HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. -i. UIT DE WERELD VAN DE FILM. H.D. VERTELLING. Hoe het eens was. Hoe het geworden is. -2E." J iJ.-jL U 'H ^'.-L M "- J 'V; 4-ffKP't: r^F" Huts fer Kleef omstreeks 1600. WAT IN DE STUDIO'S JOHN GILBERT. VERZAMELD WORDT. De Bibliotheek. Een van de dikwijls over het hoofd geziene maar toch zoo belangrijke raderen in de pro ductie-machinerie is de bibliotheek. De chef hiervan is er voor verantwoordelijk dat ieder detail in een film met de werkelijkheid overeenkomst. Dertigduizend foto's, teekeningen en pla ten zijn opgeborgen in de bibliotheek van het New-Yorksche Paramountstudio, terwijl een nog uitgebreider collectie in Hollywood borg staat voor de echtheid van ieder detail. De geweldige verzameling uie Gaston Du- val, de bibliothecaris in New-York, in den loop der jaren bijeen gebracht heeft, zou tot geen prijs te dupliceeren zijn, en is in vele opzichten een der merkwaardigste collecties ter wereld. De helft van de afbeeldingen waarop cos- tuums, zeden en gewoonten en landschap pen uit de geheele wereld bijeen gebracht zijn, werden met eindeloos geduld uit hon derden Amerikaansche en buitenlandsche tijdschriften geknipt, waarop het studio ge abonneerd is. De geweldige brandvrije lo ketten dragen opschriften als: Natuurver schijnselen Het Hazardspel Zeevaart Huwelijk Sport Oorlog. Door deze verzameling te raadplegen kan iedere ge beurtenis uit de menschelijke geschiedenis door het studio worden herschapen. Ieder landschap, ieder bouwwerk ter wereld kan met behulp van deze prenten worden nage bouwd. Deze verzameling wordt gecompleteerd door een collectie prentbriefkaarten, die menig kind in verrukking zou brengen. Meer dan vijfduizend kaarten zijn hier zorgvuldig gerangschikt. Het zijn alle gekleurde kaar ten, die details aangeven welke op de zwarte foto's niet goed uitkomen. Zeldzame boekwerken die een beeld ge ven van modes, haardrachten, wapenen en dergelijke uit alle tijden vormen een be langrijk deel van de bibliotheek. Voor geen uitgave deinst men terug om zulk een boek aan te schaffen wanneer een historische ge beurtenis gereconstrueerd moet worden. Behalve dat vinden we hier complete jaar gangen van oude magazines, catalogi van modehuizen en soortgelijke drukwerken. Officieele uitgaven van allerlei regeeringen vonden hier een plaats naast een geweldige kast van encyclopadieën, boeken over archi tectuur, theater, aardrijkskunde en stra tegie. De chef van de bibliotheek is een der eersten, die het manuscript voor een nieuwe film in handen krijgt. Speelt zich een deel van het scenario af op een villa in Long Island, dan trekt hij een lade open waarin zich eenige honderden luchtfotos van der gelijke villa's bevinden, en hij zoekt de beste uit. Speelt een scène zich af in een wagon der Parijsche Métro, dan neemt hij zijn toevlucht tot de jaarverslagen dezer maatschappij, waarin afbeeldingen van de rijtuigen voor komen. Hij controleert de juiste bewoordin gen en de spelling indien plakaten. tele grammen en dergelijke in een vreemde taal gebruikt worden. De Requisietcn. Maar niett\renstaande de aantrekkelijk heid van de bibliotheek bevindt zich de eigenaardigste collectie boekwerken in de re- quisieten-afdeeling. Sommigen verzamelen postzegels. Anderen brengen hun loven door met hot collectio- neeren van Chineesche vazen, oude munten of zelfs van lucifersdoosjes. Maar de requi- sieten-afdeeling zal wel de eenige tor we reld zijn die een verzameling catalogi van warenhuizen bijhoudt. Honderden beduimelde drukwerkjes van al lerlei bazars staan liler bijeen in ruwe boe kenkasten. Do oudste dateeren van het jaar 1900, en de chef van deze afdeeling waakt