SINT GEERTRUI.
H.P. VBBIiLUHC |g|
VOSSEN en korte LEIPZIGER
VOOR DE VROUW.
HAARLEM'S DACBLAD
VRIJDAG 17 MAART 1933
Sinte Malthijs,
Werpt de gloeiende kolen in :'t ijs,
Maar op Sinte Geert,
Dan moeten de vuurtesten van den hecrl.
Heden, 17 Maart, is het „St. Geertrui".
Van onze vroegste voorouders, vooral van
dc oude Germanen, is bekend, dat hun over
matig gebruik van verschillende dranken de
maaltijden vaak ontaarden deed in drinkge
lagen. Bij alle vroolijke en plechtige maaltij
den, ook in latere tijden, was het gewoonte,
voor men afscheid van elkaar nam. een
dronk in te stellen, welke men oud-lijds de
Sint Geerten Minne of Schaal van Nivelles
(eigenlijk: Nivella of Nigivella) noemde. Dit
gold als een daad van onderlinge vriend
schapstrouw. Doch deze dronk, evenals de
Sint Jans Minne, oorspronkelijk een dronk,
ter herinnering aan de afgestorvenen ge
wijd, gold ook de gedachtenis van Sinte
Geert of Geeertruid, de in 626 geboren doch
ter van Pepijn van Landen, abdis van het
klooster Nivellis of Nigivella in Zuid-Era-
bant, waar zij in het jaar 659 stierf. Men
plaatste haar onder heiligen (zij werd een
zeer bekende volksheilige) en haar gedach
tenis werd gevierd op den zeventienden
Maart. En ofschoon het dan dikwijls nog zeer
koud kon zijn, zong men toch op dien dag:
Sinte Matthijs,
Werpt de gloeiende kolen in 't ijs,
Maar op Sinte Geert,
Dan moeten de vuurtesten van den heert.
Wat echter de oorzaak geweest is, dat men
deze abdis, bij het scheiden van den maaltijd,
met een volle drinkschaal vereerde ter be
krachtiging van een vriendschapsverbond,
is moeilijk na te gaan. Eigenlijk is de Sint
Geerten Minne een sinds de elfde eeuw be
staande drinkgewoonte voor de minnenden
en reizigers, vooral een afscheidsdronk. Zij
is voortgekomen uit een oud heidensch
(waarschijnlijk Noorsch) gebruik, de z.g.
„Fxiggasminne". Zij was vooral bekend bij cle
graven en edelen van Holland en andere
prinsen.
Sint Geerten stond bij onze voorouders
hoog aangeschreven om haar godvruchtig
heid en weldadigheid. Ofschoon van vorste-
lijken bloede 1), versmaadde zij 's werelds
pracht en grootheid en begaf zich. tegen den
zin van haar moeder, in het klooster. Zij
vermaakte haar vele goederen en inkomsten
aan kerken en kloosters, 'en werd de stichte
res van Geertruidenberg 2). Gelijk zij dus
haar liefde en trouw voor anderen met sterk-
sprekende bewijzen getoond had, wenschte
men die ook te doen blijken jegens hen, wien
men den beker van St. Geerten Minne,
wijdde.
Sint Geertrui werd ook beschouwd als de
patrones der reizigers en zeelieden, die bij
het afscheid dronken: „Sint Geerten Minne
en Sint Jans gelei zij met u!:' Deze dronk
heeft een treurige bekendheid gekregen in
de geschiedenis van graaf Floris V. toen hij
In 1296 vermoord werd, hetgeen hieronder
nader zal blijken.
Bekend is ook de legende, waarbij vermeld
wordt, dat de heilige eens een muizenplaag
wist tegen te houden, waardoor "het volk haar
ook als patrones tegen de muizen riep. o.a. te
Tongeren en in de omgeving van Dender-
monde en Aalst, in België.
