VOORD
VOORSPEL
De Vrouw in de XXe eeuw.
ei men
r
HAARLEM'S DAGBLAD
FEBRUARI T933
CARNAVAL VOOR
KLEINE MENSCHJES.
zijn bijgaande modelletjes buitengewoon aar
dig. En ze zijn gemakkelijk zelf te maken.
Bontbedrukte stoffen voor clowns- of harle-
kijnscostuumpjes zijn al heel goedkoop te
verkrijgen.
Het boerinnetje heeft over haar witte
blousje een knalrood jakje; ook de „paniers"
zijn in dezelfde kleur gehouden.
Het rokje kan blauw of groen zijn, waar
over een wit schortje.
„Soms is het toch wel heel moeilijk den
moed er in te houden".
Het vrouwtje dat deze verzuchting slaakt
behoort heusch niet tot het leger der zwaar
moedigen. Ze slaat zich dapper door de moei
lijkheden heen, ze speelt het klaar man en
twee kleine kinderen een gezellig, ordelijk
huis te bezorgen, van een heel klein inkomen.
Ze is meestal vroolijk en hoopt van de toe
komst het beste.
Meestal
We kunnen nu eenmaal niet altijd in één
humeur zijn. Dat is nog één geluk voor de
pessimisten. Zullen zij nooit eens één moment
de wereld blijmoediger bekijken? Dat moet
toch wel. En de meer optimistischen? Och,
die kennen allemaal wel de inzinkingen, de
momenten waarop het zoo heel, héél moei
lijk is den moed er in te houden.
Het moedertje van de twee kleine kinderen
ligt in een clubfauteuil en kijkt of de heele
wereld tegen haar is. Is er iets gebeurd? Mis
schien wéér verlaging van salaris geweest,
of nog ergerontslag? Nee, nee, och.
eigenlijk is er niets. Er is alleen nog zooveel
te doen. een afwasch en een stapel naaiwerk,
en och, het-is allemaal zoo vervelend, want
het zal weer terug komen, eiken dag weer.
Het zoo juist afgewasschen bordje wordt weer
gebruikt, door de gestopte kous steekt na een
paar dagen weer een bloot knietje. Je kan
nooit met voldoening terug zien op werk dat
af Is. Het werk is nooit af.
Een huisvrouw heeft nooit gedaan, heet
.het. En dat klinkt nog al troosteloos. Een
huisvrouw werkt en zwoegt om den boel
schoon en heel te houden, er komen steeds
anderen die haar werk weer ongedaan ma
ken. Ze werkt en zwoegt opnieuw.Een
eindeloos geploeter. Ja, als je het zoo ziet.
Het vrouwtje is moe en een oogenblik ziet
*e het zoo. Een eindelooze reeks van dagen
waarin ze steeds hetzelfde zal moeten doen.
O. het is niet eens zoo moeilijk dapper te zijn
als de slagen vallen, als je moet worstelen om
je staande te houden. Het ergste is dc sleur,
de verveling, het altijd-wecr-hetzelfde, nie
mand merkt dan meer iets van je moed en
energie, je merkt er zelf ook niet voel meer
van. Je doet jc plicht. En er is niets geest-
doodender dan alleen maar je plicht te doen.
Tian voel je jc moe. en vraag je jezelf af
«waarom je nog vroolijk zou zijn; dan vraag
je jc af waar toch eigenlijk de zon en de
kleuren zijn die je altijd in het leven ver
moed hebt. die je toch ook meende tc zien.
Als je moe bent, dan kun je de dingen wer
kelijk wel even zoo zien. Maar wees verstan
dig. en erken, dat je moe bent. dat je dien
avond maar eens vroeg naar bed moet gaan.
en voor dien eenen keer den boel den boel
laten. Den volgenden morgen, dan ben je
uitgerust en zie je alles weer anders. Als je
moedig wilt zijn, dan kun je dat ook. Maar
zoo af en toe heeft het lichaam eens een
beetje extra rust noodig.
