DE NACHTMERRIE van den tandarts.
EEN WONDERLIJKE
GELIJKENIS.
- Het
SWEERÏNG (aanstoot) cn Dommcring, de twee EEN NIEUW MODEE vuilniswagen
Ncdcrl.nd.chc deelnemers «n de biliertwed. gemeente.bedrijven wordt K Rot-
•trijdcu voor rmatcars om het Europee,ch _mn Je markt gcbracht".
Kampioenschap te den Haag.
MIAMI en het Bay Front Park, waar de aanslag op president
Roosevelt gepleegd werd.
EEN SNAPSHOT tijdens de voorjaarskeuring van Rijks-hengsten, die Vrijdag
middag op het terrein van de Willemskazerne te Utrecht plaats had.
TE SOESTERBERG is Vrijdag een militair jachtvliegtuig omlaaggestort en in een dennenbosch terécht gekomen,
vliegtuig werd geheel vernield, terwijl de piloot slechts lichte verwondingen bekwam.
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
JOSEPH HOCKING.
(Nadruk verboden.)
21)
„Het spijt me Mirry! maar ik ben vanoch
tend niet erg in de golfstemmlng", antwoord
de de Jonge advocaat. Jij schijnt overigens
in een buitengewoon goed humeur te zijn",
voegde hij er haastig bij, in het bewustzijn,
dat hij geen bijster gelukkig begin ge
maakt had. gevolg van het feit, dat zijn
geest vervuld was van zijn neef, wiens terug
komst hom verdreven had uit het prachtige
kasteel, dat hij reeds als zijn toekomstig huis
had beschouwd. „Je bent gisteravond op
Dulverton Manor geweest, he?" zei hij toen
„Ja, zoodra vader wist, dat Bob thuisge
komen was, moest en zou hij er met mij
naar toe. Jij had hem al eerder op den dag
gesproken, niet waar?"
„O, daar heb je natuurlijk van gehoord.
Iedereen heeft het over hem."
„En wat zegt iedereen?"
„De zonden van den weergekeerden zoon
zijn vergeven", klonk het scherp.
„Het verleden Is opeens vergeten.... of
schoon hij zelfs den vroegtijdigen dood van
zijn vader op zijn geweten heeft. De be
dienden zijn buiten zichzelf van vreugde
hij is de held van den dag en wordt be
wierookt als het puikje van alle jongelui."
„Vind je jezelf vriendelijk in je oordeel'"
vroeg het meisje.
„Mlriam. wat heeft het voor nut te hui
chelen? IV' mocht hem niet toen we jongens
jwaren en :k mag hem nog niet. Ik voel er
daarom niets voor om me aan te stellen
alsof ik zielsgelukkig ben. Bovendien, er
klopt iets niet, er is iets niet in den haak."
„Iets niet in den haak? Hoe bedoel je?"
„Ik weet het nietik kan het niet pre
cies omschrijven. Maar het is nog minder
in den haak met hem dan vóór hij wegging.
Hij heeft het een of ander op zijn kerkstok,
dat hij verbergt ik durf er een eed op
doen. Hij draagt een maskerdat is het
juiste woord. Het is niets voor Bob om op
die manier terug te komen, om zich voor tc
doen als een model jongmensch, als hij
daar niet een bijbedoeling mee heeft. Er is
een vertoon van superioriteit, van waardig
heid aan hem, dat absoluut niet bij den Bob
van vroeger hoort. Dien kan ik mij voorstel
len als een dolleman tekeergaande van
woede, scheldend en vloekend desnoods,
naar niet koel-beheerscht uit de hoogte en
sarcastisch, zooals hij gLsteren tegen ons
was. En hij zou zoo ook niet zijn, als hij
geen wanhopige moeite deed om iets tc
verbergen."
Arthur had zijn huwelijksaanzoek verge
ten, had alles vergeten wat hij zich voor
genomen had te zeggen tegen het meisje dat
hij liefhad. Hoewel hij het zichzelf nooit zou
hebben willen bekennen, was hij razend ja-
loersch op den man, dien hij voor zijn neef
hield. HU geloofde, dat deze bekeerde zondaar
een goeden indruk op Miriam had gemaakt
en hij wilde haar gevoelens ten opzichte van
Bob vergiftigen, voor die „verloren zoon" ge
legenheid kreeg, de genegenheid uit haar
kinderjaren te doen herleven.
„Voel jij het ook niet zoo, Mirry?" drong
hij.
„Ja....ik bedoel.... ik weet het eigenlijk
niet.
De woorden waren haar ontsnapt, voor zij
het wist. Ze was boos op zichzelf, dat ze ze
zich had laten ontvallen en ze deed geen
moeite er verderen uitleg aan te geven. En ze
hadden tot resultaat, dat Arthur den bewolk
ten horizon van zijn hoop zag opklaren.
„Laten we naar bulten gaan, in den zon
neschijn", stelde hij voor. „Het is een heer
lijke ochtend het is gewoonweg zonde
om binnen te blijven."
Zwijgend volgde zij hem naar het groote
grasveld voor het huis.
„Ik weet dat het niet mooi van me is",
ging Arthur voort, „om op deze wijze over
Bob te praten. Ik had me verheugd moeten
toonen over zijn terugkomst en over het
feit, dat hij zoo in zijn voordeel is veranderd,
maar ik kan het niet, Mirry. De menschen
schijnen mijn gebrek aan enthousiasme na
tuurlijk toe te schrijven aan het vervliegen
van mijn vooruitzichten als erfgenaam van
de Manor en ik wil wel eerlijk bekennen, dat
dit een groote slag voor mij is. Maar het is
niet het familiebezit van de Dulvertons,
waarover ik den heelen nacht heb liggen
tobbenik heb voortdurend aan jou ge
dacht, Mirry. Het landgoed beteekent niets,
letterlijk niets, vergeleken bij.... bij iets
anders.