Meteen muis vindt men.haar voorgesteld in
de Groote Kerk te Breda, en in de Gertrudis-
lcerk te Leuven. Haar kenteeken is de muis,
waarvan dikwijls verschillende, exemplaren
tegen haar abdis-staf op en aan loopen,
Prof Schrijnen merkt in dit verband in zijn
„Nederlandsche Volkskunde" op, dat de re
den wel deze' is, dat de H. Gertrudis eenige
trekken van de Germaansche doodsgodin
heeft overgenomen; immers in de volksvoor
stelling neemt de ziel vaak
eener muis aan.
de gedaante
Onder die oude glazen, welke in ons land
beroemd waren d.oor de drinkbetuigingen,
welke ermee gedaan werden, behoorde ook
een zeer oud drinkglas, oudtijds genaamd
St. Geerte Minne (drinkbeker van Niville
patera nixigellensis), naar een betuiging van
„minne en teedere vriendschap". Het glas
behield sedert dien naam.
Deze drinkbetuigmg werd o.m. gedaan met
graaf .Floris V. door Gerrit van Velsen er
andere edelen, toen dezen, onder het voor
wendsel ter jacht te gaan. eigenlijk tot den
moord op Floris besloten hadden.
In de ..RJ'mkronyk" van Melis Stoke wordt
verteld, hoe Floris, voor het uitrijden uit de
stad Utrecht naar het veld met Gijsbregt van
Amstel, nog eens drinken wilde „een hartc-
lijken, en vrindelijken dronk" genaamd Sint
Geerten Minne. Men leest daar:
Gaat t'uwen Heere, en zegt hem, dat,
Ik ride voren wat'er stat.
Laat hem comen als hij wille
Die Graef en sweech niet stille.
Hi seide: Heer Gysbrecht, hier inne
Zei lc u Sinte Geerten Minne
Geven, eer wi hene riden,
Men brochte den wijn ten selven tiden.
Die Grave liet schenken- den wyn.
En seide. drinc van der hant mijn
Sinte Geerten Minne, en vaer wel.
Doe nam die Verrader fel,
Den wyn van 's Graven hant,
En seide: blyf gezond, ic ga varen,
Dit glas is jarenlang bewaard gebleven in
een bekend adellijk geslacht hier te lande:
al dien tijd had het ook den naam van St.-
Geerte Minne. Het had een gouden voet en
was schitterend versierd met edelgesteenten.
Het werd bewaard in een verguld kastje, dat
van binnen met fluweel bekleed was. Het had
den vorm van een scheepje.
BONTJASJES uj. nu ....dnli, BONTHANDEL
(Adv. Ingez. Mcd.)
1). Zij was de dochter van Pepinus van
Landen, hofmeester van den koning van
Frankrijk (eerste hertog van Brabant, zoon
van Karolomannus. hertog der Tongere) en
van vrouwe Itta of Iduberga. Haar zuster
was de H. Begga.
2) 'De schrijver van de'voorrede voor „De
Graaven van Holland", door Scriverius. ver
meldt o.a. het volgende: „.Deze Geertruid
naamelijk, had den eigendom aan den Berg,
daar zij een Kapgl had. en als De Berg. daar
ook te voren een hoeve, een haven gehouden
word geweest te zijn. tot een stad gewor
den is, zoo heeft de zelve den ouden naam
van Sl. Geertruide-Berg behouden. Het
schijnt ten minste, dat deze Geertruid gehad
hebbe zekere eigendom, of regfc over zekeren
Heuvel. Öf Berg, gelegen aan den-Biesbos, bij
de grenzen van Brabant, naar haar genaamd.
Mons S. Gertrudis, de berg van de H. Geertrui
of Sinte Geertrude-berg. gelijk de stad, op
dien berg, of heuvel gebouwd, nog dien naam
voerd".
Eveneens werd gelijk opgemerkt naar
haar genoemd de Orde van 42 jonkvrouwen,
Ohanonesses of Stigt-voogdessen geheeten.
NATIONAAL CHR. GEHEEL ONTHOUDERS
VEREENIGING.
In het gebouw St. Bavo hield Donderdag de
Nationale Christen Geheelonthoudersvereeni-
ging een grooten filmavond.
Als hoofdfilm werd vertoond -„De zonden
der Vaderen". Voorts nog enkele natuurop-
nemingen en een komische film „Om het ja
woord".
Nadat de aanwezigen- gezongen hadden
„Een vaste burcht is onze God", opende de
voorzitter, de heer H. J. ten Brink de bij
eenkomst met gebed.
