Mooie temde
FILMNIEUWS.
De heer Sneevliet voor
de Rechtbank.
Vereeniging van Jong-Hervormden.
Naaman de Syriër.
In het Jeugdhuis te Bloemendaal heeft de
Vereeniging van Jong Hervormden gister
avond een vertooning gegeven van het lee-
kenspcl Naaman de Syriër. Doordat ds. J. C.
van Dijk verhinderd was aanwezig te zijn,
heeft de heer A. J. Bakker, die ook als spreker
van den proloog en de inleidingen tusschen
de bedrijven fungeerde, een korte toelichting
vooraf gehouden.
Als toeschouwer dient men zich in het doel
en den geest van zoo'n leekenspel te verplaat
sen om zich een oordeel eigen te maken, in
hoever de vertooning aan haar bestemming
beantwoordt. In het onderhavige geval is dit
zonder twijfel het geval geweest. Er ging zoo
wel door het sobere, stemmige spel van de
vertolkers als door de aandachtigheid van
het publiek wijding uit van de bijeenkomst.
En hierom is het bij een dergelijk leeken
spel allereerst te doen. Het is geen vertooning
voor buitenstaanders, maar een uiting van
godsdienstig gemeenteleven. Door de ook op
kerkelijk gebied meer en meer toegepaste
methode van zelfwerkzaamheid houdt men
de belangstelling gaande van de jonge men-
schen, die na afloop van de catechisatie door
liun belijdenis aan de gemeente zijn ver
bonden.
Te prijzen valt de opvatting, welke zeer
sterk uit deze vertooning sprak, dat men ook
in gewijde betoogingen zorg voor het uiterlijk
moet dragen. Maar al te veel heeft men vroe
ger gedacht, dat vroomheid met schoonheid
in tegenspraak is. De onwelluidendheid van
het ouderwetsche kerkgezang is het spreek
woordelijk voorbeeld van deze thans gelukkig
verouderde praktijk.
De Haarlemsche Jong-Hervormden hebben
voldoende eerbied voor het heilige gehad, om
zich tot in de puntjes voor hun godsdienstig
spel voor te bereiden. Uit alles kon men be
merken, dat de spelleiding elk gebaar en elke
intonatie heeft gewikt en gewogen en dat de
spelers zelf met dit overleg rekening hebben
gehouden.
Het is voor zulk een lezing, die begrijpe
lijkerwijze over beperkt materiaal beschikt,
een voorrecht, wanneer er in zijn midden en
kele krachten aanwezig zijn, die zich voor de
vertolking van dit moeilijke werk leenen. Het
pathetische wordt door gebrekkige voordracht
zoo licht belachelijk, vooral ten overstaan van
toehoorders, die toch al niet allen in staat
zijn. den altijd ietwat delicaten inhoud van
een godsdienstig werk te waardeeren. Mis
schien is er ondanks de plastische hoedanig
heden van een door eenvoud en soberheid
van structuur uitmuntend stuk als Naaman
de Syriër tegen den tekst wel een bezwaar
aan te voerendat deze voor het gestelde doel
nog .niet bevattelijk genoeg is.
Het'betreft hier echter een zeer moeilijke
opgave. Want te sterke concreetheid brengt
het gevaar van banaliteit met zich en de
volgen daarvan zouden noodlottiger zijn dan
die welke aan een teveel in de richting van
het pathetische thans misschien zijn te wij
ten. In de middeleeuwen was men ten op
zichte van den ontspannenden factor van
humor wat minder voorzichtig en waagde
men het zelfs met een komische rol, die den
ernst wat .verzachtte.
Het is. nu men in het thans vertoonde lee
kenspel het zonder deze afwisseling brengen
de elementen moest doen, een te grooter ver
dienste, dat het spel bleef boeien. De speler
van de hoofdrol Naaman (wij meenen in den
geest, der vereeniging te handelen door geen
namen te noemen) was volkomen berekend
voor zijn taak; zijn beheerscht gebaar, be
schaafde uitspraak en door overtuiging be
zielde voordracht hielden het spel op het
vereischte peil. In zijn tegenspeelster, Naa-
mans vrouw, had hij een waardige hulp. Ook
zij beschikt over de voor de deze uitbeelding
noodlge eigenschappen, al gaat de tragiek van
het smartgebaar uiteraard wel een weinig bo
ven het bereik van nog zoo jeugdige en niet
dramatisch geori on teerde spelers.
