WAMBST UDICQ pa Im» Bollen-Zondag op komst. - ■BHHHI Van de Zesdaagsche te Parijs. In het holst van den nacht... DE BOLLENVELDEN in de omgeving \fin Hillcgom staan in vollen bloei. De jeugd Is er gauw bij om te genieten van de heerlijke byacintbengeur. MmmmmmaÊSÊÊKÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊaamsBOBÊÊÊÊÊKimÊBÊmBÊmÊÊmÊK HET NBDERLANDSCHE KOPPEL Pijnenburg-Wals bespreken even de kansen tijdens de neutralisatie gedurende denParijschen Zesdaagsche* DE DEUTSCHE LUFTHANSA beeft voor baar employees een uniform ingevoerd, zulks in navolging van de K.L.M. DR. HUGO ECKENER tiidens Hjn rede. welke hii in verband met de HET ZOOVEEL BESPROKEN gebouw „Dc Bfsscfcop" op den Dom tc .Am- ramp van dc „Akron" voor de^.AU Peoples Association" te Berlijn s[crdam worJc [ham afgebrokcn. Een aarJlg doorkijkje VOnult „De Bisschop". DE EERSTE BEGROETING van een der deelneemsters met baar paard, voor bet vertrek van den grooten terreinrit, welke de rijvereeniging „Hors" uit Amsterdam, in de omgeving van Bussum heeft gehouden. LEDUCQ, de bekende zesdagen-renner, houdt zich gedurende ccn rust bij den Parïjschcn Zesdaagsche onledig met het schrijven van handteckeningen. FEUILLETON Naar het Duitsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 17) Hulpeloos keek hij om zich heen, maar hij was niet in staat zelfs een woord van veront schuldiging te stamelen. Het was of hij door een magnetische kracht naar den spiegel werd getrokken, met een paar passen was hij bij het fleschje en nam het ln zijn hand. Neen, een vergissing was uitgesloten. Als dit niet precies dezelfde huls was, die hij bij Beiersdorf had gezien, dan was het toch zon der eenïgen twijfel een zuster-exemplaar, het andere stuk van twee voorwerpen, die samen één bijeenhoorend garnituur vormden. Een andere verklaring voor deze absolute over eenkomst tusschen twee snuisterijen, die kennelijk door denzelfden kunstvaardigen handwerksman vervaardigd waren, was er niet. Nog heftiger dan tevoren brandde het verlangen in hem klaarheid te krijgen, maar tevens was hij zich uit tragische zekerheid bewust, dat deze klaarheid hem geen bevrij ding en geluk zou brengen. Een groote mat heid, alsof hij uit een d'epe bewusteloosheid ontwaakt was. had zich over zijn geest en zijn ledematen gelegd, toen hij langzaam en met tegenzin naar het gezelschap terugkeerde. Ludwig Falkenhayn had zich met eenige van zijn oudere vrienden in de rookkamer teruggetrokken, en Roggenbach voegde zich bij hem. De gastheer presenteerde hem eer. kistje zware geïmporteerde sigaren, die hij 7"lf altijd rookte en zette daarop het ge sprek voort, dat door Erich's binnentreden even afgebroken wa „Neen, dat plan is volkomen onuitvoerbaar geworden", wendde hij zich. ongewoon geïrri teerd voor zijn doen, tot een heer met grijs haar, dien Roggenbach als den leider van een ander groot bankiershuis kende. „De eigenaars van de terreinen vragen zoo'n krankzinnigen prijs, dat rentabiliteit bij voorbaat uitgesloten is. Dat is het natuurlijke gevolg van dat stuk in de „Abendzeitung". Het is een van de gemeenste intriges, die ik ooit heb beleefd." De grijze heer, tot wien Falkenhayn zich in het bijzonder gericht had, „Geheime Kom- merzienrat" Merkel schudde bedenkelijk het hoofd. „En weet je nog altijd niet met zekerheid, van wie dat drommelsche artikel eigenlijk af komstig is? Die verraderlijke streek is welbe schouwd minstens even dom en onbegrijpe lijk. als gemeen". Falkenhayn legde zijn sigaar met een hef tige beweging op den aschbak. en een diepe rimpe' groef zich tusschen zijn wenkbrau wen. Dom en gemeen is het ongetwijfel Maar onbegrijpelijk is het mij helaas niet. vooral niet wat de herkomst betreft. „Dus heeft die Meuven er werkelijk de hand in gehad? Nu. het is natuurlijk niet mijn bedoeling je achteraf te critiseeren. maar eerlijk gezegd heb ik het altijd een beetje on voorzichtig gevonden om dat jonemensch een dergelijke vertrouwenspositie te geven. Hulp vaardigheid tegenover je familie is een prij zenswaardige eigenschap, maar in zaken moet je je hart evenmin laten meesnreken als in politiek. En wat die jongeman Meuven betreft, hij was mij te elegant, ja hoe zal ik het zeggen te veel Lebemann". De bankier staarde met saamgeknepen lippen en een misnoegde uitdrukking oo zijn gezicht, naar den grond. Het was duidelijk, dat hii dit pijnlijke'onderwerp verder liever wilde laten rusten en er volgde een kort, drukkend stilzwijgen. Eindelijk begon een 1 derde over iets anders te praten en Falken hayn nam met zijn gewone levendigheid deel aan het gesprek, dat spoedig weer vlotte. Erich Roggenbach, die niet was gaan zit ten, zag dat eenige gasten in den salon af scheid namen van Traute en Lizzy Delvendal. En met een gevoel van onuitsprekelijke op luchting, sloot hij zich bij de vertrekkende bezoekers aan. VIII. Dagelijks na de beurs kwam Ludwig Fal kenhayn thuis om koffie te