AAN ALLEN.
Ik ontving twee verstandige vragen, die
ik in één praatje wil beantwoorden. Vraag I
was van Jan H. Hij is verhuisd, heeft nu een
flinken tuin en mag een stukje daarvan zelf
bewerken. De tuin is een groote wildernis en
nu vraagt hij: „Hoe zal ik met mijn tuintje
beginnen en zal ik nu al beginnen?"
Laat mij van achter af je vragen beant
woorden. „Je kunt nu al beginnen." Voor
alles zorg je voor een goed pad. Leg het aan,
waar het minste zonlicht komt, dus waar
je niet veel bloemen van je planten kunt
verwachten. Maak je pad niet te smal en
flink stevig. Een steenen pad geeft veel
voordeel. Je behoeft dan ook geen onkruid
uit te wieden. Je kunt het pad ook vullen
met grint. Om het wegtrappen van grint te
voorkomen, kun je er een laag oude bakstee-
nen onder leggen. Dit houdt ook het onkruid
tegen.
Nu flink je lapje grond gaan omspitten en
dan wat verdunde koemest of kunstmest er
door heen werken, Heb je wat voorjaars
plantjes, b.v. anemoon, sneeuwklokje, crocus
plant die dan vooraan, dan heb je er dade
lijk kijk op. De bladplanten zet je maar wat
achteruit. Is er nog vorst in de lucht, wacht
dan nog even.
Je kunt vast je gedachten eens laten gaan,
wat je zoo al planten en zaaien wilt. Wil je
het grootste deel van 't jaar iets aan je tuin
tje hebben, dan moet je zorgen voor een op
eenvolgenden bloei der planten. Ook moet je
even nadenken of de verschillende kleuren
wel harmonieeren. Ook de groepeering legt
gewicht in de schaal. De hoogere planten
moeten steeds de achterhoede vormen. De
groenblijvende gewassen kunnen b.v. prach
tig een schutting of rasterwerk bedekken.
Als de bodem zich bewerken laat, dan maar
zoo spoedig mogelijk aan 't werk.
Nu kom ik meteen aan de vraag van Ma-
rietje G. Ze heeft in haar tuintje een ap
pelboompje en vraagt: „Moet ik die mest
geven -en wanneer?"
Ja, zeker moet je mest geven en nu maar
zoo gauw mogelijk. Vruchtboomen moeten
ieder jaar flink bemest worden, anders wordt
de bodem veel te arm en worden de vruch
ten steeds kleiner. Het best kun je op de vol
gende manier te werk gaan. Maak om den
boom héén een greppel, zoover als b.v. de
takken reiken. De greppel maak je flink diep,
40 c.M. b.v. Nu ben je dicht bij de haarwor-
teltjes, die belast zijn met de opname van
voedsel. Voor vruchtboomen moet je 3 soor
ten mest hebben. Deze zijn: fosfor, kali en
stikstof. Stikstof bevordert den houtgroei en
de blad vorming. Hoe meer en hoe groener
bladen, hoe meer voedsel ook uit de lucht
kan opgenomen worden. De stikstof bevor
dert ook, dat de bladeren langer aan den
boom blij veil*
Voor de vruchtvorming is kali noodig en
fosfor. Bij zaadhandelaars is ook te krijgen
Thomasslakkenmeel, dat een zeer goeden in
vloed heeft op de vruchtvorming. Het vrucht
vleesch wordt er vaster door, zoodat de
vrucht niet zoo spoedig rot. Hoe beter vrucht
boomen bemest zijn, hoe minder kans op
ziekte en ook hoe minder kans op schade
lijk gedierte. Wat je van deze mest over hebt
geef je maar aan de rozen en heesterge
wassen.
Misschien kan Jan ook een vruchtboom
krijgen. Denk er dan om, dat je bij 't planten
een diep gat graaft en daar vast mest door
heen woelt, Voor je het boompje in 't gat zet,
eerst wat losse aarde, dan hebben de wor
tels dadelijk ruimte. De stam mag niet te
diep in 't plantgat komen, anders gaat hij
kwijnen. Voor 't oogenblik valt er verder in
je tuintje nog niet veel te doen. Je kunt de
zaak netjes bij harken, dorre en doode takjes
afsnoeien en vooral goed-uitkijken,, of er al
onkruid voor den dag komt.
Is de voi'st.weg, ga dan maar planten en
wat de vroege plantjes aangaat, ook zaaien.