Ditzelfde geldt ook van de massale smart
kreten van het koor, dat overigens evenals de
andere bijrollen zich goed aansloot bij den
stijl van het geheel. Het Joodsche slavinnetje
trof door de zuiverheid, waarmee zij haar
liedje zong.
II. G. CANNEGIETER.
drama gemaakt. Visch is om het lichtend ef
fect van de glibberige en glinsterende schub
ben voor den film-operateur op zichzelf reeds
een welkom werkmateriaal. En daarbij het
water met de golven en kringen, het spat
tende schuim en de beweeglijke deining der
vaartuigen, men begrijpt, dat er van een
dergelijke omgeving iets boeiends te ma
ken is. En Howards Hawks die dit filmwerk
naar een verhaal van Houston Branch heeft
vervaardigd, heeft van het gegeven profijt
getrokken.
Het verhaal doet eenigszins denken aan
Dupont's Menschen im Kafig. Ook hier een
naieve, nog half dierlijke zeerot, die een
meisje heeft getrouwd, dat hem niet lief
heeft. En ook hier de knapper^ en jonge man
die voor het echtpaar het noodlot zal wor
den.
De figuren zelf hebben met die van Du
pont's vuurtoren weinig overeenkomst. Hoofd
persoon is Mike, de kapitein van de vis-
schersschuit. Alleen om dit personage zou
men de film moeten gaan zien. De acteur
Edward G. Robinson heeft er zulk een mees
terlijk type van gemaakt, dat men hem
evenmin zal vergeten als Heinrich George in
de rol van Cass. de brute knecht van den
vuurtoren wachter.
Een klein Portugeesch manneke, met echt-
zuidelijke physlonomie. Kinderlijk trouwhar
tig en ondanks zijn reputatie van de beste
tonijnenvisscher uit de Stille Zuidzee wonder
lijk buiten het leven staande. Vooral de
vrouw is voor hem terra incognita, onbekend
gebied.
Hij weet, dat zijn succes bij de vrouwen
omgekeerd is aan dat bij de visschen. Ontroe
rend is zijn vreugde, als hij door zijn goed
hartigheid Quitta, de dochter van zijn dooi
de haaien opgegeten oude knecht, voor het
huwelijk heeft gewonnen. De voorbereiding
tot de bruiloft, waaraan gansch de beman
ning van de schuit deelneemt, en de bruiloft
zelf zijn met schilderachtige, maar nergens
overdreven humor geteekend. Mike wordt ge
kleed, gebaad, geparfumeerd en heel zijn
schuit acht dit een ernstig stuk arbeid.
Humoristisch is ook het slot van dit ge
deelte. waarin Mike 11a dien heelen feeste-
1 ijken dag nóg niets heeft aan het zoo degelijk
voorbereide, omdat hij van de vele feestdron
ken in een lethargischen-slaap valt.
Mike heeft een vriend, dien hij van de
haaien gered heeft. Wanneer het meisje en
de vriend liefde voor elkaar voelen opkomen,
gedraagt dc vriend zich als een loyaal kame
raad. Hij wil zijn liefde offeren ter wille van
de vriendschap.
Maar het komt anders uit. Een ongeval
maakt hem patiënt en het jonge vrouwtje
verpleegt hem. Mike verrast ze in een teeder
moment en dierlijke woede laait in hem op.
Toch wordt hij zelf het slachtoffer en in zijn
laatste oogenbiikken begrijpt hij alles. Ge
troost verschijnt hij voor Petrus, die hem zal
aanvaarden, ook al bezit hij slechts één
hand.
En sensatiefilm? Maar de regisseur heefo
zich ook ten opzichte van het sensatïoneele
bestanddeel beheerscht en is. buitengewoon
decent gebleven, zoodat wij voor griezelen
gespaard worden en ons kunnen vermeien in
het schilderachtige van het geval.
H. G. OANNEGIETER.
MUZIEK.
