STA TEN- GENERAAL
VOOR DE VROUW.
HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAC 18 MAART 1933
DERDE BLAD
EERSTE KAMER.
Buitenlandsche Zaken. Meedoogenloos execu-
teeren. Nederland en Duitschland. De
Ontwapeningsconferentie. Zoo koud als een
hondenneus.
17 Maart.
Aanstaanden Dinsdag zal Minister Bee-
laerts van Blokland zijn rede van antwoord
houden. De minister zal in groote stilte zijn
antwoord uitspreken, want zeer nadrukkelijk
heeft de voorzitter den leden op het hart ge
bonden, niet te iriterrumpeeren. Het heeft
den president blijkbaar geërgerd, dat er bij de
Defensie-begrooting zoo'n druk geflits van
interruptie-pijlen was
Vandaag hebben zich in de morgen verga
dering nog de heeren van Embden iv.d.), van
Lanschot (r.k.) en Blomjous (r.k.) doen hoo-
ren. In de morgenvergadering de middag
is weer aan afdeelingsonderzoek gewijd ge
weest.
Prof. van Embden (v.d.) betoogde, dat
door de houding welke Japan tegen den Vol
kenbond heeft aangenomen, het zedelijk ge
zag van den Volkenbond is in gevaar geko
men. En deze houding hing nauw samen met
die van den Volkenbond tegenover Japan.
Die houding was. naar Prof. van Embden' be
toogde niet krachtig genoeg geweest hij
pleitte alsnog voor het nemen van in kracht
opklimmende economische en politieke
dwangmaatregelen.
Prof. van Embden sprak ook van de ont
wapeningsconferentie. Hij hoopte, dat Ne
derland niet zou deelnemen aan een camou
flage van de mislukking dier conferentie.
Voorts pleitte de v.d. hoogleeraar voor inter
nationalisatie van de burgerlijke luchtvaart
diensten. En wenschte de Nederlandsche de
legatie, die naar Genève voor de ontwape
ningsconferentie gaan. niet te doen samen
stellen uit conservatief-militaïre leden: de
beide richtlijnen op het terrein der ontwape
ning moeten z.i. in de delegatie vertegen
woordigd zijn. Hij wekte voorts den minister,
op er aan mede te werken, dat in Genève de'
militaire deskundigen niet de richting der
discussies aangeven.
Tweede spreker was de heer van Lanschot,
die lid is van de Nederlandsche delegatie
naar de ontwapeningsconferentie te Genève.
De heer van Lanschot betoogde, dat de Ne
derlandsche delegatie geen beter werk zou
hebben kunnen doen in welke samenstelling
ook, dan ze heeft gedaan, wat naar de heer
van Lanschot citeerde, de heer Joekes vol
mondig had erkend. En wat onze militaire
deskundr n aangaat wees de heer van Lan
schot citeerende op de redevoeringen
van generaal van Tuinen te Genève, welke
juist krachtig op ontwapening had aange
drongen..
De hoofdzaak van het betoog van Mr. van
Lanschot was, de Nederlandsche regeering en
de Nederlandsche onderhandelaars te Berlijn
over een nieuw handelsverdrag te dwingen
tot een zeer duidelijke en zeer krachtige hou
ding. Hij sprak zijn volledig vertrouwen uit
In de onderhandelaars, zag hun taak als
moeilijk, maar niet- als hopeloos. Hij wees op
de troeven, welke ons land in handen heeft.
En dan allereerst op het credietverdrag. Hij
wilde onze regeering er toe dringen, het be
lang dat Duitschland heeft bij voortzetting
van het credietverdrag duidelijk te doen spre
ken. Wanneer Duitschland zoo herhaalde
hij zeker driemaal de credieten niet kan
terugbetalen, dan moeten we meedoogenloos,
executeeren en onderpanden, waarop we
recht hebben, vragen.
Wil Duitschland. ten bate van handel en in
dustrie verlenging, dan zullen ze ook ons
moeten ontzien. Waartoe toch al reden ge
noeg is. immers Duitschland voert 2 x zoo
veel hier in als wij in Duitschland invoeren?
