LETTEREN EN KUNST
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
KANTTEEKENINGEN.
Nieuwe Uitgaven.
Voor allen die Sukkelen
Litteraire Fragmenten.
Hoe Parijs Richard Wagner „eerde".
door KAREL DE JONG.
Nauwelijks zijn we door het begin der Wag-
ner-herdenkingen heengekomen („gelukkig
heengekomen" mogen we niet zeggen, nu een
dier herdenkingen de indirecte oorzaak van
den plotselingen tragischen dood van een on
zer meest bekende zangers is geworden), of
weer een andere herdenking kondigt zich
aan. Nu is het die van den sterfdag van Hugo
Wolf, 22 Februari 1903, dus dertig jaren ge
leden. Het is maar goed dat al die beroemd
heden op zoo verschillende, door het gehesle
jaar netjes verspreide datums geboren en ge
storven zijn, want nu is er als men wil altijd
wel wat te herdenken, vooral wanneer men
zoo bekrompen is om alleen heele en halve
eeuwen in aanmerking te doen komen. Ik
heb eens een feestconcert van een muziekver
eniging, ter gelegenheid van haar éénjarig
bestaan, bijgewoond. Of 't mooi was, laat ik
ia 't midden, maar als men éénjarige jubilea
viert, waarom zou men dan vijfjes en nulletjes
niet extra herdenken? Ridderordes kunnen
natuurlijk voor de dubbele nulletjes gereser
veerd blijven.
Om op Hugo Wolf terug te komen: we we
ten. dat- hij zijn groote plaats in de muziek-
historie dankt aan hetgeen hij als liedercom
ponist gewrocht heeft. Wat buiten dat ter
rein zijner werkzaamheid ligt is weinig in ge
tal en niet van fundamenteele beteekenis.
Een goed deel daarvan kan men in het
Woensdagprogramma van Langenberg vinden:
Voor- en tusschenspel uit de opera „Der Cor-
regidor", Italiannsche Serenade en Syrnpho-
nische Gedicht Penthésilea. De gelieele ko
mische opera „Der Corregidor" (eerste opvoe
ring in 1896 te Mannheim, tekst bewerkt naar
een Spaansche Novelle) wordt Maandag door
Weenen uitgezonden. Voegt men er eenige
koorwerkjes bij', dan heeft men vrijwel alles
wat Wolf behalve zijn liederen gecomponeerd,
of althans voleindigd heeft. Een in 1897 be
gonnen tweede opera „Manuel Venegas bleef
onvoltooid: Wolf had in 14 dagen t-ijds 50
pagina's pianouittreksels, de motieven voor
het geheéle werk en de helft van het eerste
bedrijf geschreven, toen de eerste aanval zij
ner geestesziekte hem te midden van zijn ar
beid trof en neervelde. Die aanval beteeken-
de den dood, niet van het lichaam maar
wel van den geest van den ongelukkiger,
toondichter. Tijdelijke verbetering van zijn
toestand trad in, toen een nieuwe aanval in
1893. gevolgd door een verlamming, eerst van
het spraakvermogen, daarna zich gaandeweg
over het geheele lichaam uitstrekkend, zoo
dat hij reeds in 't begin van 1902 door de
artsen opgegeven was, maar nog een jaar
vegeteerde, tot een longontsteking een einde
aan het lijden maakte. Zoo heeft het lichaam
dus nog zes jaar na den eersten aanval ge
leefd maar de geest was, op de korte periode
van verbetering na. volkomen gebroken ge
durende die jaren. Doch ook in de jaren voor
zijn geestesstoornis werkte Wolf zeer onge
lijk. Perioden van volslagen onvruchtbaarheid
wisselden af met andere waarin een manikale
toestand, een bevlieging, een componeerra-
zernij optrad. In deze tijden schreef hij soms
meerdere liederen op één enkelen dag. Van
18981890 componeerde hij 53 liederen naar
Möricke, 51 naar Goethe, 44 Spaansche, 17
naar Eichendorff, een tiental naar Keiler en
de eerste van het Italiaansche liederenboek,
in totaal ongeveer 200. Toen trad'een pe
riode van volkomen stilstand in. waarin hij
klaagde geen noot te kunnen schrijven en
zich. zelfs niet te kunnen voorstellen, wat
een harmonie of een melodie v/as. Plotseling
29 Nov. 1891, begon de muzikale geiser weet
te spuiten: 15 nieuwe liederen vormden met
de vroeger geschrevene het eerste deel van
het Ital. liederenboek.
Het tweede deel kwam vijf jaar later, bin
nen een maand tijds, in April 1896. Met
Kerstmis van dat jaar kreeg hij van van-
vriend de gedichten van Michel-Angelo; diep
er door ontroerd wilde hij een geheelen bun
del er van componeeren. Het bleef bij enkele.