Ben je dan weer uitgerust, dan zie jo hot
leven gelukkig weer met zon on mét kleur,
dan zie je het niet langer als alleen een
plicht, dien je maar vervullen moet. Dan
krijgt ook hot schijnbaar doelloos werken on
zwoegen weer doel.
Want is het waar. dat de huisvrouw nooit
gedaan hoeft? Ziet ze nooit eenig resultaat?
Doel is immers niet liet schoon houden van
kopjes en bordjes, dool is liet iemand opbeu
ren met oen kopje koffie, het aanrichten van
een smakelijke tafel waar de kinderen met
graagte op aanvallen, doel is eiken dag tien
tallen kleinigheden geven, geven met eer
warm hart en een vroolijk gezicht.
Tientallen malen per dag beleeft de huls
vrouw resultaten Van haar werk; tientallen
malen per dag heeft ze „gedaan".
Straks als het vrouwtje weer uitgerust is
haar moeheid overwonnen, zal ze lachen om
haar dwaze idee. dat haar taak alleen zou
zijn: borden afwasschen en kleeren heel hou
den.
BEP OTTEN.
Sandwiches vormen een uitstekend lunch-
gerechtje; het onderstaande recept van de
wintersla is een typisch rauw kostgerecht.
dat echter behalve voor den „rauwkosteter"
ook van dienst kan zijn voor den vegetariër
en den alles-eter; broodkoek is een smake
lijke restverwerking van een overgebleven
oud broodje.
Warme kaas- en hamsandwiches (4 perso
nen): 12 dunne sneedjes casinobrood zonder
korst, 6 plakjes kaas (ongeveer 100 gr.), 6
plakjes ham (ongeveer 100 gr.), boter.
Besmeer de sneedjes brood met boter, be
leg 6 sneedjes eerst met een plakje kaas en
daarna met een plakje ham; leg er de an
dere sneedjes als.bovenlaagje op. Snijdt elke
sandwich langs de diagonaal éénmaal door.
Laat in de koekepan een flinke hoeveelheid
boter bruin worden en bak daarin de sand
wiches aan weerskanten goudbruin en knap
pend. Schik ze op een schaaltje, dat eerst
met een gevouwen vingerdoekje of papieren
servetje is bedekt.
Wintersla (4 personen): 2 kleine rauwe
bieten, 4 flinke zure appels, 4 middelmatig
groote uien, eenige lepels olie en azijn of
mayonnaise.
Borstel de bieten flink schoon, schil ze en
rasp ze fijn (indien men gekookte bieten
neemt, kan men ze in dobbelsteentjes snij
den). Schil de appels en rasp of snijd ze fijn;
maak de uien schoon en rasp of snijd ze
eveneens goed fijn. Meng alle bestanddeelen
door elkaar en vorm er met de olie en azijn
of de mayonnaise een samenhangende mas
sa van; schik deze netjes op een platte schaal,
garneer de sla desverkiezende met nopjes
mayonnaise en een randje veldsla. De niet-
vegetariër kan deze sla bijvoorbeeld geven bij
koud vleesch.
Broodkoek (4 personen)200 gr. oud brood
zonder korst (een broodje van 400 gr., waar
van de korsten zijn afgesneden), 2 d.L. melk,
30 gr. suiker, geraspte, schil van 1 citroen,
3 eieren, 50 gr. boter, 2 lepels jam.
Breng de melk aan den kook, los er de sui
ker in op en wrijf er het brood in fijn; roei
er de geraspte citroenschil en de eidooiers
door en vouw er luchtig het stijfgeklopte ei
wit in op. Laat in de koekpan de helft van
de boter warm worden, leg er de helft van
het deeg in, bak dit aan weerskanten goud
bruin en laat de koek op een verwarmde
schotel glijden. Bak op dezelfde wijze de
tweede helft van het deeg, bestrijk de eerste
koek met een laagje jam en )eg er de tweede
op. Bestuif de broodkoek met wat gezeefde
poedersuiker of strooi er witte of basterdsui
ker over.
c. f.
