VOORD VOORSPEL De Vrouw in de XXe eeuw. ei men r HAARLEM'S DAGBLAD FEBRUARI T933 CARNAVAL VOOR KLEINE MENSCHJES. zijn bijgaande modelletjes buitengewoon aar dig. En ze zijn gemakkelijk zelf te maken. Bontbedrukte stoffen voor clowns- of harle- kijnscostuumpjes zijn al heel goedkoop te verkrijgen. Het boerinnetje heeft over haar witte blousje een knalrood jakje; ook de „paniers" zijn in dezelfde kleur gehouden. Het rokje kan blauw of groen zijn, waar over een wit schortje. „Soms is het toch wel heel moeilijk den moed er in te houden". Het vrouwtje dat deze verzuchting slaakt behoort heusch niet tot het leger der zwaar moedigen. Ze slaat zich dapper door de moei lijkheden heen, ze speelt het klaar man en twee kleine kinderen een gezellig, ordelijk huis te bezorgen, van een heel klein inkomen. Ze is meestal vroolijk en hoopt van de toe komst het beste. Meestal We kunnen nu eenmaal niet altijd in één humeur zijn. Dat is nog één geluk voor de pessimisten. Zullen zij nooit eens één moment de wereld blijmoediger bekijken? Dat moet toch wel. En de meer optimistischen? Och, die kennen allemaal wel de inzinkingen, de momenten waarop het zoo heel, héél moei lijk is den moed er in te houden. Het moedertje van de twee kleine kinderen ligt in een clubfauteuil en kijkt of de heele wereld tegen haar is. Is er iets gebeurd? Mis schien wéér verlaging van salaris geweest, of nog ergerontslag? Nee, nee, och. eigenlijk is er niets. Er is alleen nog zooveel te doen. een afwasch en een stapel naaiwerk, en och, het-is allemaal zoo vervelend, want het zal weer terug komen, eiken dag weer. Het zoo juist afgewasschen bordje wordt weer gebruikt, door de gestopte kous steekt na een paar dagen weer een bloot knietje. Je kan nooit met voldoening terug zien op werk dat af Is. Het werk is nooit af. Een huisvrouw heeft nooit gedaan, heet .het. En dat klinkt nog al troosteloos. Een huisvrouw werkt en zwoegt om den boel schoon en heel te houden, er komen steeds anderen die haar werk weer ongedaan ma ken. Ze werkt en zwoegt opnieuw.Een eindeloos geploeter. Ja, als je het zoo ziet. Het vrouwtje is moe en een oogenblik ziet *e het zoo. Een eindelooze reeks van dagen waarin ze steeds hetzelfde zal moeten doen. O. het is niet eens zoo moeilijk dapper te zijn als de slagen vallen, als je moet worstelen om je staande te houden. Het ergste is dc sleur, de verveling, het altijd-wecr-hetzelfde, nie mand merkt dan meer iets van je moed en energie, je merkt er zelf ook niet voel meer van. Je doet jc plicht. En er is niets geest- doodender dan alleen maar je plicht te doen. Tian voel je jc moe. en vraag je jezelf af «waarom je nog vroolijk zou zijn; dan vraag je jc af waar toch eigenlijk de zon en de kleuren zijn die je altijd in het leven ver moed hebt. die je toch ook meende tc zien. Als je moe bent, dan kun je de dingen wer kelijk wel even zoo zien. Maar wees verstan dig. en erken, dat je moe bent. dat je dien avond maar eens vroeg naar bed moet gaan. en voor dien eenen keer den boel den boel laten. Den volgenden morgen, dan ben je uitgerust en zie je alles weer anders. Als je moedig wilt zijn, dan kun je dat ook. Maar zoo af en toe heeft het lichaam eens een beetje extra rust noodig. Ben je dan weer uitgerust, dan zie jo hot leven gelukkig weer met zon on mét kleur, dan zie je het niet langer als alleen een plicht, dien je maar vervullen moet. Dan krijgt ook hot schijnbaar doelloos werken on zwoegen weer doel. Want is het waar. dat de huisvrouw nooit gedaan hoeft? Ziet ze nooit eenig resultaat? Doel is immers niet liet schoon houden van kopjes en bordjes, dool is liet iemand opbeu ren met oen kopje koffie, het aanrichten van een smakelijke tafel waar de kinderen met graagte op aanvallen, doel is eiken dag tien tallen kleinigheden geven, geven met eer warm hart en een vroolijk gezicht. Tientallen malen per dag beleeft de huls vrouw resultaten