STA TEN- GENERAAL VOOR DE VROUW. HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAC 18 MAART 1933 DERDE BLAD EERSTE KAMER. Buitenlandsche Zaken. Meedoogenloos execu- teeren. Nederland en Duitschland. De Ontwapeningsconferentie. Zoo koud als een hondenneus. 17 Maart. Aanstaanden Dinsdag zal Minister Bee- laerts van Blokland zijn rede van antwoord houden. De minister zal in groote stilte zijn antwoord uitspreken, want zeer nadrukkelijk heeft de voorzitter den leden op het hart ge bonden, niet te iriterrumpeeren. Het heeft den president blijkbaar geërgerd, dat er bij de Defensie-begrooting zoo'n druk geflits van interruptie-pijlen was Vandaag hebben zich in de morgen verga dering nog de heeren van Embden iv.d.), van Lanschot (r.k.) en Blomjous (r.k.) doen hoo- ren. In de morgenvergadering de middag is weer aan afdeelingsonderzoek gewijd ge weest. Prof. van Embden (v.d.) betoogde, dat door de houding welke Japan tegen den Vol kenbond heeft aangenomen, het zedelijk ge zag van den Volkenbond is in gevaar geko men. En deze houding hing nauw samen met die van den Volkenbond tegenover Japan. Die houding was. naar Prof. van Embden' be toogde niet krachtig genoeg geweest hij pleitte alsnog voor het nemen van in kracht opklimmende economische en politieke dwangmaatregelen. Prof. van Embden sprak ook van de ont wapeningsconferentie. Hij hoopte, dat Ne derland niet zou deelnemen aan een camou flage van de mislukking dier conferentie. Voorts pleitte de v.d. hoogleeraar voor inter nationalisatie van de burgerlijke luchtvaart diensten. En wenschte de Nederlandsche de legatie, die naar Genève voor de ontwape ningsconferentie gaan. niet te doen samen stellen uit conservatief-militaïre leden: de beide richtlijnen op het terrein der ontwape ning moeten z.i. in de delegatie vertegen woordigd zijn. Hij wekte voorts den minister, op er aan mede te werken, dat in Genève de' militaire deskundigen niet de richting der discussies aangeven. Tweede spreker was de heer van Lanschot, die lid is van de Nederlandsche delegatie naar de ontwapeningsconferentie te Genève. De heer van Lanschot betoogde, dat de Ne derlandsche delegatie geen beter werk zou hebben kunnen doen in welke samenstelling ook, dan ze heeft gedaan, wat naar de heer van Lanschot citeerde, de heer Joekes vol mondig had erkend. En wat onze militaire deskundr n aangaat wees de heer van Lan schot citeerende op de redevoeringen van generaal van Tuinen te Genève, welke juist krachtig op ontwapening had aange drongen.. De hoofdzaak van het betoog van Mr. van Lanschot was, de Nederlandsche regeering en de Nederlandsche onderhandelaars te Berlijn over een nieuw handelsverdrag te dwingen tot een zeer duidelijke en zeer krachtige hou ding. Hij sprak zijn volledig vertrouwen uit In de onderhandelaars, zag hun taak als moeilijk, maar niet- als hopeloos. Hij wees op de troeven, welke ons land in handen heeft. En dan allereerst op het credietverdrag. Hij wilde onze regeering er toe dringen, het be lang dat Duitschland heeft bij voortzetting van het credietverdrag duidelijk te doen spre ken. Wanneer Duitschland zoo herhaalde hij zeker driemaal de credieten niet kan terugbetalen, dan moeten we meedoogenloos, executeeren en onderpanden, waarop we recht hebben, vragen. Wil Duitschland. ten bate van handel en in dustrie verlenging, dan zullen ze ook ons moeten ontzien. Waartoe toch al reden ge noeg is. immers Duitschland voert 2 x zoo veel hier in als wij in Duitschland invoeren? Zijn we zei Mr. van Lanschot wel goed genoeg om crediet te verleenen, maar niet om ons eens tegemoet te komen? Wanneer dat zoo blijft, dan zullen we onze benoodigdheden van elders moeten betrekken en Duitschland voert hier te lande heel veel in. Wanneer zal bij onze