SCHMINKEN EEN STRAFBAAR FEIT.
Wat zouden de tegenwoordige vrouwen
moeten beginnen, als zij ten tijde van
koningin Victoria in Engeland geleefd had
den?
Toen bestond er n.l. een wet, die wel uit
vroegere tijden stamde, maar die toch niet
geheel en al buiten werking gesteld was.
Zij luidde: dat alle vrouwen, die mannen
met behulp van schmink, poeder, hooge
hakken, corsetten en „dergelijke valsche
schoonheidsmiddelen", die niets anders dan
een uitvinding van den duivel waren, in de
val lokten, als heksen gestraft zouden wor
den.
EEN EENVOUDIGE
GARNEERINC.
Een eenvoudige garneering, die er echter
als hij eenmaal af is allesbehalve eeenvoudig
uitziet, maar dc onderjurk, waarop hij aan
gebracht is. het cachet geeft van echte Fran-
sche lingerie. De onderjurk zelf is heel een
voudig; hij wordt gemaakt van rose toile de
soic in een eenvoudig goed zittend model,
van onderen wordt hij gezoomd, van boven
met een heel smal blesje afgebiesd en de
schouderbandjes worden gemaakt van de
stof zelf en niet van lint dat doet men,
die liet weet, niet op ondergoed.
De garneering zelf bestaat uit een drietal
kanten vierkantjes, die men los in iedere
kantwinkel kan krijgen zelfs als men ze
van echte kant neemt, zijn zc niet zoo duur,
en o.a. van filet, vooral als men dit laatste
eerst door de thee haalt om het ecru te
maken, zijn zc buitengewoon aardig en voor
een kleinigheid te krijgen. Men rijgt dc vier
kantjes op de teekening aangegeven wijze
voor op de onderjurk, vlak onder den boven
kant en inc'rustecrt zc er vervolgens op met
een dubbele draad rose mouliné. (Incrust.ee-
ren gaat'op de volgende wijze: met steeds
vlak naast elkaar liggende steken van on
geveer 14 of 1/2 cM. breedte vult men rond
om de kant een heele rand op, waarbij de
cëne zijde van de steek in de toile de soie
ligt en de andere in de kant om de rand
goed dik te krijgen kan men. alvorens men
begint ook eerst de plaats, waar ze komen
moet, een paar maal doorrijgen met moulIné>
Met een fijn borduurscbaartie knipt men
vervolgens de toile de sole achter de kant
uit. zoodat die tegelijkertijd afgewerkt en
stevig bevestigd zit.
w. t.
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
Ditmaal brengen wij twee heel aparte
modelletjes die zeer zeker in den smaak vau
onze lezeressen zullen vallen.
No. 118:
een gekleed jurkje, dat bijzonder zal vol
doen, als het uit zwart en wit satijn ver
vaardigd wordt. Het mouwtje is heel mo
dern.
Benoodigde stc!:
van zwart: 3.7 m. van 90 cM. breed.
van wit: 1.20 M. van 90 cM. breed.
Verkrijgbaar in alle maten.
No. 113:
japon van wollen stof met garneering van
ripszijde.
Benoodigde stof:
3.50 M. van 130 cM. breed en 50 cM. rips
zijde van 50 cM, breedte.
Verkrijgbaar in alle maten.
Prijs voor beide patronen 55 ct per
stuk; verkrijgbaar bij de Afd. Knippatronen,
van de Uitgeversmij. „De Mijlpaal", postbox
175, Amsterdam. Het bedrag kan worden over
gemaakt in postzegels, per postwissel of per
postgiro 41632.
Men wordt vriendelijk verzocht naam en
adres duidelijk te vermelden.
Gelieve verder s.v.p. bij het nummer van
het patroon eveneens borst- en heupwijdte
op te geven. Toezending zal dan per omme
gaande geschieden.