Van haar werk; tientallen malen per dag heeft ze „gedaan". Straks als het vrouwtje weer uitgerust is haar moeheid overwonnen, zal ze lachen om haar dwaze idee. dat haar taak alleen zou zijn: borden afwasschen en kleeren heel hou den. BEP OTTEN. Sandwiches vormen een uitstekend lunch- gerechtje; het onderstaande recept van de wintersla is een typisch rauw kostgerecht. dat echter behalve voor den „rauwkosteter" ook van dienst kan zijn voor den vegetariër en den alles-eter; broodkoek is een smake lijke restverwerking van een overgebleven oud broodje. Warme kaas- en hamsandwiches (4 perso nen): 12 dunne sneedjes casinobrood zonder korst, 6 plakjes kaas (ongeveer 100 gr.), 6 plakjes ham (ongeveer 100 gr.), boter. Besmeer de sneedjes brood met boter, be leg 6 sneedjes eerst met een plakje kaas en daarna met een plakje ham; leg er de an dere sneedjes als.bovenlaagje op. Snijdt elke sandwich langs de diagonaal éénmaal door. Laat in de koekepan een flinke hoeveelheid boter bruin worden en bak daarin de sand wiches aan weerskanten goudbruin en knap pend. Schik ze op een schaaltje, dat eerst met een gevouwen vingerdoekje of papieren servetje is bedekt. Wintersla (4 personen): 2 kleine rauwe bieten, 4 flinke zure appels, 4 middelmatig groote uien, eenige lepels olie en azijn of mayonnaise. Borstel de bieten flink schoon, schil ze en rasp ze fijn (indien men gekookte bieten neemt, kan men ze in dobbelsteentjes snij den). Schil de appels en rasp of snijd ze fijn; maak de uien schoon en rasp of snijd ze eveneens goed fijn. Meng alle bestanddeelen door elkaar en vorm er met de olie en azijn of de mayonnaise een samenhangende mas sa van; schik deze netjes op een platte schaal, garneer de sla desverkiezende met nopjes mayonnaise en een randje veldsla. De niet- vegetariër kan deze sla bijvoorbeeld geven bij koud vleesch. Broodkoek (4 personen)200 gr. oud brood zonder korst (een broodje van 400 gr., waar van de korsten zijn afgesneden), 2 d.L. melk, 30 gr. suiker, geraspte, schil van 1 citroen, 3 eieren, 50 gr. boter, 2 lepels jam. Breng de melk aan den kook, los er de sui ker in op en wrijf er het brood in fijn; roei er de geraspte citroenschil en de eidooiers door en vouw er luchtig het stijfgeklopte ei wit in op. Laat in de koekpan de helft van de boter warm worden, leg er de helft van het deeg in, bak dit aan weerskanten goud bruin en laat de koek op een verwarmde schotel glijden. Bak op dezelfde wijze de tweede helft van het deeg, bestrijk de eerste koek met een laagje jam en )eg er de tweede op. Bestuif de broodkoek met wat gezeefde poedersuiker of strooi er witte of basterdsui ker over. c. f. SCHMINKEN EEN STRAFBAAR FEIT. Wat zouden de tegenwoordige vrouwen moeten beginnen, als zij ten tijde van koningin Victoria in Engeland geleefd had den? Toen bestond er n.l. een wet, die wel uit vroegere tijden stamde, maar die toch niet geheel en al buiten werking gesteld was. Zij luidde: dat alle vrouwen, die mannen met behulp van schmink, poeder, hooge hakken, corsetten en „dergelijke valsche schoonheidsmiddelen", die niets anders dan een uitvinding van den duivel waren, in de val lokten, als heksen gestraft zouden wor den. EEN EENVOUDIGE GARNEERINC. Een eenvoudige garneering, die er echter als hij eenmaal af is allesbehalve eeenvoudig uitziet, maar dc onderjurk, waarop hij aan gebracht is. het cachet geeft van echte Fran- sche lingerie. De onderjurk zelf is heel een voudig; hij wordt gemaakt van rose toile de soic in een eenvoudig goed zittend model, van onderen wordt hij gezoomd, van boven met een heel smal blesje afgebiesd en de schouderbandjes worden gemaakt van de stof zelf en niet van lint dat doet men, die liet weet, niet op ondergoed. De garneering zelf bestaat uit een drietal kanten vierkantjes, die men los in iedere kantwinkel kan krijgen zelfs als men ze van echte kant neemt, zijn zc niet zoo duur, en o.a. van