Het spoorwegongeluk bij Hedel.
EEN WONDERLIJKE
GELIJKENIS.
SNEEUW IN ARTIS te Amsterdam. De olifanten HET NEDERLANDSCH BONDSELFTAL beeft Woensdag te Rotterdam een moeilijk transport. dc eerste eicctrf«cli gcWhtc brug, wclk«
proefden even van deze ongewone lekkernij.
een voetbalwedstrijd gespeeld tegen het Swindon Town elftal. De Engelscbe bestemd is voor dc Prov. Waterstaat van Groningen is Woensdag vanuit
keeper in QCCie. Leiden vervoerd. De brug onderweg te Amsterdam.
HEI SPOORWEGONGELUK BR HEDEL - Een overzicbt van de ruïne, welke door de botsing der
tivee goederentreinen werd aangericht.
EEN HOEKJE van de tentoonstelling van door ruim
2100 Amsterdamsche schoolkinderen in bloei getrokken
bloembollen, welke door de Amsterdamsche Vereeniging
voor Schoolwerktuinen georganiseerd is.
HANS ENGNESTANGEN, dc wereld
kampioen schaatsenrijden, aan dc start
bij dc jongsts kampioenschapswed
strijden.
HET LAATSTE
STUK van de mon-
tagebrug voor den
bouw van dc nieu
we verkccrsbrug
over dc Waal bij
Zaltbommel is
aangebracht.
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
JOSEPH HOCKING.
(Nadruk verboden.)
25)
„Het spijt me, het was heel onvoorzichtig
van me. Ik hoop niet dat je je bezeerd
heb."
Dze laatste opmerking werd hem ingege
ven door de pijnlijk gespannen blik van den
ander.
„Neen. ik heb me niet bezeerd." De boer
hield de oogen scherp op hem gevestigd.
„Het heeft niet te beteekenen."
Waarom staarde die man hem zoo eigen
aardig aan? vroeg Endellion zich in ver
wondering af.
„Aha, nu zie ik hetjij bent het!"
„Wat bedoel je?" vroeg de jongeman, nog
verbaasder dan tevoren, vooral door den
vrijmoedig-familiaren toon van den onbe
kende.
„Je bent de jonge Dulverton. Eerst dacht
ik. dat ik het mis had. maar dat is niet zoo.
Je bent verandert, dat ns zoo. maar je bent
de jonge Dulverton. Herken je mij?"
„Neen", klonk het aarzelend.
„Wat? Wil je beweren dat je me verge
ten bent? Daar geloof ik niets van. De men-
schen zeggen dat je totaal veranderd bent
en 'n heeleboel van dat moois meer, maar
wat je ook vergeten mag hebbenmij
moet je je herinneren!"
Er was moeilijk-bedwongen woede in de
stem van den man en er kwam een gevaar
lijke gloed in zijn donkere oogen. Hij
schreeuwde niet, maar het was duidelijk dat
hij in een strijdlustige stemming verkeerde.
„Je moet je vergissen", trachtte Endellion
hem te kalmeeren. Inmiddels spande hij zijn
hersens in, om uit hetgeen hij van Bob
Dulverton's leven wist, iets te binnen te
brengen, wat hem zou kunnen helpcJi.
„Vergissenherhaalde de boef. „Neen
jongetje, zoo kom je niet van me af! Als ik
me voorgenomen heb iets goed te onthouden
vergis ik me niet! Je hoeft niet te probee-
ren je eruit te liegenwat ik gezegd heb,
zal ik doen; versta je? Je kunt me niets ma
kenik heb m'n boerderij voor negen-en-
negentig jaar gepacht; bovendien hoort die
niet van jou. En ik laat me ook niet afkoo-
pen".
„Waar heb je het eigenlijk over?" riep
Endellion uit.
„Je wilt je van den domme houden, hè,
maar dat zal je niet veel helpen. Jc weet
drommels goed waar ik het over heb. Je was
altijd een lafaard en schuw voor een eerlijke
kloppartij, maar nü zul je er aan moeten
gelooven vrind!"
Endellion kreeg opeens een ingeving. Hij
dacht dat hij nu wel wist wie deze kwaadaar
dige tegenstander was.
„Ze, zeiden dat je dood was", ging deze
%'oort. „Iemand die in Australië was geweest,
beweerde dat. maar ik geloof er geen steek
van. Ik wist maar al te goed waarom je niet
terug kwamje was bang. Je wist dat ik
gezworen had en dat ik mijn gelofte zou
houden! Toen ik hoorde dat je er weer was,
zei ik tegen mezelf; ik zal mijn tijd afwach
ten. Ik had niet gedacht, dat die al zoo gauw
zou komen! Die steek van je, kon me niet
zooveel schelendaar ben ik weer van
opgekrabbeld. Daarbij, ze vertelden dat die
geschiedenis met het mes een ongeluk was
geweest en dat jij er niets mee, te maken
had. Maar wat ik je nooit vergeven heb. is,
dat je mijn leven ontnomen hebt
door me te berooven van datgene waarvoor
ik mijn leven had willen geven."
„Aha," zei Endellion, ,je bent Brewer, Nick
Brewer".
„Ik dacht wel dat je me zou herkennen! En
ik wist dat je de een of andere keer boven wa
ter zou komen... het was alsof 'n inwendige
stem me dat zei."
„Maar je bent immers met het meisje ge
trouwd?" meende Endellion.
„Ja, ik ben met haar getrouwd. Ik maakte
haar bang. zoodat ze ten slotte toestemde,
maar ze, heeft nooit van me gehouden. Jij
was het, dien ze hebben wou.ze vond het
een allemachtig mooi ding dat de zoon van
den landheer verliefd op haar was! Ze stierf
het vorig jaar Juli, maar ze. heeft nooit ook
maar zooveel om me gegeven. En nu is het
oogenblik gekomen om onze rekening te ver
effenen, Jonker Dulverton!"