KINDER HANDWERK.
d
b
d
b J
b J
b
n
F
1
F 1
F 11
F
d
L
d
b d
L d
b
F
"E
F 1
F H
F
J
b
J
b J
b d
b
F
■s
p n
F i|
F
dl
b
J
b j
b d
b
F
1
r
r i!
F
J
b
J
b d
t j
b
"t
1
F 11
f n
F
Uit linnen of reformstof trekt men draden
op bijv. 4 cM. afstand in twee richtingen.
In de hoeken van de vierkanten, die zoo
ontstaan, maakt men kleine figuurtjes in
kruissteek, bijv. vijf hardgroene en één gele
kruissteek. Met patroontje is te gebruiken
voor kussens, kleedjes en ontbijtservetten.
WAT ETEN DE
NATUURVOLKEN?
Bij de meeste natuurvolken speelt de ve
getarische of plantaardige voeding de hoofd
rol, al versmaden ze gewoonlijk het dierlijk
voedsel niet. Als we de spijskaart van de na
tuurvolken wat nader bekijken, zullen we al
tijd weer zien. dat de keuze van spijzen groo-
ter, de toebereiding verfijnder wordt naar ge
lang zoo'n stam op een hoogere trap van be
schaving staat. Niet meer het uitsluitend
stillen van den honger is hoofdzaak gewor
den. maar de keuze, de toebereiding cn de
verscheidenheid van de spijzen. Bij de kleine
Afrikaansche volksstammen vinden we het
vegetarische voedsel toebereid op een wijze,
die ons op de vlucht zou jagen als men ons
inviteerde om ook eens een hapje tc proeven.
Bij dc Hotten totten is het al niet veel beter,
ook zij slikken spijzen die ons met ontzetting
zouden vervullen. Hun lievelingskostje be
staat uit een klein soort melige uien, die op
een kolen- of diermestvuurtje gebraden wor
den.
De Abessiniërs eten slechts vleesch bij
feestelijke gelegenheden. Zc leggen het ge
braden rundvleesch dan niet op borden, maar
op koekvormige brooden die van het fijnste
meel zijn gebakken. Varkensvleesch is voor
hen een verboden genot, terwijl groente, rij
kelijk met kruiden en peper vermengd, voor
hen een lekkernij is.
Bij de Hindoes is het genot van vleesch
slechts aan de voornaamste kaste toegestaan
en ook dan nog slechts ossen vleesch. dat ge
deeltelijk aan de goden wordt geofferd. De
gewone voeding bestaat uit rijst, die op ve
lerlei manieren wordt toebereid en met be
hulp van een opgerold maluweblad naar den
mond wordt gevoerd. Water en melk zijn hun
voornaamste dranken en slechts op groote
feestdagen wordt een drank gedronken. J -
is bereid uit uien. tamarinde en neper, waar
de Hindoe doi op is. Hoe meer we naar hot
Zuiden komen, hoe meer voedingsplan ten we
zullen aantreffen.
Bij mijn overbuurvrouw zie ik twee kale
ramen ergens op de bovenverdieping, en de
schrik slaat me om het hart bij dit overduide
lijke teeken van schoonmaak. Voorloopig
kunnen wij ons nog paaien met de gedachte:
het is nog wel erg vroeg maar Februari is
een korte maand, en zoodra de maand Maart
eenmaal is begonnen, is er bijna geen ontko
men meer aan, dan zullen wij er toch aan
moeten gelooven. Want nietwaar, Maart is er
nu eenmaal bij uitstek geschikt voor, om
beddegoed te laten luchten, om kleerekasten
uit te pakken en de inhoud te laten ver-
frisschen in de buitenlucht, en om eens een
koele, opwekkende sfeer door ons huis te
laten waaien, dat den heelen winter veel te
veel gesloten is geweest. Een schoon jasje,
een opwekkende atmosfeer, dat zijn de be
doelingen van den schoonmaak in een tijd,
waarin alles letterlijk meedoet aan dat schoo-
ne jasje en die opwekkende atmosfeer, ook
buitenshuis.
