Mooie temde FILMNIEUWS. De heer Sneevliet voor de Rechtbank. Vereeniging van Jong-Hervormden. Naaman de Syriër. In het Jeugdhuis te Bloemendaal heeft de Vereeniging van Jong Hervormden gister avond een vertooning gegeven van het lee- kenspcl Naaman de Syriër. Doordat ds. J. C. van Dijk verhinderd was aanwezig te zijn, heeft de heer A. J. Bakker, die ook als spreker van den proloog en de inleidingen tusschen de bedrijven fungeerde, een korte toelichting vooraf gehouden. Als toeschouwer dient men zich in het doel en den geest van zoo'n leekenspel te verplaat sen om zich een oordeel eigen te maken, in hoever de vertooning aan haar bestemming beantwoordt. In het onderhavige geval is dit zonder twijfel het geval geweest. Er ging zoo wel door het sobere, stemmige spel van de vertolkers als door de aandachtigheid van het publiek wijding uit van de bijeenkomst. En hierom is het bij een dergelijk leeken spel allereerst te doen. Het is geen vertooning voor buitenstaanders, maar een uiting van godsdienstig gemeenteleven. Door de ook op kerkelijk gebied meer en meer toegepaste methode van zelfwerkzaamheid houdt men de belangstelling gaande van de jonge men- schen, die na afloop van de catechisatie door liun belijdenis aan de gemeente zijn ver bonden. Te prijzen valt de opvatting, welke zeer sterk uit deze vertooning sprak, dat men ook in gewijde betoogingen zorg voor het uiterlijk moet dragen. Maar al te veel heeft men vroe ger gedacht, dat vroomheid met schoonheid in tegenspraak is. De onwelluidendheid van het ouderwetsche kerkgezang is het spreek woordelijk voorbeeld van deze thans gelukkig verouderde praktijk. De Haarlemsche Jong-Hervormden hebben voldoende eerbied voor het heilige gehad, om zich tot in de puntjes voor hun godsdienstig spel voor te bereiden. Uit alles kon men be merken, dat de spelleiding elk gebaar en elke intonatie heeft gewikt en gewogen en dat de spelers zelf met dit overleg rekening hebben gehouden. Het is voor zulk een lezing, die begrijpe lijkerwijze over beperkt materiaal beschikt, een voorrecht, wanneer er in zijn midden en kele krachten aanwezig zijn, die zich voor de vertolking van dit moeilijke werk leenen. Het pathetische wordt door gebrekkige voordracht zoo licht belachelijk, vooral ten overstaan van toehoorders, die toch al niet allen in staat zijn. den altijd ietwat delicaten inhoud van een godsdienstig werk te waardeeren. Mis schien is er ondanks de plastische hoedanig heden van een door eenvoud en soberheid van structuur uitmuntend stuk als Naaman de Syriër tegen den tekst wel een bezwaar aan te voerendat deze voor het gestelde doel nog .niet bevattelijk genoeg is. Het'betreft hier echter een zeer moeilijke opgave. Want te sterke concreetheid brengt het gevaar van banaliteit met zich en de volgen daarvan zouden noodlottiger zijn dan die welke aan een teveel in de richting van het pathetische thans misschien zijn te wij ten. In de middeleeuwen was men ten op zichte van den ontspannenden factor van humor wat minder voorzichtig en waagde men het zelfs met een komische rol, die den ernst wat .verzachtte. Het is. nu men in het thans vertoonde lee kenspel het zonder deze afwisseling brengen de elementen moest doen, een te grooter ver dienste, dat het spel bleef boeien. De speler van de hoofdrol Naaman (wij meenen in den geest, der vereeniging te handelen door geen namen te noemen) was volkomen berekend voor zijn taak; zijn beheerscht gebaar, be schaafde uitspraak en door overtuiging be zielde voordracht hielden het spel op het vereischte peil. In zijn tegenspeelster, Naa- mans