Zijn we zei Mr. van Lanschot wel goed
genoeg om crediet te verleenen, maar niet om
ons eens tegemoet te komen? Wanneer dat
zoo blijft, dan zullen we onze benoodigdheden
van elders moeten betrekken en Duitschland
voert hier te lande heel veel in.
Wanneer zal bij onze Oosterburen de men
taliteit veranderen? Tot zoolang in ieder ge
val pleitte de heer van Lanschot voor het
bevorderen van de nationale gedachte, voor
het Nederlandsch fabrikaat. Voor de natio
nale gedachte, zooals die in Engeland zoo
goed tot uitdrukking komt. zei Mr. van
Lanschot. De Engelsche regeering behoeft
thans geen moeite te doen om het op peil
te houden, het moet drukken de Engelsche
koopman had geen bezwaar in goud terug te
betalen de Engelschman vroeg niet. toen
het zakte: wat gebeurt er met het Pond.
maar: wat is er met den gulden aan de hand?
Nog eens herhaalde de heer van Lanschot:
treedt op tegen Duitschland. gebruik de mid
delen. die we hebben want: „Qui se fait
brebis, le loupe le mange"
Voorts wilde de heer van Lanschot duide
lijk uitgesproken hooren. of de Nederland
sche delegatie op de Ontwapeningsconferen
tie gebonden blijft aan het voorstel van de
„kleine Acht" de kleine naties.
Wat de Nederl. Belgische kwestie betreft
de heer van Lanschot heeft er bij den demis-
sionnairen minister niet veel meer over ge
zegd. Maar wel heeft hij nadrukkelijk op den
voorgrond gezet, dat de Belgisch-Nederland-
sche onderhandelingen een kwestie moeten
vormen voor heel het komende kabinet. Ho
mogeen moet het zijn ter zake van een op
lossing, wanneer het een oplossing wil. Ho
mogeen moet het kabinet ook zijn, wanneer
het tot de overtuiging zou komen, dat het
wegens de tijdsomstandigheden niet zoo heel
verkeerd zou zijn. indien de kanalen kwestie
voorloopig bleef rusten.
Tenslotte de heer Blomjous. Deze r.-k.
spreker heeft 't kort gemaakt. Hij pleitte er
thans bij de regeering voor. met alle midde
len alles wat kan op handelseconomisch ge
bied te behalen, zich niet te begeven in ver
dragen met de meestbegunstigingsclausule
en zeker niet langer dan voor één jaar. Voorts
zag de heer Blomjous niet veel heil in het
verdrag van Ouchy. Wanneer een onze nij
verheid scherp beconcurreerend land als Ja
pan door toetreding, zijn rechten tegenover
ons zou doen afnemen, welnu, dan zouden ze
toch nog altijd hooger zijn, dan onze rechten,
dus de concurrentie blijven.
De heer Blomjous verwachtte alleen wat
goeds van regionale verdragen. De rest liet
hem zoo koud als het beeld is nieuw, maar
niet onaardig zoo koud als een honden
neus.
INTIMUS.
Voor den Politierechter.
DE WIJN, DIE OPBRAK.
„Ik weet wat", zei in April '31 in Wijk aan
Zee een jongen tot een kameraad en deze,
nieuwsgierig geworden door die geheimzin
nige woorden, luisterde met aandacht naar
wat er zou volgen. Er kwam nog een kame
raad bij en die was even begeerig te verne
men, wat de eerste wist. „Wat weet je dan?"
klonk het.
„Ik weet wijn te krijgen", zei de geheimzin
nige en toen de anderen aanmoedigend met
verlangende oogen naar hem opkeken, deel
de hij mee, dat hij ergens bij een hotel een
kelder wist, waarin wijn was geborgen en
waartoe de toegang door verwijdering van
een luik was te verkrijgen.
