LETTEREN EN KUNST KANTTEEKENINCEN. F1LMNIEUWS. VREEMDELINGENVERKEER EN DEVIEZENBEPALINCEN. Vaseline Chesebrouqh HAARLEM'S DAGBLAD DERDE BLAD. VRIJDAG 3 MAART 1933 INGEZONDEN MEDEDEFXINC.FN a 60 Cts. per regel. SCHILDERKUNST. Kunsfwerken per gros. In de mooie bovenzaal van het oude Am- Sterdamsche Leesmuseum hebben wij Dinsdag de veiling bijgewoond van het eerste deel der schilderijenverzameling van wijlen den heer Glérum, tot aan zijn dood een bekend beurs man der hoofdstad en tevens een eigenaardig verzamelaar van kunstwerken. Men had dezen heer. kennende zijn specialen voorkeur voor een drietal levende Hollandsche schilders, ge voegelijk een grossier in kunst kunnen noe men, zoo heviglijk gaf hij blijk zich in de pro ductie van Breitner. Bauer en Isaac Israels te interesseeren. Van ieder dezer artisten bezat de heer Glerum een voorraad werken, die in aantal in de honderden liep en waarin een dozijntje niet gemist werd, zoo de eigenaar zich nu en dan eens van het een of ander wenschte te ontdoen. Deze was het type van den „marchand-amateur" of „gentleman- dealer", zooals die in de kunstwereld in het buitenland meer bekend zijn dan bij ons, over welk type evenveel goeds als kwaads te spre ken valt. doch aan wie men in ieder geval de verdienste niet kan ontzeggen dat zij de kunstenaars vaak van overtollig werk afhel pen en in eigen omgeving soms nieuwe be langstelling kweeken. De omstandigheden wa ren de laatste tijden nu niet bepaald gunstig om een verzameling van tusschen de zeven en vchthonderd kunstwerken te realiseeren. Doch aan alles, ook aan het afwachten, moet eens een eind komen en zoo zijn dan deze week in een totaal van ongeveer 250 werken, een honderdtal Isaac Israëlsen door den vei lingmeester afgeslagen. Het is onnoodig te zeggen dat deze veiling in de kunstwereld met belangstelling is tegemoet gezien en ge volgd. In de eerste plaats had men hier de vrijwel onbetwistbare zekerheid dat er inder daad verkocht „moest" worden en er van geen schijnveiling of andere grappenmakerij sprake was. Dan. in verband daarmee, hoe zouden ae prijzen zich houden in dezen tijd? Zou het publiek honderd werken van één meester kun nen opnemen, nu de kunsthandel te veel ver liezen heeft geleden om steun van belang te verleenen? Ten slotte ook voor den artist geen prettige situatie. Nu alles weer achter den rug is, is het nog al meegevallen, wanneer men tenminste de zoo zeer veranderde omstandigheden in aan merking neemt. De werkelijk belangrijke doe ken vonden toch voor vijf-zeshonderd gulden een kopper, en het gemiddelde van deze hon derd Isaac's komt toch nog op ongeveer twee honderd gld. per stuk. Dat is nog al bevredi gend, te meer. waar de verzamelaar, die graag en-gros inkocht, daardoor niet steeds even kieskeurig te werk ging en veel half-was tus schen de rijpe werken gemengd werd. Toch blijft vergeleken bij vijf. zes jaar geleden, de kooplust en daardoor de waarvermindering een. kwaad ding van wie nu genoodzaakt is te realiseeren en is de totaal opbrengst dezer veiling, die ongeveer 35 mille bedraagt, niet te vergelijken bij haar waarde in 1927. En aan den anderen kant is 35 mille weer een cijfer dat de bewering logenstraft, als zoude alle be langstelling vopr kunst dood zijn. Het komt er maar op aan, hoe men de zaak bekijken wil om optimiét of pessimist te wezen. Het was de tweede keer dat de heeren Mak in het Leesmuseum veiling hielden en de eer ste maal dat ik het bijwoonde. Van allerlei ging mij door het hoofd toen ik de zoo ver trouwde ruimte gemetamorphoseerd zag. Het is een mooie groote zaal. maar het licht is er slecht voor schilderijen. Ik zie. haar weer, zoo als ze was vóór de verbouwing in het begin dezer eeuw. Waar nu het podium was. met de familie Mak erop