over de goedkoope vodjes als een professor over zijn Egyptische handschriften. De waarde van deze reclameboekjes be rust op het feit dat zij afbeeldingen bevat ten van practisch ieder voorwerp dat voor geld te koop is. van veiligheidsspelden tot worstmachines. Deze plaatjes berusten niet op teckcnaarsfantasie zij zijn zoo natuur getrouw mogelijke afbeeldingen van dingen uit hot dagelijksche leven. De costuums die hier afgebeeld zijn. waren werkelijk in de mode toen do boekjes verschenen. Deze collectie vormt maar oen klein ge deelte van de schatten die de requisieten- afdeeling herbergt. Naar schatting bevinden zich in deze af deeling alleen al in de New-Yorksche stu- do's 15.000 stuks requisieten, die onmiddellijk geleverd kunnen worden. In de studios te Hollywood is dit aantal nog veel en veel grooter. Deze afdeeling heeft verder eenige men- schen in dienst die niets anders te doen hebben dan de winkels af te loopen om naar bijzondere voorwerpe.n te ..jagen" oude meubels, antieke automobielen, vreemde beeldhouwwerken en alles wat in een film te pas komt of eens op een dag plotseling te pas zou kunnen komen. Verslaggever, scenario schrijver, regisseur, acteur. John Gilbert, die het tot de allerhoogste rang in de filmindustrie bracht met de films The merry Widow (Het jolige Weeuwtje) waarin hij optrad met Mae Murray onder regie van Erich von Stroheim en The bij Parade <De groote Parade), met Renée Ado rée, Karl Dane en Tom O'Brien, onder regie van King Vidor, werd geboren in Logan in den Staat Utah, in het jaar 1899. Zijn vader was directeur van een reizend tooneelgeze'schap. terv zijn moeder. d> bekend was als Ida Adair, als ster van het gezelschap optrad. Zijn jeugd bracht mj aoo. met het trekken van het eene hotelletje naar het andere. Zijn opvoeding ging met horten en stooten, alhoewel hij gedurende eenigen tijd een cursus volgde aan de Hitchcock Mili taire Academie te San Rafaël in Californië. Nadat hij eenige ervaring had opgedaan als manager van een tooneelgezelschap in Spo kane, verslaggever en verkooper voor de Goodrich Rubber Company in San Francisco, richtte hij zijn stappen naar de wereld-ver- maaks-bron, die bekend staat als Holly wood. Hij kreeg er werk als figurant tegen een salaris van 15 dollar per week en den eersten dag dien hij in de studio doorbracht, trad hij op als een Sioux Indiaan en vertrou wensman van het Statenleger in een Wild- West film. Zijn eerste werkelijke rol kreeg hij te spe len in de William S. Hart film „Heli's Hinges" Kort hierna speelde hij een aantal onbetee- kenende rollen zóó goed, dat hij een twee jarig contract kreeg bij de door Thomas H. Ince juist gereorganiseerde maatschappij: Triangle Company. Maar de groote triomf was nog verre. Niet tevreden met de kleine rollen, die hij steeds weer te spelen kreeg, begaf Gilbert zich op het glibberige pad van scenario-schrijver. Hij verkocht eenige verhalen aan een maat schappij, die echter door de depressie, door den oorlog veroorzaakt, failliet ging. Door echter steeds vól te houden in den tijd van vele ontmoedigingen, slaagde hij er eindelijk in het scenario te schrijven voor de film die door Maurice Tourneur gemaakt werd: „The great Redeemer" en deze film werd een succes. Vanaf dat oogenblik was Gilbert Tourneur's rechterhand en een jaar later zag hij de ver vulling van een reeds lang gekoesterden wensch, n.l. regisseur te worden. Toen hij echter de hoofdleiding kreeg bij een in New York te maken Hope Hampton film, zag hij in, dat hij toch eigenlijk niet voldoende ondervinding hiervoor had en greep de gelegenheid aan, om als acteur dienst te nemen bij de Fox Organisation. Ir ving Thalberg, de jonge productieleider van