De begeerte naar wijn verdrong de gedach
te, dat het niet te pas kwam in een ander
mans huis te gaan inbreken, zooals bij een
schooljongen de begeerte naar een appel
over het hoofd kan doen zien, dat de appel
aan buurman's appelboom hangt en zoo trok
ken zij gedrieën naar den kelder, waar twee
het rooster oplichtten om daarna in den kel
der af te dalen, terwijl de derde buiten bleef
staan om te waarschuwen, voor het geval
iemand mocht komen, die hun de wijnhalerij
kwalijk kon nemen. Er kwam niemand en de
twee doken uit den kelder op, met zich voe
rende twee flesschen champagne
De Officier zei in de dagvaarding: cham
pagne. althans wijn, wat zeer voorzichtig was,
want het komt voor, dat men bij het drinken
niet met zekerheid weet of men champagne
heeft gekregen, ja. zelfs bestaat de zekerheid
niet altijd, dat het wijn is, zoodat de officier
zich misschien nog voorzichtiger had kun
nen uitdrukken door te zeggen: champagne,
althans wijn, althans een daarop gelijkende
vloeistof.
Maar aangezien tegen de dagvaarding met
werd geprotesteerd, nemen we aan, dat het
hier althans wijn is geweest. De jongens
dronken de flesschen leeg, één liet zijn
broer, een ander zijn vader ook een teug ne
men en een kennis, die passeerde, was ook
van de partij. Dien broer scheen het te be
vallen: hij informeerde naar de herkomst en
bracht later ook een bezoek aan den kelder.
Maar de flesschen waren getelde schapen
en de gérant van het hotel zag later, dat er
eenige aan den voorraad ontbraken.
Helaas, kunnen we den lezers niet mede-
deelen. hoe het kwam, dat anderhalf jaar
later bekend werd. wie de flesschen gestolen
hadden, want dat bleef, zooals gewoonlijk,
op de zitting een geheim, alleen wil het me
voorkomen, dat de kennis, die ook meege-
zen. Daarom eischte het openbare ministerie
een maand.
„Wal heb je daarop te zeggen?" vroeg de
rechter.
„Graag voorwaardelijk", mompelde de jon
gen. Maar dat ging met; de rechter was 't
me; den officier eens en gaf een maand.
AFREKENING.
Er zijn menschen, die op hun manier met
een ander afrekenen, maar dan volgt later
de afrekening van den politierechter.
Een kopstoot te Landsmeer 10. Een bloed
neus met uitgetrokken haren te Zaandam
15. Een gooi op het ijs met oorveeg te West-
zaan 15. Een bus met melk, waarin bij on
geluk te veel water was geloopen. omgegooid,
toen er een keurmeester naar stond te kijken
te Edam 1 maand voorwaardelijk als toe
gift op de 100 van den kantonrechter.
dronken had, loslippig was geweest, maar op
de zitting was hij dit alles behalve, want nu
was hij met stomheid geslagen: zijn memorie
was glad weg. De rechter vond dit vreemd,
waar hij anderhalf jaar na het feit alles goed
had geweten en nu, een paar maanden later,
niets meer.
't Kwam er niet erg op aan, want de jon
gens bekenden, maar de wijn brak hun op:
een maand gevangenisstraf voor ieder. Ge
lukkig was hun verleden goed. zoodat de
straf voorwaardelijk werd opgelegd.
HET BUSJE.
In een café te Beverwijk hing een busje ten
behoeve van de missie en venvacht werd. dat
de bezoekers daar nu en dan eenig geld in
zouden werpen. Dat was dan ook gebeurd,
schoon in bescheiden mate. want de inhoud
bedroeg op zekeren dag slechts zeven centen.
Nu was er een bezoeker, die de gewoonte
had zich te bedrinken, getuige acht vonnis
sen. die hij al voor dronkenschap gehad
heeft. Van zoo iemand is te verwachten, dat
hij malle dingen doet om aan geld te komen,
als hij zich geen borrel kan koopen en zoo
nam hij dan het busje met de zeven centen
en stopte het in zijn zak. Iemand zag dat en
bracht het later uit, maar lntusschen zocht
de man met het busje een kameraad op, wien
hij de zeven centen uit het busje gaf.