De films werden muzikaal geïllustreerd
door een duo bestaande uit mej. Ria de Har-
tog (piano) en den heer Jan Klinker (viool).
Des middags was er een kindervoorstelling
waar vertoond werd o.a. „Het vermiste kind".
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
K.
Van der Hulst, Kerklaan 6, Zuid-Schalk
wijk bij Vijfhuizen, armbandhorloge; Oornen.
Lange Boogaardstraat 34. acLetasch inh. bad
pak; Bureau van Politie. Smedestraat 9. 2
leesboeken: Mollema, Eendjespoortstraat 5,
zak inh. o.a. handschoenen; Uniewinkel. Tey-
lerplein 45. boodschappenmandje; Klaassen,
Leidscheplein lOzw., ceintuur; Jonkman, A. L.
Dyserinckstraat 2. postduif; Bakker. Roze-
straat 35, dop van radiateur; Van der Lee,
Kedoestraat 43. postduif; Vens, Beeksteeg 5,
hond; Van Melsen. Eendrachtstraat 26, kruis
Van rozenkrans; Duijm, Nassaulaan 46rd..
portemonnaic: Vroom en Dreesmann, Groote
Houtstraat, idem; Klabou. Van Oorschot-
straat 25. idem; Grilles Celebesstraat 15,
idem; Engberts. Acaciastraat 18. rozenkrans;
Nabels, Graafschapstraat 76, sierspeld; Kamp
Slagerspoort 1, sportriem; Van der Horst,
Gasthuisstraat 3rd.. 1 pakje zwarte stof;
Lamma, Korte Boogaardstraat 2. taschje;
Vermeer, Godfr. van Bouillonstraat 51 zw.,
idem; Jansen, Duvenvoordestraat 63rd., vul
potlood.
UIT DE ^TAATSTOURANT.
BURGEMEESTERS.
Bij Kon. besluit is, met ingang van 1 April
1933 benoemd tot burgemeester van Brand
wijk. Molenaarsgraaf en Wijngaarden D.
Brouwer, met toekenning van gelijkwaardig
eervol ontslag als burgemeester van Den
Bommel.
RIJKSVERZEKERINGSBANK.
Bij Kpn. besluit is. met ingang van 1 April
1933. om gezondheidsredenen eervol ontslag
verleend aan L. J. van Agthoven, als adj.-
commies bij de Rijksverzekeringsbank.
ARROND.-RECHTBANK.
oplichting van 100.
Een zich noemende expediteur, die al meer
malen voor oplichting heeft terecht gestaan,
had zich Donderdag te verantwoorden voor
het. feit, dat hij een winkelier te Bloemen-
daal had bewogen tot afgifte van 100.
Hij had voorgegeven, een garage te kunnen
overnemen en beweerde, dat hij 125 noodig
had als cautie; indien hij dal bedrag niet
binnen 2 dagen stortte, zo\i hij zijn recht
verspelen.
De winkelier als getuige gehoord, verklaar
de op 1 Januari aan verdachte, dien hij ken
de. 60 te hebben geleend en dit geld ook een
paar dagen later terug te hebben ontvangen.
Zoodoende wantrouwde hij verdachte niet.
toen deze hem op 13 Januari om 125 vroeg,
doch hij zei niet meer dan f 100 te kunnen
missen. Verdachte nam daarmee genoegen,
bewerende, dat hij de 25 wel van een ander
kon krijgen.
Verdachte bewoog getuige tot afgifte van
de 100 door te vertellen, dat hij 6000 op ae
bank had staan, doch hierover niet direct te
kunnen beschikken en door te vertellen, dat
hij bij een notaris te Amsterdam een cautie
moest stellen, terwijl hij beloofde het geld
binnen een paar dagen terug te zullen be
talen. Hij toonde een paar brieven, waaruit
zijn relatie met den notaris zou blijken, doch
getuige had geen inzage van die stukken ge
nomen.
Het geld was niet teruggegeven en van het
overnemen der garage was niets gekomen.