Hugo Wolf heeft zijn kort leven (hij was
in 1860 geboren) vrijwel geheel in bekompen
omstandigheden doorgebracht. Het honora
rium dat de uitgeversfirma Schott in 1895
voor zijn gezamelijke, toen voltooide liederen
zond, bedroeg over een tijdperk van vijf jaar
de kapitale som van 86 Mk. 35 pf. dus een
dikke 50 gulden! Het Weensche Conservato
rium en de Gesellschaft der Musikfreunde
hadden hem steeds uitgesloten. Zoo was hij
in latere jaren geheel van de discrete hulp
van enkele vrienden afhankelijk. Als jonge
man was hij eenige jaren als crticus aan het
Weensche Salonblatt verbonden, maar door
zijn felle artikelen en vooral door zijn heftige
en niets ontziende anti-Brahmscampagne
maakte hij zich in'dien tijd meer vijanden
dan vrienden. Geen wonder dat de Bra'hmsia-
nen geen gelegenheid tot rancune onbenut
lieten. Een van hen, Max Kalbeek, schreef na
de uitvoering van eenige composities van
Wolf: „meneer Wolf heeft als reporter door
eenige verwonderlijke stijl- en smaakproeven
een onweerstaanbare hilariteit in de muzikale
kringen verwekt. Men heeft hem toen de raad
gegeven zich liever aan de compositie te wij
den. De laatste voortbrengselen zijner muze
hebben getoond dat die goed bedoelde raad
verkeerd was. Hij moest maar weer opnieuw
kritieken gaan schrijven".
Toen Hugo Wolf goed en wel dood was be
gon de vereering, die men hem tijdens zijn
leven onthouden had. met een prachtige be
grafenis, waarbij de Staat, de stad Weenen,
het Conservatorium en nog veel meer verte
genwoordigd waren. De Hugo Wolf-vereeni-
gingen rezen uit den grond. En nu herdenkt
men zijn overlijden zelfs in de radio, wat hij
zeker nooit had kunnen droomen. Wie eenige i
zijner liederen hooren wil. zal daartoe in de
„Gronslagen" van Daventry a.s. week gele
genheid vinden. Over de beteekenis zijner
liederen heb ik bij een vorige gelegenheid al
een en ander gezgd. Andere Wolfconcerten
worden Zondag door München en Dinsdag
door Leipzig uitgezonden.
Voor Maandag heb ik genoteerd het orgel
concert. te Hamburg, wijl het orgel der Mi-
chaëliskerk. waaraan prof. Sittard verbonden
is, tot de allergrootste van Europa behoort.
Het instrument, dat na den brand der kerk
gebouwd is, en dus nog betrekkelijk weinig
jaren telt, heeft 12000 pijpen, die op ver over
de 100 registers correspondeeren. vijf manua
len en pedaal. Ter vergelijking bedenke men
dat het beroemde orgel der Haarlemsche
groote kerk een goede 4000 pijpen bezit. Te
Breslau moet zich een nog iets gróoter orgel
dan het Hamburgscho bevinden. Over dit
laatste is een monografie verschenen, die
echter uitverkocht is. Verder kan men Maan
dag een der dubbelkwartetten van Louis
Spoiir hooren, die zich daarin van echte oc
tetten onderscheiden, dat één strijkkwartet
begeleidend optreedt.
Boekarest zendt dien avond het 3de piano
kwartet van Brahms uit. Dit op. 60 is wel be
knopter dan de voorafgegane zusterwerken
op. 25 en 26. Merkwaardig is in het eerste
hoofddeel dat het zangthema terstond door
eenige variaties gevolgd wordt, zonder dat
een eigenlijke slotgroep volgt. Als zoodanig
fxxnctioneert een gewijzigde herhaling van
het hoofdthema. In het tweede hoofddeel let
te men op de mooie lange cellomelodie.