Hij stond nu terecht voor diefstal, de ander
voor heling. Als excuus gaf de man. die het
busje had meegenomen op: dronkenschap
en het was wellicht een dronkenmansstreek,
maar zoowel de officier als de rechter had
den met dat excuus niets op en vroegen of
hij nu van plan was met dat drinken door te
gaan; 't liep bij hem de spuigaten uit.
..Neen. ik zal niet meer drinken" was 't
antwoord, maar de rechter was daar nog
lang niet van overtuigd, evenmin als de re
classeerlng. Een lichtpunt was. dat de man.
als hij niet dronk, geen verkeerde dingen
deed en daarom zal de rechter de zaak twee
maanden in beraad houden: gedraagt hij
zich goed. dan komt hij er dezen keer goed
af.
Slechter verging het den heler, die het geld
had gekregen. Die was al voorwaardelijk
gestraft voor het ongevraagd rijden met een
auto en een paar dagen voor het geval met
het busje in Amsterdam nog eens 2 maanden
voorwaardelijk.
Dacht die jongen nu. dat de rechters maar
tot in het oneindige voortgaan met voor
waardelijk straf op te leggen?
Neen. zei de officier, op zoo'n manier zou
het respect voor het instituut voorwaardelijk
verdwijnen en zou het zijn beteekenis verlie
CURSUS VOOR AUTOBESTUURDERS.
De directeur der ambachtsschool deelt ons
mede. dat dezer dagen aan 27 van de 30 cur
sisten het einddiploma van genoemden cur
sus kon worden uitgereikt.
Van deze 27 cursisten legden 19 het exa
men zoo goed af, dat hen bovendien het z.g.
groot-diploma zal worden toegekend.
De inschrijving voor den nieuwen cursus,
welke begin April a.s. zal aanvangen, is weer
opengesteld.
BIJ „DIE SPAERNE-SANGHERS".
Men schrijft ons:
In het repetitie-lokaal hadden zich Don
derdagavond de leden van bovengenoemd
koor met hun dames vereenigd. ter gelegen
heid van de viering van het jaarfeest, waar
bij tevens de officieele overdracht van het
door de propaganda-commissie opgerichte
Maandblad aan het bestuur zou plaats heb
ben.
In zijn openingsrede zei de voorzitter, de
heer L. Schoorl. dat het bestuur aan deze
gebeurtenis wel zooveel waarde hecht, dat
het gemeend heeft daaraan een eenigszins
feestelijk cachet te moeten geven.
De voorzitter der propagandacommissie,
de heer Th. v. d. Haaren hield hierop een
rede.
Spr. schetste de moeilijke omstandigheden
waarin we thans leven, waardoor de lust
voor cultureel werk wordt gedood en bij
velen de belangstelling kwijnt.
Wij meenen echter, zei spr., dat juist
thans geestelijke opheffing noodig is. Deze
vinden wij in onzen zang. Deze wekt ons op
en daardoor vinden wij weer de noodige lust,
voor onzen dagtaak. De belangstelling voor
den zang levendig te houden is ons doel. het
welk wij. mede door ons maandblad, hopen
te bereiken.
Spr. zet uiteen dat het blad geen „strijd
blad" beoogt te zijn, doch zoowel naar bin
nen als naar buiten opbouwend werk wil
doen.
..Nobilitat cantus, resonet vox nostra per
annos". Deze zinspreuk staat op den omslag
van het blad. ..Zang veredelt; zoo klinke onze
stem door de jaren".
Met deze gedachte droeg hij het blad aan
het bestuur over en sprak den wensch uit,
dat het veel moge bijdragen tot den groei
en bloei van ons koor.
De heer Schoorl aanvaardde namens het
bestuur het blad en betuigde den dank van
het bestuur aan allen die hebben mede ge
werkt aan de tot standkoming ervan.