Oosterburen de men taliteit veranderen? Tot zoolang in ieder ge val pleitte de heer van Lanschot voor het bevorderen van de nationale gedachte, voor het Nederlandsch fabrikaat. Voor de natio nale gedachte, zooals die in Engeland zoo goed tot uitdrukking komt. zei Mr. van Lanschot. De Engelsche regeering behoeft thans geen moeite te doen om het op peil te houden, het moet drukken de Engelsche koopman had geen bezwaar in goud terug te betalen de Engelschman vroeg niet. toen het zakte: wat gebeurt er met het Pond. maar: wat is er met den gulden aan de hand? Nog eens herhaalde de heer van Lanschot: treedt op tegen Duitschland. gebruik de mid delen. die we hebben want: „Qui se fait brebis, le loupe le mange" Voorts wilde de heer van Lanschot duide lijk uitgesproken hooren. of de Nederland sche delegatie op de Ontwapeningsconferen tie gebonden blijft aan het voorstel van de „kleine Acht" de kleine naties. Wat de Nederl. Belgische kwestie betreft de heer van Lanschot heeft er bij den demis- sionnairen minister niet veel meer over ge zegd. Maar wel heeft hij nadrukkelijk op den voorgrond gezet, dat de Belgisch-Nederland- sche onderhandelingen een kwestie moeten vormen voor heel het komende kabinet. Ho mogeen moet het zijn ter zake van een op lossing, wanneer het een oplossing wil. Ho mogeen moet het kabinet ook zijn, wanneer het tot de overtuiging zou komen, dat het wegens de tijdsomstandigheden niet zoo heel verkeerd zou zijn. indien de kanalen kwestie voorloopig bleef rusten. Tenslotte de heer Blomjous. Deze r.-k. spreker heeft 't kort gemaakt. Hij pleitte er thans bij de regeering voor. met alle midde len alles wat kan op handelseconomisch ge bied te behalen, zich niet te begeven in ver dragen met de meestbegunstigingsclausule en zeker niet langer dan voor één jaar. Voorts zag de heer Blomjous niet veel heil in het verdrag van Ouchy. Wanneer een onze nij verheid scherp beconcurreerend land als Ja pan door toetreding, zijn rechten tegenover ons zou doen afnemen, welnu, dan zouden ze toch nog altijd hooger zijn, dan onze rechten, dus de concurrentie blijven. De heer Blomjous verwachtte alleen wat goeds van regionale verdragen. De rest liet hem zoo koud als het beeld is nieuw, maar niet onaardig zoo koud als een honden neus. INTIMUS. Voor den Politierechter. DE WIJN, DIE OPBRAK. „Ik weet wat", zei in April '31 in Wijk aan Zee een jongen tot een kameraad en deze, nieuwsgierig geworden door die geheimzin nige woorden, luisterde met aandacht naar wat er zou volgen. Er kwam nog een kame raad bij en die was even begeerig te verne men, wat de eerste wist. „Wat weet je dan?" klonk het. „Ik weet wijn te krijgen", zei de geheimzin nige en toen de anderen aanmoedigend met verlangende oogen naar hem opkeken, deel de hij mee, dat hij ergens bij een hotel een kelder wist, waarin wijn was geborgen en waartoe de toegang door verwijdering van een luik was te verkrijgen. De begeerte naar wijn verdrong de gedach te, dat het niet te pas kwam in een ander mans huis te gaan inbreken, zooals bij een schooljongen de begeerte naar een appel over het hoofd kan doen zien, dat de appel aan buurman's appelboom hangt en zoo trok ken zij gedrieën naar den kelder, waar twee het rooster oplichtten om daarna in den kel der af te dalen, terwijl de derde buiten bleef staan om te waarschuwen, voor het geval iemand mocht komen, die hun de wijnhalerij kwalijk kon nemen. Er kwam niemand en de twee doken uit den kelder op, met zich voe rende twee flesschen champagne De Officier zei in de dagvaarding: cham pagne. althans wijn, wat zeer voorzichtig was, want het komt voor, dat men bij het drinken niet met zekerheid weet of men champagne heeft gekregen, ja. zelfs bestaat de zekerheid niet altijd, dat het wijn is, zoodat