Ann Vickers. Roman door
Sinclair Lewis. A'dam. Van Hol-
kema «n Warendorfs U. M. o
Dit is het eerste boek van Sinclair Lewis
sinds hij den Nobelprijs won zegt het kleine
prospectus van de uitgevers der Hollandsche
vertaling, en verder: „het is het epos van de
jonge, flinke vrouw van onze dagen, die weet
wat ze wil. en het gewenschte ook weet te be
reiken". Het is maar goed dat de Nobelprijs
niets met nobilitas te maken heeft en dat
noblesse een eenigszins verouderend begrip
begint te worden. Want al „weet" Ann Vic
kers ook nog zoo veel en dat doet ze
aan haar nobel karakter zal bij een enkelen
lezer terecht een besliste twijfel kunnen
groeien, en gedijen. Nu is het natuurlijk voor
een littex-air kunstwerk volstrekt geen ver-
eischte dat zielenadel of aanverwante artike
len daarin gepropageerd worden, doch een
totaal gemis aan die geestelijke waarden te
begrijpen als het epos van de jonge, flinke
vrouw van onze dagen, enz. wijst mijixs in
ziens op een gruwelijk misverstand dierzelfde
dagen, waarin aan de zakelijkheid te uitbun
dig eere gebracht wordt. Ook de zakelijkheid
als alle goede dingen kan overdreven
worden, exx als Dr. Ann Vickers er geen been
in ziet. na een weekje bij haar minnaar ge
logeerd te hebben, nog dienzelfden avond
weer haar wettigen gemaal te ontvangen, en
als. die gemaal er dan weer geen been inziet,
dat het kindje, dat verwacht wordt, tegen
hem geen pa zal behoeven te zeggen, dan
wordt daar een soort zakelijkheid beoefend,
waar wij weinig mee op hebben, doch waar
door wij en ik citeer wederom het pros
pectus „het succes van dit boek met stel
ligheid durven voorspellen'.. Nu mogen wij
den schrijver dat succes in ieder opzicht gun
nen. dat neemt niet weg, dat er aan dat
succes een miezerig kantje „voor oxxze dagen"
zit. Wij u en ik en een ieder, over de ge
heele linie gezien zijn natuurlijk geen cent
braver of minder braaf dan onze voox*gangers
van een halve eeuw geleden. Het geciteerde
geval waarin Axxn Vickers zich begeeft, is
voor menschen die in hun jeugd Catulle
Mendès. Marcel Prévost e.t.q. lazen, geen no
vum. Nieuw is alleen de beschouwingswijze
van schrijver en lezer „van onze dagen". Wat
toen met zekeren schroom benaderd, psycho
logisch ontrafeld werd, of alleen maax\ met
de erotiek badineerend. besproken, wordt
thans en blijkbaar met instemming; het
succes is verzekerd met de nuchtere ze
kerheid van een spoorboekje ons voorgelegd:
het is de jonge vrouw van onze dagen, die
weet wat ze wil, enz. Een ver-amerikaniseer-
de ex-otiek, die van geen schroomvallig ont
rafelen, noch van geestige spotternij weten
wil, doch eenvoudig zakelijk feiten registreert
zooals een verkeersagent de lieden, die hun
rijbewijs niet bij zich liebben, op den bon zet.
Een technisch eenvoudige manipulatie,
waaraan echter alle begrip van kunst ont
breekt. Er is meer geest bij Paul de Koek dan
bij deze in-één-adem doorhollende vertellers,
vier- vijfhonderd pagina's lang. met de ter
gende gelijkmatigheid van het wereldnieuws
in de bioscoop. Als men dan toch over liefde's
verwikkelingen wenscht bijgelicht te worden.
Nu meene men niet dat het in dit boek
alleen maar over liefde dingen gaat. Integen-
PARUS, 16 Februari.
't Was gisteravond precies vijftig jaar ge
leden dat Richard Wagner in Venetië over
leed. Héél de beschaafde wereld heeft dezen
datum willen herdexxkexx met het organisee-
ren van Wagner-opera- of concert-avoxxden:
zij die meenden dat de groote Parijsche
Opéra, al was 't. alléén maar uit winstbejag
een werk van den Bayx-euther-nxeestcr zou
opvoerexx, zijn bedrogen uitgekomen: Masse
net's „Hérodiade" stond ^op het programma.
De huidige directie van „Ie prenxier theatre
francais", vaxx de staatsixxstclling welke op
kosten van den belastingbetaler wordt gedre-
vexx heeft xxiet de piëteit gehad onx zich aan
te sluitexx bij de wereldlxuldiging vaxx Wag-
nex-'s nagedachtenis. Er deed zich hier een
ongezochte gelegenheid voor om zich te wre
ken op vox-ige gexxeraties. die, deels uit on
kunde, deels uit chauvinisme. Wagner ver
guisd hebben. Onkunde, onwetendheid, een
niet-begrljpen in de eex-ste plaats. Was 't niet
in Parijs, in de dagen vaxx de eerste opvoerin
gen van „Tanxxhaüser", dat men de uitdruk
king „tu xxx'embêtes" (je verveelt me) verving
door„tu xxxe tannlxaüsers"?