Centraal Comité voor Werkloozen
DE TIJGERHAAE
Een merkwaardige film zal deze week in
Cinema Palace te zien zijn. Merkwaardig al
leen al. omdat de stof afwijkt van hetgeen wij
in de bioscopen gewend zijn geraakt. Tus
schen al heb zoet, dat wij daar plegen te sma
ken, zal een zilt hapje een aangename afwis
seling zijn,
Deze Amcrlkaansche film, product van
het niet zoo algemeen bekende fabrikaat
First National Pictures, riekt naar bloed,
visch en zeewater. Maar het hartige element,
dat zich in het onderwerp doet kennen, door
drenkt ook de wijze van bewerking. Er is iets
krachtigs en sobers in den opzet van dit
werk, iets opens en eerlijks in de beelden,
iets van de ruimte en de stilte in het geluid.
Wij zyn hier weer eens verwijderd van de
eeuwige trappenhuizen en bals, waar rijk
dom en gratie hun weelde ten toon sprei
den. Wij naderen hier weer eens de oergebie- 1
den van de natuur. Ook al moge de verbeel
ding de werkelijkheid aanvullen, goeddeels
zelfs vervangen, toch wekt de plastiek en de
pictuur der omgeving' en de expressie van het
spel de illusie van echtheid.
Dit spel voert ons op zee. Het ruige en
rauwe léven van de tonijnenvisschers. die nog'
met het primitieve werktuig, de hengel, hun
bedrijf uitoefenen en daarbij aan allerlei on
gelukken blootstaan, wordt ons op suggestie
ve wijze voor oogen gehouden. Belangwek
kend zijn de opnamen, welke ons de vis-
scherswereld onder water vertoonen. Wij zien
de visschers samenscholen rondom het aas,
wij volgen den haai. die door geschut en har
poenen belaagd wordt, in zijn doodstrijd; wij
staan tusschen de om hun brood en hun leven
zich afmatende varensgezellen.
De techniek van het bedrijf, waarin ook het
fantastisch bewerken van de vangst na aan
komst van de booten is opgenomen, is op
aardige wijze in de montage vervlochten en
hierdoor mede tot een factor in het eigenlijke
VOCAAL CONCERT.
Met het organlsëeren van het Vocaal Concert
is het voor het Ontwikkelings- en Ontspan
ningscomité niet als van een leien dakje ge
gaan. Eerst kon het geen pianist vinden, die
bereid was de begeleidingen op zich te ne
men; enkele dagen vóór de uitvoering zond
de vocale soliste bericht van verhindering en
moest een plaatsvervangster gezocht worden.
Dat tenslotte alles zoo goed op zijn pootjes
terecht gekomen is, als we gisteren konden
waarnemen is, behalve aan den ijver van het
door den heer Luyken vertegenwoordigde
O.- cn O.-comité. te danken aan de bereid
willigheid en bekwaamheden van mevrouw
C. VeurmanNienhuis en den heer Jac.
Zwaan, die respectievelijk de sopraan-solo
voordrachten en de piano-begeleidingen op
zich namen.
Mevr. Veurman zong. behalve de soli in de
koornummers „Die Allmacht" en „Aus-
söhnung", twee liederen van Duvosel: ..O
Lied" en ..Meidans", waarvan het. tweede, een
van levend bruisend stuk met een mooi the
matisch doorgecomponeerde pianopartij, ver
reweg den meesten indruk maakte; en voorts
„Lamento" en „La Vie antérieure" van den
onlangs overleden grooten Franschen lieder-
componist Duparc. Ook van deze beide trof
het laatste het meest; het eerste schijnt ons
voor de groote zaal minder geschikt.
Het mannekoor „Die Spaernesanghers" was
in het openingsnummer „Die Allmacht" van
Schubert nog' niet geheel op dreef; ik miste
de macht der inzetten en de volkomen zuiver
heid der talrijke gevaarlijke unisono-gedeel-
ten. En de sopraansolo daalde van tijd tot
tijd beneden het juiste toonpeil. Nadat men
zich ingezongen had ging alles beter. Het
moeilijke, sterk moduleerende „Kerstverlan
gen" en de schoone. van vroegere uitvoerin
gen bekende compositie „Aussöhnung". beide
van Lieven Duvosel, werden uitstekend ver
tolkt.
Na de pauze was. wat het koor betreft,
lichtere kunst aan de orde.
Een koornummer uit een opera van den mij
onbekenden componist Cretsy. „Le Moulin"
van Massenet en „Sous les Tilleuls" van A.