de officier zich misschien nog voorzichtiger had kun nen uitdrukken door te zeggen: champagne, althans wijn, althans een daarop gelijkende vloeistof. Maar aangezien tegen de dagvaarding met werd geprotesteerd, nemen we aan, dat het hier althans wijn is geweest. De jongens dronken de flesschen leeg, één liet zijn broer, een ander zijn vader ook een teug ne men en een kennis, die passeerde, was ook van de partij. Dien broer scheen het te be vallen: hij informeerde naar de herkomst en bracht later ook een bezoek aan den kelder. Maar de flesschen waren getelde schapen en de gérant van het hotel zag later, dat er eenige aan den voorraad ontbraken. Helaas, kunnen we den lezers niet mede- deelen. hoe het kwam, dat anderhalf jaar later bekend werd. wie de flesschen gestolen hadden, want dat bleef, zooals gewoonlijk, op de zitting een geheim, alleen wil het me voorkomen, dat de kennis, die ook meege- zen. Daarom eischte het openbare ministerie een maand. „Wal heb je daarop te zeggen?" vroeg de rechter. „Graag voorwaardelijk", mompelde de jon gen. Maar dat ging met; de rechter was 't me; den officier eens en gaf een maand. AFREKENING. Er zijn menschen, die op hun manier met een ander afrekenen, maar dan volgt later de afrekening van den politierechter. Een kopstoot te Landsmeer 10. Een bloed neus met uitgetrokken haren te Zaandam 15. Een gooi op het ijs met oorveeg te West- zaan 15. Een bus met melk, waarin bij on geluk te veel water was geloopen. omgegooid, toen er een keurmeester naar stond te kijken te Edam 1 maand voorwaardelijk als toe gift op de 100 van den kantonrechter. dronken had, loslippig was geweest, maar op de zitting was hij dit alles behalve, want nu was hij met stomheid geslagen: zijn memorie was glad weg. De rechter vond dit vreemd, waar hij anderhalf jaar na het feit alles goed had geweten en nu, een paar maanden later, niets meer. 't Kwam er niet erg op aan, want de jon gens bekenden, maar de wijn brak hun op: een maand gevangenisstraf voor ieder. Ge lukkig was hun verleden goed. zoodat de straf voorwaardelijk werd opgelegd. HET BUSJE. In een café te Beverwijk hing een busje ten behoeve van de missie en venvacht werd. dat de bezoekers daar nu en dan eenig geld in zouden werpen. Dat was dan ook gebeurd, schoon in bescheiden mate. want de inhoud bedroeg op zekeren dag slechts zeven centen. Nu was er een bezoeker, die de gewoonte had zich te bedrinken, getuige acht vonnis sen. die hij al voor dronkenschap gehad heeft. Van zoo iemand is te verwachten, dat hij malle dingen doet om aan geld te komen, als hij zich geen borrel kan koopen en zoo nam hij dan het busje met de zeven centen en stopte het in zijn zak. Iemand zag dat en bracht het later uit, maar lntusschen zocht de man met het busje een kameraad op, wien hij de zeven centen uit het busje gaf. Hij stond nu terecht voor diefstal, de ander voor heling. Als excuus gaf de man. die het busje had meegenomen op: dronkenschap en het was wellicht een dronkenmansstreek, maar zoowel de officier als de rechter had den met dat excuus niets op en vroegen of hij nu van plan was met dat drinken door te gaan; 't liep bij hem de spuigaten uit. ..Neen. ik zal niet meer drinken" was 't antwoord, maar de rechter was daar nog lang niet van overtuigd, evenmin als de re classeerlng. Een lichtpunt was. dat de man. als hij niet dronk, geen verkeerde dingen deed en daarom zal de rechter de zaak twee maanden in beraad houden: gedraagt hij zich goed. dan komt hij er dezen keer goed af. Slechter verging het den heler, die het geld had gekregen. Die was al voorwaardelijk gestraft voor het ongevraagd rijden met een auto en een paar dagen voor het geval met het busje in Amsterdam nog eens 2 maanden voorwaardelijk. Dacht die jongen