drinken, iets wat hij jarenlang had gedaan in een restaurant dicht bij de bank, waar hij zakenvrienden en goede bekenden ontmoette. Maar sinds een jaar of twee had hij deze gewoonte opgege ven; hij was naar een praatuurtje aan den huiselijken aard, als een prettige onderbre king van zijn arbeid, gaan verlangen. Dit was geweest ongeveer in den tijd dat Lizzy Delvendal als dame van gezelschap bij zijn zieke echtgenoote gekomen was en hij had den wensch te kennen gegeven dat het meisje steeds met hem aan de naaltijaen zou aan zitten. „In ons eigen belang moeten wij haar ge negenheid zien te winnen en haar aan ons trachten te binden", had hij tot zijn vrouw gezegd: „en dat is alleen mogelijk, wanneer zij zich als een lid van de familie voelt en niet als een soort van dienstbode van beter stand". Mevrouw Falkenhayn had daar niets op tegen gehad, integendeel. De aanwezigheid van het mooie, blonde meisje, stralend vroo- lijk en onuitputtelijk in lieve attenties, dat zooveel warmte en zon bracht in de ietwat kille atmosfeer van het kleine gezin, was haar spoedig onmisbaar geworden. En aan leiding tot jaloezie of wantrouwen had Lizzy nooit gegeven: hoe onbevangen-opgewekt, Ja uitgelaten zelfs, ze in haar omgang met 'e vrouw des huizes ook mocht zijn, tegenover den bankdirecteur ging ze nooit buiten de grenzen, die haar positie haar voorschreef. Reeds het respect, dat zij in hooge mate voor hem scheen te koesteren, sloot iederen vorm van coquetterie uit en Ludwig Falkenhayn gedroeg zich zoo correct, als het een echtge noot en vader paste. Dat hij behagen schepte in haar gezel schap, dat hij vroolijker en spraakzamer werd, als hij haar mooi, geestig gezichtje tegenover zich zag, vond Mevrouw Falken hayn zoo vanzelfsprekend, dat zij zich daar over het hoofd niet brak; ook niet, toen haar ziekte het haar onmogelijk maakte aan tafel te komen. Het was zelfs op haar uitdrukke lijk verlangen, dat Lizzy de maaltijden met den bankdirecteur bleef gebruiken, want hoe minder zijzelf in staat was. hem huiselijkheid te geven, hoe meer zij zich verplicht voelde te zorgen, dat hij het in de stille woning, waarover haar ernstige ziekte een donkere, naargeestige schaduw legde, zoo gezellig zou hebben, als in de gegeven omstandigheden mogelijk was. Alleen tijdens de laatste twee maanden van haar leven had zij erin moeten berusten, dat Lizzy bijna den geheelen dag in de zieke- kamer verbleef. Ludwig Falkenhayn was weer in het restaurant, waar hij habitué was ge weest. gaan koffiedrinken en hield dat tot ongeveer een half jaar na den dood van zijn vrouw vol. Maar langzamerhand begon hij weer van die gewoonte af te wijken eerst een enkele maal. toen herhaaldelijk en spoe dig was het koffieuurtje. waarin Traute thans de plaats van haar overleden moeder innam het genoeglijkste van den gansc'nen dag voor hem geworden. Lizzy Delvendal werd thans geheel en al als een lid van de familie beschouwd en als ge volg daarvan had de vormelijke toon in den omgang tusschen haar en den bankdirecteur voor een vrijen, ongedwongen plaats ge maakt; hun verhouding leek veel op die tus schen een overmoedig nichtje en een oude ren, waardigen oom. Weliswaar sprak hij haar in het bijzijn van vreemdelingen nog altijd met juffrouw Delvendal aan, maar als alleen zijn dochter tegenwoordig was, noem de hij haar vaderlijk-welwillend bij den naam en het gebeurde wel dat Lizzy hem van haar kant schetsend „pappie" noemde, zooals Traute het, wanneer ze heel vriendelijk tegen haar vader wilde zijn, wel deed. Tweemaal in de week. als Traute zangles had, waren Ludwig Falkenhayn en Lizzy aan de koffietafel alleen. De dienstboden hadden allang gemerkt, dal de bankier die dagen een kwartier eerder kwam en meestal ook een kwartier langer bleef dan anders. Zoo was het ook vandaag geweest, met dit verschil, dat Falkenhayn ook na afloop van dit laatste kwartier nog niet besluiten kon weg te gaan. Het dienstmeisje had de kamer verlaten na het serveeren van de laatste schotel en Lizzy was als gewoonlijk opgestaan om den heer des huizes vuur voor zijn sigaar te ge ven. Maar toen zij met het vlammetje voor hem stond, blies hij het uit. hief de oogen met een blik vol zachtheid naar haar koddig ver wonderd gezicht op legde vertrouwelijk der. arm om haar middel. ..Lizzy! Mijn lieve, ücve Lizzy!" fluisterde hij op een toon. die weinig vaderlijks en wei nig oom-achtlgs had. En de juffrouw van ge zelschap deed niets, om zich aan zijn lief- koozing te onttrekken. Ze bleef rustig staan en legde de sigarenaansteker op tafel. „U moest dat niet doen", zei ze met een voor haar doer, ongewonen ernst, „of ik moest het in ieder geve! niet toestaan. Stelt u voor dat een van de dienstmeisjes binnen kwam!" „Dat zou inderdaad een vreeseliike ramp zijn", lachte hijDacht je werkelijk, malle meid. dat ik bang ben voor mijn dienstperso neel?" 'Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 9