Een mooi tuintje geeft verbazend veel ge
not, maar voor dien tijd veel zorg en voort
durend zorg. Dat moet je er echter voor over
hebben. Wanneer de Lentemaand haar in
tree gedaan heeft, zullen we de werkzaam-
hedexx voortzetten en uitbreiden.
W. B.—Z.
HOE HOOG ZIJN DE COLVEN
VAN DE ZEE?
Van de hoogte van de golven maken de
meeste menschen en zelfs zij. die in kust
plaatsen wonen, zich gewoonlijk een verkeer
de voorstelling. Huizenhooge golven, waar
van men soms spreekt, komen in wex-kelijk-
heid niet voor. Slechts op heel enkele plaat
sen, bijv. de branding op een rotsachtige
kust bereiken de golven een hoogte van on
geveer 25 Meter. In den Atlantischen Oceaan
is de gemiddelde hoogte van de'golven 7 tot
9 Meter. Bij zeer sterken wind of stoi-m be
reiken ze daar een hoogte van 15 Meter. Met
deze hoogte wordt bedoeld den loodrechten
afstand van den kop tot den voet van de
golf, zooals het oog van den toeschouwer het
waarneemt. In werkelijkheid bedraagt de
hoogte slechts de helft. Dat is dan ook de
oorzaak van alle overdreven beweringen. De
lengte van een golf is meestal 150 tot 200 M.
en meer. De langste golf, die werd waai'ge-
nomen. had een lengte van 300 Meter en
het duurde 25 seconden voor ze voorbij was
getrokken, tegenover 6 tot 9 seconden bij een
gewone golf. Onmerkelijk is. dat bij storm
weer wel de hoogte van de golven toeneemt,
doch de lengte vermindert.
Om de hoogte, de lengte den duur en de
snelheid van een golf te bepalen, bedient
men zich van de fotografie,, door van de
goed-zichtbare golven momentopnamen^ te
maken. Bijna nooit gaat de zeegang in één
bepaalde richting, zelfs niet bij zeer sterken
wind. Meestal komen golven uit verschillen
de richtingeu aangerold, waarna zij zich op
het trefpunt vereenigen en als zichtbare golf
jerder gaan.
ZIJN ER LEVENDE WEZENS OP DE ANDERE PLANETEN?
Mercurius, een woestenij van vuur
Ijs.
Over de planeten, de donkere hemellioha-
men, die evenals onze aarde haar loop om de
zon maken, weten we al heel wat. De reken
kunde der astronomen heeft haar banen,
haar verschillende bewegingen met verbluf
fende nauwkeurigheid weten vast te stellen.
Zoo is ook het gewicht van de planeten be
kend en heeft men bij sommige de aanwe
zigheid vaxi water en van een dampkring
welke aan dien van onze aarde doet denken
ontdekt. En van zelf werd daarmede een
vraag gesteld, die de menschheid al eeuwen
bezighoudt, namelijk of er op die planeten
ook levende wezens zijn, of ze naar onze
MERCURIUS V
aardsche begrippen bewoonbaar zijn. „De
mogelijkheid bestaat wel zeggen de astro
nomen, „maar of ze ook inderdaad bewoond
zijn, is weer een geheel andere vraag die
op dit oogenblik nog niet is te beantwoor
den
Mercurius is een woestenij van vuur en ijs.
Dichter dan alle andere planeten trekt zij
haar baan om de zon. De afstand die deze
betrekkelijk kleine planeet (ze is niet veel
grooter daxi de maan) van de zon verwij
derd staat, bedraagt slechts één derde van
dien van de aai-de tot de zon. De nabijheid
van de zon maakt het onderzoek van Mer
curius uiterst moeilijk, want de enorme
vuurbal verbergt als het ware onder zijn
stralenbundels zijn kleinste en dichtstbijzijn
de volgeling. Wel heeft men met vrij groote
zekerheid kunnen waarnemen dat Mercurius
niet, zooals onze aarde, om haar eigen as
draait. En dit wil dan tevens zeggen dat het
onwaarschijnlijk is, dat zich op deze pla
neet levende wezens bevinden. De eene helft
van deze wereld is voortdurend naar de zoxx
gekeerd, is zonder onderbreking blootge
steld aan de verzengende zonnehitte en elke
droppel water moet daar onmiddellijk in
damp zijn omgezet, elke voet aarde moet er
dor en onvruchtbaar zijn. Want ook de gas-
kring, die Mercurius omhult, is niet bij
machte de planeet te bescheimeix tegen den
vuurgloed.