troonend, noteerend en ha- merzwaaiend, daar was vroeger een reusachti ge gezellige open haard, waarin 's winters- avonds de houtblokken knetterden en waar omheen lage. roode fauteuils tot droomen noodden. Soms hoorde men uit zoo'n fauteuil een zacht gesnurk opzweven, als één der oude re leden, met De Gids of eenig ander tijd schrift in handen, zachtjes ingedut was. De andere lezers glimlachten dan terloops even, en Simon, de oude grijze dienaar in rok met zilveren knoopen en wit dasje kwam rustig naderbij en verschoof een houtblok in den haard, maakte heel bescheiden juist genoeg leven om den ingeslapene te wekken, die dan onmiddellijk de Gids weer opnam, en vol maakt overtuigd was dat niemand zijn zwak oogenblik bemerkt had. Simon bracht je ge- ruischloos 's avonds een warm grocje, dat hij uit een liftjc opdiepte, ergens in een hoek van de tijdschriftenzaal. Met de verbouwing van 1903 of daaromtrent verdwenen die open haarden en kwam de centrale verwarming'. Ook die lekkere diepe fauteuils verdwenen. Het werd keurig; alles nieuw; met die ge kleurde bovenramen, die nu voor de schilde rijen heelemaal niet deugen, maar die wij toen erg netjes vonden. Waar de open haard ge weest was stond het tafeitje waar de beroem de advocaat I. A. Levy bij voorkeur ging zit ten. Zijn oogen schoten kokende olie over den Sfakker die dat niet wist. en in zijn onschuld daar was gaan zitten, voor Levy's plechtig binnenkomen. De meest belezen man van Ne derland hij was inderdaad een erkend ge leerd jurist en wijsgeer liet zich de voor naamste dagbladen brengen en stapelde die op zijn tafeltje. Dat gaf wel eens aanleiding tot strubbeling, want er waren leden, die meenden dat Levy toch niet alles tegelijk kon lezen, en zij wilden ook wel een blaadje. Maar Mr. Levy verdedigde zijn krantenstapel met oen superbe verontwaardiging, die niet altijd verdedigbaar was, want vaak las hij zelfs niet eens doch hield een fluisterend, ongetwijfeld geestig gesprek met zijn zoon, Mr. Arnold. Een geestig causeur deze heer Arnold, die ook in de muzikale kringen der hoofdstad ver raardheid genoot. En dan zie ik weer dien ouden Groninger. Mr. Nap. door de zaal schui ven. die overal heen zijn pelerine-regenjasje meesjouwde, benevens zijn hoed. d'e met een koordje aan zijn jasknoop voor eeuwig scheen vastgemeerd. Zoo kwam hij in het Concert gebouw. in het Leesmuseum, altijd bescheiden achteraf en met niemand contact wenschend Een eenzelvig oud heertje, van wien gezegd werd dat hij enorm veel wist en die thuis een groote verzameling oud-Delftsch aardewerk bezat. Schimmen uit een vèr-lijkend verleden nu alles zoo in vlug tempo gaat. En waar eens de weldadige rust van het haardvuur was en zelfs de waardige Mr. Levy in fluistertoon sprak, zwaait Mak van Waay zijn hamer in goed humeur en guitigheid en roept: Wie meer! Wie biedt er meer! Niemand meer danNiemand?Boem. J. H. DE BOIS. MENSCHEN IN IIET HOTEL IN HET LUXOR-TH EATER. Öpfu^ncM, 7njcuu2)dLr\»»m kunt U van Edelweiss profi- teeren. bij de wasch, bij Uw vaatwerk en alle voorwerpen, die gereinigd moeten worden. Maar thans geeft Edelweiss U nog meer Bij aankoop van 2 pakken Edelweiss Zeeppoeder ad 1 4 cents per pak ontvangt U GRATIS een solide thee doek. bij 3 pakken een sterke handdoek of 2 mooie, witte zakdoeken. figuur, niet meer in het centrum van de film heeft gezet, begrijp ik niet recht. H. G. CANNEGIETBR. Wallace Beery als Preysing en Crawford als Flcimmchen. De vertooning van Menschen in het Hotel, welke men te beginnen met hedenavond deze week in het Luxortheater kan bijwonen, is in vele opzichten belangwekkend. De stof op zichzelf behoort tot de onder werpen, welke het groote publiek boeien. Het gpcotestadshotel heeft voor een ieder de aan trekkingskracht van het