vrouw, had hij een waardige hulp. Ook zij beschikt over de voor de deze uitbeelding noodlge eigenschappen, al gaat de tragiek van het smartgebaar uiteraard wel een weinig bo ven het bereik van nog zoo jeugdige en niet dramatisch geori on teerde spelers. Ditzelfde geldt ook van de massale smart kreten van het koor, dat overigens evenals de andere bijrollen zich goed aansloot bij den stijl van het geheel. Het Joodsche slavinnetje trof door de zuiverheid, waarmee zij haar liedje zong. II. G. CANNEGIETER. drama gemaakt. Visch is om het lichtend ef fect van de glibberige en glinsterende schub ben voor den film-operateur op zichzelf reeds een welkom werkmateriaal. En daarbij het water met de golven en kringen, het spat tende schuim en de beweeglijke deining der vaartuigen, men begrijpt, dat er van een dergelijke omgeving iets boeiends te ma ken is. En Howards Hawks die dit filmwerk naar een verhaal van Houston Branch heeft vervaardigd, heeft van het gegeven profijt getrokken. Het verhaal doet eenigszins denken aan Dupont's Menschen im Kafig. Ook hier een naieve, nog half dierlijke zeerot, die een meisje heeft getrouwd, dat hem niet lief heeft. En ook hier de knapper^ en jonge man die voor het echtpaar het noodlot zal wor den. De figuren zelf hebben met die van Du pont's vuurtoren weinig overeenkomst. Hoofd persoon is Mike, de kapitein van de vis- schersschuit. Alleen om dit personage zou men de film moeten gaan zien. De acteur Edward G. Robinson heeft er zulk een mees terlijk type van gemaakt, dat men hem evenmin zal vergeten als Heinrich George in de rol van Cass. de brute knecht van den vuurtoren wachter. Een klein Portugeesch manneke, met echt- zuidelijke physlonomie. Kinderlijk trouwhar tig en ondanks zijn reputatie van de beste tonijnenvisscher uit de Stille Zuidzee wonder lijk buiten het leven staande. Vooral de vrouw is voor hem terra incognita, onbekend gebied. Hij weet, dat zijn succes bij de vrouwen omgekeerd is aan dat bij de visschen. Ontroe rend is zijn vreugde, als hij door zijn goed hartigheid Quitta, de dochter van zijn dooi de haaien opgegeten oude knecht, voor het huwelijk heeft gewonnen. De voorbereiding tot de bruiloft, waaraan gansch de beman ning van de schuit deelneemt, en de bruiloft zelf zijn met schilderachtige, maar nergens overdreven humor geteekend. Mike wordt ge kleed, gebaad, geparfumeerd en heel zijn schuit acht dit een ernstig stuk arbeid. Humoristisch is ook het slot van dit ge deelte. waarin Mike 11a dien heelen feeste- 1 ijken dag nóg niets heeft aan het zoo degelijk voorbereide, omdat hij van de vele feestdron ken in een lethargischen-slaap valt. Mike heeft een vriend, dien hij van de haaien gered heeft. Wanneer het meisje en de vriend liefde voor elkaar voelen opkomen, gedraagt dc vriend zich als een loyaal kame raad. Hij wil zijn liefde offeren ter wille van de vriendschap. Maar het komt anders uit. Een ongeval maakt hem patiënt en het jonge vrouwtje verpleegt hem. Mike verrast ze in een teeder moment en dierlijke woede laait in hem op. Toch wordt hij zelf het slachtoffer en in zijn laatste oogenbiikken begrijpt hij alles. Ge troost verschijnt hij voor Petrus, die hem zal aanvaarden, ook al bezit hij slechts één hand. En sensatiefilm? Maar de regisseur heefo zich ook ten opzichte van het sensatïoneele bestanddeel beheerscht en is. buitengewoon decent gebleven, zoodat wij voor griezelen gespaard worden en ons kunnen vermeien in het schilderachtige van het geval. H. G. OANNEGIETER. MUZIEK. Centraal Comité voor Werkloozen DE TIJGERHAAE Een merkwaardige film