Wormser vormden het programma dat met
levendigheid vertolkt werd en waarvan het
laatste zulk een bijval verwierf dat de diri
gent een gedeelte liet herhalen.
Jac. Zwaan speelde de klavierbegeleidin
gen van „Die Allmacht". van „Aussöhnung"
en van de liederen op een wijze die met het
oog op den korten voorbereidingstijd groote
bewondering afdwingt. En we zagen met ge
noegen dat èn hij, èn mevr. Veurman èn
Lieven Duvosel door de aanbieding van fraaie
bloemenmanden gehuldigd werden voor hun
belangeloos en uitstekend werk.
In het- programma waren verscheidene
zetfouten te bespeuren.
K. DE JONG.
Anderhalf jaar geëischt.
(Adv. Ingez. Med.)
Aansporen tof ongehoorzaamheid
bewezen geacht.
Donderdagmiddag heeft voor de rechtbank
te Amsterdam terecht gestaan de heer H. J.
F. M. Sneevliet, die een der eerste was,
die bij het verscherpte optreden van politie
en justitie tegen opruiing na het gebeurde
met De Zeven Provinciën gearresteerd werd,
toen hij zijn woning aan de Overtoom te Am
sterdam verliet. De heer Sneevliet is voor
zitter van het Nationaal Arbeidssecretariaat
en lid van Provinciale Staten van Noord-Hol
land voor de Revolutionair Socialistische
Partij, waarvan hij secretaris is. Hij wordt
vervolgd wegens opruiing, omdat hij een
manifest heeft doen opnemen in zijn orgaan
van het N. A. S. „De Arbeid" in het orgaan
van de Federatie van personeel in open
baren dienst „De Gemeenschap" en het ver
spreid heeft onder de matrozen en militairen
in Den Heider, die hij opwekte tot sprekende
daden waaruit verzet blijkt, hun de muiterij
der Engelsche matrozen te Invergordon tot
voorbeeld stellende.
Hem is ten laste gelegd overtreding van
art. 127 wetboek van militair strafrecht (op
ruiing tot muiterij of opzettelijke ongehoor
zaamheid) en ten tweede het schrijven en
doen afdrukken van het manifest in De Ar
beid.
Zooals men weet zijn herhaalde verzoeken
om in vrijheid stelling ingediend door den
verdediger mr. dr. Benin,o J. Stokvis, in alle
instanties geweigerd.
De officier van justitie mr. B, Kist. heeft 9
getuigen a charge gedagvaard, de verdediger
8 getuigen a décharge.
Reeds lang voor de zitting een aanvang
nam was het in den omtrek van het Paleis
van Justitie aan de Prinsengracht rumoerig.
Een sterke politiemacht, bestaande uit agen
ten te paard en te voet en rijkspolitie, had de
Prinsengracht zoowel aan de zijde van het
gerechtsgebouw als aan de overzijde afgeslo
ten. Samenscholingen werd onmiddellijk
de kop ingedrukt. Op de bruggen waren op
sommige momenten nogal wat kijklustigen.
In de Lange Leidsche dwarsstraat, waar zich
de ingang tot de publieke tribune bevindt,
was het minder rustig. Reeds vanmorgen om
zes uur hadden de eerste tribune-klanten
zich voor den ingang opgesteld.
Een groote groep politieke aanhangers van
den heer Sneevliet, was uit Rotterdam naai
de hoofdstad getrokken.
Streng politietoezicht.
Te een uur velen verkeerden in de mee
ning dat de zitting om 10 uur zou aanvangen
werd de Lange Leidsche dwarsstraat op
technische wijze door de politie „schoonge
veegd". De blanke sabel kwam er bij te pas,
doch voor zoover ons bekend is, werd nie
mand gewond, noch hadden arrestaties
plaats. Ook in het gerechtsgebouw was de
politiemacht aanzienlijk verstrekt en ieder
die het Paleis van Justitie binnentrad werd
met strenge blikken door de rijksveldwacht
gemonsterd.
Toen te twee uur de zitting een aanvang
nam, was de tribune door de toegepaste se
lectie slechts voor een deel gevuld. De be
langstelling van de zijde van de balie was
groot.