Bij dat schoonmaakgedoe behoort onaf
scheidelijk iets anders en dat zijn de ver
nieuwingen in ons huis. Het is wel zeker, dat
in vele gezinnen over de vernieuwingen niet
kan worden gedacht: zoo goed en zoo kwaad
als het gaat. tobben velen nog maar verder
met het oude, opgelapte vloerkleed, of met
het gescheurde en herstelde gordijn, met het
verkleurde behang of met de afgeboende verf.
Zoolang het maar schoon is, overlegt men,
moet het nog maar mee. en wij moeten dan
maar niet al te nauw kijken.
Maar nu is er ook menigeen, die noodzake
lijke vernieuwingen in huis ontdekt, en toch
met het oude verder gaat, „omdat de tijden
slecht zijn", hoewel hij er zelf weinig nadeel
van ondervindt. Hiertegen wil ik toch eens
nadrukkelijk waarschuwen: wie het betalen
kunnen, moeten zich vooral niet onthouden
van noodzakelijke vernieuwingen, alleen om
dat het zoo'n beetje mode is; op die wijze
maakt men den toestand zeker niet beter,
eerder erger, want alle leveranciers van der
gelijk materiaal en alle uitvoerenden van
huiselijke werkzaamheden hebben daardoor
ook een slechter bestaan, zij moeten hun per
soneel ontslaan, of kunnen tenminste geen
nieuw aannemen, en de schoonmaaktijd,waar
van velen het moeten hebben, brengt hen veel
te weinig in, om in de andere maanden van
het Jaar eenigszins op te kunnen teren.
Daarbij komt ook nog, dat de werkzaam
heden niet duur betaald behoeven te wor
den, wat het voor hen, die nog wat geld om
handen hebben, zeker niet moeilijker maakt
om er toe over te gaan.
Hierin schuilt voor sommigen ook nog weer
een gevaar, omdat zij meenen, dat zij voor
weinig geld letterlijk alles gedaan kunnen
krijgen; want we leven immers in een goed-
koopen tijd, en waarom zouden zij er niet
ruimschoots van mogen profiteeren! Dat zijn
de menschen, die voor een kwartje op de
eerste rang willen zitten, zooals dat heet,
maar deze dragen er ook niet direct toe bij,
om de toestanden te verbeteren. Zij spelen
maar al te vaak de eene leverancier tegen de
andere uit, zoodat het tenslotte zoo klaar als
een klontje is. dat er aan het werk niets
meer te verdienen valt, erger nog: dat de
leverancier, of wie het dan ook is. er geld bij
moet leggen, wat hij doet omdat hij toch de
klant ook niet wil verliezen.
Het is niet meer dan billijk, dat er een
zekere verdienste is op het uit te voeren
werk. en wie dat niet kan betalen, doet beter
de werkzaamheden nog maar liever uit te
stellen, omdat laten werken zonder verdienste
te gunnen onze zeer ingewikkelde maat
schappij nog maar ingewikkelder en stroever
maakt.
Zoo gaan we dus straks, met of zonder en
thousiasme aan den gang. Maar laat het niet
ten koste van onze gezondheid, van onze
nachtrust, van de prettige stemming in huls
en eventueel van een zieke gaan. Wanneer
we ons goed indenken, van welke graad van
belangrijkheid de schoonmaak is in het we
reldgebeuren, dan moeten we zeggen: van
geen enkele; in dat verband is het alleen
maar erg onbelangrijk, en daarom is het
zeker niet de moeite waard er tijdelijk de ge
zonde, prettige sfeer van het gezin, die juist
van onschatbare waarde is in het wereldge
beuren, aan op te offeren.
e. e. j.—p.
Een van dé groote moeilijkheden voor de
vrouw, die geleerd heeft het verband tusschen
verschillende sociale vraagstukken te erken
nen en de ingewikkeldheid van alle proble
men te waardeeren, blijft toch altijd het aan
roeren of ontwijken van quaesties, welke zij
uit haar aard van vrouw slechts met schroom
in het openbaar kan behandelen er zijn er
zelfs, die nog een beetje huiveren, als die on
derwerpen in haar bijzijn besproken worden
en waarvan zij toch beseffen, dat zij zeer
ernstige vrouwenbelangen raken, ja misschien
wel den sleutel vormen tot de oplossing van
menig verward puzzle. We denken aan de
sexueele vraagstukken.
