Narcissen in bloei.
EEN WONDERLIJKE
GELIJKENIS.
DE BEHANDELING van het conflict Danzig—Polen voor den Vol-
kenbondsraad. Rechts: Aloysi, voorzitter; links: Paul Boncour
tijdens dc zitting.
4'
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
JOSEPH HOCKING.
(Nadruk verboden.)
43)
Die vertelde dat hij kwam voor den persoon
die hem het geld gaf. Ik weet haast even
weinig als u. Onze firma deed niets anders
als haar intermediair verleenen."
„Ik begrijp er niets van; u zoudt me ten
zeerste verplichten met een nadere uiteen
zetting. Er is veel aan gelegen."
Mr. Donnithorne en Mirriam zaten in ae
spreekkamer van een Londensch advocaten
kantoor. Mr. Gilchrist, het oudste lid der
firma was tegenover hen gezeten, gemak
kelijk achterover leunend in zijn bureau
stoel en amuseerde zich kennelijk met- de op
winding van den jonker. Vader en dochter
waren den vorigen avond aan zijn kantoor
geweest, toen het al gesloten was en toen de
advocaat van morgen om tien uur gekomen
was, wachtten ze reeds op hem.
„Ik zal u alles vertellen wat ik van de
zaak weet", antwoordde Mr. Gilchrist, „maar
zooals ik u al te kennen gaf, is dat een be
droefd klein beetje. Enkele dagen geleden
kwam hier een man, die onze bemiddeling
aanriep voor een aangelegenheid, die hij ge
regeld moest hebben. Hij vertelde dat hij
George Roberts heette, en dat een -griend
hem verzocht had om 500 pond te overhan
digen, die gezonden moesten worden aan
Mr. Dulverton van Dulverton Manor. Hij
wilde geen adres geven of zeggen waar hij
vandaan kwam. Hij maakte den indruk van
een gezeten werkman, een fabrieksbaas of
jsooiets.het zou ook een boer kunnen ge
weest zijn. Daar ik de heele situatie nog al
zonderling vond, ondervroeg ik hem scherp,
maar ik kon niet veel uit hem krijgen. Het
eenige wat hij wilde loslaten was. dat een
vriend van hem Mr. Dulverton vijfhonderd
pond schuldig was voor huur en hem liad
gevraagd, omdat hij toch naar Engeland ging
dat bedrag bij een goed-bekend staande ad-
vocatenfirma te deponeeren, te zorgen dat
het geld aan Mr. Dulverton gestuurd werd en
een kwitantie daarvoor in ontvangst te ne
men. Na eenige overweging verklaarden we
ons bereid onze bemiddeling te verleenen."
„En de man betaalde u de vijfhonderd
pond?"
„Ja en merkwaardig genoeg in goud.
Daarop zonden we Mr. Dulverton een chèque
voor het bedrag".
„Maar dat kan toch onmogelijk alles
zijn."
„Het scheelt niet heel veel. Daar de be
zoeker geen adres gegeven had, bewaarden
we Mr. Dulverton's bericht van ontvangst,
tot hij weer zou komen. Eergisterochtend
kwam hij. Toen we hem de kwitantie gaven,
zei hij dat hij een belangrijk deel van de op
dracht van zijn vriend vergeten had, name
lijk dat u bericht moest hebben van de be
taling aan Mr. Dulverton. Ik vroeg of we er
nog een nadere verklaring voor u aan moes
ten toevoegen en hij antwoordde dat hij van
niets wist, maar dat zijn vriend gezegd had,
dat u het wel begrijpen zou. Hij drukte ons
op het hart vooral niet te vergeten u op de
hoogte te brengen, want ofschoon hij zijn
vriend pas over een paar maanden weer zou
ontmoeten, zou zijn eerste vraag ongetwijfeld
zijn. of hij aan dit deel van de opdracht had
gedacht."