Na het voordragen van de dagvaarding
door den Officier Mr. Kist, deelt deze mede,
dat een der getuigen, de heer J. Schipper,
inspecteur van politie te Den Helder niet
aanwezig kon zijn. De verdediger mr. dr. B.
J. Stokvis verklaart, dat hij nog enkele ge
tuigen a décharge heeft meegebracht.
De president, mr. J. de Vries releveert in
korte trekken den inhoud van het manifest.
Verd. geeft toe dit manifest te hebben ge
schreven. Hij had de kopij geschreven op
4 Februari voor „De Arbeid". Toen het ge
beurde met „De Zeven Provinciën" bekend
werd, was in een vergadering besloten het
manifest in pamfletvonn te verspreiden, met
er onder afgedrukt een bulletin. Ook geeft
verd. toe het stuk in „De Arbeid" te hebben
doen opnemen.
Pres.: U spreekt over het gebeurde te In
vergorden, wat bedoelde u daarmee?
Verd.: Ik doelde daar op een doelmatige
actie van het Engelsche vlootpersoneel.
Pres.: U doelde dus op een collectieve
staking?
Verd.: Juist!
Pres.: U spreekt van een „Nederlandsche
Potemkin", wat bedoelt u daarmee?
Verd.: Daar bedoel ik een schip mee, dat
in de harten vair de Nederlanders zal blijven
voortleven, zooals de „Potemkin" dat in Rus
land heeft gedaan!
Pres.: Was dat de muiterij aan boord van
de „Potemkin"?
Verd.: Ja,
Een juffrouw uit Den Helder, die gezieïi
heeft, dat een auto stilhield en er manifes
ten in de brievenbussen gestopt werden, ver
klaart aangebeld te hebben om het manifest
te vragen en heeft dit toen naar de politie
gebracht.
Mr. Stokvis: Was Uw lust om het vader
land te verdedigen zóó groot, dat U 's avonds
bij vrijwel U vreemde menschen aanbelde om
het manifest in handen te krijgen. Kende U
de bewoners van het huis eigenlijk wel?
Getuige: Ja, tenminste we groeten elkaar
op straat! Een vriendin had hieraan meege
daan.
Mr. Stokvis (tot get.): Vind U het niet
vreemd om aan te bellen bij vreemden en te
vragen wat er in de brievenbus is gegooid?
Get.: Neen, ik vind het niet vreemd.
Mr. Stokvis: U moet het bij mij maar niet
doen.
Pres. (tot verdediger)U hoeft geen stand
jes aan de getuige uit te deelen.
Mr. Stokvis: Maar ik mag feiten constatee-
ren. en ik constateer, dat de handelswijze van
deze twee getuigen zonderling is. De juf
frouw. bij wie deze beide getuigen hadden
aangebeld, vond het ook wel wat vreemd, ze
kende de dames niet goed
Hot getuigenverhoor a charge is daarmee
afgeloopen.
Ilenriëttc RolandHolst gehoord.
Als eerste getuige a décharge wordt ge
hoord mevrouw Henriëtte RolandHolst van
der Schalk.
De verdediger verzoekt haar ook als des
kundige te hooren. Mevr. Roland—Holst kent
verdachte sinds reeds 1903. Zij doet eenige
mededeelhagen over verd.'s karakter. Snee
vliet is een man met een sterk sociaal gevoel,
een gevoel voor rechtvaardigheid. Hij is
actief en strijdbaar met een sterk actief idea
lisme. Van aard is hij rondborstig, hij is een
persoonlijkheid. Het lot is S. gedeeltelijk
gunstig, gedeeltelijk ongunstig geweest. Gun
stig omdat hij over de grenzen deel heeft
kunnen nemen aan de arbeidersbeweging. Hij
heeft in de arbeidsbeweging de breedste kijk
op de wereldverhoudingen. Uit Java werd hij
uitgewezen, de Javaansche leiders hebben
toen op een wijze afscheid genomen, zooals
dat zelden eerder is voorgekomen. Getuige
geeft vervolgens een schets van verd's werk
zaamheden in zijn partij. Hij voerde soms
zijn strijd op een wijze, waarmee get. niet
accoord kon gaan, maar zij heeft veel respect
voor zijn energie en onbaatzuchtigheid. Aan
het N.A.S. is hij steeds trouw gebleven en ma
terieel had hij het veel gunstiger kunnen
hebben als hij was overgegaan naar de
moderne vakbeweging Zijn journalistiek
werk was lang niet uitsluitend agitatorisch,
hij heeft een sterk didactisch vermogen.