nu. dat de rechters maar tot in het oneindige voortgaan met voor waardelijk straf op te leggen? Neen. zei de officier, op zoo'n manier zou het respect voor het instituut voorwaardelijk verdwijnen en zou het zijn beteekenis verlie CURSUS VOOR AUTOBESTUURDERS. De directeur der ambachtsschool deelt ons mede. dat dezer dagen aan 27 van de 30 cur sisten het einddiploma van genoemden cur sus kon worden uitgereikt. Van deze 27 cursisten legden 19 het exa men zoo goed af, dat hen bovendien het z.g. groot-diploma zal worden toegekend. De inschrijving voor den nieuwen cursus, welke begin April a.s. zal aanvangen, is weer opengesteld. BIJ „DIE SPAERNE-SANGHERS". Men schrijft ons: In het repetitie-lokaal hadden zich Don derdagavond de leden van bovengenoemd koor met hun dames vereenigd. ter gelegen heid van de viering van het jaarfeest, waar bij tevens de officieele overdracht van het door de propaganda-commissie opgerichte Maandblad aan het bestuur zou plaats heb ben. In zijn openingsrede zei de voorzitter, de heer L. Schoorl. dat het bestuur aan deze gebeurtenis wel zooveel waarde hecht, dat het gemeend heeft daaraan een eenigszins feestelijk cachet te moeten geven. De voorzitter der propagandacommissie, de heer Th. v. d. Haaren hield hierop een rede. Spr. schetste de moeilijke omstandigheden waarin we thans leven, waardoor de lust voor cultureel werk wordt gedood en bij velen de belangstelling kwijnt. Wij meenen echter, zei spr., dat juist thans geestelijke opheffing noodig is. Deze vinden wij in onzen zang. Deze wekt ons op en daardoor vinden wij weer de noodige lust, voor onzen dagtaak. De belangstelling voor den zang levendig te houden is ons doel. het welk wij. mede door ons maandblad, hopen te bereiken. Spr. zet uiteen dat het blad geen „strijd blad" beoogt te zijn, doch zoowel naar bin nen als naar buiten opbouwend werk wil doen. ..Nobilitat cantus, resonet vox nostra per annos". Deze zinspreuk staat op den omslag van het blad. ..Zang veredelt; zoo klinke onze stem door de jaren". Met deze gedachte droeg hij het blad aan het bestuur over en sprak den wensch uit, dat het veel moge bijdragen tot den groei en bloei van ons koor. De heer Schoorl aanvaardde namens het bestuur het blad en betuigde den dank van het bestuur aan allen die hebben mede ge werkt aan de tot standkoming ervan. Door den heer H, Koops, werkend lid der vereeniging, was een prachtig gecalligra- feerde oorkonde vervaardigd, welke door den heer v. Haaren eveneens aan het bestuur werd aangeboden en door den heer Schoorl in grooten dank aanvaard. De heer H. de Lugt, voorzitter van het Montaubanfonds, dankte het bestuur voor de wijze waarop het tot dusver zijn taak heeft vervuld. Hierdoor heeft ..die Spaerne- Sanghers" een entrée gemaakt welke de ver bazing opwekt van allen, die eenigen kijk hebben op het vereenigingsleven. „Die Spaerne-Sanghers" heeft als jong koor met een plaats genomen in de bovenste rijen der mannenkoren in ons land! Dit danken wij aan het feit, dat wij als leider een groot meester hebben meegekregen, maar ook aan het goede inzicht hetwelk het bestuur heeft. Meer speciaal tot den voorzitter het woord richtende zei spr. dat het hem buitenge woon verheugde dat juist de heer Schoorl de eerste voorzitter van „de Spaerne- Sanghers" is. Voor goed werk is echter goed gereedschap noodig, waarom hij den voor zitter namens het Montaubanfonds een mooie voorzittershamer aanbood, ontworpen en vervaardigd door de firma Andrea. De heer Schoorl betuigde zijn hartelijken dank en zei dat het hem zoo buitengewoon verheugde dat buiten het bestuur in de ver eeniging zoo'n krachtige kern van medewer kers bestaat. Wanneer dit zoo blijft be hoeft men voor de toekomst van ..die Spaer ne-Sanghers" niet ongerust