Een garagehouder, als getuige gehoord, ver
klaarde, dat verdachte in onderhandeling
met hem was geweest over overname van een
garage, waarvoor 30.000 noodig was en getui
ge had dit wel gedaan, als verdachte het geld
had gehad; zelfs had hij hem toegezegd, de
zaak een paar dagen te zullen ophouden,
doch getuige was van meening. dat dit hem
tot niets had gebonden en als een ander in
dien tusschentijd was gekomen, die geld had
gehad, zou hij zich niet aan verdachte ge
bonden hebben geacht. Trouwens, verdachte
was niet op de zaak teruggekomen.
Verdachte beweerde, dat een exploitatie-
bank de garage op 80.000 had geschat en
daarom wel f 30.000 had willen geven, mits
er borgen waren en de directeur dier bank
zou toen 125 van verdachte gevraagd heb
ben als een soort steekpenning en daarvoor
was het geld dan ook bestemd. Verdachte
ontkende van een notaris te Amsterdam te
hebben gesproken en evenzeer dat hy 6000
op de bank had staan.
De officier van justitie achtte de oplichting
bewezen en maakte melding van een psychia
trisch rapport, waaruit bleek, dat verdachte
beschouwd wordt als een psychopaath. een
querulant, die zich telkens weer aan oplich
ting schuldig maakt en wiens verwildering
uit de maatschappij gewenscht is. Geëischt
werd 10 maanden gevangenisstraf en ter be
schikking stelling der Regeering.
De verdediger Mr. Stomos. kende verdachte
wel als een bizonder en niet bepaald sociabel
mensch. maar meende dat in het onderhavi
ge geval hij eenigszins slachtoffer is: hij was
door dé z.g. bank om den tuin geleid en zelf
afgezet.. -
Spreker drong aan op clementie.
Meineed.
Op 25 Juni 1932 constateerde de politie
beambte Laduc te Bennebroek een over
treding der arbeidswet, in verband waar
mee hij zich begaf naar een bakkerij te
Vogelenzang, waarvoor de patroon voor de
overtreding aansprakelijk was. Laduc wilde
den bakker een verhoor afnemen, doch de
bakker wond zich zeer ope bedreigde de
politieman en volgens dezen kwam hij
tenslotte met een mes op hem af, waarop
Laduc de vlucht nam.
De bakker had zich voor bedreiging voor
den politiereohter te verantwoorden, bij
welke gelegenheid een knecht van den bak
ker als getuige ondor code gehoord ce na
volgende verklaring aflegde.
Ik ben er bij tegenwoordig geweest toen
op 25 Juni 1932 verdachte door Laduc
bekeurd. Het is pertinent onwaar, dat ver-
verdachte toen de woorden heeft geuit: „Ik
zal je g.v.d. aan het mes rijgen". Ook heef
hij toen geen mes in handen gehad. Er
was toen in de bakkerij geen broodmes aan
wezig. alleen een aardappelmesje .Toen ver
dachte op Laduc aan kwam, had hij nie'
een mes maar een strijk kwastje in zijn
rechterhand. Het roerijzer, dat verdachte
tevoren had gegrepen en weer had neer
gezet. had hij in béide handen. Tien Laduc
de vlucht nam en verdachte hem vervolg
de, had verdachte niets meer in zijn handen
Ik heb dat met mijn eigen oogen gezien en
ben er absoluut zeker van".
Als verdacht van meineed werd tegen den
knecht een strafvervolging ingesteld.
Laduc. als getuige gehoord, bevestigde zijn
proces-verbaal en hield vol. dat de bakker
een mes in dc hand heeft gehad waarmee
deze in dreigende houding op hem is aan
gekomen. Later is getuige met den veld
wachter Lokerse naar de bakkerij gegaan,
maar toen is geen mes gevonden.
Get, Lokerse verklaarde dat verdachte,
de bakkersknecht toen een aardappelmesje
heeft gegeven, een groot mes was er niet.
Verdachte zei. dat Laduc op de werkbank
gezocht zou hebben en gezegd „hier heeft
het gelegen". Lokerse herinnerde zich dat
niet, Laduc beweerde dat dit geen betrek
king had op een mes.