Mr. Stokvis (tot getuige): Hebben de revo-
lutionnaire schrijvers een maatstaf of grens,
tot waar ze mogen gaan zonder een wets
artikel te overtreden?
Getuige: In het algemeen is de vrijheid van
spreken en schrijven zeer groot, natuurlijk
zijn-er wel dingen, waarvan je weet. dat als
je ze schrijft, je in conflict komt met de jus
titie.
Mr. Stokvis (tot get.)Zou u de spreek- en
schrijftant van Sneevliet kennende, dit ma
nifest opruiend noemen?
Getuige: Ook dit manifest is meer didac
tisch. Hij zou dit niet als hoofdartikel van
een weekblad hebben geschreven als hij wilde
opruien.
Verdediger: Als hij wilde opruien, zou hij
dan niet anders hebben geschreven?
Getuige: Hij is daarvoor te verstandig,
maar als hij wilde opruien, zou hij héél
anders hebben geschreven!
Mr. Stokvis: Acht U het aannemelijk, dat
hij de regeering slechts tot bezinning wilde
aanmanen en amnestie voor de schepelingen
wilde verkrijgen?
Getuige: Ja. dat is zeer aannemelijk, van
opruiing was hier m.i. geen sprake.
Rechter Mr. Boas: Zou het op het Marine
personeel ook niet den indruk van opruiing
hebben gemaakt, en opwekken tot verzet?
Getuige: Daar kan ik me niet over uit
laten.
Verd. Sneevliet: Ik stelde slechts'aan de
orde: beraad, want ik ben een vijand van in-
dividueele wilde actie.
President: U spoorde de schepelingen aan
zich over verzet te beraden.
Verdachte (tot get.): Wordt de werkzaam
heid van een politieke partij op den grond
slag van de grondwet niet verlamd, wan
neer de leider van die beweging gedurende
den verkiezingstijd is gedwongen de groote
vasten in het Huis van Bewaring door te
brengen?
Pres.: Dat heeft er niets mee te maken.
Verd.: Ik wil deze rechtbank er van over
tuigen, dat het geen zin heeft en er geen
termen zijn mij langer in dat logement
vast lie houden.
De onder-voorzitter van het N. A. S.. de
heer v. d. Berg zegt, dat het manifest alleen
een strijdmiddel tegen'de loonsverlaging was.
Voorts geeft get. een overzicht van verd.'s
werkzaamheden bij het N. A. S.
Getuige wil dan uiteenzetten wat het
N. A. S. is.
Pres.: Dat heeft hier niets mee te maken.
Verdediger: Ik word dan in mijn verdedi
ging beknot.
Ir. Cramer niet verschenen.
Ir. Ch. Cramer, lid van de Tweede Kamer,
is, wegens verhindering door ambtsbezighe
den, niet verschenen.
Een marineman verklaart, dat Sneevliet
in het Indische militair vereenigingsleven
een belangrijke rol speelde. Nooit heeft verd.
tot muiterij of tot daadwerkelijke actie aan
gespoord, integendeel aldus get. verd.
heeft meer dan eens geschreven: „blijft op
Uw post".
Het raadslid Kitsz verklaart, dat het
N. A. S. een actie tegen de loonsverlaging
had ingesteld. Get. had de copie van het be
wuste manifest gelezen.
Loonactie?
Verdediger: Werd het beschouwd als een
element uit de loonactie.
Getuige: Inderdaad, ik heb zelfs voorge
steld, het door het geheele N. A. S. bestuur
te doen onderteekenen, daar het geheel in de
lijn van het congres was, waar de loonactie
werd besproken.
Verschillende getuigen uit linksche vak
organisaties komen de verklaringen van ge
tuige Kitsz bevestigen.
Het Rotterdamsche raadslid Menist
meent, dat het manifest appelleert aan het
gezond verstand.
Minister De Graaff is er niet.
