Ernstig vliegtuigongeluk te Rotterdam. Een protestdemonstratie te Barneveld.
In het holst van den nacht
DE KONINKLIJKE MILITAIRE SPORTVEREENIGING heeft Don
derdag in dc omgeving van Baarn haar Ie cross country verreden.
Een der deelnemers op den overweg bij dc Vlasakkers.
NA DE HEROPENING der Amerikaansche banken. Een kijkje in Bowery-bank te New York, waar het, evenals in andere
Amerikaansche banken, bijsonder druk was, daar velen hun gelden kwamen beleggen, wat gedurende de „bankholiday"
niet mogelijk was geweest.
MACDONALD, de En gels che premier,
is weer thuis van sijn reis naar Rome.
Dc ministerpresident met zijn dochter
Ishbel op den stoep van Downing-
street 10 te Londen.
EEN VLIEGMACHINE van de Rottcrdamsche Aeroclub is Donderdag
middag in dc Waalhaven te Rotterdam neergestort, waarhij de be
stuurder gedood en een passagier gewond werd. Het wrak wordt
naar den kant getrokken.
OP DE GROOTSTE vrije Eiermarkt van Nederland te Barneveld is Donderdag
morgen een betooging gehouden tegen dc hooge invoerrechten op dit product
in Duitschland.
Het verpakken der eieren.
EEN TRACTOR MET VOLGWAGEN is Donderdag op den Haar
lemmerweg nabij Halfweg over de baan van dc electrisch* tram in
dc Haarlemmervaart gereden. De chaffeur kwam er met een nat pak af.
ALS HET BADSEIZOEN NADERT. - Het strand te
Scbevenlngen krijgt een goede beurt.
FEUILLETON
Naar het Duitsch bewerkt door
J. VAN DER SLUYS.
5)
(Nadruk verboden).
Met een bekommerden zucht richtte hij
zich op en streek ontstemd met de rechter
hand over het voorhoofd. Hij moest iets doen,
dat zag hij heel goed in. maar wat? Hij be
vond zich in een vreemd huis in het holst
van den nacht alleen met een doode, die
tot enkele uren geleden een volkomen vreem
de voor hem geweest was. Het noodlot dreef
wel een wonderlijk spel met hem! Hij pijnig
de zijn hersens met de vraag, welke vreemde
tragedie zich hier afgespeeld had. terwijl hij
in de kamer naast-aan sliep dacht aan de
vrouwengestalte, die als een geestverschijning
was gekomen en gegaan. Voor alles wilde hij
'ekerheid hebben, of hij inderdaad met den
doode alleen was. De door niets verstoorde
stilte begon '.ivaar op hem te drukken het
wasgele <*ezicht van den overledene ln het
schemerig halfdonker, de kleine rustig-bran-
dende vlam van het nachtlicht, de vorme-
looze schaduwen in de hoeken, het had alles
zoo iets spookachtigs, dat zelf de stalen
zenuwen van den jongen privaat-docent, er
den invloed van ondergingen.
Hij <*ing naar de andere kamer terug om
zijn electrische zaklantaarn te halen en op
de teenen. als om een slapende niet te storen,
liep hij naar het portaal. Enkel om een men-
scheüjke stem. al was het dan maar zijn
eigene te hooren. riep hij of er iemand was.
Het verwonderde hem echter niet. dat het
stil bleef hü had geen antwoord verwacht.
Ten ow. V-de ging hij naar de keuken en
zocht, of zich daar ook nog een deur bevond,
die straks zijn opmerkzaamheid misschien
ontgaan was. Maar het resultaat was nega
tief: behalve hemzelf was er geen levend
wezen in het appartement aanwezig.
Daarop keerde hij nog eenmaal naar het
bed terug, nam met eerbiedigen schroom de
beide handen van den doode. die zijn strijd
gestreden had, en vouwde ze op het laken
tezamen. Het was de eenige liefdedienst, die
hij öen vreemde, wiens pad op zulk een zon
derlinge wijze het zijne gekruist had, nog kon
bewijzen.