te zijn." Nadat hiermede het officieele gedeelte afgewerkt was, bleven de aanwezigen nog gezellig bijeen, terwijl verschillende heeren gelegenheid kregen hunne vocale en decla- matfsche gaven te toonen. waarbij weer bleek, dat ook op dit gebied goede krach ten in de vereeniging aanwezig zijn. De lach was niet van de lucht en te vlug sloeg het klokje van gehoorzaamheid. EEN WAARSCHUWING TEGEN DUITSCHE AUTARKIE. Blijf van uw besten klant koopen! DR. TOSTHÜMA GEEFT CIJFERS IN EEN DUITSCH BLAD. BEWERINGEN VAN DE „ANGRIFF" WEERLEGD. Gelijk reeds vroeger geschiedde heeft thans wederom oud-minister dr. F. E. Posthuma in het Duitsche industrieele blad „Ruhr und Rhein" een artikel geschreven over onze handelsbetrekkingen met Duitschland. Uit een staatje, dat dr. Posthuma daarin geeft, blijkt, dat de Duitsche export naar Holland is afgenomen van 1.119,2 in 1927 tot 632.8 in 1932. de Hollandsche uitvoer naar Duitschland nam af van 698.3 tot 273.1 en het Duitsche uitvoersaldo bleef aldus in 1927 420.9 en in 1932 359.7, alles in millioenen Rijksmark. Dr. Posthuma vervolgt, dat het uitvoer- overschot, dat Duitschland zoodoende verkre gen heeft, zeer belangrijk is. doch wij heb ben in Nederland nooit bezwaren geopperd tegen een dusdanig aanzienlijk passief saldo, zoolang onz betalingsbalans zulks veroor- loofde. Onze baten uit koloniale ondernemingen, uit scheepvaart en uit andere buitenlandsche beleggingen zijn thans zoo goed als verdwe nen. Holland zou zijn rijkdommen interen, als ook onze landbouwultvoer naar Duitsch land zou komen te vervallen. Die ramp kan er niet meer bijDe Nederlandsche landbouw was, en is. voldoende in staat om producten van uitnemende kwaliteit tegen uiterst con- curreerende prijzen te leveren. Maar thans wordt deze uitvoer gedwarsboomd door vol komen prohibitieve invoerrechten, welke veelal 30. 40. 50 en soms zelfs 100;'.. en meer van de waarde bedragen. De handelsbeweging tusschen Holland en Duitschland vertoonde tot dusverre in zekeren zin. het evenbeeld van de economische structuur in de beide landen; een ruil van industrieele producten het resultaat van Duitschen arbeid tegen de agrarische voortbrengselen der Hol landsche bevolking. De totale Nederlandsche export, die in 1927 nog 1.900 bedroeg, uitgedrukt in millioenen guldens, was in 1932 nog slechts 846. Dr. Posthuma geeft cijfers van eenige onzer agrarische producten, waaruit de achteruit gang ten duidelijkste blijkt. Dr. Posthuma wil Duitschland niet het ontstaan van dezen toestand geheel verwij ten. maar geen van de andere landen heeft in hun handelsbeweging met Nederland een zoo aanzienlijk uitvoeroverschot verkregen als Duitschland. sommige dezer landen heb ben zelfs in het geheel geen uitvoeroverschot naar Nederland. Duitschland moet dus niet verwonderd zijn. als onze protesten ten aanzien der handels politieke maatregelen in de allereerste plaats tegen Duitschland zijn gericht. En des te meer. omdat het in Duitschland niet zoozeer gaat om bestaande bedrijven tegen tijdelijke concurrentie van buiten te beschermen, doch om een geheel nieuwen geforceerden opbouw van een tuinbouw- en zuïvelproductie. die er tot dusverre slechts in bepaalde mate be stond. Het zal helaas wel te laat zijn. als de Duitsche consument te zijner tijd beseft, hoe duur hem dit streven naar autarkie zal ko men te staan. In 1927 nam Duitschland 61 der Neder landsche agrarische producten af. in 1932 nog 54"/,. hetgeen in 1931 50",; was. De heer Posthuma bespreekt vervolgens de belangen van de Duitsche en van onze in dustrie Hij concludeert, dat onze industrieele uitvoer naar Duitschland nooit veel te betec- kenen heeft gehad, de Duitsche industrieele uitvoer naar Nederland echter wel. Wordt de welvaart in een van Duitschland's