Er is altijd het gevaar, dat door er te veel
over te zeggen kwaad wordt gesticht, dat men
had kunnen voorkomen door te zwijgen; er
is altijd de andere bedreiging, dat door struis
vogelpolitiek veel noodeloos leed wordt ver
oorzaakt. dat had kunnen worden afgewend
door een tijdig gesproken waarschuwing. Voor
de moeder, voor de ouders is tegenwoordig
de quaestie van de sexueele voorlichting een
teer punt, waarvan zij zich niet kunnen af
maken met vertrouwen in de kuischheid van
hun kinderen, omdat zoo weinig ouders volko
men weten wat er omgaat in de jeugd, oi de
kameraadjes, die zij nog minder kennen geen
verkeerden invloed kunnen uitoefenen in dit
opzicht als op zoo menig ander gebied.
Er bestaat een uitgebreide literatuur over
deze aangelegenheid en we meenen, dat geen
moeder mag verzuimen, hoe pijnlijk het haar
moge zijn, een studie te maken van hetgeen
de beste paedagogen hieromtrent concludee-
ren, zelfs al blijft het dan nog uiterst lastig
voor haar zic-h een oordeel te vormen in haar
individueel geval, en geldt voor dit terrein
als voor elk onderdeel van de opvoeding, dat
de fijngevoeligste ouders, die het meeste hun
kinderen kunnen begrijpen, het meest ver
trouwen genieten, en het best een sfeer van
harmonie in hun gezin vermochten te schep
pen, het meest kans hebben, hier den goeden
weg te vinden, het juiste woord op het goede
oogenblik in den rechten toon te spreken.
Elk gezin, elk volk kent hier zijn eigen on
geschreven wetten, algemeene voorschriften
zijn niet te geven, alles hangt van de verhou
ding af tusschen de ouders onderling, tus
schen ouders en kinderen, en van de geheele
levensinrichting.
Onder de literatuur, welke niet rechtstreeks
deze voorlichting betreft, maar toch met be
trekking daartoe van bijzondere beteekenis is.
omdat zij het licht werpt op zoovele sociale
vraagstukken, welke de niet diep doordenken
de en niet veelzijdig ontwikkelde wel eens te
lichtvaardig beoordeelt, zouden we dan ook
raden te lezen het werkje „Vrouwen'' 'uit het
dagboek van een vrouwelijk arts, door dr.
Else Kienle (N.V. Emmering's Uitgeverij, Am-
sterdag. Vertaling van I. Carvalho). Niet om
dat we instemmen met de gevolgtrekkingen
waartoe deze schrijfster komt, maar om
dat het noodzakelijk is, voor een be
ter inzicht in deze zoo belangrijke quaesties
in dezen tijd van groote economische moei
lijkheden, te leeren hoeveel vrouwenleed ver
band houdt met dit vraagstuk, waaraan een
psychologische, een moreele, een economische,
een sociale, een hygiënische en een religieuze
zijde is. Het is gemakkelijk prude te doen en
het beneden zich te achten dergelijke onder
werpen aan te roeren. Wie werkelijk wil hel
pen de wereld een beetje beter en gelukkiger
ie maken voor zeer velen, mag niet uit val
sche schaamte ernstige beschouwingen over
slaan van iemand, die niet schrijft uit zin
voor sensatie of om de prikkelliteratuur tc
verrijken, maar uit zuiver medegevoel met
haar medemenschen, omdat zij in haar be
roep in contact is gekomen met ontzaglijk
eel lijden, dat zij niet vermocht te verhelpen
zonder met de wet in botsing te komen, ter
wijl die wet zelf in twijfelgevallen veel moest
overlaten aan haar persoonlijk oordeel, cn
Eert teer onderwerp.
niet kon verhoeden, dat haar toepassing koïï
leiden tot vele onopgemerkte overtredingen,
waartegenover een ingrijpen van den rechter
bij wel ontdekte of vermeende overtredingen
soms onbillijk scheen.