De muziekbibliotheek en het museum van
dc groote Parijsche Opéra nu heeft gemeexxd
een speciale Wagner-tcntoonstelling te moe
ten organiseeren. En nu we van deze exposi
tie tevugkeeren. ïxu schrijven we dadelijk onze
meening neer: hoe veel verkieselijker zou 't
zijn geweest oxxx onder deze omstandigheden
die heele expositie achterwege te laten. Want
wat we hier bijeen vinden in enkele vitrines
is geen stille getuigenis van bewondering voor
Wagnex-, maar één groote collectie „gore" be-
leedigingen. Als we alles nu nog voor reke
ning van zijn tijdgenooten latexx, die het
„ixxodexme" niet konden begrijpen en waar-
deeren, daxx blijft er toch de blaam welke
heden treft; het volkomen negeeren van de
gelegenheid van héden om schitterend re-
vaxxche te nemeix. hetgeen als eexx stille in
stemming zou kunnen worden uitgelegd. En
dan die expositieOnkiescher kon 't al
ïxiet, om juist nu, en dat tenvijl Wagner toch
van den eersten dag af aan ook groote ver
deel: deze zijn voor Ann Vickers belangrijke 1
bijkomstigheden, doch in gelijke mate inte
resseert haar het maatschappelijk werk der
onafhaixkelijke vrouw. Alleen aan lxet slot.
als het happy end van ieder behoorlijk ein
digenden roman in zicht is. overheerscht de
ouderwetsche liefde-behoefte de xxieuwerwet-
sche zelfstandigheidsbegecrte. Maar voor we
zóóver zijn heeft Ann allerlei sociologische
studies en examens achter den rug en heeft
ze zich speciaal op de studie van het Ame-
rikaansch gevangeniswezen geworpen, dat ze
zich voorstelt grondig te hervormen. Naast
Ann's particxxliex-e existentie is dat het on-
dercverp waaraan Sinclair Lewis zich ixx dit
boek gewijd heeft. Wij vernemen veel over
strafinrichthxgen vaxx allerlei aard. waarvan
wij ons wel zullen wachten dc juistheid der
bex-ichtgeving in twijfel te trekken, doch die
ons maar nxatig ontroeren.
Zelfs voor Amerika lijkt het echter sonxs
wel heel bar. Ann's verblijf in de gevangenis
van Copperhead-Gap en wat zij daar beleeft
de beroemde stuivex-sroman van het
„krankzinnigengesticht van Dokter Rameau"
is er kinderspel bij. Eix toch. alweer: Lewis
oxxtroert mij niet. Ik lees en kijk alleen on-
geloovig. Tsjonge, is dat allemaal zoo! En
wat doen. in dit zakelijke boek. Ann en de
anderen raar-onzakelijk! Schmiere of werke
lijkheid? Ik word er niet uit wijs. Mer. zegt
dat Lewis tot die paar Amerikaansche schrij
vers behoort, die hun landgenooten harde
waarheden duxwen zeggen. Als Copperhead-
Gap een bestaande werkelijkheid is. schijnt
dat hoog xxoodig, maar zelfs dat nuttige werk
valt buiten de sfeer der kunst als de wijze
waarop het gezegd wordt, niet die des kuxx-
stexxaars is.
Wij komen zoo langzamerhand tot de coix-
clusie van mijn inzicht in deze roman, waar
van ik xxatuurlijk slechts een paar hoofdmo
menten kan aanstippexx en lxoxxderd andere
moet laten zwemmen.
Deze moet oxxgeveer hier op neerkomen dat
Amx Vickers een vaak boeiend verslag van
feiten, toestanden en gebeur ten issexx is. zoo
als een bijzonder ixxtelligent waarnemer die
op fiches xxoteerde en daarna samenzijgde tot
een verhaal in romaixvorm. Dat naast die in
telligentie een niet af te strijden geestigheid
iix zegswijze en woordkeus voorhaixden is. ixx
zoo sterke mate dat verschillende, uiteenloo-
pe"nde karakters die zegswijze (van Lewis) tot
de hunne maken. Dat niettegenstaande dit
alles, zulk verhaal nog geen litteraire kunst
vaxx lxet reinste gehalte wordt en dat zulks
ons, gezien den Nobelprijs voor litteratuur,
een beetje tegenvalt.
J. H. DE BOIS.
12/2 '33.
Plattegrond van Haarlem.
Verschenen is de officieele plattegrond van
Haarlem, vervaardigd door het bureau van
Opexxbare Werken. Dit is de eerste kaart, zei-
de ons de uitgever, den heer G. Eikelenbooixx,
die in samenwerking xxxet de gemeente tot
stand is gekomen. De plattegrond bestaat uit
twee deeleix, die aan elkaar sluiten, ter bevor
dering van een gemakkelijker gebruik. Bij de
kaart hoort eeix stratenlijst, zoowel voor
Haarlem als omgeving, terwijl een lijst vaxx
openbare gebouwen en instellingen, en van
scholen, hier in den omtrek, is bijgevoegd,
samexxgesteld oxxder redactie van den uit
gever.