belang rijke afzetgebieden hoofdzakelijk als gevolg van de door Duitschland getroffen handels politieke maatregelen ondermijnd, dan moet. de werkloosheid in Duitschland stijgen, om dat de afzet van Duitschland's industrieele producten automatisch zal verminderen. Hetzelfde geldt voor de Hollandsche in dustrie. die de lasten moet dragen, die onze regeering haar oplegt om onze landbouw te steunen. Tenslotte herhaalt dr. Posthuma derhalve, wat hij reeds eerder te kennen heeft gege ven: ..Duitschland, blijf van uw besten klant koopen". Nederland, het vrijhandelsland bij uitne mendheid. dat zelfs heden ten dage als een oase in een eindelooze woestijn van protec tionisme geroemd wordt, het land. dat de conventie van Oslo en het Verdrag van Ouchy onderteekende, wenscht niet anders dan een bestendiging en een bevordering van het normale handelsverkeer, ook, om niet te zeggen vooral, met Duitschland. Laat ons derhalve met een helder en objectief begrip van de wederzijdsche moeilijkheden, in ge zamenlijk overleg naar een oplossing zoeken. Laat Duitschland ons vooral niet door prohibitieve Invoerrechten tot tegen-maat regelen dwingen, waarvan de gevolgen voor beide landen slechts rampspoedig kunnen zijn. Laat ons in vriendschappelijk overleg tot een constructieve economische politiek, tot een daadwerkelijken economischen vrede ge- aken. Het is daarvoor nog steeds niet te laat! Wat de Angriff niet vermeldde. Het Centraal Instituut ter bevordering van het normale handelsverkeer tusschen Neder land en Duitschland publiceert een soortge lijke bestrijding van de Duitsche opvattingen, namelijk van wat in de „Angriff" gestaan heeft. Het blad van dr. Goebbels. den Rijks minister van Volksvoorlichting, meende, dat Nederland niet de minste reden had om zich te beklagen, daar de Duitsche uitvoer naar Nederland veel meer achteruit zou zijn ge gaan. Het blijkt echter, dat de Angriff uitsluitend rekening gehouden heeft met de uitgevoerde hoeveelheden, maar zich daarbij angstvallig onthouden heeft om te vermelden, welk een enorme waardedaling in onzen export naar Duitschland is opgetreden. Zoo zegt de Angriff. dat de Duitsche invoer uit Nederland is gestegen met 19",', voor eieren. Niet wordt er bij gezegd, dat de waardedaling is 14"/,. Roode kool. volgens Angriff gestegen met 25"/,, waardedaling echter 60"/,. witte kool Angriff plus 105"/,. wer kelijkheid min 30",;, Savoye kool Angriff 31 "h waardedaling 30'/, tomaten plus 28",;. min 13",;, uien plus 44"/,, waardestijging 33"/,. druiven plus 56To, waardestijging 0.4?/,, appe len plus 165%, waardestijging 230"/,. Slechts in de laatste categorieën is dus een algemee- ne stijging waar te nemen. Nu zijn deze cijfers niet bepaald typeerend voor onzen export naar Duitschland en voor het overige heeft de Angriff verzuimd te ver melden dat de uitvoer van twee voor ons land zeer belangrijke artikelen, n.l. boter en kaas, zoowel quantitatief als in geldswaarde zeer sterk Is terug geloopen. Onze boteruitvoer naar Duitschland daalde in 1932 ten opzichte van 1931 in hoeveelheid met ruim 47 pet., in geldswaarde met niet minder dan 62 pet.. Onze kaasuitvoer vermin derde quantitatief met 7.4 pet., in gelds waarde bedroeg de vermindering ruim 31 pet. De financieelc teruggang bedraagt uit dien hoofde alleen reeds 21 millioen gulden. Daar entegen bedraagt de ultvoervermeerdering van uien. druiven en appels slechts 1.300.000 Wanneer men onzen boterexport naa.r Duitschland in 1932 vergelijkt met 1931, dan valt cr een daling te constateeren van 23.6 op 8.9 millioen gulden: onze kaasexport ver minderde van 20.5 op 14 millioen gulden, onze eierenexport van 33.2 op 28.4 millioen gulden, de export van verschillende tuin bouwproducten daalde van 28 op 22.7 mil