de Metro Goldwyn Mayer zag twee films van hem: „Cameo Bird" en „De Graaf van Monte Christo", voorzag groote mogelijkheden voor Gilbert en bood hem een zeer aanlokkelijk langdurig contract aan. Gilbert's werk in de film naar het boek van Elinor Glyn ..His Hour" (Russische Hartstoch ten) leidde tot zijn erkenning als een.groot filmacteur. Hij bewees zijn aanleg voor ro mantische films in ..Wife of the Centaur" iDat wat niet mag), The Merry Widow (Het Jolige Weeuwtje) en La Boheme, en bewees tevens zijn veelzijdigheid als karakterspeler In De Graaf van Monte Christo en De Man die de klappen krijgt. Na het enorme succes als Jim Apperson in The big Parade iDe groote Parade speelde hij De onberaden Wedder, de Vrijbuiter, Langs zondige wegen, De Kozakken, Binnen vier muren. Woestijn nachten. Tevens trad hij met Greta Garbo op in de films Zwakheid uw naam is Vrouw. Anna Karenina en Een Vrouw van Eer. Zijn eerste sprekende film Is Bevrijding van Tolstoï. Hierna maakte hij nog His glorious Night. In December 1928 heeft hij zijn con tract met Metrol Goldwyn Mayer hernieuwd en speelde de hoofdrol in verschillende films, o.a. Way for a Sailor (Wie gaat mee naar de zee). Cheri Bibi (Het Spook van Parijs), Gentleman's Fate (Gentleman Jack's nood lot). Hij houdt meer van karakterspelen dan van het romantische genre en heeft nog steeds een voorliefde voor regisseeren. Hij staat be- bekend als iemand met enorme energie, waar prettig is mee om te gaan. maar heeft ook dikwijls perioden van ontmoediging. Hij is de bezitter van een der mooiste villa's in Beverly Hills. Hij Is een veelzijdig lezer en houdt zeer veel van toonccl en opera. STUDIO SNUFJES. John Gilbert's interessantste ervaring was, toen hij de eerste copie van de film „De Groote Parade" naar New-York bracht voor de wereld-première. „Ik bewaakte deze metalen doozen als een groote schat en leverde ze veilig in New- York af. In deze filmband was het grootste succes van mijn carrière verborgen. Wij die in deze film speelden, hebben gevoeld, dat het een groote film was. Het was inderdaad dien avond een geweldige sensatie, de pre mière mee te makea". DE KLEVERLAAN. Aan het begin der Kleverlaan stond in vroeger eeuwen het Huis ter Kleef. Reeds in 1600 was het een ruïne. Er is van het bij gebouw nog een gedeelte blijven staan, dat verbouwd is tot kantoorgebouw voor den Hout en Plantsoenen. Twee jonge Hollywood-actrlces, kregen on langs hun eerste kans om voor de film te spelen. Het zijn Leah Ray en Gertrude Michael die met Helen Twelvetrees. Edward Everett Horton en Sir Guy Standing deel zullen uit maken van de bezetting voor Maurice Che valier's Paramountfllm „A Bedtime Story", onder regie van Norman Taurog. Miss Ray. die pas van school af is, zingt liedjes in de beroemde „Cocoanut Grove" te Los Angeles. Miss Michael is al zes maanden in Holly wood waar zij tot nu toe twee onbelangrijke rolletjes heeft ge. .jeeld. Brian Aherne. die de mannelijke hoofdrol in Mariene Dietrich's film „The Song of Songs" zal vervullen, volgt een voorberei denden cursus in beeldhouwkunst, zoodat hij de rol van den jongen beeldhouwer in de film overtuigend zal kunnen weergeven. Aherne brengt verscheidene uren per dag door in het atelier van S. Cartaino Scarpitta, een van Amerika's vooraanstaande beeld houwers. Deze laatste, die pas van het Ita- liaansche Gouvernement opdracht heeft ge kregen een heroïsch ruiterstandbeeld van Mussolini te vervaardigen, werkt nu aan een levensgroot beeldhouwwerk van Mariene Die trich, dat gebruikt zal worden in „The Song of Songs". De Hollywoodsche „boulevardpers" maakt zich meester van elk nieuwtje omtrent Lilian Harvey, die zich van haar kant niet onbe tuigd