De keurig geteekendc kaart is zeer handig
in het gebruik en practisch. met gemakke
lijke verklarende teekens, waardoor o.a. is
vermeden, dat de namen van kleine straten,
waar eigenlijk geen ruimte voor zou zijn op
de kaart, een goed overzicht vertx-oebeleix.
INGEZONDEN MEDEDEF.LINGEN
a 60 Cts. per regel.
met Vex-stoppixxg of moeilijken, tragen exx
onregelmatigen Stoelgang, zijn
Mijnhardt's Laxeertabletten
oxxnxisbaar. Werkexx vlug zonder kramp of pijn.
Bij Apothekers exx Drogistexx. Doos 60 cexxt.
eerders heeft gehad, precies dat bijeen te
bi-eixgen, pamfletten en caricaturen wat
bedoelde den genialen componist te kleinee-
rexx exx belachelijk te maken. Waaroxxx op de
,,eere-plaats"(?) een ixummcr vaxx het chau
vinistische blad „La Revanche" op te hangen,
waariix de hoofdredcateur Louis Peyramoxxt
deze ongeloofelijke wartaal uitsloeg:
„Axxjourd'hui, uxxe clique cosmopolite ose xxous
inxposer, dans un édifice qui est propriété na
tionale. sur uxxe scène officielle. eixtretenuc
par l'argent des contribuablcs. la glorifica
tion de l'art alleixxand. sous la fornxc la plus
specifiquement. allemande, sous lo xxoixx de
l'honxxxxe qui a été la personnification la plus
haxssable de ce que l'esprit, le oaractère. les
tendances allemandes ont d'hostile et d'agrcs-
sxf(Heden durft een cosmopolitische
bexxde, in een openbaar gebouw dat staats
eigendom is, op een officieel tooneel, dat be
taald wordt door de belastingbetalers, Duit-
sche kunst te vereerexx, in den meest Duit-
schen vorm, onder den naam van den man
die dc vci'persoonlijking is geweest van het
meest gehate van den Duitschen geest en ka
rakter en wat ons moet afstuiten en wat ons
kwetst".)
Waarom daarnaast een caricatuur. voor
stellend een potsierlijken Wagner, die. in een
oorschelp gezetexx xxxet hamerslagen eexx
trommelvlies uiteen slaat, of een Lamoureux
(Wagxxer's dirigent), als een zwaan, die op
een stapel „vieux papiers" (Faust-Aïda-La
Juxve-Les Huguenots> boeiend tracht de
Wagner-muziek te ontcijferen?
Waarom deze expositie van brieven waarin
de Meester en terecht zijn verontwaar
diging uitsprak over de behandeling welke hii
hier voxxd. Het is geen verontschuldieintr om
aan te voeren dat hij „lastig" was, dat hij, ge
hinderd, alle invités voor de tweede generale
repetitie van .Lohengrin" huiswaarts zond.
Want wat was er niet aan voorafgegaan. Het
strekt dexx Parijzenaars vaxx toen werkelijk
niet tot eer dat ze floten en scholdexx en in
gruwelijk on-begrip trachtten de stem van
den Meester te o verste mnxen. Was 't nu wel
de taak van de officieele Parijsche Opéra van
vijftig jaren later om die treurige en bescha
mende herinneringen op te halen?
llit „Jaapje" door Jac. van Looy
Jaapje lxad in het rond gekeken, keek weer
op zijn lel. Hij was in den laatsten tijd bij
zonder naarstig, want meester van Staveren,
had gezegd: „wanneer ik een heelen tijd
niets van je merk. dan krijg )U een konijn
tje". Jaapje dacht er "oijna altijd aan en liet
niet veel van zich merken. Hij had zxjn lei in
zijn arm genomen en spoog erop, hij dweilde
de halve lei met zijn boezelaar schoon en
liet er xxog wat vaxx het schuixxx uit zijn mond
op vallexx, waxxt aixders droogt het wit op.
Knijpend zijn griffel in zijn kronxnxe vingers,
zette Jaapje zijn arbeid voort, mooie getal
len te schrijven op zijn lei.
