj zei. I-Iij dacht na over hetgeen de ander ge zegd had over „honger van het hart". Dat leek heelemaal niet op Bob Dulverton, op den jongen die acht jaar geleden geen grooter genoegen had bekend dan'met zijn minderen in den kroeg te zitten. „Maar het heeft je tot een ander mensch gemaakt. Robert", vervolgde hij, op langza- men toon, als iemand die voor een raadsel staat, „je lijkt geestelijk in niets meer op den jongen, dien ik al die jaren hier gekend heb." Endellion voelde zich niet op zijn gemak. De opmerking van den predikant hield twij fel in en het ontging hem niet. dat Mr. Bor- lase's oogen niet aflieten van zijn gezicht. .Ja. Australië ranselt al het verkeerde uit een mensch". antwoordde hij- .Als iemand heeft doorgemaakt wat ik doorgemaakt heb," dan.Hij was opgestaan onder het spre ken en er kwam een hartstochtelijke gloed in zijn oogen. Hij dacht op dit cogenblik aan het verleden van Ralph Endellion, niet aan dat van zijn gestorven dubbelganger. Maar hij maakte den zin niet af. „Laten we over wat anders praten", stelde hij luchtig voor. Ralph Endellion had zijn eerste fout ge maakt, sinds zijn komst op Dulvc-rton Manor hij had vage gevoelens van twijfel bij den predikant gewekt: Het was een feit dat Bob Dulverton voor hem stond, maar hij was het niet die sprak. Bob Dulverton had zich nooit het hoofd gebroken over problemen van hart en gemoed. Zelfs acht jaren van zwerven over den aardbol en van de schokkendste avonturen, konden Bob Dulverton niet zoo doen spreken. „Er is iets dat niet klopt", piekerde Mr. Borlase, „een mysterie, waarmee ik geen weg weet. Ik moet er achter komen, wat dat tc beteekenen heeft...." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 9