zal deze week in Cinema Palace te zien zijn. Merkwaardig al leen al. omdat de stof afwijkt van hetgeen wij in de bioscopen gewend zijn geraakt. Tus schen al heb zoet, dat wij daar plegen te sma ken, zal een zilt hapje een aangename afwis seling zijn, Deze Amcrlkaansche film, product van het niet zoo algemeen bekende fabrikaat First National Pictures, riekt naar bloed, visch en zeewater. Maar het hartige element, dat zich in het onderwerp doet kennen, door drenkt ook de wijze van bewerking. Er is iets krachtigs en sobers in den opzet van dit werk, iets opens en eerlijks in de beelden, iets van de ruimte en de stilte in het geluid. Wij zyn hier weer eens verwijderd van de eeuwige trappenhuizen en bals, waar rijk dom en gratie hun weelde ten toon sprei den. Wij naderen hier weer eens de oergebie- 1 den van de natuur. Ook al moge de verbeel ding de werkelijkheid aanvullen, goeddeels zelfs vervangen, toch wekt de plastiek en de pictuur der omgeving' en de expressie van het spel de illusie van echtheid. Dit spel voert ons op zee. Het ruige en rauwe léven van de tonijnenvisschers. die nog' met het primitieve werktuig, de hengel, hun bedrijf uitoefenen en daarbij aan allerlei on gelukken blootstaan, wordt ons op suggestie ve wijze voor oogen gehouden. Belangwek kend zijn de opnamen, welke ons de vis- scherswereld onder water vertoonen. Wij zien de visschers samenscholen rondom het aas, wij volgen den haai. die door geschut en har poenen belaagd wordt, in zijn doodstrijd; wij staan tusschen de om hun brood en hun leven zich afmatende varensgezellen. De techniek van het bedrijf, waarin ook het fantastisch bewerken van de vangst na aan komst van de booten is opgenomen, is op aardige wijze in de montage vervlochten en hierdoor mede tot een factor in het eigenlijke VOCAAL CONCERT. Met het organlsëeren van het Vocaal Concert is het voor het Ontwikkelings- en Ontspan ningscomité niet als van een leien dakje ge gaan. Eerst kon het geen pianist vinden, die bereid was de begeleidingen op zich te ne men; enkele dagen vóór de uitvoering zond de vocale soliste bericht van verhindering en moest een plaatsvervangster gezocht worden. Dat tenslotte alles zoo goed op zijn pootjes terecht gekomen is, als we gisteren konden waarnemen is, behalve aan den ijver van het door den heer Luyken vertegenwoordigde O.- cn O.-comité. te danken aan de bereid willigheid en bekwaamheden van mevrouw C. VeurmanNienhuis en den heer Jac. Zwaan, die respectievelijk de sopraan-solo voordrachten en de piano-begeleidingen op zich namen. Mevr. Veurman zong. behalve de soli in de koornummers „Die Allmacht" en „Aus- söhnung", twee liederen van Duvosel: ..O Lied" en ..Meidans", waarvan het. tweede, een van levend bruisend stuk met een mooi the matisch doorgecomponeerde pianopartij, ver reweg den meesten indruk maakte; en voorts „Lamento" en „La Vie antérieure" van den onlangs overleden grooten Franschen lieder- componist Duparc. Ook van deze beide trof het laatste het meest; het eerste schijnt ons voor de groote zaal minder geschikt. Het mannekoor „Die Spaernesanghers" was in het openingsnummer „Die Allmacht" van Schubert nog' niet geheel op dreef; ik miste de macht der inzetten en de volkomen zuiver heid der talrijke gevaarlijke unisono-gedeel- ten. En de sopraansolo daalde van tijd tot tijd beneden het juiste toonpeil. Nadat men zich ingezongen had ging alles beter. Het moeilijke, sterk moduleerende „Kerstverlan gen" en de schoone. van vroegere uitvoerin gen bekende compositie „Aussöhnung". beide van Lieven Duvosel, werden uitstekend ver