Het was Erich Roggenbach thans duidelijk,
hoe hij verder te handelen had. Zooals de
meeste groote étagewoningen in het Westen
van Berlijn, zou er ook hier stellig een portier
zijn en deze moest hij in de eerste plaats
op de hoogte stellen van het gebeurde. Ver
der was hij van plan te wachten tot er een
dokter kwam, al was het alleen maar voor
zijn eigen gemoedsrust. Hij kon toch moeilijk
hier vandaan gaan, zonder betrouwbare in
lichtingen over de doodsoorzaak.
Verloren in zijn allesbehalve-plezierige
overpeinzingen draaide hij werktuigelijk ae
kruk van de portaaldeur om en wat er toen
gebeurde, bracht hem tot de werkelijkheid
terug. Verschrikt deed hij een stap achter
uit. toen de deur bij zijn onwillekeurige be
weging openging, en onthutst staarde hij
naar de donkere trap. Toen keerde hij snel
naar de kamer terug.
Hij was er zeker van. dat hij den sleutel,
waarmee hij na het vertrek van den uitheem-
schen bezoeker, de buitendeur gesloten had.
op een van de boeken op tafel had gelegd.
En op diezelfde plaats bleek hij nog te lig
gen Beiersdorf was het dus niet geweest, die
de deur had geopend, het zou immers wel
heel onwaarschijnlijk zijn. dat de zieke den
sleutel op precies dezelfde plek teruggelegd
had. waar hij hem had gevonden. Niet alleen
dat dus een andere de sleutel moest gevon
den hebben maar hij had bovendien met zijn
eigen oogen een vreemde in de woning ge
zien die vrouwengestalte was geen pro
duct van zijn overprikkelde fantasie, geen
verschijning uit een verwarde droom ge
weest. En na dit raadsel van de geopende
deur, werd zijn verlangen, om licht te bren
gen in de gebeurtenissen van dezen nacht nog
grooter dan tevoren. Hij nam den sleutel van
de tafel en nadat hij de deur van het por
taal achter zich dichtgetrokken had, deed
hij deze op slot. Toen begon hij zijn onder
zoekingstocht naar de woning van den por
tier. Aan dé deur, die uit het achterhuis naar
de binnenplaats leidde, ontdekte Roggenbach
een bordje met het opschrift: „Portier" en
een pijl eronder. Hij zette zijn wandeling in
de aangegeven richting voort en kwam bij
een trap, die naar een woning in het sous-
terrein voerde. Daar hij geen bel of iets van
dien aard kon vinden, klopte hij luid en her
haaldelijk aan een der vensters en het
duurde niet lang, of er we#d binnen licht
aangestoken en het onvriendelijke, slaperige
gezicht van een man. die haastig enkele
kleedingstukken had aangeschoten, werd aan
het opgeschoven raam zichtbaar.
„Wat is er aan de hand?" klonk het norsch
„Wie is daar?"
Roggenbach liet zich door deze ontvangst
niet uit het veld slaan.
„U zult naar buiten moeten komen", zei hij
beleefd maar nadrukkelijk. „Meneer Beiers
dorf is zooeven overleden en er moet direct
een dokter gehaald worden. U weet hier in
de buurt natuurlijk wel een dokter te wonen".
De portier, wreed in zijn zoete rust ge
stoord, was blijkbaar meer geergerd dan ge
schokt door de tijding van Beiersdorf's plot-
selingen dood en een nijdig gebrom was voor-
loopig het eenige antwoord. Maar opeens
slonk in de kamer, een vrouwenstem, waar
van de bezitster zich angstvallig voor de
blikken van den nachtelijken bezoeker
trachtte te verbergen. De vrouw, klaarblijke
lijk de echtgenoote .n den portier, spoorde
haar man aan voort te maken en zoo gauw
hij kon met den dokter terug te komen. Toen
kwam zij ln een wollen shawl gehuld te
voorschijn.
„Zal ik met u mee naar boven gaan?" bood
ze aan.