Door den heer H, Koops, werkend lid der
vereeniging, was een prachtig gecalligra-
feerde oorkonde vervaardigd, welke door
den heer v. Haaren eveneens aan het bestuur
werd aangeboden en door den heer Schoorl
in grooten dank aanvaard.
De heer H. de Lugt, voorzitter van het
Montaubanfonds, dankte het bestuur voor de
wijze waarop het tot dusver zijn taak heeft
vervuld. Hierdoor heeft ..die Spaerne-
Sanghers" een entrée gemaakt welke de ver
bazing opwekt van allen, die eenigen kijk
hebben op het vereenigingsleven. „Die
Spaerne-Sanghers" heeft als jong koor met
een plaats genomen in de bovenste rijen der
mannenkoren in ons land! Dit danken wij
aan het feit, dat wij als leider een groot
meester hebben meegekregen, maar ook aan
het goede inzicht hetwelk het bestuur heeft.
Meer speciaal tot den voorzitter het woord
richtende zei spr. dat het hem buitenge
woon verheugde dat juist de heer Schoorl
de eerste voorzitter van „de Spaerne-
Sanghers" is. Voor goed werk is echter goed
gereedschap noodig, waarom hij den voor
zitter namens het Montaubanfonds een
mooie voorzittershamer aanbood, ontworpen
en vervaardigd door de firma Andrea.
De heer Schoorl betuigde zijn hartelijken
dank en zei dat het hem zoo buitengewoon
verheugde dat buiten het bestuur in de ver
eeniging zoo'n krachtige kern van medewer
kers bestaat. Wanneer dit zoo blijft be
hoeft men voor de toekomst van ..die Spaer
ne-Sanghers" niet ongerust te zijn."
Nadat hiermede het officieele gedeelte
afgewerkt was, bleven de aanwezigen nog
gezellig bijeen, terwijl verschillende heeren
gelegenheid kregen hunne vocale en decla-
matfsche gaven te toonen. waarbij weer
bleek, dat ook op dit gebied goede krach
ten in de vereeniging aanwezig zijn. De lach
was niet van de lucht en te vlug sloeg het
klokje van gehoorzaamheid.
EEN WAARSCHUWING TEGEN
DUITSCHE AUTARKIE.
Blijf van uw besten klant
koopen!
DR. TOSTHÜMA GEEFT CIJFERS IN EEN
DUITSCH BLAD.
BEWERINGEN VAN DE „ANGRIFF"
WEERLEGD.
Gelijk reeds vroeger geschiedde heeft thans
wederom oud-minister dr. F. E. Posthuma in
het Duitsche industrieele blad „Ruhr und
Rhein" een artikel geschreven over onze
handelsbetrekkingen met Duitschland.
Uit een staatje, dat dr. Posthuma daarin
geeft, blijkt, dat de Duitsche export naar
Holland is afgenomen van 1.119,2 in 1927 tot
632.8 in 1932. de Hollandsche uitvoer naar
Duitschland nam af van 698.3 tot 273.1 en
het Duitsche uitvoersaldo bleef aldus in 1927
420.9 en in 1932 359.7, alles in millioenen
Rijksmark.
Dr. Posthuma vervolgt, dat het uitvoer-
overschot, dat Duitschland zoodoende verkre
gen heeft, zeer belangrijk is. doch wij heb
ben in Nederland nooit bezwaren geopperd
tegen een dusdanig aanzienlijk passief saldo,
zoolang onz betalingsbalans zulks veroor-
loofde.
Onze baten uit koloniale ondernemingen,
uit scheepvaart en uit andere buitenlandsche
beleggingen zijn thans zoo goed als verdwe
nen. Holland zou zijn rijkdommen interen,
als ook onze landbouwultvoer naar Duitsch
land zou komen te vervallen. Die ramp kan
er niet meer bijDe Nederlandsche landbouw
was, en is. voldoende in staat om producten
van uitnemende kwaliteit tegen uiterst con-
curreerende prijzen te leveren. Maar thans
wordt deze uitvoer gedwarsboomd door vol
komen prohibitieve invoerrechten, welke
veelal 30. 40. 50 en soms zelfs 100;'.. en meer
van de waarde bedragen. De handelsbeweging
tusschen Holland en Duitschland vertoonde
tot dusverre in zekeren zin. het evenbeeld
van de economische structuur in de beide
landen; een ruil van industrieele producten
het resultaat van Duitschen arbeid
tegen de agrarische voortbrengselen der Hol
landsche bevolking.