lioen gulden. Een en ander ging gepaard met een vermeerdering der hoeveelheid en het behoeft wel geen nader betoog, dat juist deze geweldige waardedaling bij een stijging van de uitgevoerde hoeveelheden een catastrofale invloed uitoefent op de Nederlandsche volks huishouding. Het is voor een objectieve beschouwing niet juist om het abnormale jaar 1931 als vergelijkingsbasis te nemen. Ook dit Instituut herhaalt: Duitschland. blijf van een uwer beste afnemers koopen, wanneer gij uw grenzen voor onze producten KRUISSTEEKPATRONEN. sluit, dan zullen de gevolgen daarvan voor beide landen vernietigend zijn. Rode ter Jaarbeurs. Een rede van soortgelijke strekking, waar in dezelfde waarschuwing vervat was. heeft de heer F. H. Fentener van Vlissingen. voor zitter van het bestuur der Koninklijke Ne derlandsche Jaarbeurs te Utrecht gehouden voor een dertigtal voorzitters en secretarissen van Kamers van Koophandel uit Rijnland en Westfalen op uitnoodiging van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Utrecht. De heer Fentener van Vlissingen belichtte een en ander in het bijzonder met betrekking tot de Rijnlandsch-Westfaalsche industrie. VEDQTnDDlNr of moeilijke en on- V LIVO I Uf r 1I>U regelmatige stoel gang regelt men vlug zonder kramp of pijn met MIJNHARDT's laxeertabletten. Prijs per doos 60 ct. Bij Apoth. en Drogisten. (Adt). Jngez. Med.) AGENDA. ZATERDAG 18 MAART Stadsschouwburg: Lighaluitvoering. Gebouw Protestantenbond: Volksuniver siteit. Lezing met lichtbeelden H. C. Ver- kruysen: Milaan. Padua. Verona. 8 uur. Boekhandel Mul: Tentoonstelling tceke- ningen van Jo Spier. De Oude Beuk, Zandvoortschelaan 2, Heemstede. Groot mi-caréme. 9—4 uur. De Nijverheid. Jansstraat 85: Alg. verg. Haarl. Coop. Diner Ver. 4 uur. N.V. Tcchn. Handelsbur. ..Virtus" Klever laan 236. Blocmendaal. Jaarl. alg. verg. v. aandeelh 5.30 uur. Luxor Sound Theater: „Jenny Llnd. De Zweedsche Nachtegaal" en „Pianotransport'' 2. 7 en 9.15 uur. Palace: „Nicolette. het meisje van Mont- parnasse". Tooneel: Paultan, 2.30. 7 en 9.15 9.15 uur. Rembrandt Theater: ..Gitta entdeckt ihr Herz". Tooneel: Dolf Dolfini. 2.30, 7 en uur. Teyler's Museum. Spaarne 16. Geopend op werkdagen van 113 uur, behalve 's Maan dags, toegang vrij. ZONDAG 19 MAART Stadsschouwburg. Wilsonsplein: Opvoering van „Dolle Hans" door ..De Vereenigde Schouwspelers". 8.15 uur. Rembrandt Theater: Populair wetenschap pelijke voorstelling „Maha Soetji", 11.30 u. Gemeentelijke Concertzaal: Opvoering van ..Mooie Karei" met Mie en Ko. 8 uur. Gebouw De Protestantenbond: Redevoerin gen van Joh. de Heer. 3.30 en 8 uur. Bakenessergracht 13: Bijeenkomst Roze- kruisersgenootschap. 10.30 uur. Bioscoopvoorstelling 's middags en des avonds. MAANDAG 20 MAART Jansstraat 40: Jaarlijksche algemeene vergadering Ned. Roode Kruis. 4.30 uur. Café-Restaurant Brinkmann: Bijeenkomst Vereeniging van Jonge Liberalen. 8 uur. Bioscoopvoorstellingen. ROOSTER VAN APOTHEKEN. (Samengesteld door den Inspecteur der Volksgezondheid.) Voor de apotheken die toestemming ge vraagd hebben om 's avonds, 's nachts en Zondags te sluiten, is door den Inspecteur der Volksgezondheid een slultingsrooster op gemaakt. Van Zaterdag 13 Maart 8 uur 's avonds tot en met Vrijdag 24 Maart zijn de vol gende apotheken op Zondag, 's avonds na 8 uur en 's nachts geopend: J. Dienske. Firma Duijm en Keur. Keizer straat 6. Tel. 10378. L. Schoorl. Frans Hals Apotheek, Frans Halsplein 1. Tel. 11180. (Apotheek Nolf, Kruisstraat 26. maakt van de machtiging om op Zaterdagavond te slui ten geen gebruik, maar blijft dan tot 10 uur open. De Apotheek W. P. Woutersen. Koning inneweg 3 heeft geen verlof tot sluiten ge vraagd en is dus altijd geopend).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 9