Een hoofdagent van politie verklaarde,
dat op 25 Juni Laduc. Lokerse en de bak
ker bij hem op het bureau geweest zijn. Toen
heeft getuige over messen gesproken en de
bakker heeft gezegd, da: er beschuit messen
waren en een aardappelmesje. Laduc zei
toen. dat het mes. 't welk de bakker in de
liand had gehad, geen beschuitmes was en
ook geen aardappelmesje.
De hoofdagent heeft later in dc bakkerij
besohuitmessen in een kastje gevonden.
;een mes als door Laduc bedoeld.
Get. heeft later verschillende personen, die
:,n de bakkerij waren, gehoord en toen ver
nomen dat in de bakkerij wel een soort
vleeschmes werd gebruikt voor het snijden
van deeg. Zoodanig mes werd door getuige
in den kelder gevonden; dit mes was ter
terechtzitting aanwezig.
Verdacht gevraagd, waarom hij nooit
over dit mes heeft gesproken, zei. dat hij
er niet aan gedacht heeft, dat men ook een
mes kon bedoelen, dat bij koekbereiding
wordt gebruikt.
Get. Kool zei dat hij na de .terechtzitting
een gesprek heeft gehoord tusschen den
bakkerspatroon er. een buurvrouw, waarbij
de bakker gezegd zou hebben: hij zit er
nu toch in. als hij maar volhoudt. Als hij
niet volhoudt, gaan we er allebei In.
Get. v. Dam. de man der bedoelde buur
vrouw zei, dat hij wel gehoord heeft dat de
bakker met zijn vrouw heeft gesproken maar
hij weet zich niet -meer te herinneren wat
er precies gezegd is.
Get. mevr. v. Veen had indertijd gezien
dat Laduc voor den bakker de vlucht nam.
maar zij wist niet of deze iets in ae hand
had. Get. heeft later ook iets gehoord van
het gesprek tusschen den bakker en de
vrouw van Van Dam. Zij heeft den bakker
toen hooren zeggen: als hij niet volhoudt
gaan wc er allebei in, althans iets in dien
geest.
Get. Bölten _is loopknecht bij den bakker
eweest. Hij heeft verdachte hooren spre
ken over het bezoek van Laduc. Verdachte
had toen gezegd: Ze zeggen dat de baas een
mes in de hand heelt gehad maar dat is niet
waar. Verdachte zou dit al om één uur
gezegd hebben, maar toen waren de agen
ten nog niet geweest, om een onder nader
onderzoek in te stellen en toen zou er dus
nog niet over het achtervolgen met een mes
zijn gesproken.
Verdachte zei. dat hij met Bölten heeft
gesproken na het bezoek der agenten, maar
dit zou volgens de agenten r.a 2 uur ge
weest zijn. terwijl Bölten reeds te ongeveer
één uur bij Sannes geweest zou zijn.
De bakkerspatroon, als getuige gehoord,
verklaarde dat de hoofdagent hem naar
KRLTSSTEEKPATRONEN.
(Adv. Ingcz. Mcd.)
HAARLEMSCHE HYPOTHEEKBANK.
In de Donderdagmiddag gehouden alge-
meene vergadering der aandeelhouders van
de N.V. de Haarlemsche Hypotheekbank werd
het jaarverslag met balans- en winst- en
verliesrekening goedgekeurd en na toevoe
ging van f 74.805.08 aan de reserves het di
vidend vastgesteld op f 20 per aandeel.
De aftredende commissarissen de heeren
Mr. J. Woltman en Jhr. Mr. a. F. de Savor-
nin Lohman werden herkozen. In de buiten
gewone vacatures, ontstaan door het over
lijden van de heeren Jhr. Mr. A. J. Rethaan
Macaré en J. H. Wentholt werden als nieuwe
commissarissen gekozen de heeren Mr,-Dr.
W. P. Vis te Haarlem en Jhr. G. F. van Tets
te Zeist.
Bonkers schreef een
jongensboek
Op een Zaterdagmorgen, nodat juist de
torenklok de stilte van het slapende stadje
met vijf dreunende slagen even had ver
stoord, ging door het hal f donker van het
nog vroege jaargetijde, nauw zichtbaar, daar
b ijliet hoekhuis, heel langzaam de buiten
deur open, slechts zoover, dat zich door
de kier een smalle jongensfiguur kon wrin
gen. De jonge deed eenige stappen en keek
de leege straat in.