tolkt. Na de pauze was. wat het koor betreft, lichtere kunst aan de orde. Een koornummer uit een opera van den mij onbekenden componist Cretsy. „Le Moulin" van Massenet en „Sous les Tilleuls" van A. Wormser vormden het programma dat met levendigheid vertolkt werd en waarvan het laatste zulk een bijval verwierf dat de diri gent een gedeelte liet herhalen. Jac. Zwaan speelde de klavierbegeleidin gen van „Die Allmacht". van „Aussöhnung" en van de liederen op een wijze die met het oog op den korten voorbereidingstijd groote bewondering afdwingt. En we zagen met ge noegen dat èn hij, èn mevr. Veurman èn Lieven Duvosel door de aanbieding van fraaie bloemenmanden gehuldigd werden voor hun belangeloos en uitstekend werk. In het- programma waren verscheidene zetfouten te bespeuren. K. DE JONG. Anderhalf jaar geëischt. (Adv. Ingez. Med.) Aansporen tof ongehoorzaamheid bewezen geacht. Donderdagmiddag heeft voor de rechtbank te Amsterdam terecht gestaan de heer H. J. F. M. Sneevliet, die een der eerste was, die bij het verscherpte optreden van politie en justitie tegen opruiing na het gebeurde met De Zeven Provinciën gearresteerd werd, toen hij zijn woning aan de Overtoom te Am sterdam verliet. De heer Sneevliet is voor zitter van het Nationaal Arbeidssecretariaat en lid van Provinciale Staten van Noord-Hol land voor de Revolutionair Socialistische Partij, waarvan hij secretaris is. Hij wordt vervolgd wegens opruiing, omdat hij een manifest heeft doen opnemen in zijn orgaan van het N. A. S. „De Arbeid" in het orgaan van de Federatie van personeel in open baren dienst „De Gemeenschap" en het ver spreid heeft onder de matrozen en militairen in Den Heider, die hij opwekte tot sprekende daden waaruit verzet blijkt, hun de muiterij der Engelsche matrozen te Invergordon tot voorbeeld stellende. Hem is ten laste gelegd overtreding van art. 127 wetboek van militair strafrecht (op ruiing tot muiterij of opzettelijke ongehoor zaamheid) en ten tweede het schrijven en doen afdrukken van het manifest in De Ar beid. Zooals men weet zijn herhaalde verzoeken om in vrijheid stelling ingediend door den verdediger mr. dr. Benin,o J. Stokvis, in alle instanties geweigerd. De officier van justitie mr. B, Kist. heeft 9 getuigen a charge gedagvaard, de verdediger 8 getuigen a décharge. Reeds lang voor de zitting een aanvang nam was het in den omtrek van het Paleis van Justitie aan de Prinsengracht rumoerig. Een sterke politiemacht, bestaande uit agen ten te paard en te voet en rijkspolitie, had de Prinsengracht zoowel aan de zijde van het gerechtsgebouw als aan de overzijde afgeslo ten. Samenscholingen werd onmiddellijk de kop ingedrukt. Op de bruggen waren op sommige momenten nogal wat kijklustigen. In de Lange Leidsche dwarsstraat, waar zich de ingang tot de publieke tribune bevindt, was het minder rustig. Reeds vanmorgen om zes uur hadden de eerste tribune-klanten zich voor den ingang opgesteld. Een groote groep politieke aanhangers van den heer Sneevliet, was uit Rotterdam naai de hoofdstad getrokken. Streng politietoezicht. Te een uur velen verkeerden in de mee ning dat de zitting om 10 uur zou aanvangen werd de Lange Leidsche dwarsstraat op technische wijze door de politie „schoonge veegd". De blanke sabel kwam er bij te pas, doch voor zoover ons bekend is, werd nie mand gewond, noch hadden arrestaties plaats. Ook in het gerechtsgebouw was de politiemacht aanzienlijk verstrekt en ieder die het Paleis van Justitie binnentrad werd met strenge blikken door de rijksveldwacht gemonsterd. Toen te twee uur de zitting een aanvang