Lx 't schaduw-licht lokaal met zljxx gladden,
de ramexx weerspiegelenden zolder waren dc
beide meesters groot en zwart boven de ge
bogen. blauwig geboezelde weezen en anders
aangekleede buitenkinderen. In het geschui
fel. gebrom en gewriemel, het tikken der pen
nen in de looden kokers, die als ze uit dc
bak genomen werden „hooge hoedjes" leken,
en waar altijd „proppen" in zaten met wil
erop, was Jaapje vlijtig bezig, maar merkte
telkens toch een donzig gevoel naar boven
komen en "t was hem warm en zacht. H:;
wist wel wat hij doen zou; hij zou het mandie
van Marijtjes poppenwagen ixemen. dat toch
geexx wieltjes nxeer had, daar ging het ko
nijntje in. Hij zou er een netje van draaexx
over spannen, dan koix het er xxiet uit hup
pelen; kon je het altijd zien; had het goed
lucht; kon je het voeren; blaadjes groen door
de tralies steken. Drinken hoefde het niet. en
daarom was eeix konijntje „veel ecxxvoudiger"
aaxx eexx „puuletje".
Dit alles wist Jaapje evexx vast als wat er
aan den muur hing en nxenigen keer had hij
moeten denken dat lxet nu zoetjes-an tijd
begon te worden en dat hij lang genoeg nu
stil gezeten had. Hij hoorde Karèltje Borkeïo
zijn les opzeggen. Kareltje stond voor de
kaaxrt waar de „eerste beginselen" van het le
zen onderwezen werdexx;
De wit-te jas
Is Koo van pas.
Wie leeft er van den wixxd?
Nie-mand mijxx kind.
Jaapje bleef meester van Staveren vurig
bestaren, de donkere jongenskop xxxet 't kort.
geknipte lxaar en een „schei" in het midden,
zooais hij overleunde naast het bord en aan
wees met den vinger. Eeix groot gevoel be-
stroomde Jaapje. Meester was sterk, hij kon
den „reuzenzwaai" doen; hij had gexxxaakt.
dat zullie ook „gimnastie" zouden krijgen,
een „barre" en een „stok". Dc palen lagen
allang in den tuin met de gaten erin te
wachten en waren van onderen al geverfd
Gerust van hart bemoeide Jaapje zich met
zijxx getallen: voor hem stuk een buitenkinö
haar vinger op. wiebelde, en dreinde:
„Meester, ik xxxot zoo noodig".
Hij zag haar lodderig aan. Buitenkixxderen
waren vreemden, maar Bernard de Oostersche
niet. Bernard rook beter daxx al dc kinderen.
Hij had op zijn haren klapperolie, hij had
twee kruinen op zijn hoofd en zat in de bo-
veixste klas, Bernard kon achterover knak
ken, buigzaam als een „tijger" en zijn zusjes
rokexx xxog lekkerder, waren zoo bruin en
zacht. Misschiexx zouden ze ook wel eexxs xxaar
zijn konijntje komen kijken. Jaapje lxad zijn
ééne been onder zich gehaald en zat er op.
maar liet het dadelijk zakken, toen hij dc
hak vaix zijn schoen door zijn broek heen
voelde; want dat mocht niemand doen. je
mocht niet zitten „rijen" op de bank.
Zijn rosse hoofd ging af en toe naar links
of rechts en uit zijn lippen stak bijwijlen het
puntje van zijn tong. Hij zag zijn heele lei a!
vol met cijfers raken. Het graagste schreef
hij „tweetjes", het naai-ste waren „achies".
Jaapje liet niet heel veel van zich merken, al
keek hij soms tevreden in de rondte, Jaapje
vergat 't niet. Maar toen Bert Boiderdijk, die
achter hem zat, zoetjes zijn kleppers begor.
te iaten gaan, hield hij op met schrijven, was
hij afwezig geworden boven zijn lei:
Tik,
Tik,
Tik.
Tikker de tik,
Tik.
Tik.
Tikkerde tikkerde
Tlkkctlkke
Bertus kon het nog xxiet goed; Abram Stef-
Hier is een autheixtieke brief (in 't Fransclx
geschreven) van Richard Wagner, d.d. 27
Januai'i 1876: „De critiekexx ixx de Fxaixsche
couranten, zoomin trouwens als die in de
Duitsche, lees ik, ja zelfs niet die in dc „Fi-
gai-o"(En hij had groot gelijk waixt zijn
muziek werd voor „cacaphonie" uitgemaakt).
Op 25 Februari 1861 moet lxij aan den tocn-
maligen directeur melden: Mon chcr Mon
sieur Rover. Jc ne puis décidément conseixtlr
a ce que l'cffect dli zèle ixxouï dc tant d'artis-
tes et de chefs d'étude. soit abandonné a la
mei'ci d'un chef d'orchestre incapable, etx ce
qui coneerne mon ouvragc. de diricer l'exe-
eution définitive.(Ik kan werkelijk niet
toestaan dat de ongekende toewijding van
zooveel artisten en regisseurs aan de wille
keur wordt overgelaten van een dirigent die
onbekwaaixx is om de uitvoering vaxx mijn
werk te leiden).