XIX.
CRISIS IN AANTOCHT.
Onmiddellijk herinnerde Endellion zich al
les wat hij van de Brower-historie wist. Hij
had er geen grootc oeteekenis aan gehecht,
ofschoon het de directe aanleiding was ge
weest tot Bob Dulverton's ballingschap. Maar
nu liet het geval zich plotseling leelijk aan
zien.
Nick Brewer leek een lastig, wraazuch-
tig heerschap, die zijn grieven jarenlang
gekoesterd had.
In een opzicht had Nick Brewer's aanval
iets geruststellends: hier was weer iemand
die hem zonder aarzelen als Bob Dulverton
accepteerde! Maar dat nam niet weg dat
Nick zich in een allesbehalve schitterend
humeur bevond en een vechtpartij met een
pachter uit den omtrek was wel het laatste
wat Ralph Endellion in de huidige omstan
digheden begeerde. Wekenlang zou het 't
onderwerp van alle gesprekken zijn!
..Maar op zooiets blijf je toch geen acht
jaar broeden?" waagde Endellion.
„O, ik ben niet van plan, je op een slink-
sche manier te pakken te nemen", was het
antwoord. „We zullen het eerlijk uitvech
ten. Ik wil niet ontkennen", voegde hij erbij,
den ander van het hoofd tot de voeten op
nemend, „dat ik een taaier kluif aan je zal
hebben, dan acht jaar geleden het geval
zou zijn geweest jc ziet er heel wat
flinker en gespierder uit dan toen. Maar dat
risico moet ik op den koop toenemen
vechten zul je!"
En de woorden waren nog niet uit zijn
mond, of hij stoof op Endellion toe.
Deze had gedurende het gesprek Brewer's
kracht getaxeerd en vastgesteld, dat als het
op bruut physiek geweld aankwam, Nick de
sterkste van hen tweeën zou blijken. Maar
daar stond tegenover dat de plompe, logge
bewegingen van den zwaargebouwden boer
hem voor een geoefend bokser geen onover
winlijke tegenstander zouden doen zijn. Het
kostte Endellion weinig moeite Nick's storm
aanval weg te duiken en daarop met behulp
van een handige truc. die hij in Australië
geleerd had. deed hij zijn tegenstander, voor
deze goed wist wat er met hem gebeurde, op
den harden grond tuimelen.
Met een zwaren smak viel de boer neer en
de schok verdoofde hem voor een oogenblik.
Het duurde even eer hij wankelend overeind
kwam.
„Kijk eens hier. Nick", zei Endellion, toen
zijn aanvaller weer op de been was. Voordat
deze dwaasheid verder gaat, heb ik je een
paar woorden te zeggen. Neen, geen stap
verder!" viel hij zichzelf op gebiedenden
toon in de rede, toen hij zag dat Brewer aan
stalten maakte het gevecht te hervatten.
„Ik heb alles aangehoord wat jij te beweren
had en nu is het jouw beurt om te luisteren.
Wat ik je vertellen wil, is dit: je vergist
Je."
„Waarin vergis ik me. vroeg Nick norsch
..Ik geef je mijn eerewoord, dat ik het
meisje, dat later je vrouw is geworden, in
geen enkel opzicht kwaad heb gedaan. Ik heb
haar zelfs niet het hof gemaakt."
„Als het moet, kan ik er 'n eed op doen,
maar ik zie de noodzakelijkheid er niet van
in. Je kunt me gelooven of niet, maar ik ver
klaar je plechtig dat je verdenking onge
grond is."
De beide^annen keken elkaar recht in de
oogen en het drong tot den boer door, dat er
invloeden aan het werk waren, waarop hij
niet had gerekend. Inplaats dat de jonge
landheer bang voor hem was, begon Nick
zich klein en hulpeloos te voelen onder den
standvastige» blik van den ander. Hij kreeg
het besef van een kracht, meer onweerstaan
baar dan lichamelijk overwicht,
„En nu", vervolgde Endellion, „heb ik nog
wat, Het moet eens en vooral uit zijn met
dit gezanik. Ik ben niet naar huis gekomen,
om onaangenaamheden te hebben over din
gen die jaren geleden voorgevalllen zijn.
Wil jc daar alsjeblieft goede nota van ne
men? Wat mij betreft, ik zal met geen ster
veling een woord over deze ontmoeting «pre
ken. Als er moeilijkheden door ontstaan, md
het jouw schuld zijn. niet de mijn". Uw
denk erom. ik wensch onder geen voor
waarde nogmaals op deze wijze lastig gev*U
len te worden. Hou je dat voor gezegd»"
Endellion's stem klonk kaim, maar met
nadruk, die autoriteit gaf aan elk woord.
Brewer realiseerde zich dat hiertegen niets
Sn te brengen vielhij was verslagen, niet
door lichamelijke kracht, maar door iets ge
heimzinnigs, dat zijn eenvoudige geest niet
verklaren kon.
„Ja meneer", klonk het gehoorzaam.
Endellion steeg weer op en reed heen, ter
wijl Nick Brewer in tegenovergestelde rich
ting zijn weg vervolgde, naast de kop van
zijn paard.
„Ik vermoed," peinsde hij, „dat het komt
doordat hij ten slotte toch tot de groote lui
behoort. Voor hij wegging leek hij van het
zelfde slag als ik. maar nij is anders ge
worden, totaal anders. De hemel ma:: weten
waarom, maar wat ik wou zeggen kon ik ge
woonweg niet over mijn lippen krijgen
(Wordt vervolgd.)