nam, was de tribune door de toegepaste se lectie slechts voor een deel gevuld. De be langstelling van de zijde van de balie was groot. Na het voordragen van de dagvaarding door den Officier Mr. Kist, deelt deze mede, dat een der getuigen, de heer J. Schipper, inspecteur van politie te Den Helder niet aanwezig kon zijn. De verdediger mr. dr. B. J. Stokvis verklaart, dat hij nog enkele ge tuigen a décharge heeft meegebracht. De president, mr. J. de Vries releveert in korte trekken den inhoud van het manifest. Verd. geeft toe dit manifest te hebben ge schreven. Hij had de kopij geschreven op 4 Februari voor „De Arbeid". Toen het ge beurde met „De Zeven Provinciën" bekend werd, was in een vergadering besloten het manifest in pamfletvonn te verspreiden, met er onder afgedrukt een bulletin. Ook geeft verd. toe het stuk in „De Arbeid" te hebben doen opnemen. Pres.: U spreekt over het gebeurde te In vergorden, wat bedoelde u daarmee? Verd.: Ik doelde daar op een doelmatige actie van het Engelsche vlootpersoneel. Pres.: U doelde dus op een collectieve staking? Verd.: Juist! Pres.: U spreekt van een „Nederlandsche Potemkin", wat bedoelt u daarmee? Verd.: Daar bedoel ik een schip mee, dat in de harten vair de Nederlanders zal blijven voortleven, zooals de „Potemkin" dat in Rus land heeft gedaan! Pres.: Was dat de muiterij aan boord van de „Potemkin"? Verd.: Ja, Een juffrouw uit Den Helder, die gezieïi heeft, dat een auto stilhield en er manifes ten in de brievenbussen gestopt werden, ver klaart aangebeld te hebben om het manifest te vragen en heeft dit toen naar de politie gebracht. Mr. Stokvis: Was Uw lust om het vader land te verdedigen zóó groot, dat U 's avonds bij vrijwel U vreemde menschen aanbelde om het manifest in handen te krijgen. Kende U de bewoners van het huis eigenlijk wel? Getuige: Ja, tenminste we groeten elkaar op straat! Een vriendin had hieraan meege daan. Mr. Stokvis (tot get.): Vind U het niet vreemd om aan te bellen bij vreemden en te vragen wat er in de brievenbus is gegooid? Get.: Neen, ik vind het niet vreemd. Mr. Stokvis: U moet het bij mij maar niet doen. Pres. (tot verdediger)U hoeft geen stand jes aan de getuige uit te deelen. Mr. Stokvis: Maar ik mag feiten constatee- ren. en ik constateer, dat de handelswijze van deze twee getuigen zonderling is. De juf frouw. bij wie deze beide getuigen hadden aangebeld, vond het ook wel wat vreemd, ze kende de dames niet goed Hot getuigenverhoor a charge is daarmee afgeloopen. Ilenriëttc RolandHolst gehoord. Als eerste getuige a décharge wordt ge hoord mevrouw Henriëtte RolandHolst van der Schalk. De verdediger verzoekt haar ook als des kundige te hooren. Mevr. Roland—Holst kent verdachte sinds reeds 1903. Zij doet eenige mededeelhagen over verd.'s karakter. Snee vliet is een man met een sterk sociaal gevoel, een gevoel voor rechtvaardigheid. Hij is actief en strijdbaar met een sterk actief idea lisme. Van aard is hij rondborstig, hij is een persoonlijkheid. Het lot is S. gedeeltelijk gunstig, gedeeltelijk ongunstig geweest. Gun stig omdat hij over de grenzen deel heeft kunnen nemen aan de arbeidersbeweging. Hij heeft in de arbeidsbeweging de breedste kijk op de wereldverhoudingen. Uit Java werd hij uitgewezen, de Javaansche leiders hebben toen op een wijze afscheid genomen, zooals dat zelden eerder is voorgekomen. Getuige geeft vervolgens een schets van verd's werk zaamheden in zijn partij. Hij voerde soms zijn strijd op een wijze, waarmee get. niet accoord kon gaan, maar zij heeft veel respect voor zijn energie en onbaatzuchtigheid. Aan