Erich Roggenbach gaf een kort bevestigend
amwooia en samen oestegen ze de trappen
„Wanneer is hij gestorven, die arme me
neer Beiersdorf?" hernam de vrouw na en
kele oogenblikken.
De jongeman voelde weinig lust om haar
nieuwsgierigheid te bevredigen en trachtte
haar af te leiden door een wedervraag.
„Meneer Beiersdorf Is niet getrouwd, niet
waar?"
„Hij moest niets van trouwen hebben. En
fin, ieder mensch heeft zijn eigenaardig
heden. In het begin mocht ik geen woord
zeggen, als ik boven was en meestal ging hij
uit, tot ik klaar was met de kamers".
Roggenbach wilde graag wat meer weten
van het leven van den zoo plotseling over
leden zonderling en hij merkte dat hij bij
zijn begeleidster aan het goede adres was.
Een ding interesseerde hem vooral.
„Had hij heelemaal geen nabestaanden".
„niemand, die hem af en toe kwam opzoe
ken? Een zuster misschien
„Neen. ik heb nooit iemand bij hem gezien
en mijn man en mijn kinderen evenmin. Er
Is altijd iemand van ons voor ln de loge",
voegde ze er verduidelijkend aan toe. „Hebt
u den sleutel?"
Ze hadden Beiersdorf's woning bereikt en
Roggenbach wilde de deur openen.
„Ik heb vannacht toevallig bij meneer
Beiersdorf geslapen", vond hij het thans noo-
dig haar even in te lichten.
..Hij voelde zich onwel en ik heb hem naar
huis gebracht. Maar hij wilde er niet van
hooren. dat ik eer. dokter zou roepen. Hij zei.
dat hij heel dikwijls aanvallen had".
..Dat is ook zoo. Hij stak in een slecht vel
Neen. die is dood. daar kan geen dokter
meer wat aan doen", vervolgde ze. toen ze
achter Roggenbach de kamer was binnenge
gaan n op het bed toeloopend een blik, een
wonderlijk mengsel van schuwheid en
nieuwsgierigheid, op den overledene had ge
worpen. De privaat-docent was bij de tafel
blijven slaan en staarde half afwezig naar
den wirwar van boeken, manuscripten en
tijdschriften. Plotseling gingen zijn oogen
wijd open en zijn mondhoeken begonnen te
trillen. Het pakket, dat hij voor den doode
in bewaring zou nemen, het had daar gele
gen hij wist stellig, dat hij het op tafel
had neergelegd. En nu was het weg.
In hevige opwinding begon hij te zoe
ken; alles, papleren, boeken, couranten, haal
de hij overhoop maar zonder resultaat.
En niet alleen dat hij niet vond wat hij zocht,
hij deed nog een andere ontstellende ontdek
king: ook het medldjnfleschje met den zil
veren huls was verdwenen. Hij liep naar het
muurkastje, waar hij het op verzoek van
Beiersdorf uitgenomen had. maar noch het
fleschje, noch het pakket, dat voor den over
ledene zooveel had beteekend. bevonden zich
erin. Iemand moest beide weggenomen heb
ben. terwijl hij sliep en de dievegge kon
slechts de geheimzinnige bezoekster, die hij
in half-wakenden half-slapenden toestand
gezien had. geweest zijn.
„Bent u er heel zeker van, dat meneer
Beiersdorf geen relaties met een of andere
vrouw onderhield?" vroeg Roggenbach plot
seling. en hij wist zijn nervositeit zoo slecht
te verbergen dat de portiersvrouw hem ver
wonderd aankeek. „Hebt u ooit gemerkt, dat
hij damesbezoek ontving"
„Wat denkt u wel? We hebben hier een
fatsoenlijk huls", was het geprikkelde ant
woord. ..Zooiets wordt hier r.iet geduld; en
wat meneer Beiersdorf betreft, ik zou mijn
hand voor hem in het vuur durven steken.
Ik heb u straks al gezegd, dat hij van vrou
wen niets moest hebben".
'Wordt vervolgd).