laat, om van alles te vertellen waar of onwaar! „Of ik rolschaatsen rijd?Natuurlijk!.. Dat deed ik al, toen ik nog in de kinder schoenen was. Daar heb ik in Londen een eersten prijs mee gekregen. Pianospelen?niet kwaadmaar het klassieke genre heb ik een beetje verwaar loosd". De bewondering steeg echter ten top, toen Lilian met een suikerzoet stemmetje vertel de, datkoorddansen haar grootste lief hebberij was! „Koorddansen houdt het lichaam jong en gezond, traint de spieren en geeft een zeker gevoel van evenwichtigheid. Ik heb een huis gehuurd in Beverley Hills en heb daar een complete koorddans-instal latie voor mijn dagelijksche oefeningen laten maken. Ik getrouwd met Willy Fritsch? Hoe komt u er bij? Die groote ring heeft met een ver loving niets te maken! Zelf verdiend hoor!" Haar eigen witte racewagen in de garage, haar eigen modeteekenaar die mee mocht naar Californië Begrijpt de blonde Lilian, wat reclame voor een filmster wil zeggen? Zij is bij de Fox begonnen met de opne mingen van: „My lips Betray" (de nieuwe titel voor „His Majesty's Car") waarin ze met John Boles zal optreden. Wallace Beery's moeilijkste scène was in Menschen in 't Hotel waarin hij, in de rol van fabrieks-directeur, John Barrymore, met een telefoon op zijn hoofd slaat. Beery maak te zich bezorgd, omdat hij woest spel moest geven en tegelijkertijd voorzichtig moest zijn niet al te hard te slaan. GAAT HET KORTE HAAR UIT DE MODE? De Journalistiek leert je je oogen ge bruiken. Het komt er niet op aan, waar je bent, in den trein, op straat waar ook, je moet opletten. Ik doe meer, schrijft een medewerker aan een Engelsch blad. Ik tel ook. Zoo zat ik onlangs in den restauratiewagen van 'n trein met zeventien andere heeren en drie vrouwen en ik merkte op, dat dertien heeren en twee dames sigaretten rookten en twee mannen pijpen. De drie overigen rook ten niet. Deze private tellingen leveren interessante resultaten op. Vijf jaar geleerde noteerde ik de cijfers van vrouwen met lang en kort haar, die ik in den trein, in een bus en in een gedeelte van Oxfordstreet ontmoette. Van de 77 vrouwen droegen 69 het haar kort. In Mei van dit jaar telde ik weer en merkte, dat 41 van de 55 vrouwen kort haar hadden. De mode van het dragen van ringen neemt toe. Alle 39 dames, die ik in de ondergrond- sche treinen observeerde, hadden minstens ëen ring en 17 droegen er twee of meer. Dasspelden bij mannen ziet men weinig meer. Van 100 mannen, die ik tegenkwam in het Strand, had er slechts één een dasver- siering en dat was nog een gouden bandje. De aanwijzingen om links te houden op de Underground-stations worden vrij goed nageleefd. Slechts 7 per honderd (waarbij 5 vrouwen) houden zich er niet aan. Op het trottoir van Oxfordstreet loopen 130 personen links tegen 1000 rechts, terwijl men daar rechts moet houden. Bij elke 100 overtreders zijn 75 vrouwen. In het Strand gaat het beter; daar loopen er 78 ver keerd tegen 100 aan de goede zijde. White hall slaat het record: want ruim 30 percent slechts overtreedt daar de regels. De Engelschen stammen van de Saksers en deze waren blondharig en blauwoogig. Tellingen in Londen, Bournemouth,'Reading en Plymouth wijzen uit, dat 34 pCt. van het Britsche volk donker is en slechts 18 pCt. blond. De rest nou ja, geen van beiden. En zelfs onder de blonde vrouwen is er een aantal, dat de blonde kleur meer dankt aan de Kunst dan aan de Natuur. Rood haar komt in de mode. In een schouwburg zag ik veertien vrouwen en meisjes met rood haar. Vroegere tellingen vlak na den oorlog leverden niet meer dan 6 roode dames op. Het kleine snorretje, eenigen tijd geleden zoo populair, verdwijnt. Van de 100 mannen in Piccadilly hadden er 13 