het N.A.S. is hij steeds trouw gebleven en ma terieel had hij het veel gunstiger kunnen hebben als hij was overgegaan naar de moderne vakbeweging Zijn journalistiek werk was lang niet uitsluitend agitatorisch, hij heeft een sterk didactisch vermogen. Mr. Stokvis (tot getuige): Hebben de revo- lutionnaire schrijvers een maatstaf of grens, tot waar ze mogen gaan zonder een wets artikel te overtreden? Getuige: In het algemeen is de vrijheid van spreken en schrijven zeer groot, natuurlijk zijn-er wel dingen, waarvan je weet. dat als je ze schrijft, je in conflict komt met de jus titie. Mr. Stokvis (tot get.)Zou u de spreek- en schrijftant van Sneevliet kennende, dit ma nifest opruiend noemen? Getuige: Ook dit manifest is meer didac tisch. Hij zou dit niet als hoofdartikel van een weekblad hebben geschreven als hij wilde opruien. Verdediger: Als hij wilde opruien, zou hij dan niet anders hebben geschreven? Getuige: Hij is daarvoor te verstandig, maar als hij wilde opruien, zou hij héél anders hebben geschreven! Mr. Stokvis: Acht U het aannemelijk, dat hij de regeering slechts tot bezinning wilde aanmanen en amnestie voor de schepelingen wilde verkrijgen? Getuige: Ja. dat is zeer aannemelijk, van opruiing was hier m.i. geen sprake. Rechter Mr. Boas: Zou het op het Marine personeel ook niet den indruk van opruiing hebben gemaakt, en opwekken tot verzet? Getuige: Daar kan ik me niet over uit laten. Verd. Sneevliet: Ik stelde slechts'aan de orde: beraad, want ik ben een vijand van in- dividueele wilde actie. President: U spoorde de schepelingen aan zich over verzet te beraden. Verdachte (tot get.): Wordt de werkzaam heid van een politieke partij op den grond slag van de grondwet niet verlamd, wan neer de leider van die beweging gedurende den verkiezingstijd is gedwongen de groote vasten in het Huis van Bewaring door te brengen? Pres.: Dat heeft er niets mee te maken. Verd.: Ik wil deze rechtbank er van over tuigen, dat het geen zin heeft en er geen termen zijn mij langer in dat logement vast lie houden. De onder-voorzitter van het N. A. S.. de heer v. d. Berg zegt, dat het manifest alleen een strijdmiddel tegen'de loonsverlaging was. Voorts geeft get. een overzicht van verd.'s werkzaamheden bij het N. A. S. Getuige wil dan uiteenzetten wat het N. A. S. is. Pres.: Dat heeft hier niets mee te maken. Verdediger: Ik word dan in mijn verdedi ging beknot. Ir. Cramer niet verschenen. Ir. Ch. Cramer, lid van de Tweede Kamer, is, wegens verhindering door ambtsbezighe den, niet verschenen. Een marineman verklaart, dat Sneevliet in het Indische militair vereenigingsleven een belangrijke rol speelde. Nooit heeft verd. tot muiterij of tot daadwerkelijke actie aan gespoord, integendeel aldus get. verd. heeft meer dan eens geschreven: „blijft op Uw post". Het raadslid Kitsz verklaart, dat het N. A. S. een actie tegen de loonsverlaging had ingesteld. Get. had de copie van het be wuste manifest gelezen. Loonactie? Verdediger: Werd het beschouwd als een element uit de loonactie. Getuige: Inderdaad, ik heb zelfs voorge steld, het door het geheele N. A. S. bestuur te doen onderteekenen, daar het geheel in de lijn van het congres was, waar de loonactie werd besproken. Verschillende getuigen uit linksche vak organisaties komen de verklaringen van ge tuige Kitsz bevestigen. Het Rotterdamsche raadslid Menist meent, dat het manifest appelleert aan het gezond verstand. Minister De Graaff is er niet. Getuige Minister De Graaff is niet ver schenen, de verdediger wil de behandeling niet vertragen en refereert zich aan het oordeel