filet, vooral als men dit laatste eerst door de thee haalt om het ecru te maken, zijn zc buitengewoon aardig en voor een kleinigheid te krijgen. Men rijgt dc vier kantjes op de teekening aangegeven wijze voor op de onderjurk, vlak onder den boven kant en inc'rustecrt zc er vervolgens op met een dubbele draad rose mouliné. (Incrust.ee- ren gaat'op de volgende wijze: met steeds vlak naast elkaar liggende steken van on geveer 14 of 1/2 cM. breedte vult men rond om de kant een heele rand op, waarbij de cëne zijde van de steek in de toile de soie ligt en de andere in de kant om de rand goed dik te krijgen kan men. alvorens men begint ook eerst de plaats, waar ze komen moet, een paar maal doorrijgen met moulIné> Met een fijn borduurscbaartie knipt men vervolgens de toile de sole achter de kant uit. zoodat die tegelijkertijd afgewerkt en stevig bevestigd zit. w. t. ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. Ditmaal brengen wij twee heel aparte modelletjes die zeer zeker in den smaak vau onze lezeressen zullen vallen. No. 118: een gekleed jurkje, dat bijzonder zal vol doen, als het uit zwart en wit satijn ver vaardigd wordt. Het mouwtje is heel mo dern. Benoodigde stc!: van zwart: 3.7 m. van 90 cM. breed. van wit: 1.20 M. van 90 cM. breed. Verkrijgbaar in alle maten. No. 113: japon van wollen stof met garneering van ripszijde. Benoodigde stof: 3.50 M. van 130 cM. breed en 50 cM. rips zijde van 50 cM, breedte. Verkrijgbaar in alle maten. Prijs voor beide patronen 55 ct per stuk; verkrijgbaar bij de Afd. Knippatronen, van de Uitgeversmij. „De Mijlpaal", postbox 175, Amsterdam. Het bedrag kan worden over gemaakt in postzegels, per postwissel of per postgiro 41632. Men wordt vriendelijk verzocht naam en adres duidelijk te vermelden. Gelieve verder s.v.p. bij het nummer van het patroon eveneens borst- en heupwijdte op te geven. Toezending zal dan per omme gaande geschieden. KINDER HANDWERK. d b d b J b J b n F 1 F 1 F 11 F d L d b d L d b F "E F 1 F H F J b J b J b d b F ■s p n F i| F dl b J b j b d b F 1 r r i! F J b J b d t j b "t 1 F 11 f n F Uit linnen of reformstof trekt men draden op bijv. 4 cM. afstand in twee richtingen. In de hoeken van de vierkanten, die zoo ontstaan, maakt men kleine figuurtjes in kruissteek, bijv. vijf hardgroene en één gele kruissteek. Met patroontje is te gebruiken voor kussens, kleedjes en ontbijtservetten. WAT ETEN DE NATUURVOLKEN? Bij de meeste natuurvolken speelt de ve getarische of plantaardige voeding de hoofd rol, al versmaden ze gewoonlijk het dierlijk voedsel niet. Als we de spijskaart van de na tuurvolken wat nader bekijken, zullen we al tijd weer zien. dat de keuze van spijzen groo- ter, de toebereiding verfijnder wordt naar ge lang zoo'n stam op een hoogere trap van be schaving staat. Niet meer het uitsluitend stillen van den honger is hoofdzaak gewor den. maar de keuze, de toebereiding cn de verscheidenheid van de spijzen. Bij de kleine Afrikaansche volksstammen vinden we het vegetarische voedsel toebereid op een wijze, die ons op de vlucht zou jagen als men ons inviteerde om ook eens een hapje tc proeven. Bij dc Hotten totten is het al niet veel beter, ook zij slikken spijzen die ons met ontzetting zouden vervullen. Hun lievelingskostje be staat uit een klein soort melige uien, die op een kolen- of diermestvuurtje gebraden wor den. De Abessiniërs eten slechts vleesch bij feestelijke gelegenheden. Zc leggen het ge braden rundvleesch dan niet op borden, maar op koekvormige brooden die van het fijnste meel zijn gebakken. Varkensvleesch is voor hen een verboden genot, terwijl groente, rij kelijk met kruiden en peper vermengd, voor hen een lekkernij is. Bij de Hindoes is het genot van vleesch slechts aan de voornaamste kaste toegestaan en ook dan nog slechts ossen vleesch. dat ge deeltelijk aan de goden wordt geofferd. De gewone voeding bestaat uit rijst, die