behaarde gezich ten. Hierbij waren 7 snorretjes. Wandelstok ken en handschoenen worden bijna niet meer door den man gedragen. Wat het eerste be- trci't. minder dan 3 pCt. loopt met wandel stokken. terwijl het aantal handschoen- dragers van 70 tot 27 pCt. is gevallen. Hoe dit nu veranderd is. Een bloem. WILLY VAN DER TAK In de straat, hoewel het Maart is en dc menschen al een paar maal het woord „lente' op de lippen hebben gehad en met verheugde oogen hebben gekeken naar een fluitende vogel, naar een klein, blank zomersch wolkje aan een blauwe lucht, is de sfeer op dien vroegen morgen kil, grijs en wintersch. Het heeft den heelen nacht geregend en het druilt nog koud en nat uit een melancholie- ken hemel: het asfalt glimt doodsch in het vreugdelooze morgenlicht: de kale takken van de boomen weerspiegelen er zich kleumend in en laten van louter sombere stemming af en toe een heldere traan langs hun takken naar beneden biggelen, die weifelend even aan de uiterste knop blijft trillen en dan valt. Het geluid van al die tranen, die tikketikken op het asfalt en daar uitéén spatten en weg vloeien in de heele oneindige nattigheid van de straat, is van een droefgeestigheid, die alle gedachten aan lente, en verder nog, aan zomer belachelijk doet lijken. De paar menschen, die voorbij gaan, zijn donkere, sehaduwige gestalten, die, diep ge doken in hun kraag en met hoog opgetrok ken schouders, zich reppen alsof zij trachten aan iets te ontkomen. De fietsers, die met een zacht zuigend geluid voorbij en weg glijden, en een snel vervloeiend spoor in het glimmend oppervlak achterlaten, lijken nog schaduwiger en haastiger, omdat ze gladder van beweging nog en geruischloozer zijn. Volkomen vergankelijke schimmen, wier aan wezigheid maar een paar seconden geduurd heeft, voor ze vervliegen in niets. De paar handkarren, die langzaam vorderend door de straat trekken, lijken nog het werkelijkst van allés, omdat ze het nuchterste zijn: ze wor den steeds met een harden bons tot stilstand gegooid, de deksels worden met groot lawaai open en dicht geklapt, en de menschen die erbij hooren, praten luid hun alledagsge- sprekken, zonder zich te bekommeren om de melancholie van de straat. Ze maken in een jaar veel van zulke morgens mee, en laten er zich niet door van hun stuk brengen. Het eenige wat ér nog van tot hen doordringt is dat ze gauwer natte voeten krijgen dan an ders en dat is vervelend. Zoo als al die karrenmenschen is ook de bloemenman door de straat getrokken, schreeuwend zijn schreeuw van „Mooooooie narcissen! Een dubbeltje een boooos!" En hij beeft zijn naar lente geurende pracht door die grijze kilheid gevoerd en triomfant zijn kreet losgelaten, dat hij de lente in de huizen bracht voor een dubbeltje, wat toch werkelijk niet duur is voor zoo vroeg in het jaar, en hij heeft misschien alleen heel even vaag zijn eigen belachelijkheid gevoeld, om dat er in de heele straat maar één mensch was, die voor een dubbeltje wel wat lente wou hebben. „Mooooie narcissen! Een dubbel tje een boooos!". En een dubbeltje verdween in den rooden knuist van den handelaar in lente, en één verstandig mensch nam op dien luguberen voorjaarsmorgen een groote toef guitige gele narcissen op rechte groene ste len mee zijn huis in. En de bloemenman ver dween en voerde zijn kar met de kleurige bloemklodders-in-oude-groentenblikken mee de klank van zijn triomfanten schreeuw ver stomde meteen en werd vergeten of hij er nooit geweest was, en zijn bloemen lieten geen herinnering aan de geur en de kleur die er geweest waren, na. Omdat de grauwe straat en het grijze morgenlicht alles dood sloegen, en de boomen staag doorgingen met druppen traan na melancholieke