De totale Nederlandsche export, die in 1927
nog 1.900 bedroeg, uitgedrukt in millioenen
guldens, was in 1932 nog slechts 846. Dr.
Posthuma geeft cijfers van eenige onzer
agrarische producten, waaruit de achteruit
gang ten duidelijkste blijkt.
Dr. Posthuma wil Duitschland niet het
ontstaan van dezen toestand geheel verwij
ten. maar geen van de andere landen heeft
in hun handelsbeweging met Nederland een
zoo aanzienlijk uitvoeroverschot verkregen
als Duitschland. sommige dezer landen heb
ben zelfs in het geheel geen uitvoeroverschot
naar Nederland.
Duitschland moet dus niet verwonderd zijn.
als onze protesten ten aanzien der handels
politieke maatregelen in de allereerste plaats
tegen Duitschland zijn gericht. En des te
meer. omdat het in Duitschland niet zoozeer
gaat om bestaande bedrijven tegen tijdelijke
concurrentie van buiten te beschermen, doch
om een geheel nieuwen geforceerden opbouw
van een tuinbouw- en zuïvelproductie. die er
tot dusverre slechts in bepaalde mate be
stond. Het zal helaas wel te laat zijn. als de
Duitsche consument te zijner tijd beseft, hoe
duur hem dit streven naar autarkie zal ko
men te staan.
In 1927 nam Duitschland 61 der Neder
landsche agrarische producten af. in 1932 nog
54"/,. hetgeen in 1931 50",; was.
De heer Posthuma bespreekt vervolgens de
belangen van de Duitsche en van onze in
dustrie Hij concludeert, dat onze industrieele
uitvoer naar Duitschland nooit veel te betec-
kenen heeft gehad, de Duitsche industrieele
uitvoer naar Nederland echter wel. Wordt de
welvaart in een van Duitschland's belang
rijke afzetgebieden hoofdzakelijk als gevolg
van de door Duitschland getroffen handels
politieke maatregelen ondermijnd, dan moet.
de werkloosheid in Duitschland stijgen, om
dat de afzet van Duitschland's industrieele
producten automatisch zal verminderen.
Hetzelfde geldt voor de Hollandsche in
dustrie. die de lasten moet dragen, die onze
regeering haar oplegt om onze landbouw te
steunen.
Tenslotte herhaalt dr. Posthuma derhalve,
wat hij reeds eerder te kennen heeft gege
ven: ..Duitschland, blijf van uw besten klant
koopen".
Nederland, het vrijhandelsland bij uitne
mendheid. dat zelfs heden ten dage als een
oase in een eindelooze woestijn van protec
tionisme geroemd wordt, het land. dat de
conventie van Oslo en het Verdrag van
Ouchy onderteekende, wenscht niet anders
dan een bestendiging en een bevordering
van het normale handelsverkeer, ook, om niet
te zeggen vooral, met Duitschland. Laat ons
derhalve met een helder en objectief begrip
van de wederzijdsche moeilijkheden, in ge
zamenlijk overleg naar een oplossing zoeken.
Laat Duitschland ons vooral niet door
prohibitieve Invoerrechten tot tegen-maat
regelen dwingen, waarvan de gevolgen voor
beide landen slechts rampspoedig kunnen
zijn.
Laat ons in vriendschappelijk overleg tot
een constructieve economische politiek, tot
een daadwerkelijken economischen vrede ge-
aken. Het is daarvoor nog steeds niet te
laat!
Wat de Angriff niet vermeldde.