Getuige Minister De Graaff is niet ver
schenen, de verdediger wil de behandeling
niet vertragen en refereert zich aan het
oordeel van de Rechtbank betreffende het
hooren van dezen getuiger hij wil den Mi
nister niet uit zijn ambtsbezigheden rukken.
Wel staat pi. er op, getuide Schipper, inspec
teur van politie te Den Helder nog te hooren.
Na overleg met zijn cliënt ziet pl. echter van
het hooren van getuige S. af.
Requisitoir.
De Officier van Justitie mr. B. Kist vindt
de zaak uit juridisch.oogpunt, moeilijk, noch
belangrijk. Er is hier echter een belangrijk
preventief element in deze zaak en met
groote belangstelling in den lande wordt het
vonnis afgewacht. Dank zij de volledige be
kentenis is het bewijs niet moeilijk, een las
tiger quaestie is de strafmaat. Hiervoor is
het noodig, aldus spr. de persoon van verd.
als revolutionair te bespreken. Uitvoerig
gaat spr. de getuigenverklaring, zoowel a
charge als a décharge afgelegd, na.
De inhoud van het manifest is naar de
meèning van den officier niet mis te ver
staan. Ik heb aldus spr. niet willen ten
laste leggen, dat verd. de bedoeling had „de
lont in het kruit te brengen" maar slechts
ten laste gelegd, opruiing tot muiterij of op
zettelijke ongehoorzaamheid. Manifest plus
bulletin zijn in een groot aantal verspreid
en bovendien opgenomen in de „Arbeid".
Spr. acht beide ten laste gelegde feiten be
wezen en strafbaar. Verdachte zegt immers
o.a. in het- manifest: „het is noodig dat de
geest van De Zeven Provinciën overwaait
naar de schepen in Nederland" en „het
hangt slechts van U af. of de amnestie aan
uw broeders wordt verleend. De officier
leest het geheele manifest voor en wijst t?e
plaatsen aan. die volgens hem opruiiend zijn
zooals b.v. de laatste zin „De Britsche ma
rinemannen van Invergordon wezen de ma
rinemannen op de reede van Soera den weg,
durft gij dien weg betreden? Het moet nu
komen tot onderling beraad, waaruit spre
kende daden van verzet worden geboren."
Het bewijs van de tenlaste gelegde op
ruiing tot muiterij acht spr. zwak. Wat dit
betreft refereert hij zich aan het oordeel
van de Rechtbank. Zonneklaar is echter be
wezen de opruiing tot opzettelijke ongehoor
zaamheid, ook opruiing tot samenspanning
'tot ongehoorzaamheid is bewezen. Een der
getuigen a décharge heeft verklaard, dat
Sneevliet eens een manifest heeft geschre
ven. waarin stond „blijft op uw post". Maar
aldus de officier, S. bedoelde „blijft op uw
post tot de tijd voor collectieve dienstweige
ring is gekomen".
Welke straf moet aan verd. worden opge
legd, vraagt de Officier zich af. Met het oog
op de algemeene preventie moet een strenge
straf worden opgelegd.
Uitvoerige persoonlijke beschrijving.
Bij de beoordeeling van verd. is van veel
belang de houding van verd. tegenover de
Maatschappij. Hij wil met alle middelen de
dictatuur van het proletariaat bevorderen-
In 1917 stond hij bevangen door een feest
roes over de Russische revolutie wegéns
„haatzaaien" terecht in indië. Hij werd toen
ontslagen van rechtsvervolging. In 1918 werd
hij uit Indië verbannen. In de volgende jaren
werkt hij voor de communisten onder een
schuilnaam in China en in 1928 sticht hij de
Revolutionair Socialistische Partij, waarvan
hij thans lijstaanvoerder is. Verd. is toege
rust met groote gaven, hij is een prachtige
figuur. Spr. wil hem echter geen revolu
tionair van groote allure noemen. Hij is ijdel
en erg op sensatie gesteld en heeft een haat
tegen de zoogenaamde bourgeoisie. Hij stikt
in zijn gal. zijn haar overweldigt hem en
brengt hem ertoe onjuiste dingen te zeggen.
Om dit te bewijzen leest de Officier eenige
brieven voor, door verd. uit het Huis van
Bewaring geschreven.-
De verdediger protesteert hiertegen, daar
deze stukken niet in het dossier zijn.