Maar wat stoorde men zich aan Wagner?
De brief dien men, zonder een zweem van
schaamte daar naast durfde ten toon te stel
len luidt (wc vertalen): Mijnheer de Direc
teur. U vraagt me nieuwe coupures in mijn
Tanixhaüser, teneinde den duur. van de voor
stelling te bekorten opdat het uw bedoeling is
er xxa een dansattractle te organiseeren
Wagner, in deze omstandigheden, verkiest
dan om zijn manuscript terug ie nemen. Df
origineele brief rd.d. l Maart '61) geeft al
geen grooter indruk van de achting welke
men aan den Uebermcnseh Wagner verschul
digd was; hij moet, beleefd als een school
jongen, enkele -vrijbïljetjes vragen om hot
corps diplomatique tc kunnen uitnoodigeix, In
de distributie heeft men don componist totaal
vergeten en Wagner moet bedelen ..par un
malentendu qu'on n'a pas exxeore fait droit
a ma demande".
Zoo is de heele tentoonstelling één bittere
aanklacht, cëxx groote demoixstratic van....
onkunde, van veronachtzaming, van cebrek
aan tact welke gelukkig den Franschen
vi-eemd is. En laat men ons nu niet vertellen
dat men alléén maar beschikte over dit mate
riaal. want in de portefeuilles van dc biblio
theek hebben wc de mooiste portretten en do-
cuuenten welke werkelijk bedoelden Wagner
te e e r e ïx (en xxiet te beschimpen en belache
lijk te maken) gevonden. Waarom, die nu
juist aelxter gehouden? Innig hopen we dan
ook dat deze tentoonstelling welke een bla-
xxxage is voor het Fransche publick en welke
gehouden wordt (zie Louis Poyramont) „in
een openbaar gebouw dat staatseigendom is.
dat betaald wordt door de belast iixgbftalers
etc. etc." ten spoedigste zal worden gesloten
en dat er in den vcxwolge voor woi'dt gewaakt
dat een derkelijk schandaal zich niet herhale.
HENRY A. TH. LESTURGEON.
felaar kón lxet. maar niemand kon het zoo
goed als Katrien Bastrij. want die had groote
Ixaxxden.
„Pas op", zei Jaapje van zelve. Hij had den
meester aaxx voelen konxen eix hoorde 't zand
gaan knerpcix van den vloer. Hij boog zich
over zijn lei exx veegde ijverig met zijn viixger.
Hü voelde den wind. die van dc bank afkwam
en dat de meester onder tafel trok aan Ber
tus' kleppei-s.
„Hou vast", riep Dolf zacht.
„Laat los!' riep meester hard.
Allemaal waren ze omgedraaid en stonden
op de lat en hielden zich van achteren met
hun handen vast. Jaapje verkeerde zeer ixx
het wankele: hij drukte zijn lei goed stevig
tegexx het riggeltje van den lessenaar. Dc
bultjes xxaast de kiix van den ondermeester
beefden van drift.
„Ik zal jullie leeren", zei hij toen hij de
kleppers had.
„Mijn lei is vol", griende bijna Bertus.
„Aan beide zijden vol?"
„Aan alle twee de kanten is ie vol', riep
Bertus tillend zijn lel ixx de hoogte, „en ik ga
toch xxaar zee.
„Jij gaat naar de haaien", zei de meester,
als je niet beter oppast; vijf en zeventig re
gels: ik zal je kleppers niet houen, ik klepper
niet".
Exx 't was weer „lxier-wat. daar-wat", als
gewoon hoe later het werd hoe drukker.
Meester Boudewijnse tuurde over zijn brille-
glazen, maar bleef toch waar hij was, want
elke xxxeester regeerde anderhalve klas. Jaapje
was ongemerkt weer op zijn been terecht ge
komen. Hij luisterde: van uit de binnenplaats
drongen kleine ploffen binnen, de eene na
den ander. Het waren de dekens die uitgeklopt
werdexx door de meidexx vaxx de slaapzaalpost.
Wanneer je Je pet in een deken ïxxoclxt gooien,
vloog hij zoo naar de hoogte en daarom had
Jaapje het niet kunxxen latexx xxaar de heldere
ramen te kijken.
Meester vaxx Staverexx was ook voor het
raam gekomen on stak zijn hoofd boven de
onderste doffe ruiten op; je kon bij zijn eene
oor zien dat hij een beetje lachte. Iedereen
wist het wel waar de meester naar keek. Ze
wisten allexx wel. dat meester ixx stilte met
Nico's zuster Allda verkeerde, mot Alida. en
dat daarom Nico met kermis wat van hem
had gekregen. Straf keek de meester in de
school terug en zei:
„Bertus voor het bord".