avontuurlijke, het romantische, het geheimzinnige ook. De schrijfster Vicki Baum, weet in haar boeken de juiste snaar te roeren, maar nergens heeft zij den spijker zóó op den kop ge slagen als in haar meesterwerk. Menschen in het Hotel is gelijk de meeste „best sellers" al spoedig tot een tooneel- stuk en tot een film verwerkt. In den schouwburg hebben wij er ook hier een voortreffelijke weergave van -gezien met Nel Stants, Else Mauhs en Frits van Dijk in de hoofdrol. Maar meer nog dan om een tooneelbewerking, vraagt dit onderwerp om de bioscoop. Menschen in het Hotel is je ware filmstof! Juist het doordraaien in al zijn beteeke- nissen is immers het wezen van het hotel. Door de rustloos wentelende deur komen en gaan zonder ophouden de bezoekers; de lift voert haar menschenlast op en neer; in de telefooncellen wisselen stemmen en ge zichten elkaar af en van de hoogste ver dieping in de hal neerziende ontwaart men het gekrioel van de nimmer eindigende menigte. Het hotel is de essentieele beweeg lijkheid en, zooals de bladzijden van een roman voor dit tempo nog altijd teveel tijd vergen en het tooneel gebonden blijft aan het trage changepren en aan de con creetheid der dramatis personae, biedt de film de gelegenheid om het vluchtige, ge jaagde, ongelijksoortige en fragmentarische leven van het hotel naar den eisch weer te geven. Is het Edmund Goulding. den regisseur van de Metro Goldwyn, gelukt, van deze buitengewoon handelbare stof het noodïge profijt te trekken? Ongetwijfeld heeft hij in beeld en geluid de illusie van de hotel sfeer gewekt, maar dat deze illusie ons als één meesleepend spel heeft bedwelmd en bevangen, dit heeft Gouling niet bereikt. Het is, of we in een ouderwetschen malle molen zitten, die door een nukkig paard wordt getrokken; het gaat met horten en, stooten en juist als we denken een span nende vaart te zullen genieten, geeft het paard er den brui aan en we staan bijna stil. Tot de zweep er weer over gaat! Maar juist op die momenten, als de vaart vertraagt, krijgen de tafereelen op de wanden van do draaimolen tent en de gezichten der omstanders, die wij onder het duizeling wekkende rondzwieren slechts zien als één streep, elke hun afzonderlijk aspect. Zoo komt ook in deze film inplaats van op de sfeer van het hotelleven de aandacht te vallen op de afzonderlijke scènes en close-ups van de film-acteurs En dit op zichzelf is ook reeds een aanblik, de moeite waard. Ga ik, uit het- kijkspel weer thuis, mijn persoonlijke indrukken na, dan is het niet Greta Garbo, welke het scherpst in mijn geheugen staat geprent. Het mar kantste type is ditmaal geleverd door Wallace Beery als de handelsmagnaat Preysing. In zijn door-en-door onsympathieke gestalte schenkt deze acteur inderdaad de illusie van een raak en gaaf type en de fotograaf heeft dit breede. vet-burgerlijke gelaat als 't ware doorlicht, zoodat het vleesch hier bezield wordt en een eigen taal gaat spreken De huiveringwekkende taal van deze kik- vorschenbek brengt rechtstreeks contact met den toeschouwer. Van ziel tot ziel spreekt ook het expres sieve masker van Joan Crawford als Flamm- chcn. Het tintelend lijnenspel van haar mooi gelaat is vooral in den aanvang (de kennismaking met den baron) overtuigend, maar later in de „groote"-scènes met Prey sing en Kringelein na den moord verzwakt de illusie. Greta Garbo blijft altijd een belangwek kende verschijning en zoo ook hier. Maar het brooze. nerveuze gemoedsleven van de door de smart van het verouderen gedrukte en door nieuke bezieling geprikkelde dans- godin geeft zij niet zoo ontroerend weer als Else Mauhs dit op het tooneel heeft gedaan. Toch stoort haar spel niet dermate als dat van haar partner John Barrymore. aan wiens onberispelijk masker de romantiek