van de Rechtbank betreffende het hooren van dezen getuiger hij wil den Mi nister niet uit zijn ambtsbezigheden rukken. Wel staat pi. er op, getuide Schipper, inspec teur van politie te Den Helder nog te hooren. Na overleg met zijn cliënt ziet pl. echter van het hooren van getuige S. af. Requisitoir. De Officier van Justitie mr. B. Kist vindt de zaak uit juridisch.oogpunt, moeilijk, noch belangrijk. Er is hier echter een belangrijk preventief element in deze zaak en met groote belangstelling in den lande wordt het vonnis afgewacht. Dank zij de volledige be kentenis is het bewijs niet moeilijk, een las tiger quaestie is de strafmaat. Hiervoor is het noodig, aldus spr. de persoon van verd. als revolutionair te bespreken. Uitvoerig gaat spr. de getuigenverklaring, zoowel a charge als a décharge afgelegd, na. De inhoud van het manifest is naar de meèning van den officier niet mis te ver staan. Ik heb aldus spr. niet willen ten laste leggen, dat verd. de bedoeling had „de lont in het kruit te brengen" maar slechts ten laste gelegd, opruiing tot muiterij of op zettelijke ongehoorzaamheid. Manifest plus bulletin zijn in een groot aantal verspreid en bovendien opgenomen in de „Arbeid". Spr. acht beide ten laste gelegde feiten be wezen en strafbaar. Verdachte zegt immers o.a. in het- manifest: „het is noodig dat de geest van De Zeven Provinciën overwaait naar de schepen in Nederland" en „het hangt slechts van U af. of de amnestie aan uw broeders wordt verleend. De officier leest het geheele manifest voor en wijst t?e plaatsen aan. die volgens hem opruiiend zijn zooals b.v. de laatste zin „De Britsche ma rinemannen van Invergordon wezen de ma rinemannen op de reede van Soera den weg, durft gij dien weg betreden? Het moet nu komen tot onderling beraad, waaruit spre kende daden van verzet worden geboren." Het bewijs van de tenlaste gelegde op ruiing tot muiterij acht spr. zwak. Wat dit betreft refereert hij zich aan het oordeel van de Rechtbank. Zonneklaar is echter be wezen de opruiing tot opzettelijke ongehoor zaamheid, ook opruiing tot samenspanning 'tot ongehoorzaamheid is bewezen. Een der getuigen a décharge heeft verklaard, dat Sneevliet eens een manifest heeft geschre ven. waarin stond „blijft op uw post". Maar aldus de officier, S. bedoelde „blijft op uw post tot de tijd voor collectieve dienstweige ring is gekomen". Welke straf moet aan verd. worden opge legd, vraagt de Officier zich af. Met het oog op de algemeene preventie moet een strenge straf worden opgelegd. Uitvoerige persoonlijke beschrijving. Bij de beoordeeling van verd. is van veel belang de houding van verd. tegenover de Maatschappij. Hij wil met alle middelen de dictatuur van het proletariaat bevorderen- In 1917 stond hij bevangen door een feest roes over de Russische revolutie wegéns „haatzaaien" terecht in indië. Hij werd toen ontslagen van rechtsvervolging. In 1918 werd hij uit Indië verbannen. In de volgende jaren werkt hij voor de communisten onder een schuilnaam in China en in 1928 sticht hij de Revolutionair Socialistische Partij, waarvan hij thans lijstaanvoerder is. Verd. is toege rust met groote gaven, hij is een prachtige figuur. Spr. wil hem echter geen revolu tionair van groote allure noemen. Hij is ijdel en erg op sensatie gesteld en heeft een haat tegen de zoogenaamde bourgeoisie. Hij stikt in zijn gal. zijn haar overweldigt hem en brengt hem ertoe onjuiste dingen te zeggen. Om dit te bewijzen leest de Officier eenige brieven voor, door verd. uit het Huis van Bewaring geschreven.