„En Mr. Dulverton zond u een ontvangst-
bericht?" Het was Mirriam die dit vroeg.
„Ik meen. dat ik dat daarnet al gezegd
heb, juffrouw Donnithorne."
„En voegde Mr. Dulverton er nog het een
of ander bij; een andere explicatie of zoo?"
vroeg ze verder.
De advocaat keek een oogenblik naden
kend voor zich uit, toen bleven zijn oogen
even strak op het gezicht van het meisje
rusten en hij hernam:
„Ik weet eigenlijk niet of ik gerechtigd ben
die vraag te beantwoorden, maar enfin
hij aarzelde nog even, „ik wil u vertellen dat
hij dit niet deed. Zijn briefje was alleen een
korte, formeele bevestiging dat hij het geld
ontvangen had, anders niet,"
„En die meneer Roberts, hoe zag die er
uit?"
„Hij was een man van voor in de vijftig,
taxeer ik; een korte gezette man met een
eenigszir.s wilden peper-en-zout baard en dik
grijzend haar. Zooals ik u vertelde leek hij
een gezeten handwerksman of een boer. Ik
zou het niet met zekerheid kunnen zeggen".
„Was het een Engelschman?"
„Hy sprak vloeiend Engelsch. maar wel
met een accent. Ik kreeg het idee van een
Engelschman die lang in de koloniën ge
leefd heeft. Iemand, uit Canada of Austra
lië of Zuid-Afrika. Ook dat kan ik niet zeker
zeggen."
„Heeft hij niets gezegd, waaruit u kon af
leiden uit welk deel van de wereld hij
kwam?"
..Niets."
„En hebt u absoluut geen idee waar hij
nu is?"
„Geen flauw idee, juffrouw Donnithorne."
„Ik heb er vijfhonderd pond voor over als
u het adres kunt ontdekken van den man
die hier voor zijn vriend dat geld kwam oren-
gen", mengde de jonker zich bruusk in het
gesprek.
De advocaat schudde het hoofd.
„Onmogelijk, meneer Donnithorne. Ik heb
geen enkele aanwijzing. De man betaalde mij
een zeer behoorlijk honorarium, maar hij wei
gerde ook maar iets naders te vertellen. U
kunt net zoo goed trachten de spreekwoor
delijke naald in den hooiberg te zoeken. Ik
heb geen enkel houvast om hem op te -po-
ren geen uitgangspunt om het onderzoek
te beginnen."
De jonker zuchtte. „Ik vrees ook dat het
onmogelijk is", moest hij verdrietig toegeven.
„We tasten volkomen in het duister, Mir-
ry". verklaarde hij zijn dochter, toen ze op de
Hall terugwaren, „we kunnen niets doen.
Blijkbaar wil hij niet dat wij ontdekken waar
hij is. al stelt hij er prijs op ons te doen we
ten dat hij een eerlijk man is en dat het
hem goed gaat."
„Hij leeft en denkt nog altijd aan ons",
antwoordde ze en er was een blik in haar
oogen. die de jonker niet geheel begreep.
Maar hij meende wel het te kunnen gis
sen...."
De jaren namen hun loop en niemand in
de omgeving van Dulverton Manor en Don
nithorne Hall hoorde, na deze gebeurtenis
ooit meer iets van Ralph Endellion. De jon
ker liet zich regelmatig couranten uit alle
deelen van de wereld zenden, maar in geen
enkel ervan vond hij ook maar een enkele
maal zijn naam vermeld. Een dichte sluier
was over zijn persoon gevallen en slechts wat
de uitheemsch-ultziende man aan de Lon-
densche advocaten had verteld, lichte daar
een heel klein tipje van op. Maar veel was
het niet.