van den hotelrat ontbreekt. Men behoeft den marqué niet te spelen om toch wat meer scherpte te brengen in een dergelijke ver dachte figuur. Iets slaps is er ook in de Kringelein van Lionel Barrymore. Al heeft de typeering van dit manneke veel verdienstelijks, zijn scène met Preysing mist de hevige accenten, welke ons op het tooneel hebben ontroerd. Zuiver van karakter is de doktersfiguur van Lewis Stone. Waarom de regisseur deze EEN REISFILM IN 'T REMBRANDT THEATER. De filmregisseur dr. Hans Cürlis en de fotograaf Water Türck hebben in opdracht van het Instituut voor cultuuronderzoek te Berlijn een reis door Frankrijk gemaakt en de U.F.A. heeft van de door hen verzamelde opnamen een film vervaardigd, welke Zon dagochtend alhier in het Rembrandt Theater t.e zien zal zijn. Dit is onder de vele reisfilms weder eens een aardig stukje filmreportage, dat men met genoegen kan aanschouwen omdat het meer is dan wat toevalligerwijze en klakkeloos genomen kiekjes. De camera is met kundigheid gehanteerd; de keuze der ob jecten getuigt van smaak en van inzicht om trent de beteekenis van het aanschouwde en daarbij is de beeldenreeks aldus tezamenge- steld, dat men voortdurend afwisseling krijgt, een der voornaamste aantrekkelijkheden van de reis, welke immers ook als „een film" aan het oog voorbijtrekt. Het bezoek betreft hoofdzakelijk het zui den van Frankrijk met zijn vele schilder achtige oorden en merkwaardige bewoners. Uitgangspunt is de Rivièra. waarvan wij ook de minder bekende volkswijken te zien krij gen. Na Monaco met Monte Carlo doen wij Marseille aan en trekken dan allengs het romantische Rhöne-gebied in. Het landschap, uit het coupé-venster van den spoortrein gekiekt, glijdt ons voorbij en overal waar wat bizonders te aanschouwen valt. onderbreken wij de reis. Avignon, Tarascon, Arles het zijn namen met een op zichzelf reeds in- drukwekkenden klank. Aardig is het doen en laten van de be volking tusschen natuurtafereelen en de architectonische monumenten Ingelascht: zoo verschijnt een complete vlot gefilmde kermis op het doek en een kerkgang van boeren te paard met muziek voorop en volks dansen van kinderen. Via Lourdes en Biarritz gaat de reis de Pyreneeën in, waar de lens zich richt op het spel van water, wolken en bergen. Wij kennis met de eigenaardige sculptuur van de Bre- tonsche boeren, die op elk dorpsplein het drama van Golgotha op zuilen in beeld bren gen en als verrassing van het afscheid ls een prachtig, ruig bouwwerk voor ons bewaard: de met rotsen vergroeide, duizendjarige burcht van Mont Saint Michel Op den terugtocht wacht ons nog een op onthoud in Parijs, waar de film een vluch tige weergave van het beweeglijke straatver keer aanbiedt en tenslotte zich vastwerkt In de automobielfabriek van Citroen. Na een reeks raak gemonteerde fabrieksopnamen besluit de film met een aanblik op het met lichtflitsen doorspeelde firmament boven het nachtelijk Parijs. H. G. CANNEGIETER. MUZIEK JOHEZ-CONCERTAVOND. Twee vereenigingen van geëmployeerden der Firma Joh. Enschedé Zonen (vandaar de naam „Johez") en een „Johez-harmonic", die gezien het zeer jeugdig voorkomen van de meeste leden, wel voor een goed dcc! uit zonen van geëmployeerden zal zijn sa mengesteld: drie Johez-vereenigingen dus, werkten mede aan den concertavond die Donderdagavond een groot aantal belangstel lenden naar onze gemeentelijke concertzaal had doen stroomen. Het harmoniecorps der grooten, onder leiding van den heer J. A. Meng, opende de reeks dei voordrachten met een vrij uit voerige Marsch van J. Fucik. waarna de van ouds bekende aardige ,.Festival"-Ouverture van Leutner volgde. Was in den aanvang van de Marsch de stemming nog niet in 't reine, toen dc instrumenten op temperatuur ge komen waren ging