Hij keerde weer naar binnen.
Geen mensch te zien, fluisterde hij
Kom maar!
Dadelijk daarop kwam'n glundere jongens
kop om de deur kijkenOok hij over
zag de veilige straat. Behoedzaam schuifel
den zij langs de huizen Vastberaden zonder
eenige wijfeling sloegen zijn linksom.
Hebben we nou alles bij ons? vroeg Peter
die altijd wat bezorgd was; hij was trouwens
de oudste.
Alles, antwoordde Jan, die niet van
onnoodige praatjes hield.
Wat drommel, zij hadden het toch goed
overlegd en op hun gemak voorbereid! Net
zoo min als de jongens uit het boek, dat
vader had geschreven: „De wereldreis van
Peter en Jan", begonnen zij hun reis zonder
voorbereiding. Ze wisten precies, wat ze er
voor noodig hedden. want je keek er het
boek van vader maar op na. Ze hadden rug
zakken met la 't mogelijke er in: brood, hard
gekookte eieren, ham, een veldflesch. lucifers,
twee zakmessen, wollen sokken en nog veel
meer. Wat zeurde Peter dan?
En wat die andere jongens uit het boek
niet hadden, niet konden hebben, da hadden
zij ook nog; het boek van vader, waar alles
alles zoo precies in stond Jan had het onder
den arm en voor geen geld ter wereld ter
wereld zou hij het loslaten, "t Zou dé gids
zijn en tevens- dé raadgever in alle moeilijke
gevallen. Zoo redeneerde Jan, maar Peter
was niet zoo overtuigd
i 't Is toch maar een boek! zei hij steeds
en dat had hij in die dagen al zoo vaak ge
zegd. Maar 't hielp niet.
Van wien is dat boek? vroeg Jan dan.
Van Vader? En dacht je dan, dat vader
liegen zou?
Ja maar in een boekwilde Peter
weer beginnen.
Zeg maar, dat je niet durft! daagde Jan
uit.
Dat nooit, dacht Peter en zoo liet de
oudste zich in het evotuur, door den jongste
bedacht, mecsleepen.
Alles ging werkelijk, zooals het gaan moést,
want Bonkers, dc schrijver, had bij het
beschrijven van de avonturen het stadje
als uitgangspunt genomen en zich vrij nauw
keurig aan de situatie gehouden.
Zoo gebeurde het. dat tot voldoening van
Jan. na drie uur looper. de in het verhaal
voorkomende molen zichtbaar werd. Nu nog
ruim een half en dan zouden ze bij het
bosch zijn, dat ze dwars dooi' moesten. Dat
kwam alles precies uit.
Zie je wel, zei Jan.
Peter kwam er inderdaad van onder den
indruk. Na een kwartier ging Jan plotseling
op den grond zitten, met zoo'n beslistheid
dat Peter 't voorbeeld volgde.
Wat ga je eigenlijk doen? vroeg Peter.
Jan bezag hem met de grootste verbazing.
Weet jc dan niet, vroeg hij, wat cr op
bladzijde 29 van het boek staat?Toen
de jongens honger kregen, ging zij zitten en
aten hun boterhammenNou ik heb
honger. Ik begin.
Laat in den namiddag, toenja, toen
liepen in het bosch twee bleeke, uitgeputte
kinderen, die vergeefs uitkeken naar de
houthakkrswoning welke op bladzijde 46 zoo
nauwkeurig beschreven stond, en zij luister
den vergeefs naar het kappen van de boomen
door den houthakker, die van bladzijde 52 tot
anderen Jan zoo heerlijk had laten eten
en slapen.
—Zie je wel, zei nu Peter. Laten we toch
teruggaan!
Dat deden ze in het boek niet, pro
testeerde Jan. maar het klonk nu flauwtjes.
Hij begreep er niets van. Hoe kon dat nou?
Ze hadden precic gedaan, zooals in het boek.
de hoek. de houthakker moest hier vlak bij
zijn en waarom hoorden zij hem dan niet?