We herhalen, dat we het boek niet zouden
willen aanprijzen als de remedie voor een so
ciaal vraagstuk, dat zoovele zijden heeft,
maar wel kan men verwachten, dat de lec
tuur van deze vertaling of van het oorspron
kelijke kan leiden tot meer humane opvat
tingen bij vele vrouwen, die hard zijn in haaf
oordeel, omdat zij de wereld te weinig ken
nen. Men kan de overtuiging hebben, dat dé
oplossing door schrijfster van de dagboek
bladen aanbevolen, ongewenscht is, en daar
naast tot het bewustzijn ontwaken, dat men
hier te doen heeft met zulk een belangrijke
sociale quaestie, dat men in elk geval zich
moet afvragen hoe het mogelijk is in de op
voeding meer verantwoordelijkheidsgevoel en
zelfbeheersching bij man en vrouw aan te
kweeken, hoe fysieke en geestelijke hygiëne
in de opvoeding in huis en in school een rui
mer plaats toe te kennen, ter voorkoming van
toestanden, zooals ze hier in dit werk worden
geschetst, zonder felle kleuren, te droever in
hun sombere grauwheid. Dat het boek in
Duitschland speelt, waar na den oorlog de
ellende nog honderd- of duizendmaal erger
was dan hier tijdens de crisis, neemt niet weg,
dat ook bij ons dergelijk leed voorkomt in
alle kringen en dat men er niet komt met de
jeugd te beklagen, maar wel met haar te
sterken in haar strijd door begrijpen en door
haar wil tc harden en haar een flinke dosis
gezond idealisme mee te geven.
Al is de beslaansquaestie in onzen tijd van
de hoogste beteekenis, zij mag niet alles over-
heerschen en in elk geval moet dc jeugd lee
ren haar behoeften te beperken, haar behoef
ten op elk gebied. Niet een zich uitleven, als
het begeerde geluk, maar liefde en toewijding
als eenige onbetaalbare maar dankbare ge
neesmiddelen, om de arme wanhopige mensch
heid een beetje op den goeden weg te helpen.
Niet de sexueele liefde, die ziclv/.elve zoekt,
maar de liefde die niet lichtvaardig handelt,
die niet afgunstig is, die geen kwaad denkt
en alle dingen verdraagt.
Misschien zal 1933 er een beetje minder
troosteloos uitzien, als we allen iets meer
denken aan dit ideaal van liefde dan aan den
dag van morgen. Maar als men aan morgen
denkt, laat het dan zijn aan de opvoeding
der jeugd, en wie de jeugd wil opvoeden,
voede eerst zichzelf op en vorme zich een
meening over de meest nijpende nooden van
den dag, die niet enkel op materieel gebied
liggen.
EMMY J. B.
VOOR JONCE MOEDERS.
Heel vaak hooren we. dat jonge moeders
klagen over Baby's eenkennigheid; dat het
kind bang is voor nieuwe gezichten en bitter
huilt als er een vreemde in de buurt komt.
En toch is het meest eigen schuld. Vraag
uw bezoekers, om zoo min mogelijk notitie
van Baby te nemen; neem het kind niet uit
zijn slaap op. om hem aan de visite te laten
zien. Een baby is geen pronkstuk, dat aan
iedereen getoond moet worden. Het is een
klein menschje. dat net zoo goed recht heeft
op een behoorlijken slaap als ieder volwas
sene.
Is het een zenuwachtig kind laat dan niet
iedereen het „even dragen". Een vreemd ge
zicht. boven de wieg. kan een plotselingen
schrik ten gevolge hebben en wie zegt ons,
dat het niet veel later de schadelijke werking
hiervan nog zal ondervinden?