Mirriam Donnithorne rijpte van jong
meisje tot jonge vrouw en ofschoon het haar
aan huwelijksaanzoeken niet ontbrak, gaf ze
haar hand aan geen enkele van de preten
denten. In de omgeving begon men zich
eenigszins beangst af te vragen, of de rijke
erfdochter van plan was een oude vrijster te
worden en enkele vindingsrijke geesten waag
den de veronderstelling, dat zij haar hart
.erloren had aan den man die enkele maan
den op Dulverton Manor als heer en meester
geresideerd had en op zoo'n mysterieuze ma
nier was verdwenen. Maar behalve meneer
Borlase kende niemand de waarheiddie
ae heele babbelzuchtige gemeente zoo dol
graag wilde weten! En al vond men het Jam
mer dat ze ongetrouwd bleef, beklagen deed
haar niemand, daarvoor was haar leven te
rijk aan inhoud. Ze was de goede engel van
de streek, zooals ze het van haar vaders huis
was: een begrijpende vrouw, die wist te
helpen en op te beuren, die zonneschijn
bracht in de woningen van armen en lijden
den, wier woord troost en wier lach zegening
was.
Vijf jaar na Endellion's verdwijning stierf
advocaat Dulverton en Arthur werd landheer.
Een jaar later trouwde hij met een gefor
tuneerde, oer-degelijke, maar vrij onaan
trekkelijke Jongedame uit een naburig graaf
schap. De gebeurtenis wekte weinig vreugde
op het huis en onder de pachters.
„Als het meneer Bob en juffrouw Miriam
waren geweest, zou je wat anders beleefd
hebben", zeiden verscheidene van hen. die
nog altijd in dc overtuiging verkeerden dat
de tijdelijke bewoner van zes jaar geleden, de
rechtmatige erfgenaam der Dulvertons was
geweest.
„Hoe vind jij de vrouw van Arthur, Mtrry?"
vroeg de jonker kort na het huwelijk aan
zijn dochter.
„O, heel geschikt voor hem. Ze zal hoog
tegen hem opzien en dat heeft hij noodig
om te kunnen ademhalen.".
„Ik had gedacht dat hij nooit zou trou
wen", hernam de jonker, „omdat hij jou niet
kon krijgen. Hij heeft me wel twintig keer
verteld dat hij nooit aan een andere vrouw
zou kunnen denken".
„Zoo ziet u alweer, vader,... niets ver
anderlijker dan een mensch", lachte Miriam.
Maar Mr. Donnithorne bleef ernstig.
„En jij, kind?" vervolgde hij. „Ik hoop na
tuurlijk nog een aantal jaartjes te goed te
hebbenzoo oud ben ik nog niet
maar toch vraag ik me wel eens af. hoe het
met Jou moet gaan als Ik er eens niet :neer
ben. Denk Je er nog over te trouwen?"
(Wordt vervolgd.).
NARC1SSENPLUK IN PENZANCE (Cornwall). De velden staan vol prachtige bloemenweelde. Ieder
helptom de oogst binnen te 'halen.
DE HEER L. BOELJON, hoofdconsul
van den Kon. Ned. Voetbalbond is
thans 121/., jaar als zoodanig werkzaam.
De heer Bocljon op zijn kantoor.
IN DE AFDEELTNGEN expeditie, magazijn en kantoor der Ned.
Knoopenfabrick tc Spakenburg heeft een hevige brand gewoed. Dc
fabriek is het eigendom der gemeente Bunschoten cn werd in 1929
opgericht met het doel om de Zuidcrzecvisschcrs tc werk tc stellen.
EEN HOEKJE van dc internationale jaarbeurs tc Lyon, die door
Lebrun officieel geopend is.
IN VERBAND MET de Jaarbeurs tc Utrecht werd Woensdag een groote MACDONALD verlaat in gezelschap van zijn dochter Ishbcl het
reclame-optocht door de stad gehouden. Een overzicht van den stoet.
hotel Beau Rivage tc Geneve, waar hij in verband met dc ontwape
ningsconferentie zijn intrek genomen heeft.