op ve lerlei manieren wordt toebereid en met be hulp van een opgerold maluweblad naar den mond wordt gevoerd. Water en melk zijn hun voornaamste dranken en slechts op groote feestdagen wordt een drank gedronken. J - is bereid uit uien. tamarinde en neper, waar de Hindoe doi op is. Hoe meer we naar hot Zuiden komen, hoe meer voedingsplan ten we zullen aantreffen. Bij mijn overbuurvrouw zie ik twee kale ramen ergens op de bovenverdieping, en de schrik slaat me om het hart bij dit overduide lijke teeken van schoonmaak. Voorloopig kunnen wij ons nog paaien met de gedachte: het is nog wel erg vroeg maar Februari is een korte maand, en zoodra de maand Maart eenmaal is begonnen, is er bijna geen ontko men meer aan, dan zullen wij er toch aan moeten gelooven. Want nietwaar, Maart is er nu eenmaal bij uitstek geschikt voor, om beddegoed te laten luchten, om kleerekasten uit te pakken en de inhoud te laten ver- frisschen in de buitenlucht, en om eens een koele, opwekkende sfeer door ons huis te laten waaien, dat den heelen winter veel te veel gesloten is geweest. Een schoon jasje, een opwekkende atmosfeer, dat zijn de be doelingen van den schoonmaak in een tijd, waarin alles letterlijk meedoet aan dat schoo- ne jasje en die opwekkende atmosfeer, ook buitenshuis. Bij dat schoonmaakgedoe behoort onaf scheidelijk iets anders en dat zijn de ver nieuwingen in ons huis. Het is wel zeker, dat in vele gezinnen over de vernieuwingen niet kan worden gedacht: zoo goed en zoo kwaad als het gaat. tobben velen nog maar verder met het oude, opgelapte vloerkleed, of met het gescheurde en herstelde gordijn, met het verkleurde behang of met de afgeboende verf. Zoolang het maar schoon is, overlegt men, moet het nog maar mee. en wij moeten dan maar niet al te nauw kijken. Maar nu is er ook menigeen, die noodzake lijke vernieuwingen in huis ontdekt, en toch met het oude verder gaat, „omdat de tijden slecht zijn", hoewel hij er zelf weinig nadeel van ondervindt. Hiertegen wil ik toch eens nadrukkelijk waarschuwen: wie het betalen kunnen, moeten zich vooral niet onthouden van noodzakelijke vernieuwingen, alleen om dat het zoo'n beetje mode is; op die wijze maakt men den toestand zeker niet beter, eerder erger, want alle leveranciers van der gelijk materiaal en alle uitvoerenden van huiselijke werkzaamheden hebben daardoor ook een slechter bestaan, zij moeten hun per soneel ontslaan, of kunnen tenminste geen nieuw aannemen, en de schoonmaaktijd,waar van velen het moeten hebben, brengt hen veel te weinig in, om in de andere maanden van het Jaar eenigszins op te kunnen teren. Daarbij komt ook nog, dat de werkzaam heden niet duur betaald behoeven te wor den, wat het voor hen, die nog wat geld om handen hebben, zeker niet moeilijker maakt om er toe over te gaan. Hierin schuilt voor sommigen ook nog weer een gevaar, omdat zij meenen, dat zij voor weinig geld letterlijk alles gedaan kunnen krijgen; want we leven immers in een goed- koopen tijd, en waarom zouden zij er niet ruimschoots van mogen profiteeren! Dat zijn de menschen, die voor een kwartje op de eerste rang willen zitten, zooals dat heet, maar deze dragen er ook niet direct toe bij, om de toestanden te verbeteren. Zij spelen maar al te vaak de eene leverancier tegen de andere uit, zoodat het tenslotte zoo klaar als een klontje is. dat er aan het werk niets meer te verdienen valt, erger nog: dat de leverancier, of wie het dan ook is. er geld bij moet leggen, wat hij doet omdat hij toch de klant ook niet wil verliezen. Het is niet meer dan billijk, dat er een zekere verdienste is op het uit te voeren werk. en wie dat niet kan betalen, doet beter de werkzaamheden nog maar liever uit te stellen, omdat laten werken zonder verdienste te gunnen onze zeer ingewikkelde maat schappij nog maar ingewikkelder en stroever maakt. Zoo gaan we dus straks, met of zonder en thousiasme aan den gang. Maar laat het niet ten koste van onze gezondheid, van onze nachtrust, van de prettige stemming in huls en eventueel van een zieke gaan. Wanneer we ons goed indenken, van welke graad van belangrijkheid de schoonmaak is in het we reldgebeuren, dan moeten we zeggen: van geen enkele; in dat verband is het alleen maar erg onbelangrijk, en daarom is het zeker niet de moeite waard er tijdelijk de ge zonde, prettige sfeer van het gezin, die juist van onschatbare waarde is in het wereldge beuren, aan op te offeren. e. e. j.