traan. En toch was er in die straat wat veranderd. Er was een bloem achtergebleven, gevallen blijkbaar van den kar op het asfalt en verge ten. Een stukje lente. Een gele narcis, die nu met haar bloemengezicht omhoog en haar groene strakke lijf hulpeloos uitgestrekt, de wereld inkeek uit de glimmende viesheid van het straatdek. Het motregende drenzend op haar opgeheven, lachend gezicht, en het werd heelemaal bepareld en ten slotte doornat, maar het wonderlijke was, dat het omhoog bleef kijken en zelfs lachend omhoog bleef kijken. Een klein plekje geel te midden van niets dan naargeestig grijs was ze maar, maar wie een poosje naar haar bleef kijken, die zag plotseling, dat ze de heele omgeving beheerschte met haar blijden gelukkigen bloemenlach, die alles tegen straalde! Er was een straatjongen, die mismoedig aan kwam slenteren, handen in de zakken en met sloffende voeten. Hij zag de bloem en maakte een schopgebaar en net op het laat ste oogenblik zag hij den lach. die zc hem toewierp, en hij grinnikte opeens een verle gen. breede grijns terug en hield zijn been in. Er was een auto, die met luid lawaai van spattende wielen aan kwam rijden en recht op de blijde bloem af ging. Eén oogenblik nog ik. die het zag, voelde mijn hart plotseling stil staan van schrik en die. lach zou voor altijd weg geweest zijn, er zou geen bloem en geen lente meer in de straat ge weest zijn, maar een stukje besmeurd, ge kwetst nieuw leven. Ik zag haar al liggen, iets teers voor eeuwig vernield en toen op eens zag ik de wielen van die auto aarzelen voor de lach, waarmee ze naar hen opkeek En meteen al waren ze geweken, net zoovee! geweken, dat ze de heiligschennis, die ze op het punt stonden te begaan, vermeden. De bloem verdween in het donkere hol tusschen de wielen, de auto schoot langs: en toen lag daar nog die gele narcis, met haar lach van vertrouwen in dc heele wereld. Toen kwam er door de straat een straat veger, zoo één, die met groote onverschillige gebaren zijn bezem hanteert en alles wat er maar aan ongerechtigs op zijn weg ligt, mee neemt en wegdweilt, de goot in. Hij kwam aan en naderde, links van zich zijn bezem, zwaaiend, rechts van zich zijn bezem zwaaiend en toen wist ik, dat onherroepe lijk voor de kleine, blijde, vertrouwende narcis het einde had geslagen. Nóg lag ze er, en ik keek haar aan. Eén straling was haar lach en een ondeelbaar kort oogenblik dacht ik, dat ze mij bemoedigend toeknikte. Mooi knikken had ze zij was nog maar pas op de wereld en kende de menschen nog niet: straatvegers had ze waarschijnlijk nog nooit meegemaakt. Ik kende menschen en straat vegers, en ik had allang meer geen vertrou wen in hen. Kijk hem naderen: floep! floep! links en rechts van zich. Nog twee streken en de kleine narcis zou in de goot liggen, weggebezemd met een groote, modderige bezem en verborgen onder slijk en afval. Maar toen de straatveger bij de dappere gele narcis was gekomen, toen hield de be zem opeens met een ruk op met bezemen en bleef stil staan en beschouwde samen met den straatveger het gezicht dat naar hen op keek van de straat. Ik heb nooit geweten, of het de bezem was, die plotseling den dienst weigerde, of dat het de straatveger was, die plotseling de diensten van zijn bezem niet verder verlangde, maar ze stonden er in allen gevalle samen eien oogenblik peinzend stil. Toen werd de bezem voorzichtig over de narcis heen geheven, en begon met een lcrachtigen ruk plotseling weer te vegen. Floep! vlogen modder en afval de goot in, en voort stapte de straatveger met zijn groote gebaren en zijn bezem. Maar op het asfalt lag nog de k'eine narcis, en lachte, l? htel Toen, op dat oogenblik, schoot het door mij heen, dat