Spr. geeft toe, dat verd. ook vele goede eigen
schappen heeft. Verd. is niet iemand, die
achter de schermen blijft.
De eiscli.
In de straf moet tot uiting komen, dat in
deze moeilijke tijden opruiing een ernstig
misdrijf is. Verd. is een opruier van professie
Spr. vordert dan een gevangenisstraf van
een jaar en zes maanden.
Het pleidooi wordt uitgesteld wegens het
late uur tot Zaterdag.
Opnieuw invrijheidstelling verzocht
De verdediger Mr. Sstokvis houdt een kort
pleidooi, waarin hij de invrijheidssbelling
van verd. verzoekt.
Het is noodzakelijk, aldus pl. dat de ver
dediging onbelemmerd werkt. Tot spr.'s groo
te verbazing heeft de Officier een aantal bij
zonderheden naar voren gebracht en om die
te weerleggen heeft pl. de volle medewerking
van verd. noodig.
Daarvoor is het noodzakelijk dat verd. op
vrije voeten is. In dat geval zou er geen ge
val van fair-play zijn. Er -is een kreet van
verbazing door het land gegaan toen bekend
werd, dat verd. werd vastgehouden. Er zijn
artikelen geschreven, oneindig opruiender
dan dit-manifest. Maardie schrijvers
z,tten er hun naam niet onder. In de 35 jaar,
waarin ver. zijn strijd voert, is hij slechts
éénmaal vervolgd en terecht is hij toen ont
slagen van rechtsvervolging. Den O.S.P.'er
Schmidt' die vandaag te Dordrecht terecht
staat wegens opruiing, heeft men op vrije
voeten'gelaten.
De eerste stap van Sneevliet recht te doen
moet zijn, dat de Rechtbank hem onmid
dellijk in vrijheid stelt. Vrees voor herhaling,
noch vrees voor vlucht is. hier aanwezig'. Den
eisch vond pl. buitengewoon hoog; temeer
daar verd. zeer gebukt gaat onder het ver
blijf oin het Huis van Bewaring. Ook in zijn
politiek leven wordt verd. sterk beknot met
het oog op de a.s. Kamerverkiezingen. Spr.
leest dan een lijst met handteekeningen van
vooraanstaande Nederlanders voor, welke het
verzoek tot invrijheidstelling steunen. Met
klem verzoekt pl. zijn cliënt in vrijheid te
stellen.
De heer Sneevliet ondersteunt dit verzoek.
Hij noemt de behandeling die hij heeft on
dergaan een sluipmoord op zijn persoon en
een inbraak op zijn wezen. Een voorbereiding-
van de - verdediging is slechts mogelijk, als
verd. in vrijheid is. Doch zoo roept verd.
uit er zijn nog rechters in Amsterdam
en mij zal recht worden gedaan. Als deze
„lettre de cachet" wordt gehandhaafd, zal
mijn vertrouwen in het gerecht gebroken
zijn. Ik hoop. dat de Rechtbank van dit dra
ma van willekeurige gevangenhouding een
einde zal maken, zoo besloot verdachte.
Afgewezen.
Nadat de Rechtbank een half uur in Raad
kamer is geweest deelt de President mede,
dat naar het oordeel van de Rechtbank geen
termen aanwezig zijn om verd. in vrijheid
te stellen. Vrees voor herhaling en de ernst
van het strabare feit verbiedt dit.
Te zeven uur wordt de zitting geschorst
tot Zaterdag te half tien.
(Adv. Ingez. Med.)
BIJNA DE HELFT BOTER IN
MARGARINE.
MENGPERCENTAGE VERHOOGD.
Donderdag is een ministerieele beschikking
verschenen, waarbij het mengpercentage voor
boter door de margarine verhoogd wordt van
25 tot 40 pCt. Hierdoor zal men per week
150.000 K.G. boter meer kunnen verwerken,
hetgeen noodig is door de toenemende melk
productie.
INVOER VAN GECONTINGENTEERDE
GOEDEREN.
Met ingang van 1 April zal invoer van ge-
contingenteerde goederen zonder daartoe
strekkende vergunning ;^or particulieren van
zendingen ter waarde van f 40 of minder
slechts toegestaan zijn door middel van post
pakketten. Invoer op andere wijze zal alsdan
niet meer mogelijk zijn.