—p. Een van dé groote moeilijkheden voor de vrouw, die geleerd heeft het verband tusschen verschillende sociale vraagstukken te erken nen en de ingewikkeldheid van alle proble men te waardeeren, blijft toch altijd het aan roeren of ontwijken van quaesties, welke zij uit haar aard van vrouw slechts met schroom in het openbaar kan behandelen er zijn er zelfs, die nog een beetje huiveren, als die on derwerpen in haar bijzijn besproken worden en waarvan zij toch beseffen, dat zij zeer ernstige vrouwenbelangen raken, ja misschien wel den sleutel vormen tot de oplossing van menig verward puzzle. We denken aan de sexueele vraagstukken. Er is altijd het gevaar, dat door er te veel over te zeggen kwaad wordt gesticht, dat men had kunnen voorkomen door te zwijgen; er is altijd de andere bedreiging, dat door struis vogelpolitiek veel noodeloos leed wordt ver oorzaakt. dat had kunnen worden afgewend door een tijdig gesproken waarschuwing. Voor de moeder, voor de ouders is tegenwoordig de quaestie van de sexueele voorlichting een teer punt, waarvan zij zich niet kunnen af maken met vertrouwen in de kuischheid van hun kinderen, omdat zoo weinig ouders volko men weten wat er omgaat in de jeugd, oi de kameraadjes, die zij nog minder kennen geen verkeerden invloed kunnen uitoefenen in dit opzicht als op zoo menig ander gebied. Er bestaat een uitgebreide literatuur over deze aangelegenheid en we meenen, dat geen moeder mag verzuimen, hoe pijnlijk het haar moge zijn, een studie te maken van hetgeen de beste paedagogen hieromtrent concludee- ren, zelfs al blijft het dan nog uiterst lastig voor haar zic-h een oordeel te vormen in haar individueel geval, en geldt voor dit terrein als voor elk onderdeel van de opvoeding, dat de fijngevoeligste ouders, die het meeste hun kinderen kunnen begrijpen, het meest ver trouwen genieten, en het best een sfeer van harmonie in hun gezin vermochten te schep pen, het meest kans hebben, hier den goeden weg te vinden, het juiste woord op het goede oogenblik in den rechten toon te spreken. Elk gezin, elk volk kent hier zijn eigen on geschreven wetten, algemeene voorschriften zijn niet te geven, alles hangt van de verhou ding af tusschen de ouders onderling, tus schen ouders en kinderen, en van de geheele levensinrichting. Onder de literatuur, welke niet rechtstreeks deze voorlichting betreft, maar toch met be trekking daartoe van bijzondere beteekenis is. omdat zij het licht werpt op zoovele sociale vraagstukken, welke de niet diep doordenken de en niet veelzijdig ontwikkelde wel eens te lichtvaardig beoordeelt, zouden we dan ook raden te lezen het werkje „Vrouwen'' 'uit het dagboek van een vrouwelijk arts, door dr. Else Kienle (N.V. Emmering's Uitgeverij, Am- sterdag. Vertaling van I. Carvalho). Niet om dat we instemmen met de gevolgtrekkingen waartoe deze schrijfster komt, maar om dat het noodzakelijk is, voor een be ter inzicht in deze zoo belangrijke quaesties in dezen tijd van groote economische moei lijkheden, te leeren hoeveel vrouwenleed ver band houdt met dit vraagstuk, waaraan een psychologische, een moreele, een economische, een sociale, een hygiënische en een religieuze zijde is. Het is gemakkelijk prude te doen en het beneden zich te achten dergelijke onder werpen aan te roeren. Wie werkelijk wil hel pen de wereld een beetje beter en gelukkiger ie maken