zij geen gewone narcis moest zijn, maar iets wonderbaarlijks, iets bovennatuur lijks, en ik ben naar haar toegegaan, en heb haar aangekeken. Niets dan lachen deed ze en ze lachte nog, toen ik mij naar haar over bukte en mijn voorzichtige handen naar haar uitstak en haar opnam, met haar blij geel gezicht fijntjes bepareld van den nog neerdi-enzenden motregen. Ik heb haar aan alle kanten bekeken, maar ik kon werkelijk niets bijzonders aan haar ontdekken: een ge wone narcis was ze, met bloemblaadjes en. een lange trompet, en daarin stamper en meeldraden. Haar lijf was een steel zooals de steel van aVle narcissen, stevig, frisch groen, en lang. Maar ik heb niet veel verstand van bloemen, en bleef ervan overtuigd, dat er iets bijzonders aan haar moest zijn, dat aan mijn domme oogen ontging. En ik heb haar meege nomen, heb haar steel heel voorzichtig tus schen twee vingers gevat en haar zoo voor mij uitgedragen, terwijl ik haar steeds maar moest aankijken. Niets dan lachen deed ze, en toen ik eindelijk met haar aan kwam bij de tram, waarin ik haar mee wilde nemen naar huis, omdat het zoo regende en ze wer kelijk al nat genoeg was, geloof ik, dat ik zelf ook lachte. Alleen maar. omdat zij zoo lachen moest, al wist ik werkelijk niet, waarom het was. En we zijn samen in de tram gestapt, zij en ik. Daar in die tram was het. zooals het is in trams op sombere, druilerige morgens. De ramen zijn er grijs beslagen, de menschen kij ken elkaar aan met sombere gezichten, het ruikt naar natte kleeren en van een paar zwarte, half gesloten paraplu's druipt in wrie melende gootjes het water. Ik ging er zitten met mijn bloem, die ik voorzichtig voor mij uithield, en van wier lach ik mijn oogen bijna niet af kon houden. Vreemd! Mij was het, of de wonderbaarlijke kracht, die van haar uit ging, daar te midden van al die donker ge stemde menschen nog sterker werd, zoo geel en stralend en ongeloofelijk mooi keek haar narcissengezicht in het rond. Links en rechts van zich leek ze te knikken en bemoedigende en vertrouwende lachjes te strooien - en mijn hemel! niet ik alleen was het, die het merkte - anderen ook zagen haar aan met opklaren de gezichten, waarover een onmerkbaar lachje gleed! De oude heer schuin tegenover mij keek haar een tijd lang aan, haalde diep adem en begon met zijn oude gezellin fluisterend een gesprek .Een gesprek over de lente, die nu toch gauw komen moest, begreep ik even later. Het meisje in den hoek, dat met een hang lip somber voor zich uit had zitten kijken, keek even van terzijde naar het bloemenge zicht, en veerde opeens op, terwijl ze haar hoed met zorg een beetje schuiner trok en opeens met een stralend jong gezicht de rij menschen afkeek. En naast mij boog zich een moe gezicht voorover en een klanklooze stem zei hunke rend, terwijl twee moede oogen mij aankeken: „Bloemen! hè.. Hij ruikt zeker héérlijk. Toen heb ik hem. haar gegeven. Van mijn twee voorzichtige handen ging ze over in haar twee handen, die haar aanvatten of ze iets heiligs was. en de blijde lach van de bloem weerkaatste zwak in die twee oogen. En in die tram lachte op dat oogenblik ieder verteederd, en ergens deed plotseling iemand een ontdekking en zei verbaasd, dat het ook lente was! En ineens begreep ik het. Het was ook waar. Het was lente. DE EERSTE George Washington, de eerste In oorlog en de eerste in vrede, was óók Amerika's eerste mlllionair, eerste groot-grondbezitter eerste industrie kapitein, eerste efficiencv "xpert. eerste aardrijkskundige, eerste ex porteur. eerste generaal, eerste veefokker, eerste farmer, eerste ingenieur en dc eerste in de harten van zijn landslui.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 14