Wat Peter beweerde, waren maar praatje:
hij wist zeker, dat vader nooit loog. Nog
hoopte hij
huilen, ging Jan ineens, even gedecideerd als
voor een paar uur. op de plek van bladzijde
29 uit het boek wéér zitten: nu om zijn
groote verdriet uit te snikken. Te lang had
het leed bij hem gekropt: dat het nou tóch
niet waar was en dat vader zoo iets maar
Het was verschrikkelija. Er was nikt, niks
van an....
En op die middag en dien avond liep
Bonkers, dc schrijver, straat in. straat uit.
van het politiebureau naar huis en omge
keerd. Hij klampte iedereen aan, maar nie
mand had hen gezien: zijn jongens! Nie
mand kon hem helpen. Teneinde raad zou
men het met een politiehond probceren. Men
moest, iets hebben, waarmee dc kinderen
vaak speelden. Hij wist het dadelijk: hot
bock! Hij zocht er onmiddellijk naar. maar
hij vond hot. niet., en toen was het, of er
iets in zijn hersens knapte, of een oogcnblik
zyn hart stilstond. Hij holde naar bendeen
greep zijn fiets en trapte, trapte..
volgde precies de route, die hij had beschre
ven
Hij vond zijn jongens op dc plek van blad
zijde 29: daar. waar Jan dien morgen zijn
vertrouwen had gedemonstreerd cn waar zij
dien avond waren weergekeerd, toen Jan zijn
leed moest uitsnikken.
messen gevraagd heeft, hij heeft toen niet
over het koekmes gesproken.
Verdediger mr. ten Bokke! wenschte de
vraag te stellen of getuige bij de achtervol
ging van Laduc een mes in de hand had.
Dc president zei, dat deze vraag voor re
kening van den verdediger is. omdat get.,
die zelf verdachte in een zaak Is. die met
deze verband houdt, zich kan verschoonen.
Getuige verklaarde nu. dat hij Laduc niet
met een mes in de hand heeft achtervolgd.
De vrouw van vorigen getuige verklaarde,
dat zij in dc bakkerij was tijdens hot bezoek
van Laduc en dat haar man niet uit de
bakkerij is geweest.
Get. v. d. Raad. dc 14-jarige knaap, die
indertijd brood had rondgebracht, wat de
aanleiding is geweest tot het bezoek van
Laduc. ze: dat de patroon bij de achtervol
ging van Laduc niets in (ie hand had.
De vader van den bakker, die tijdens het
bezoek van Laduc in de bakkerij was. ver
klaarde dat zijn zoon geen mes in de hand
heeft gehad, bij de achtervolging van Laduc
en hij heeft ook geen bedreiging gehoord.
Rechter W. v. Vrijberghe de Coningh: Dat
zegt niet veel. want u ls hardhoorend.
Get', v. Bentheim. in dienst van den bak
ker als dienstbode zegt. dat dc bakker bij
de achtervolging van Laduc geen mes in
dc hand had. Zij kent het mes ter terecht
zitting aanwezig wel, maar zegt. dat het niet
in de bakkerij gebruikt werd, wel in den kel
der. waar ae koek gemaakt wordt.
Get. Laduc. nogmaals gehoord, bleef perti
nent verklaren, dat de bakker hem met een
mes in de hand heeft achtervolgd-
Do officier van Justitie Mr. Rocters van
Lennep wees er op. dat de zaak eenvoudig
is; vast staat wat verdachte voor den rech
ter als getuige heeft verklaard cn daartegen
over staat het proces-verbaal van Laduc.
't Is nu dc vraag: is er reden aan de waar
heid van het proces-verbaal te twijfelen of
niet De getuigenverklaringen hebben daar
tegenover niet dezelfde waarde, het is een
psychologisch verschijnsel, dat getuigen el
kaar napraten.
Laduc komt bij den bakker, die veel ln
overtreding is en dc verschijning van den po
litieman maakt hem woedend, begrijpelijk
ois zijn uitvaren en heel gewoon is in zoo'n
geval de bedreiging: ik zal je g. v. aan het
mes rijgen. Dat Laduc is gaan loopen pleit
voor hot achtervolgen met een mes.