alles beter en zoo was de inzet van de Introductie der Ouverture zeer goed. Het hoofdtempo van het Allegro werd iets te langzaam genomen en in de door werking nog vertraagd. Een opgewekter tempo zal aan de werking dezer vlotte com positie nog ten goede komen; we durven dit afgaande op oude herinneringen wel te voorspellen. De spreekwijze „Zooals dc ouden zongen" enz. zou men op de Johez-Jeugdharmonie alleen kunnen toepassen als men er achter zou voegen: „zingen dc jongen ook". Want hun werk is geen verkleinde editie van dat der grooten: neen zij bespelen alle instru menten. zelfs de groote met een vaardigheid en een geluidsontwikkeling die verbazing wekken. Jongens, wat een leuk gezicht was dat: al die knapen met hun prachtige, blin kende „echte" instrumenten, waarbij zelfs het zware koper 'vernikkeld!) niet ontbrak! En welk een geluidsproductie! We meenen dat de hand van den heer Meng hier vaak eer dempend dan aanvurend te werk zal moeten gaan. Maar muzikaal en vooral rythmisch bleken de jongelui al aardig ge vorderd, hetgeen uit hun vertolking van twee Marschen, een kleine Ouverture en een Fantasie bleek. Een hunner blies verdien stelijk een cornet piston-solo. En toon aan 't eind van een der nummers het daverend applaus tot een bijzondere dankbetuiging noopte stond het heelc orkest op. net precies als het Concertgebouworkest doet. Wc kun- Duitsche machtswellust. Nederland bij anderen achtergesteld. In de laatstgehouden vergadering der Haarlemscho Kamer van Koophandel heeft de heer E. H. Brokmeier de aandacht geves tigd op de moeilijkheden, welke de badplaat sen en met name Zandvoort ondervin den van de bepaling dat Duitscliers slechts 200 R.M. naar ons land over den grens mo gen medevoeren, terwijl dit bedrag bijv. bij een bezoek aan België en Frankrijk, veel hooger is gesteld. Het reisseizoen is op komst en van tal van zijden worden voorbereidende maatregelen getroffen voor de komende zo mermaanden. Waarom worden deze kunst matige hinderpalen opgetrokken en den tou rist het leven bemoeilijkt? In hoofdzaak is deze beperking van het deviezenverkeer een gevolg van de vrees voor kapitaalsvlucht. Maar waarom Duitschland dan het eene land moet bevoordeelcn boven het andere, is niet duidelijk. Waarom mag een Dultscher naar Frankrijk gaande, meer dan driemaal zoo veel geld medenemen. als wanneer hij naar Nederland trekt? Speelt hier de willekeur een rol? Voor zoover mijn inlichtingen gaan is dat wel het geval. Machtswellust; men kan zich dit blijkbaar tegenover ons land wel veroorloven! Heeft men zich echter wel vol doende rekenschap gegeven van het feit. dat als de „winst" uit de beperking der kapi- taalvlucht verkregen, kleiner is dan het ..ver lies". als gevolg van de beperking van het internationaal reizigersverkeer, dan moet men wel met blindheid geslagen zijn om een dergelijken maatregel te handhaven. De tou rist is nu eenmaal een uiterst gevoelig indi vidu en kiest bij voorkeur den weg met de minste hindernissen. Waar het hem eenmaal is bevallen in elk opzicht keert hij gaarne terug. Hindernissen, in den vorm van de hier besproken deviezenbepalingen, zijn hem daarbij nog uiterst onsympathiek. Europa spant op dit gebied dc kroon. De niel-Europeeschc landen kennen geen wet telijke bepalingen op dit terrein. Bovendien zijn de moeilijkheden der Europeeschc sta ter Belgii Frankrijk. Zwitserland. Neder land. Zweden, en Finland of zeer onbedui dend of zij bestaan in het geheel niet. Bij die landen, die dergelijke beperkende bepalingen hebben, bestaat niet de minste uniformiteit in de getroffen regelingen. Men is geneigd aan te nemen, dat de door be paalde landen bedongen voorkeursrechten, geen enkele vaste basis hebben. De Dultscher mag bijv 200 R.M per maand, zonder con