Overstroomingen in Engeland.
EEN WONDERLIJKE
GELIJKENIS.
OP DE BEGRAAFPLAATS CROOSWI7K is Woensdag het stoffelijk overscbofc van wijlen
mr, C. O. Scgcrs, vice-president van den Hoogen Raad der Nederlanden, ter aarde besteld.
De aankomst op het kerkhof.
DRUKTE VOOR DE KOMENDE VERKIEZINGEN. Een
kijkje in een der kamers van het stadhuis te den Haag,
waar hard gewerkt wordt om alles in gereedheid te krij
gen voor de ophanden zijnde verkiezingen.
VERSCHEIDE
NE STEDEN
EN DORPEN in
Engeland en
Wales hebben
door zware over
stroomingen te
lijden.
DE NEDEREANDSC7TE KOLONIE tc Reykjavik IJslandvan het Ncd. Aerologisch Station
voor het Internationale Pooljaar bij de warme bron Grila op IJsland,
VASTENAVOND IN PARIJS is het feest voor de jeugd in de
Fransche hoofdstadIn de meest zonderlinge costuums uitgedost
zetten de kleinen aan deze gebeurtenis luister bij.
WAT ER ONTDEKT WERD. De inventaris der geheime
bergplaatsen in het Karl Liebknecht-Haus tc Berlijn, wordt
naar het daglicht gebracht.
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
JOSEPH HOCKING.
(Nadruk verboden.)
31)
sterker, er was een metalen klank van
kracht in en alsof een toovenaar aan het
werk was getogen, was alles eensklaps ver
anderdhoe en waarom, Mirriam zou het
niet hebben kunnen zeggen. Ze hief de oogen
op en zag Endellion naast Arthur staan en
op hetzelfde oogenblik dat ze hem aanzag,
wist ze dat ze nooit Arthur tot echtgenoot
zou kiezen.
„Je bent jarig vandaag. Mirriam", ver
volgde Endellion. „Ik hoop vurig dat het de
gelukkigste verjaardag mag worden, die je
tot nu toe gehad hebt. en de belofte van een
leven vol zonneschijn en vrede."
Ze keek hem diep In de oogen terwijl hij
sprak en vroeg zich in verwarring af, waar
om ze niet meer boos op hem was.
„Wat aardig van je om terug te komen.
Bob", zei ze hartelijk.
„Ik kon toch moeilijk minder doen dan
je komen feliclteeren; vanochtend was er
geen gelegenheid toe."
Het waren doodgewone conventioneele
woorden en ondanks dat deden ze Mirriom
Donnlthorne den heelen Arthur vergeten.
Endellion vervulde gansch haar horizon. Hij
was plotseling alles; Arthur niets. Waarom?
Kwam het doordat hij haar gered had. ter
wijl Arthur alleen maar had rondgeloopen
als 'n kip zonder kop en geschreeuwd als
een bezetene?
„Ik nv>rt je ook nog bedanken voor dat
snor ge paard," antwoordde ze. „De rij
knecht vertelde, dat het ontembaar was, tot
jij je ermee bemoeide".
„Dus je bent ermee in je schik?"
„En of! Het is een volmaakt, mooi dier."
„Dan ga je zeker eens gauw met me rij
den? Hij is mak als 'n pasgeboren kind en
vlug als de wind."
„Ik geloof vast dat hij nukken heeft",
mengde Arthur zich grommend in het ge
sprek. Hij was buiten zichzelf van woedende
ergernis over de zoo onwelkome onderbre
king van zijn onderhoud met Mirriam. „Ik
ben overtuigd dat het geen geschikt rijdier
voor je is, Mirry."
Endellion liet den blik op Arthur rusten;
het had er veel van of hij de aanwezigheid
van den advocaat nu pas voor het eerst op
merkte.
Dacht je nu heusch dat ik Mirriam een
paard zou geven zonder volmaakt zeker te
zijn. dat het heelemaal mak was?" vroeg
hij ernstig en Arthur voelde zich geïntimi
deerd door zijn toon.
„Maar ik ken dat beest", sputterde hij nog:
„het had een valschen aard."
„Het had een meester noodig en sedert
hij dien gevonden heeft, mankeert er niets
meer aan zijn temperament. Miriam weet
zelf drommels goed, dat ik niet zou voor
stellen om te rijden als er ook maar een
schaduw van gevaar was."
„Maar ik verklaar jc, dat ik niet zal toe
staan dat ze op dat paard uitgaat," schreeuw
de Arthur, zijn zelfbeheersching nu geheel
verliezend. „Jij mag dan gewoon zijn aan
woeste, levensgevaarlijke renpartijen in de
Australische rimboe", voegde hij er sma
lend bij, „maar Mirry heeft altijd in de be
schaafde wereld geleefd en ik ben niet van
plan lijdelijk toe te zien, dat ze halsbreken
de kunsten gaat uithalen."
„Je bezorgdheid voor Mirriam siert je, Ar
thur". klonk het met nauw-verholen sar
casme, „maar je vergeet dat onze vriendin
er zelf ook nog een oordeel op nahoudt. Ze is
geen klein kind en heeft genoeg verstand
van paarden om uit te maken of het paard
dat ik haar gegeven heb, valsch is of niet.
Ik durf overigens te zegggen, dat ik mij min
stens evenveel aan haar veiligheid gelegen
laat liggen als jij."