voor zeer velen, mag niet uit val sche schaamte ernstige beschouwingen over slaan van iemand, die niet schrijft uit zin voor sensatie of om de prikkelliteratuur tc verrijken, maar uit zuiver medegevoel met haar medemenschen, omdat zij in haar be roep in contact is gekomen met ontzaglijk eel lijden, dat zij niet vermocht te verhelpen zonder met de wet in botsing te komen, ter wijl die wet zelf in twijfelgevallen veel moest overlaten aan haar persoonlijk oordeel, cn Eert teer onderwerp. niet kon verhoeden, dat haar toepassing koïï leiden tot vele onopgemerkte overtredingen, waartegenover een ingrijpen van den rechter bij wel ontdekte of vermeende overtredingen soms onbillijk scheen. We herhalen, dat we het boek niet zouden willen aanprijzen als de remedie voor een so ciaal vraagstuk, dat zoovele zijden heeft, maar wel kan men verwachten, dat de lec tuur van deze vertaling of van het oorspron kelijke kan leiden tot meer humane opvat tingen bij vele vrouwen, die hard zijn in haaf oordeel, omdat zij de wereld te weinig ken nen. Men kan de overtuiging hebben, dat dé oplossing door schrijfster van de dagboek bladen aanbevolen, ongewenscht is, en daar naast tot het bewustzijn ontwaken, dat men hier te doen heeft met zulk een belangrijke sociale quaestie, dat men in elk geval zich moet afvragen hoe het mogelijk is in de op voeding meer verantwoordelijkheidsgevoel en zelfbeheersching bij man en vrouw aan te kweeken, hoe fysieke en geestelijke hygiëne in de opvoeding in huis en in school een rui mer plaats toe te kennen, ter voorkoming van toestanden, zooals ze hier in dit werk worden geschetst, zonder felle kleuren, te droever in hun sombere grauwheid. Dat het boek in Duitschland speelt, waar na den oorlog de ellende nog honderd- of duizendmaal erger was dan hier tijdens de crisis, neemt niet weg, dat ook bij ons dergelijk leed voorkomt in alle kringen en dat men er niet komt met de jeugd te beklagen, maar wel met haar te sterken in haar strijd door begrijpen en door haar wil tc harden en haar een flinke dosis gezond idealisme mee te geven. Al is de beslaansquaestie in onzen tijd van de hoogste beteekenis, zij mag niet alles over- heerschen en in elk geval moet dc jeugd lee ren haar behoeften te beperken, haar behoef ten op elk gebied. Niet een zich uitleven, als het begeerde geluk, maar liefde en toewijding als eenige onbetaalbare maar dankbare ge neesmiddelen, om de arme wanhopige mensch heid een beetje op den goeden weg te helpen. Niet de sexueele liefde, die ziclv/.elve zoekt, maar de liefde die niet lichtvaardig handelt, die niet afgunstig is, die geen kwaad denkt en alle dingen verdraagt. Misschien zal 1933 er een beetje minder troosteloos uitzien, als we allen iets meer denken aan dit ideaal van liefde dan aan den dag van morgen. Maar als men aan morgen denkt, laat het dan zijn aan de opvoeding der jeugd, en wie de jeugd wil opvoeden, voede eerst zichzelf op en vorme zich een meening over de meest nijpende nooden van den dag, die niet enkel op materieel gebied liggen. EMMY J. B. VOOR JONCE MOEDERS. Heel vaak hooren we. dat jonge moeders klagen over Baby's eenkennigheid; dat het kind bang is voor nieuwe gezichten en bitter huilt als er een vreemde in de buurt komt. En toch is het meest eigen schuld. Vraag uw bezoekers, om zoo min mogelijk notitie van Baby te nemen; neem het kind niet uit zijn slaap op. om hem aan de visite te laten zien. Een baby is geen pronkstuk, dat aan iedereen getoond moet worden. Het is een klein menschje. dat net zoo goed recht heeft op een behoorlijken slaap als ieder volwas sene. Is het een zenuwachtig kind laat dan niet iedereen het „even dragen". Een vreemd ge zicht. boven de wieg. kan een plotselingen schrik ten gevolge hebben en wie zegt ons, dat het niet veel later de schadelijke werking hiervan nog zal ondervinden?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 14