Het Centraal Instituut ter bevordering van
het normale handelsverkeer tusschen Neder
land en Duitschland publiceert een soortge
lijke bestrijding van de Duitsche opvattingen,
namelijk van wat in de „Angriff" gestaan
heeft. Het blad van dr. Goebbels. den Rijks
minister van Volksvoorlichting, meende, dat
Nederland niet de minste reden had om zich
te beklagen, daar de Duitsche uitvoer naar
Nederland veel meer achteruit zou zijn ge
gaan.
Het blijkt echter, dat de Angriff uitsluitend
rekening gehouden heeft met de uitgevoerde
hoeveelheden, maar zich daarbij angstvallig
onthouden heeft om te vermelden, welk een
enorme waardedaling in onzen export naar
Duitschland is opgetreden.
Zoo zegt de Angriff. dat de Duitsche invoer
uit Nederland is gestegen met 19",', voor
eieren. Niet wordt er bij gezegd, dat de
waardedaling is 14"/,. Roode kool. volgens
Angriff gestegen met 25"/,, waardedaling
echter 60"/,. witte kool Angriff plus 105"/,. wer
kelijkheid min 30",;, Savoye kool Angriff 31 "h
waardedaling 30'/, tomaten plus 28",;. min
13",;, uien plus 44"/,, waardestijging 33"/,.
druiven plus 56To, waardestijging 0.4?/,, appe
len plus 165%, waardestijging 230"/,. Slechts
in de laatste categorieën is dus een algemee-
ne stijging waar te nemen.
Nu zijn deze cijfers niet bepaald typeerend
voor onzen export naar Duitschland en voor
het overige heeft de Angriff verzuimd te ver
melden dat de uitvoer van twee voor ons
land zeer belangrijke artikelen, n.l. boter en
kaas, zoowel quantitatief als in geldswaarde
zeer sterk Is terug geloopen.
Onze boteruitvoer naar Duitschland daalde
in 1932 ten opzichte van 1931 in hoeveelheid
met ruim 47 pet., in geldswaarde met niet
minder dan 62 pet.. Onze kaasuitvoer vermin
derde quantitatief met 7.4 pet., in gelds
waarde bedroeg de vermindering ruim 31 pet.
De financieelc teruggang bedraagt uit dien
hoofde alleen reeds 21 millioen gulden. Daar
entegen bedraagt de ultvoervermeerdering
van uien. druiven en appels slechts 1.300.000
Wanneer men onzen boterexport naa.r
Duitschland in 1932 vergelijkt met 1931, dan
valt cr een daling te constateeren van 23.6
op 8.9 millioen gulden: onze kaasexport ver
minderde van 20.5 op 14 millioen gulden,
onze eierenexport van 33.2 op 28.4 millioen
gulden, de export van verschillende tuin
bouwproducten daalde van 28 op 22.7 mil
lioen gulden. Een en ander ging gepaard met
een vermeerdering der hoeveelheid en het
behoeft wel geen nader betoog, dat juist deze
geweldige waardedaling bij een stijging van
de uitgevoerde hoeveelheden een catastrofale
invloed uitoefent op de Nederlandsche volks
huishouding.
Het is voor een objectieve beschouwing
niet juist om het abnormale jaar 1931 als
vergelijkingsbasis te nemen.
Ook dit Instituut herhaalt: Duitschland.
blijf van een uwer beste afnemers koopen,
wanneer gij uw grenzen voor onze producten
KRUISSTEEKPATRONEN.
sluit, dan zullen de gevolgen daarvan voor
beide landen vernietigend zijn.
Rode ter Jaarbeurs.
Een rede van soortgelijke strekking, waar
in dezelfde waarschuwing vervat was. heeft
de heer F. H. Fentener van Vlissingen. voor
zitter van het bestuur der Koninklijke Ne
derlandsche Jaarbeurs te Utrecht gehouden
voor een dertigtal voorzitters en secretarissen
van Kamers van Koophandel uit Rijnland en
Westfalen op uitnoodiging van de Kamer
van Koophandel en Fabrieken te Utrecht. De
heer Fentener van Vlissingen belichtte een
en ander in het bijzonder met betrekking tot
de Rijnlandsch-Westfaalsche industrie.