Mirriam Donnithorne volhardde in haar
zwijgen, ze wist, dat er een blos over haar
gezicht trok bij deze verklaring.
„Ja, ik heb voortdurend aan jou gedacht
Mirry" herhaalde Arthur. „Ik was bang, dat
hij tusschen ons zou komen, zooals hij vroe
ger ook gedaan heeft. Want ik houd van je
Mirriam. ik heb van je gehouden sinds ik
weet wat het woord liefde beteekent. Ik heb
nooit ook maar een gedachte verspild aan
een ander meisje.... je weet het zelf ook
wel: jij was het altijd. Natuurlijk weet je
het: ik heb nooit moeite gedaan het te ver
bergen, ofschoon ik geen moed vond ronduit
te spreken. Eerstens kon ik je geen be
hoorlijke positie aanbieden, in de tweede
plaats liep ik altijd met het idee rond dat
je nog steeds aan Bob dacht. Dat vormde in
mijn gevoel een soort slagboom tusschen
ons. Maar ik kon niet langer wachten het
was mij met den besten wil iriet mogelijk en
daarom drong ik er bij mijn vader opaan mij
in de firma op te nemen en zoodra dat in
dichte vaten was, reed ik hier naar toe. Ik
ben gisteravond hier geweest, heb je dat ge
hoord?"
Miriam schudde ontkennend het hoofd.
„Ja, maar jullie waren naar de Manor. Ik
ben vanochtend direct teruggekomen en heb
met je vader gesproken."
Het meisje keek hem aan en er was iets
van schrik in haar oogen.
„Ik kan niet zeggen, dat hij mij erg min
zaam ontving", sprak de jongeman verder,
„maar hij maakte geen bezwaar dat ik je een
aanzoek deed. Zeg ja, Mirry, toe...."
Nog steeds kwam er geen geluid over Mi
riam's lippen. Ze kon zichzelf niet ^er-
klaren waarom, maar nog nooit had Arthur
Dulverton's persoonlijkheid zoo sterk tot
haar hart gesproken als van ochtend. Ze was
allang overtuigd geweest, dat hij haar lief
had, maar zooals hij terecht had vermoed,
de herinnering aan Bob had haar nooit ver
laten.
Ze had den kameraad van haar kinderja
ren in haar droomen geïdealiseerd en was
altijd blijven hopen, dat hij nog eens terug
zou komen: wel bevrijd van de schaduw
van schande die over hem was gevallen,
maar toch de oude Bob, van wien ze zooveel
gehouden had. En nu was Bob Dulverton
naar huis gekomen, een ander mensch, een
beter mensch ongetwijfeld, tot onherken
baarheid toe. Niet meer de oude Bob en den
nieuwenwel, dien mocht zij niet. In het
diepst van haar hart voelde zij dat Arthur
geen mededinger meer had.
„Je geeft niets om Bobniet op de
manier die ik bedoel, hè Mirry?"
.Heen".
„Wil je me beloven mijn vrouw te worden?
Toe zeg, dat je het belooft. Je weet immers
hoevee,1 ik van je houd en hoelang jij al de
eenige voor mij bent."
Zijn stem beefde; zijn woorden klonken
onmiskenbaar oprecht.
Er was een vreemde bewogenheid in Mi
riam en misschien zou zij, ondanks de vage
ondefinieerbare beklemming van angstige
voorgevoelens, de zoo vurig-verlangde be
lofte hebben gegevenmaar op dit beslissende
oogenblik klonk hoefgetrappel in de oprij
laan.
Ze keken op en zagen wie de ruiter was.
De woorden, die Arthur Dulverton mompelde
leken verdacht veel op een verwenschüig.
XVL
ENDELLION OP DONNITHORNE HALL.
Ralph Endellion had onmiddellijk beseft,
dat hij geen bijzonder gunstigen indruk op
Miriam had gemaakt. Ze had dingen opge
merkt, die ze niet verklaren kon. die haar
voor een raadsel deden staan; daarover ver
keerde hij niet in twijfel. Hij had den blik
van teleurstelling, van niet-begrijpen, van
wantrouwen bijna, in haar oogen gezien
een sterker gevoel dan dit zelfs, tegenzin,
ja afkeer. Hij dacht aan de woorden van den
predikant en het gevoel van angst, dat hem
vroeger in den avond beklemd had, maakte
zich weer van hem meester.
Maar toen hij den volgenden ochtend op
stond was zijn geest helder en gespannen
van activiteit. Met een oogopslag zag hij,
dat niemand van de huisgenooten ook maar
een spoor van achterdocht koesterde: zonder
eenige reserve was hij als Bob Dulverton ge
accepteerd. Neen. gevaar dreigde alleen van
den kant van Miriam en voor alles moest
hij haar twijfel het zwijgen opleggen.
Hij begreep, dat hij in den loop van den
ochtend bestemd zou worden door bezoekers.
De bewoners van de landgoederen uit den
omtrek waren natuurlijk verlangend hem
te verwelkomen en waarschijnlijk zouden
ook Binns en Mr. Dolgeth komen, om de
zakelijke aangelegenheden met hem te
bespreken. Hij voelde er echter niets voor
om zijn buren, die hij niet kende en van wie
hij vrijwel niets wist, te ontvangen. Dat was
lichtelijk riskant! Nog voordat hij klaar was
met zijn ontbijt, had hij een besluit genomen.
(Wordt vervolgd.)