Op de van de zon afgekeerde helft is het
eeuwige duisternis. Deze helft nooit door
een zonnestraal getroffen, is één oneindige
ijszee, waarin alles in nacht en koude zou
omkomen. Bij deze tegenstellingen: vuur
gloed en ijszee, is zeker geen plaats voor
organisch leven. Maar misschien toch wel
iets! Op de stxook langs den Aequator be
vindt zich waarschijnlijk een smalle zone
tusschen vuurwoestijn en ij(5zee, een soort
eiland of oase d-us, waar een levend wez«n
zou kunnen bestaan en den strijd aanschou
wen van de natuunnachten rondom hem.
Venus, een wereld van
plassen en moerassen.
De helstralende Venus-planeet maakt het
ons aardbewoners niet gemakkelijk! Als deze
prachtige ster ons in haar baan het dichtst
is genadei'd, keert ze haar donkere zijde naar
ons. Met dat al kan men met eenige zeker
heid zeggen, dat deze wereld steeds in een
dichte nevel gehuld is. Een vochtige, drui
pende gasmantel omhult deze planeet. Ame-
rikaansche onderzoekers met een ruime fan
tasie veronderstellen dat zich onder die ver
stikkende mist een eindeloos moerasgebied
bevindt. Zij vermoeden er uitgestrekte wou
den met giftige planten, reusachtige nnsec-
ten, duizendpooten, zoo groot als een mam-
nxoutn, die zich te middexi van een sprook
jesachtige plantenwereld, in het moeras
wentelen. Gevleugelde hagedissen, die zich
tusschen de boom-achtige planten bewegen
en niet te vergeten ook een ondier ter
grootte van een mammoufeh, Dillococus ge
naamd, met een kop zoo gToot als de koepel
van een kerk. Maar vrees behoeft men voor
dit geweldige monster niet te hebben, want
het eet uitsluitend gras.
Nu, de Amerikanen zullen het. wel weten
Wij Europeanen geven eerlijk toe, nog niet
zoo goed op de hoogte te zijn met het orga
nische leven op Venus.
Is Mars een oudere aarde?
Merkwaardig is, dat iedereen die naar
levende wezens op planeten zoekt, daarvoor
eerst aan Mars denkt.
De fantasie van den mensch, die alle pla
neten met levende wezens bevolkt zou wil
len zien, heeft zich ook geuit in de geteeken-
de landkaarten van Mars.
De mooiste en meest sprookjesachtige
namen werden bedacht voor de duizenden
kilometers lange kanalen en de denkbeel
dige zeeën.
Langen tijd werden deze veel-omstreden
kanalen voor het bewijs aangezien, dat zich
op Miars hoog ontwikkelde wezens moesten
bevinden; de laatste jaren echter meent men
daar iets anders in te moeten zien. Slechts
weinig onderzoekers bewonderen nog de
kunde van de Marsingenieurs, die hun heele
wereld met kunstmatige kanalen omspon
nen. Velen gelooven veeleer, dat die kanalen
slechts het bewijs voor de ouderdomszwakte
van Mars zijn; dat Mars reeds lang
over het hoogtepunt van haar ontwikkeling
heen is en nog slechts één groot graf is. Wel
is Mars de planeet die in veel opzichten het
meest aan onze aarde doet denken. Evenals
bij ons, spelen zomer en winter er hun
eeuwig spel, in de poolgebieden bevindt zich
sneeuw, in de atmosfeer is zuurstof en er
is ook water op Mars. Er zouden dus leven
de wezens kunnen bestaanof ze er ook
zijn, is weer een andere vraag.
De reuzen in het zonnerijk.
Met den toenemen-den afstand van de zon,
wordt het moeilijker het geheim te ontsluie
ren, of ex- ook organisch leven is op de vier
reuzen in het zonnerijk: Satuvnus, Uranus,
Jupiter en Neptunus. Met zekerheid weten
we, dat geen van dit viertal op onze aai'de
lijkt. Jupiter en Satumus zouden eer xxiet de
zoxx zijn te vergelijken, dan met oxxze aax-de.