VEDQTnDDlNr of moeilijke en on-
V LIVO I Uf r 1I>U regelmatige stoel
gang regelt men vlug zonder kramp of pijn
met
MIJNHARDT's laxeertabletten.
Prijs per doos 60 ct. Bij Apoth. en Drogisten.
(Adt). Jngez. Med.)
AGENDA.
ZATERDAG 18 MAART
Stadsschouwburg: Lighaluitvoering.
Gebouw Protestantenbond: Volksuniver
siteit. Lezing met lichtbeelden H. C. Ver-
kruysen: Milaan. Padua. Verona. 8 uur.
Boekhandel Mul: Tentoonstelling tceke-
ningen van Jo Spier.
De Oude Beuk, Zandvoortschelaan 2,
Heemstede. Groot mi-caréme. 9—4 uur.
De Nijverheid. Jansstraat 85: Alg. verg.
Haarl. Coop. Diner Ver. 4 uur.
N.V. Tcchn. Handelsbur. ..Virtus" Klever
laan 236. Blocmendaal. Jaarl. alg. verg. v.
aandeelh 5.30 uur.
Luxor Sound Theater: „Jenny Llnd. De
Zweedsche Nachtegaal" en „Pianotransport''
2. 7 en 9.15 uur.
Palace: „Nicolette. het meisje van Mont-
parnasse". Tooneel: Paultan, 2.30. 7 en 9.15
9.15 uur.
Rembrandt Theater: ..Gitta entdeckt
ihr Herz". Tooneel: Dolf Dolfini. 2.30, 7 en
uur.
Teyler's Museum. Spaarne 16. Geopend op
werkdagen van 113 uur, behalve 's Maan
dags, toegang vrij.
ZONDAG 19 MAART
Stadsschouwburg. Wilsonsplein: Opvoering
van „Dolle Hans" door ..De Vereenigde
Schouwspelers". 8.15 uur.
Rembrandt Theater: Populair wetenschap
pelijke voorstelling „Maha Soetji", 11.30 u.
Gemeentelijke Concertzaal: Opvoering
van ..Mooie Karei" met Mie en Ko. 8 uur.
Gebouw De Protestantenbond: Redevoerin
gen van Joh. de Heer. 3.30 en 8 uur.
Bakenessergracht 13: Bijeenkomst Roze-
kruisersgenootschap. 10.30 uur.
Bioscoopvoorstelling 's middags en des
avonds.
MAANDAG 20 MAART
Jansstraat 40: Jaarlijksche algemeene
vergadering Ned. Roode Kruis. 4.30 uur.
Café-Restaurant Brinkmann: Bijeenkomst
Vereeniging van Jonge Liberalen. 8 uur.
Bioscoopvoorstellingen.
ROOSTER VAN APOTHEKEN.
(Samengesteld door den Inspecteur der
Volksgezondheid.)
Voor de apotheken die toestemming ge
vraagd hebben om 's avonds, 's nachts en
Zondags te sluiten, is door den Inspecteur
der Volksgezondheid een slultingsrooster op
gemaakt.
Van Zaterdag 13 Maart 8 uur 's avonds
tot en met Vrijdag 24 Maart zijn de vol
gende apotheken op Zondag, 's avonds na 8
uur en 's nachts geopend:
J. Dienske. Firma Duijm en Keur. Keizer
straat 6. Tel. 10378.
L. Schoorl. Frans Hals Apotheek, Frans
Halsplein 1. Tel. 11180.
(Apotheek Nolf, Kruisstraat 26. maakt van
de machtiging om op Zaterdagavond te slui
ten geen gebruik, maar blijft dan tot 10 uur
open.
De Apotheek W. P. Woutersen. Koning
inneweg 3 heeft geen verlof tot sluiten ge
vraagd en is dus altijd geopend).