- De verdediger protesteert hiertegen, daar deze stukken niet in het dossier zijn. Spr. geeft toe, dat verd. ook vele goede eigen schappen heeft. Verd. is niet iemand, die achter de schermen blijft. De eiscli. In de straf moet tot uiting komen, dat in deze moeilijke tijden opruiing een ernstig misdrijf is. Verd. is een opruier van professie Spr. vordert dan een gevangenisstraf van een jaar en zes maanden. Het pleidooi wordt uitgesteld wegens het late uur tot Zaterdag. Opnieuw invrijheidstelling verzocht De verdediger Mr. Sstokvis houdt een kort pleidooi, waarin hij de invrijheidssbelling van verd. verzoekt. Het is noodzakelijk, aldus pl. dat de ver dediging onbelemmerd werkt. Tot spr.'s groo te verbazing heeft de Officier een aantal bij zonderheden naar voren gebracht en om die te weerleggen heeft pl. de volle medewerking van verd. noodig. Daarvoor is het noodzakelijk dat verd. op vrije voeten is. In dat geval zou er geen ge val van fair-play zijn. Er -is een kreet van verbazing door het land gegaan toen bekend werd, dat verd. werd vastgehouden. Er zijn artikelen geschreven, oneindig opruiender dan dit-manifest. Maardie schrijvers z,tten er hun naam niet onder. In de 35 jaar, waarin ver. zijn strijd voert, is hij slechts éénmaal vervolgd en terecht is hij toen ont slagen van rechtsvervolging. Den O.S.P.'er Schmidt' die vandaag te Dordrecht terecht staat wegens opruiing, heeft men op vrije voeten'gelaten. De eerste stap van Sneevliet recht te doen moet zijn, dat de Rechtbank hem onmid dellijk in vrijheid stelt. Vrees voor herhaling, noch vrees voor vlucht is. hier aanwezig'. Den eisch vond pl. buitengewoon hoog; temeer daar verd. zeer gebukt gaat onder het ver blijf oin het Huis van Bewaring. Ook in zijn politiek leven wordt verd. sterk beknot met het oog op de a.s. Kamerverkiezingen. Spr. leest dan een lijst met handteekeningen van vooraanstaande Nederlanders voor, welke het verzoek tot invrijheidstelling steunen. Met klem verzoekt pl. zijn cliënt in vrijheid te stellen. De heer Sneevliet ondersteunt dit verzoek. Hij noemt de behandeling die hij heeft on dergaan een sluipmoord op zijn persoon en een inbraak op zijn wezen. Een voorbereiding- van de - verdediging is slechts mogelijk, als verd. in vrijheid is. Doch zoo roept verd. uit er zijn nog rechters in Amsterdam en mij zal recht worden gedaan. Als deze „lettre de cachet" wordt gehandhaafd, zal mijn vertrouwen in het gerecht gebroken zijn. Ik hoop. dat de Rechtbank van dit dra ma van willekeurige gevangenhouding een einde zal maken, zoo besloot verdachte. Afgewezen. Nadat de Rechtbank een half uur in Raad kamer is geweest deelt de President mede, dat naar het oordeel van de Rechtbank geen termen aanwezig zijn om verd. in vrijheid te stellen. Vrees voor herhaling en de ernst van het strabare feit verbiedt dit. Te zeven uur wordt de zitting geschorst tot Zaterdag te half tien. (Adv. Ingez. Med.) BIJNA DE HELFT BOTER IN MARGARINE. MENGPERCENTAGE VERHOOGD. Donderdag is een ministerieele beschikking verschenen, waarbij het mengpercentage voor boter door de margarine verhoogd wordt van 25 tot 40 pCt. Hierdoor zal men per week 150.000 K.G. boter meer kunnen verwerken, hetgeen noodig is door de toenemende melk productie. INVOER VAN GECONTINGENTEERDE GOEDEREN. Met ingang van 1 April zal invoer van ge- contingenteerde goederen zonder daartoe strekkende vergunning ;^or particulieren van zendingen ter waarde van f 40 of minder slechts toegestaan zijn door middel van post pakketten. Invoer op andere wijze zal alsdan niet meer mogelijk zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 10