Bertus schoffelde langs de banken. Ze hoor
den hem hardop lezen van de kaart:
„Cleo, Cliton en Crlspljn".
„Jij kent. er niets van!" riep de meester
lachende uit. „haha, jij kunt beter ratelen
Wie kan het beter? Jaap van Geixdercn".
Jaapje was al van zijn plaats gezakt, voor
hij heelemaal geroepexx was. opgetogeix ook
oixxdat hij eens uit de bank mocht komen. Hij
hoefde niet te zitten „in de rats". Jaapje
vreesde het rare versje niet, waar leder bang
voor was. Het lesje met de moeilijke woorden
had heixx altijd erg aangetrokken, hij was er
dikwijls voor gaan staan alsof hij zich bekij
ken door de vreemde woorden liet. Dikwijls
ook hadden ze „om het best" gedaan, en er
was er geen één in de- hut die het op koxx
zeggen als hij. achter mekaar. Daarom was
Jaapje xxiet verlegexx of vervaard gewordexx
toen hij geroepen door de meester werd onx
te toonen wat hij kon. 1-Iij hield zijn borst
vooruit en gluurde vanzelf naar Bertus' klep
pers die op het tafeltje lagen, bij nog een doos
met kraaltjes exx een knoop vaxx eexx buis:
Cleo. Cliton en Crispijn.
Xenophon en Constantijn,
Augustlnus, Cicero.
Socrates en Salomo.
Van dit negental
Spreekt men overal.
Martha en Elizabeth
Hebben bij Sophia pret.
Dit pei--so-na-ge
Heeft veel bagage.
„Best!" riep meester van Staveren uit en
toen was het Jaapje geweest alsof hij dc
ooren van zijn konijntje zag opwippen uit het
mandje.
Het huppelen nabij en in dc groote gewis
heid het eerlijk verdiend te hebben was
Jaapje na het gebed bij meester van Staveren
komen staan en vleide zijn hand in de groote
hand van dexx meester.
„Wanneer krijg ik ïxou mijn konijntje?"
vroeg hij.
De meester liet gauw zijn hand los, hief xxxet
een rukje zijn hoofd xxaar boven, keek xxaar
den zolder en zei:
„Je konijntje?"
„Je konijntje?" herhaalde hij met zUn kin
tegen zijn boord.
„Je hebt Je konijntje verbabbeld", praatte
de meesier ineens lxeei rad en lxij draaide
zich dadelijk af.
Jaapje had haastiglijk een stapje terug ge
daan en andexmaal een stapje achteruit. Het
hoofd was hem gaan hangen alsof hij kwaad
gedaan had. Hij drentelde om en liep schoor
voetend onder dc ramen heen. Een donkere
kuil was plots in hem gevallen waar alles ixx
weg was gezakt. Doch bij het begin van dc
hoogste klasse al begonnen zijn handen te
wriemelen en een geweldige razernij ïxxaakte
zich meester van Jaapje. Voor den drcxxxpel
van het portaal gekomen keerde hij zich hee
lemaal oin, stak zijn blakende hoofd naar
voren en met al de macht, waarover hij be
schikte. dit heftige oogcnblik. keek lxij naar
meester Van Staveren in de verte.
„A-lle-daa!" schi'ceuwde Jaapje.
Hij zag den jongen meester beenen maken;
zoo hard hij kon liep Jaapje naar het rumoer
van de buitenkinderen in dc poort en hij voel
de zich zeer voldaan toen hij liep in de reek.
JORIS IVENS TE PARIJS.
Nadat de Duitsche regisseur Pabst eenige
weken geleden tc Parijs een kfc'ng gehouden
heeft, is thans Joris Ivens door dc Club
de l'Ecran uitgenoodigd een verhandeling te
houden over de documentaire film. waarbij
fragmenten uit zijn werk vertoond zullen
worden.
In een volgende lezing zal Dreyer met zijn
film Jeanne d'Arc aldaar een vooxxlracht
houden.
Het blijkt, dat de Fransche Avantgarde-
clubs groote belangstelling hebben voor het
werk van buitenlandsche regisseurs.
AMERIKAANSCH TFNTOONSTELL1NGS-
SCIIIP
Het met subsidie van belanghebbenden
naar Venezuela uitgezonden Amcrlkaansch
handeistentoonstellingsschip Point Ancha
heeft nu Juist geen onverdeeld gunstig re
sultaat opgeleverd, omdat men in Venezue
la meer aandacht schenkt aan d* vraag h?e
m ende eigen producten naar het buitenland
kan verkoopen dan aan de vraag, wat men
van het buitenland zou kunnen invoeren.
tin VUtiionaai
(Van onzen Parijschen correspondent).