Veel wijst er op, dat ze niet eens een
vaste kern bezitten, veeleer zelf nog voor
een deel schijnen exx nog in een staat van
wording verkeeren. Beiden zijix uit een veel
lichtere stof opgebouwd, dan onze aarde. Het
is dan ook wel uitgesloten, dat op deze
planeten leven is, naar onze begrippen. Ura
nus en Neptunus, de twee uiterste planeten
in 't zonnerijk, naar aardschen maatstaf ge
meten, twee respectabele reuzen, liggen
reeds te ver buiten ons bereik om de mo
gelijkheid of onmogelijkheid van organisch
leven te kunnen beoordeelen. Vermoedelijk
zijn zij werelden van koude en duisternis;
daar zij door den geweldigen afstaxxd van dc
zon, slechts een gering gedeelte krijgen van
de warmte en het licht, dat de hemelkonin
gin zoo gul zendt aan de andere planeten.
Misschien ook berusten al die pogingen,
om iets gewaar te worden van evexxtueele
medemexxschen op andere planeten, op een
totaal verkeerd principe. Al die theorieën
zijn opgebouwd op de veronderstelling, dat
de bewoxxers van axxdere werelden onder
dezelfde leveixsvoorwaardexx moeten en kuxx-
nen bestaan als wij, dait zij met longen zuur
stof ademen, dat ze behoefte hebben aan
water exx dat. als het kwikzilver ixx de ther-
moxxxeter boven de 90 gradexx stijgt, het eiwit
in het bloed van hun lichaam begint te
stollen, waaraan zij dan ten gronde gaan.
Maar met welk recht mogen we aannemen,
dat de natuur over zoo weinig fantasie zou
beschikken? De werkelijkheid is heel wat
vindirxgryker, dan wij vermoeden!
De teekeningetjes. die wij hierby zien,
stellexx voor: de eerste Mercurius, de tweede
Venus, de derde Mars en de vierde Satur-
nus.
H. LUZ.
POSTZECELRUBRIEK.
r
A? O
f i
i—
jf
Jc
Ss~
</c O
o
fO
6 o a.
0
O
Ter gelegenheid van het 8e Coxxgres der
Postunie te Stockholm verscheen in 1924 een
uitgebreide serie in groot foriixaal. De ore
waarden vertoonen eenige torenspitsen,
waartusschen het jaar 1924. Daarboven is
de waarde aaxxgeduid exx de drie krooxxtjes.
Onder de afbeelding is de bedoeling aange-
gevexx door ..VTEIe varldspost-Kongres-Stock-
"nolm. De krone waarden vertoonexx de beel
tenis van den koning ixx nxedailloxx. waarbo
ven de waarde en waaroxxder de bedoelixxg
als op de andere waarden.
Uitgegeven werden:
5 oi-e (ox-. bruin), 10 ore (groen). 15 ore
(violet) 20 ore (rood) 25 ore (oranje), 30
ore (blauw), 35 ore (zwart) 40 ore (olijf)
45 ore (bruin) 50 ore (grijs) 60 ore (lila) 80
ore (d. groen). Grootte der vakjes 3.4 bij
4 c.M. 1 kr. (groen), 2 kr. (rood) en 5 kr.
blauw). Grootte der vakjes 4 bij 3.4 c.M. Zie
het schetsje voor de indeeling.
Vaix T. en A. Asyee ontving ik zegels, waar
voor mijix daixk.
Nieuwe deelxxenxers:
25. J. M. Pachtig.
26. J. J. H. Pachtig, beiden Romolenstr.
62 rood.
Rustenburgerlaan 23.
SATURNUS
SPECHTENWERK.
Zieke boomen duldt een goede boschwach
ter niet op zijn terrein, want op de plek.
welke zulk 'xx doorgewaterde eix wortelrotte
boom inneemt, kan immers een gezonde
stam zijix takken uitbreidexx. We vinden
het wel janxmer. dat zulke schilderachtige,
oude knapen, echte boschreuzen soms. ge
veld moeten worden, maar, er is een tijd
vaix komen exx van gaaxx.
Doch voor de vogels, welke gewexxd zijn
om ln boomgatexx te wonen of in holle boo
men hun broedplaats te vestigen, komt er
op die manier steeds minder broedgelegen-
heid, waxxt het zijix juist de zwanxzieke boo
men, waarin spechten gemakkelijk hun sna
vels borexx kuixnen, op zoek naar insecten,
larven exx kevers ixx het vermolmde hout. Met
hun beitelscherpe snavels hakken ze erop
los, dat de spanen er af vliegexx naar links
en rechts. Die spechtgaten dicixen tal van
vogels tot woning later en als er geen nest
kastjes voor hen uitgehangen zijn. zullen ze
bij gebrek aan holle boomexx naar andere
gelegenheden moeten omzien of verhuizen
gaan.