sent. naar het buitenland medenemen. Maar, indien hij tiaar Zwitserland. Oostenrijk. Tsje- cho-Slowakije of Danzig gaat. dan bedraagt dit recht 500 R M. Dezelfde Dultscher mag ook tusschen 1 Juli en 1 October dus in het reisseizoen 500 R.M. naar België me denemen. terwijl ook voor een bezoek aan Frankrijk bijzondere maatregelen in voorbe reiding zijn. De Italiaan, die op reis gaat, mag slechts 5000 Lire medenemen. zonder consent. De Denen heeft men nog wat meer gekortwiekt en gebonden aan de bepaling, dat alleen het- voor reiskosten benoodigde bedrag medegenomen mag worden; terwijl sedert Juli 1932 slechts 200 Deenschc kronen per week door denzelfden afzender, zonder consent, naar het buitenland gestuurd mo gen worden. Dc Oostenrijker mag slechts 20D schilling in binnenlandsche en 500 schil ling in buitenlandsche valuta medenemen. Mij bepalend tot de Nederlandsche belan gen. meen ik. dat vóór alles In Duitschland niets onbeproefd gelaten mag worden om de positie van den Dultscher. die ons land be zoekt. te verbeteren. In ieder geval behoort deze niet achter te staan bij die van den Dultscher, die Belgic en Frankrijk bereist. MOLLERUS. nen het werk dat de heer Meng met dit jeugdcorps verricht, zeer waardeeren: de liefde voor muziek en voor samenwerking wordt op deze wijze aan de jeugd bijge bracht. Het Johez-Mannenkoor zong vóór de pauze twee nummers van Kees en één van N. H. Andriesscn. De eerste twee gelijken, ondanks de verschillende teksten, erg vee! op elkaar het derde toonde andere herkomst. Over 't algemeen werd vrij zuiver gezongen, maar de klank is nog niet mooi en het lijkt ons dus wenschelijk dat de directeur, de heer J. Scheffer, veel zorg aan de toonvorming bestede. Vooral het geknepene moet er uit. We hebben van dit concert slechts de eerste helft kunnen bijwonen, voldoende echter om de overtuiging te krijgen dat in de Johez kringen prettig en met ijver gemusiceerd wordt. K. de J. ENGLISH ASSOCIATION Dr. EDMUND FELLOWES OVER THE ELIZABETHAN COMPOSERS'. Voor dc afdeeling Haarlem van dc English Association sprak Donderdagavond in de bo venzaal van „Dc Kroon" Dr. Edmund Fcllo- wes, over „The Elizabethan Composers". De voorzitter. Dr. C. B. A. Proper opende de bijeenkomst en deelde mede dat over veer tien dagen voor de afdeeling Haarlem van cu- English Association zal spreken Randolph Churchill, dc zoon van den bekenden En- gelschen staatsman Winston Churchill. Vervolgens verkreeg Dr. Fdmund Fellowes het woord. De tijd van koningin Elizabeth, aldus spr.. wordt niet alleen de gouder. eeuw genoemd vanwege de grootschc periode in de literatuur "Shakespeare o.aA. doch ook door de productiviteit od muzikaal gebied. Daarbij komt dat het gepresteerde op een hcog artistiek peil stond Men kent veertig, groote musici, doch onder hen munten weer uit o.a. William Byrd en John Dowden, diens opvolger. Byrd's roem verbleekte spoedig en tegen woordig zijn er slechts weinigen die zijn naam of zijn werken kennen. Hij componeerde zóó, dat de zetting der Engelsche woorden goed tot haar recht kwam. Tevens is hij de stich ter van de kamermuziek. In dit verband zij opgemerkt dat men ten tijde van koningin Elizabeth -pl.m. 1600» geen muziekuitvoeringen hield in dien zin zooals wij dat thans kennen. Men musiceerde alleen binnenshuis, doch daar waren zang en spel door iedereen beoefende kunsten. In de betere families was het gewoonte dat men na het beëindigen van den avond maaltijd. gezamenlijk zong. Men deelde dan een soort partituur uit (voor elke stem apart gedrukt) en het behoorde tot een goede op voeding van het blad te kunnen zingen. Dr. Fellowes illustreerde met een aardige anecdote, hoe zeer men het iemand kwalijk nam. indien hij niet in staat was van het blad te kunnen zingen. Een