Enkele uren tevoren zou Miriam hem zijn
woorden euvel hebben geduid, maar nu leken
ze haar logisch en gerechtvaardigd. En de
arme Arthur, die naar Donnithorne Hall was
gekomen, vastbesloten Mirriam's jawoord te
krijgen, voor de dag eindigde, voelde zich
den beker van het geluk uit de handen ge
rukt in het oogenblik dat hij haar aan de
lippen wilde brengen. In dit stadium van
het woorden-duel verscheen de jonker op het
tooneel en zooals gewoonlijk maakte hij zich
direct meester van Endellion.
„Jongenlief", begon hij, terwijl hij hem
vriendschappelijk onder den arm nam, en
met hem verder wandelde, „de Hemel weet
hoe groot mijn dankbaarheid tegenover jou
is; ik heb er geen woorden voor. Uit wat ik
over het voorgevallene van vanochtend ge
hoord heb. heb ik begrepen, dat ik je onnoe
melijk veel verschuldigd ben. Mirry moet in
groot gevaar zijn geweest en tot mijn laat
ster. ademtocht zal ik je zegenen, jongen. Ik
dank God. dat je net op het critieke moment
kwam, want Arthur was zoo hulpeloos als
een zuigeling."
Onderwijl stond Arthur met een somber
gezicht bij Mirriam. Hij merkte de verande
ring die zich in de gemoedsstemming van
het meisje voltrokken had, heel goed op,
maar zijn verlangen om het afgebroken ge
sprek te hervatten, drong alle andere over
wegingen op den achtergrond.
.Neem me niet kwalijk, dat ik zoo heftig
uitviel, Mirry, maar ik haat dien kerel. Het is
me eenvoudig onmogelijk beleefd tegen hem
te zijn."
Het meisje zweeg, hoewel zij zich betrapte
op het sterke verlangen den man, die zij voor
Bob Dulverton hield, te verdedigen.
„Tk weet. dat er iets niet in den haak is",
prak Arthur verder. „Wat het precies is, kan
ik nog niet zeggen, maar dat er iets niet
klopt, iets niet in orde is, staat vast. Ik kreeg
van ochtend een telegram, dat de verden
king, die ik van den aanvang af gekoesterd
heb, bevestigd."
„Verdenking". Tegen wien?"
„Tegentegen mijn neef."
„Wat bedoel je in vredesnaam?"
„Verscheidene weken geleden al heb ik
naar een bevriend advocatenkantoor in
Australië getelegrapheerd met verzoek alle
gegevens te verzamelen die ze omtrent
hem konden machtig worden.
Vanochtend kreeg ik telegrafisch antwoord
dat er een uitvoerigen brief met inlichtin
gen afgezonden is en dat deze verre van
gunstig zijn. Voor bijzonderheden wordt naar
den brief verwezen. In ieder geval heb ik me
dus niet vergist. O, ik wist van het eerste
moment, dat die verwenschte kerel een
aartshuichelaar is, en ik heb er mijn laatste
penny voor over om hem te ontmaskeren."
Was het omdat Endellion haar dien och
tend zoo'n grooten dienst had bewezen, of
voelde ze zich bijzonder mild en edelmoedig
gestemd omdat het haar verjaardag was?
Hoe het zij, haar begeerte om den man, te
gen wien een sluipaanval werd ondernomen,
te verdedigen werd steeds krachtiger.
„Maar laten we nu verder geen aandacht
aan hem verspillen", vervolgde Arthur. „Ik
wil liever praten over iets wat mij nader aan
het hart ligt en jij bent bereid te zeggen wat
ik toch zoo vreeselijk graag hooren wil.
niet Mirry?"
„Neen, Arthur", antwoordde Mirriam Don
nithorne.
„Maar Mirry
„Ik vind"1 het ellendig je verdriet te moe
ten aandoen, Arthur, maar ik kan niet zeg
gen wat je verlangt.... ik houd niet vol
doende van je."
..Het is Bob. altijd weer Bob", riep Arthur
in wanhopige woede.
„Hij heeft je zand in de oogen gestrooid,
je misleid, zooals hij het iedereen doet. Hij ls
erin geslaagd je zijn leugens te laten geloo-
ven, hij...."
„Zwijg", viel Mirriam hem streng in de
rede. „Hoe durf je op die manier over hein
te spreken?"
XXIV.
RALPH ENDELLION'S OVERWINNING.
„Hoe ik durf?" herhaalde Arthur vijandig.
Wat beteekent hij voor jou? Hoe kom je
opeens zoo veranderd?"
Zijn woorden dwongen Miriam zich reken
schap te geven van de draagwijdte van wat
zij gezegd had. In haar opwinding had zij
zich dingen laten ontvallen, die ze niet van
zins was te uiten.
„Ik kan toch niet toelaten dat je op die
wijze spreekt over iemand, die een paar uur
geleden mijn leven gered heeft", verweerde
zij zich.
„Maar Mirry, dat had toch niets om het
lijf! Bovendien, ik stond juist op het punt
naar je toe te komen
Het meisje slaagde er niet in haar veront
waardiging te bedwingen bij deze brutale
verdraaiing van de feiten. Maar in ieder ge
val had ze haar doel bereikt: ze had haar
verdediging van zijn mededinger aanneme
lijk gemaakt.
„Of het veel of weinig om het lijf had",
protesteerde ze, „dat doet niets af aan het
feit, dat hij te hulp kwam en veilig aan land
bracht en het zou heel ongepast zijn als ik
na zooiets kwaadspreking over hem aan
hoorde."
„Maar Mirry... je.... je meent toch niet
werkelijk wat je gezegd heb? Ikik
zou het niet overleven
(Wordt vervolgd.)