Later, toen de kalmte was teruggekeerd,
dacht men over het mes en daarom wilde
men later niets van het mes weten, tot een
gewezen knecht hierover sprak. Toen kwam
eindelijk het mes dat uitsluitend in dien
kelder werd gebruikt.
Later trof de Rechter-commissarls het
in de bakkerij aan. waarom aan dc verkla
ringen der getuigen getwijfeld moet worden.
Verdachte heeft tegenover Bolten al over
het niet gebruiken van een mes gesproken,
voordat de politie naar het mes had ge
vraagd.
Met feit. dat de bakker zich bij den loco
burgemeester is gaai: beklagen, pleit ook
tegen den bakker; hij heeft gevoeld, dat hij
gevaar liep vanwege het mes en achtte het
noodig dc politic vóór tc zijn bij den bugc-
meester.
De officier was van oordeel, dat er in deze
zaak geknoeid ls onder dc getuigen en was
overtuigd dat verdachte meineed heeft ge
pleegd. waarom 6 maanden gevangenis
straf werd geëischt.
De verdediger, mr. ten Bokkel. zei, dat wel
een wettig, maar geen overtuigend bewijs
aanwezig is.
Spreker wees cr op, dat vijf getuigen per
tinent verklaren, dat do bakker geen mes
in de hand heeft gehad. Het zijn allen fat
soenlijke mcnschen van wie men niet kan
verwachten, dat ze meineed zullen plegen.
Wat Laduc betreft, verwijst pleiter naar oen
andere strafzaak, waarin Laduc getuige is ge
weest en nu blijkt, zooals pleiter voorleest.
Laduc tegenstrijdige verklaringen afgelegd
te hebben.
Pleiter wilde niet beworen dat er van de
zijde van Laduc kwade trouw is, maar hij
kan zoodanig opgewonden zijn geweest, dat
hij niet meer weet wat er precies gebeurd
is.
Pleiter achtte het bewijs niet geleverd.
Uitspraak over 14 dagen.
SYNAOOGKDIENSTEN.
Ned. Israël. Gemeente.
Sabbath: Vrijdagavonddienst bij den tor
gang te 5.30 uur.
Ochtenddienst te 8 uur.
Middagdienst te 1 uur.
Avonddienst te 6.49 uur.
WerkdagenOchtenddiensten te
Zondag te 7.30 uur.
Zondag: Middag- en avonddienst
uur.
Avonddiensten te 7.45 uur.
Talmoed Torah: Sabbath: niet.
Werkdagen: Zondagavond na den middag
en avonddienst.
Andere avonden te 715 uur.
Alle diensten, alsmede Talmoed Torah
vinden plats :n het Gemeentegebouw Lange
Wijngaardstraat 14.
uur.
5.30
Hij smeet zün fiets neer en vloog op hen
toe. Hij wist niet meer wat hij deed" hij
danste met hen in het rond, met
jongens.
zijn
Eerst toen hij bedaard was. maakte Jan
zich los uit zijn armen. Hij stond vlak voor
zijn vader en keek met groote. verwijtende
oogen naar hem op.
Vader, zei hij. en en hij stak er zijn
handen bij in z'n broekzaakken. hoe ls
het toch mogelijk, dat je zooiets schrijft! Er
was niks van an!
TON RUYGROK.
YALSCHIIEID IN GESCHRIFTE.
Het O. M. zij dc rechtbank te 's-Oravcn-
hagc waargenomen door mr. Van Asch van
Wijck. cischte tegen een 29-jarigen tuinar-
beider te Haarlemmermeer, wegens valsch-
heid in geschrifte 1 jaar en 6 maanden ge
vangenisstraf. Hij heeft nl. in October J.l. te
Leiden zekeren Gerlings bewogen tot afgifte
van oen bedrag van f 634,30 en wel op een
door verdachte zelf geschreven accept dat
hij ten laste van p. J. a. te Roelofarendsveen
had ongesteld en met diens naam heeft on
derteekend.
Mr. Kepper. verzocht rechtbank dezen
verdachte, die uit de voorloopige hechtenis
is ontslagen, een voorwaardelijke straf op té
leggen. Vonnis 30 dezer.