Spreeuwen broeden tegenwoordig al net als
de huismusschexx. in de buurt van menschen.
andere holenbroeders bezoeken de gezonde
bosschen minder of leerden zich tevreden
stelleix met plantenzaden of wel ze probeer
den zelf eexx eeixvoudig takkennest te bou
wen. zooals de boschduiven deden. Er is voor
die insectcxxeters anders ixx de bosschen steeds
werk te verrichten, dus uitgehangen nest
kastjes kunnen het bosch texx goede komen.
Gelukkig handhavexx de mooie bonte
spechten en de roodgekapte groene zich in
ons land nogal aardig, 't Is zoo'n prachtige
vogel om op zijn golvende vlucht te volgen,
tusschen twee boschgroepexx in. Zijn roep
schaterlacht zoo levcxxdig door het stille
bosch. Spechten brengen leven tusschen de
zwijgende boomen, met hun geklop en ge
hamer hoog tusschen de stammen. Toch
weten die vogels hier nog wel aan hun
kostje te komen en velen blijven bij ons
broeden. De groote bonte specht der bosch-
sfcrekeix, die tegen de lente zoo luid zijn:
tje-doek! tje-doek! uitgalmt, de zwarte vo
gel met roode buik- en kopveeren, weet zich
in de dennenbosschen des winters aardig te
goed te doen aan de vetrijke zaadjes uit de
spar kegels, waarop ook kruisbekken zoo ver
lekkerd zijn.
Vorig jaar wandelde ik met een boschwach
ter door een groot dennenwoud. Ha!, riep hij
opeens. dat is spechtenwerk daarginds!
Ik wist al. dat die spechten graag hun den-
neappels stukhameren op een vast plekje en
omdat ik hem zag wijzen naar een heelexx
berg van wel vijftig dezer uitgeplozen boom
vruchten onder een ouden denneboom, keek
ik al naar boven of ik den grooten bonten
ook nog vluchtend zou kunnen ontdekken.
Kijk! zei de boschwachter, en hij wees me
anderlxalven meter hoog een afgebroken zij
tak, ruw afgescheux-d door den stormwind.
Ixx een spleet van het hout stak nog eexx dexx-
ïxeappel, welke door dexx vogel misschien wel
op onze naderixxg in den steek was gelaten.
Dat was dus dc bankschroef, waartusschen
deze timmerman en smid zijn werkstuk
klemde om er zijn voedsel aan te verdienen
en onder zijn smidse lagen de resten van den
moeizamen arbeid, het spechtenwerfci.
ONZE BIBLIOTHEEK.
(Opgericht 2 October 1928)
Groote Houtstraat 93.
(Bureau Haarlem's Dagblad)
Ruiluren: Woensdags 46 uur n.m. Zater
dags 24 uur nam.
Inschrijving 15 ets. (inclusief vollediaa
boekenlijst 1932 en opbergnxap).
Leesgeld: 2 ets. per deel van Woeirsdag
Zaterdag of ZaterdagWoensdag.
Correspondentie-adres: Emmastraat 36.
MA ART-AAN VULLING IN T ZICHT
Dc Maart-aanvulling zal weer uit drie be
langrijke deelcn bestaan:
Ten le wordt de ..technische*' serie van
Jac. Berghuis uitgebreid met „De Televisie
kelder".
Ten 2e. wordt voor dc meisjes een aan
vang gemaakt met de Joop ter Heul-serie,
die allang was beloofd. Deze maand ver
schijnt: ,X)c H. B. S.-tijd van Joop ter
Heul".
Ten 3o. wordt voor de jongeren begoxxnen
met de Gele Brem-serie cix verschijnt: „De
Familie Harrixxga".
Dit is weer een aanvulling, die klinkt als
een klok, maar komen jullie nu allemaal eens
op dat klokgelui naar de Groote Houtstraat
93. waar die boeken worden uitgeleend en
geef je daar op. als deelnemer van O. B. Al
leen als jullie allemaal een steentje bijleggen
kaxx O. B. groeien en komen er tedere maand
vaix deze mooie aanvullingen. Doe Je 't?
BOEKBESPREKING
(Deze boeken zijix in O. B. aanwezig.)