jonge man was geinviteerd bij een der betere families. Hij had een goede opvoeding genoten en was bekend als zeer geleerd. Men verzocht hem het een of ander te zingen, doch hij ant woordde met dc verontschuldiging niet tc kunnen zingen. Na tafel werden dc parti turen uitgereikt. Nu bleek ook dat de jon geman geen muziek kon lezen. Het figuur dat. hij sloeg, was wanhopig. Vaak gebeurde het dat de „musicmaster" des morgens met de gastvrouw overlegde, wat men des avonds zou spelen en zingen, en dat dienzelfden dag het betreffende stuk nog gecomponeerd werd. Dr. Fellowes illustreerde met behulp van gramofoonmuziek het gesprokene. Ook zong hij enkele liederen waarbij hij zich zelf aan den vleugel of met een luit begeleidde. Het kwam daarbij duidelijk tot uiting dat met weinig hulpmiddelen een prachtig ge heel bereikt kon worden. Dc woorden gaven aan de muziek een schilderachtige kleuring; zij illustreerden haar. zooals de muziek op haar beurt de woorden weer opluisterden. Het rhythme vooral klinkt in onze ooren vaak als zeer bijzonder, toch Dr. Fellowes legde uit hoe de muziek het accent der woorden volgde, welke verklaring veel van het vreemde wegnam. Over de geschiedenis van het madrigale lied en de overgang tot de „song" weidde spr. eveneens uit. waarbij hij er den nadruk op legde dat de beteekenis van het woord ma drigaal In den loop der tijden vaak verkeerd is begrepen, wat tot het stichten van ver warring aanleiding heeft gegeven. De „songs" waren In Engeland uniek; de INGEZONDEN MEDEDEKLINGEN a 60 Cts. per regel. „WERKHANDEN" Verzorgt Uw handen goed. leder een ziet ze en waardeert goed verzorgde handen. Wat voor werk ge ook doet, met Vaseline Chesebrough bereikt ge alles. „Blanke huid - goede madrigale liederen trof men behalve in Engeland vooral in Nederland. Spanje, en Italië aan. Nadat dr. Fellowes nog een stuk van John Dowden had voorgedragen (waarbij hij do aanwezigen op het. jazz*rhythme opmerk zaam maakte) behandelde hij nog twee com ponisten van minder belang: Campion en Morley. Dr. Fellowes besloot zijn voordracht met er de aandacht op te vestigen dat de muziek (waar hij slechts een klein onderdeel van had besproken, als trotseh Engelschman gezien van nationaal standpunt) een geestelijk be zit is van internationale waarde en dat zij een bondgenoote kan zijn om met een gezond optimisme ook in de moeilijkste tijden, dc toekomst tegemoet te gaan. Dr. Proper dankte den spreker voor zijn heldere en aangename wijze van uiteen zetten. I)E TENTOONSTELLING VAN SCHILDE RIJEN VAN DE KONINGIN. BATAVIA, 2 Maart. <Aucta>. De ten toonstelling van schilderijen van H. M. dc Koningin leverde tot dusverre alleen voor Batavia f 3000 op. ALBERT SCHWEITZER. Van bevoegde zijde wordt ons medegedeeld, dat het door ons aan het Handelsblad ont leende bericht over het vertrek van prof. Albert Schweitzer naar Lambarene niet juist is. Prof. Schweitzer zal eerst 18 Maart uit Bordeaux vertrekken. Hij vertoeft op het oogenblik nog in Grunsbach. PERSONALIA. Dc kapitein C. Eldcrmans. toegevoegd aan den Indeellngsdistrietcommandant te Haar lem, wordt op 16 Maart aj>. overgeplaatst naar .Amsterdam met bestemming voor dc functie van adjudant van den Commandant Landstormgroep Amsterdam. S YN AGOG ED IENSTEN. Ned. Israël. Gemeente. Sabbath: Vrijdagavonddienst bij den In gang te 5 uur. Ochtenddienst te 8 uur. Mlddagdienst te 1 uur. Avonddienst te 6.22 uur. Werkdagen: Ochtenddiensten tc 7 uur. Zondag te 7.30 uur. Avonddiensten te 7.45 uur. Donderdag: Middag- en Avonddienst te 5 uur. Talmoed Torah: Sabbath tc 12 uur. Werkdagen: 's avonds te 7.15 uur. Zondag avond te 7 uur. Alle diensten vinden plaats in het Ge meentegebouw, Lange Wijngaardstraat 14.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 9