104. Op en top 'n Jdixgen, door H. Avery
14 Jaar en ouder) Een wat overdreven ge
schreven jongensboek.
278. De Paaschvacantic vaix vier Am-
sterdamsche jongens, door J. van Baren (10
jaar en ouder). De avonturen, welke vier
Amsterdamsclxe jongens, die meer op straat
zijn dan ln huis, meemaken, zijn allerkoste
lijkst en zullen menige jongensziel veroveren.
W. F. M. H. LASSCHTJTT,
Emmastraat 36.
ALS DE LENTEZON KOMT.
Dan een wandeling bulten! Langs akkers;
omzoomd met greppels en heggen, door wei
den met slooten en kolken, den boschkant
op over de heide en verder waar de struiken
groenen, de boomknoppen goudgroene bla
deren dragen, te loopen nu onder de koesto
ring der zon, die straks het lenteleven
wakker roept neen! je zou de wereld
rond loopen willen op zoon dag! Maar ook
in kleinen kring is er zooveel moois te zien;
de natuur Is zoo rijk, dat er voor elk uur,
lederen dag weer nieuws en moois te ontdek
ken exx te bewonderen valt.
We gaan de zonnige paden langs sloot en
plas. waar de dotters bloeien en speuren de
wallekantjes af. In het warme licht vindt je
nu dc pas uit den winterslaap ontwaakte
slangen zich liggen koesteren, net als op eexx
zandig heipaadje nu de hagedissen zich dcix
bulk op den heeten bodem warmen en dc
weldadige zonnestralen hun rug laten besto
ven. In sloot en vijver kun jc op een war
men voorjaarsdag, als het water glashelder
is. de salamanders aaix de oppervlakte zlexx
verschijnexx om adem te scheppen. Ze pioffeix
de verbruikte lucht uit hun even boven wa
ter gestoken sixuitjes en halexx een voorraad
doorzonde lentelucht binnen, waai*na ze zich
naar de diepte laten zakken. In heidestreken
kun je soms de gevaarlijke adder ook stil zien
genieten vaix den eersten echten warmen
lentedag. Die slaxxg kuxx je herkennen aan
zijn huidteekeniixg. Een donkere zig-zaglijn
gaat midden over zijn rug en eindigt op zijn
kop in een H of X. Blijf dien sinjeur maar
uit zijn buurt, hoor!
Nu zilteix de glimmende kikkers, wat loom
en slaperig nog. in het blanke zonlicht op
een kluitje of op een pas boven water ge
komen plompblati. Ze loeren alvast naar
muggen en vliegen af en toe. Vannacht zul
len zo concert geven, heel den lauwen Mei
nacht door, want iedere kikvorsch ls wer
kend lid van zijn zangvereeniging.
In hel bosch ontwaken op dagen als deze
de kolonies der boschmieren tot hun drukke
zomerleven. Zie-ze sleepen met sprokkels,
dennennaalden en stukjes boombast! Ze wer
ken met pootcn eix grijpkaken, want het nest
moet uitgebouwd, hersteld; orde moet er
zijn ln al die vlijtig opgebouwde kamers en
gangen onder den grond gedeeltelijk verwoest
door spcchtenbezoek of onnadenkende kwa
jongens. Reeds vliegen hoog om de boomen
de pas uitgckonxeix gevleugelde mieren in
het zonlicht, net kleine wespen.
De mannetjes leven slechts heel kort. doch
de wijfjes zullexx koninginnen in het nest
worden of hier in de buurt nieuwe mieren-
steden stichten. Dan is hun vliegen uit. de
vleugels gaan verloren in hun verdere leven
onder den grond, waar ze gebieden zullen
over duizenden werkmieren of soldaten.
Op een dag als vandaag komen de kevers
na hun larvenleven als vraatzuchtige enger
ling, volwassen boven den grond gekropen
en werken zich omhoog. Soms zie je op het
boschpad. onder de beukenboomen vooral,
verscheidene holletjes, waar ze uit kropen ol
je kunt ze nog bezig vinden met hun tocht
naar den dag, die eindigen zal met eexx feest
maaltijd van jonge, malschc beukenblade
ren, waarheen ze vleugelsnorrend zullen op
stijgen.
Veel, oneindig veel meer ls er nog te zien,
nu en eiken dag weer wat anders, 't Gaat zoo
vlug allemaal als de lente voor de deur staat!
Vogels komcix reeds aan. Haast je dus om
mee te leven met dien opgang- zooveel je
maar kunU