De Prins van Oranje en Haarlem HAARLEM'S DAGBLAD VIERDE BLAD ZATERDAG 8 APRIL 1933 Vele malen in de stad geweest. De betrekkingen tusschen Prins Willem I van Oranje en Haarlem zijn vele geweest. Op de schoolbanken hoorden we reeds van den steun die Haarlem tijdens het Spaansche Beleg 1572—'73 van den Prins ontving o.a. van de berichtgeving door duiven, de bood schappen van vaandrig Hasselaar en in het laatst der dagen van de poging tot ontzet door de burgers uit andere steden. (Op het stadsarchief is een lijst van die burgers, waar bij ook Johan van Oldenbarneveld). Wij her inneren ons, hoe die brave burgers bij het Manpad bij tientallen sneuvelden en dat met de mislukking dezer laatste poging tot ontzet Haarlem's lot was beslist. Waarschijnlijk zijn in het Koninklijk Archief nog eenige der vele brieven bewaard gebleven, maar het gemeen te-archief bezit er geen een meer. Slechts twee oorspronkelijke stukken zijn er nog. Het eene, zoowel als het andere is geschreven door zijn secretaris, maar duidelijk is de on- derteekening Guillme de Nassau. Het eerste bevat een overeenkomst tusschen den Prins, de Staten van Holland en de stad Haarlem inzake vergoeding van kosten gemaakt bij het beleg. Het stuk is keurig geschreven, in zeer goeden staat en draagt de zeer goedge slaagde zegels van den Prins, de Staten en Haarlem. Het andere betreft de uitbreiding dei- Vroedschap van 28 tot 36 leden. Natuurlijk zijn er meerdere stukken met de signatuur van den Prins op het Rijksarchief, Vleesch- hal, maar deze betreffen in het bijzonder za ken van „Hollant en het Noorder kwartier". De Prins is meermalen ook in Haarlem ge weest, maar niet altijd in het Prinsenhof. Dat kon pas na de bovengenoemde overeen komst, waarbij vele gewezen geestelijke goe deren aan de stad kwamen o.a. het Jacobij- nenklooster. Ge zult er nog een keuken ont dekken. Veelal was de komst van de Prinsen van Oranje „een blijde incomste" en van Prins Willem I steeds. Geen enkel stuk is daarvan over en toch weten wij er wat van nl. uit de Resolutien van Borgemeesteren (besluiten van B. en W.) Verder vinden wij veel in de Thesauriersrekeningen (financieele verslagen van den Gemeente-ontvanger) maar van de rekeningen der leveranciers is er geen snipper meer. Dan weten wij nog een ander uit de geschriften der historici dier dagen. Door dé natuurlijke ligging van Haarlem op den weg van het zuiden naar Amsterdam en het Noorderkwartier genoot onze stad Haarlem vaak de eer vorstelijke personen te ontvangen. Veelal waren die bezoeken heel kort, vaak slechts een doorreizen, maar de ontvangst stemde steeds overeen met een rechtmatige hulde. Voor het eerst is de Prins hier geweest in 1560, toen hij den 19 en 20 April met den Graaf van Aremberg den heer van Brederode en den President van het Hof een paar da gen in het Sint Jansklooster vertoefde, waar o.a ook Karei V en Philips V hebben gelo geerd. Ik wil u natuurlijk niet alles vermelden, wat dat verblijf aan Haarlem kostte en co- pieer uit de Thesoriersrekening, dat deze „vuyt laste inde bij ordonnan (tie) van bur- gem(eest)rn betaelt voor de maeltyden tee ringen ende andere costen die op ten XlXen en XXen Aprilis An(n)o lx voorsz(eyd) van weegen deeser stede gedaen zijn ten cloostere van Sinte Jans alwaer myn heere den prince van Oraingnen Stadthouder van hollandt met noch andere groote heeren en perso- nagies gelogeert en (de) gedefroyeert waren als den Grave van Nassau en de grave van Arenbergh, de heere van brederoede, de pre sident van hollandt ende veele andere heeren van State" enz. Toen heeft „Roel de pastey- backer" geleverd zalm, steur, karpers, snoek en alrehande visschen „die van der zee, mee- ren en rivieren gehalt gesocht en gecoft is geweest". Natuurlijk kwamen ook „pasteyen geback en bancquetten" ter tafel van Roel, wiens gespecifeerde rekening 86 pond, 2 schelling beliep. In 't laatst van 1572 bezocht de Prins het Noorderkwartier, ook had hij hier ter stede in October van dat jaar de Staten ter dag vaart beschreven. De Prins had het plan reeds 28 October hier te komen. Evenwel kwam hij vergezeld van Albrecht, graaf van Berbij 27 October te Alkmaar, waar hij drie dagen bleef. Allerheiligen viel in 1572 op een Zaterdag. Bij het beleg sneuvelde o.a. Bartol- meüs Lucasz. Zijn weduwe bleef zitten met zes kleine kinderen. Van haar staat geschre ven „donderdachs voor alreheyligendach, doen die prince met zijn volk daer quam om die schanse te besien". (Deze schans viel reeds 8 Dec. 1572. De Tliesausier vertelt er van: Op den XXVIIen October A(nn)o XVc twee en zeven- tich (1572) is Mr. Adriaen van Levden pen sionaris gereyst naer Alckmaar ende alsoe de prinche van Orangnen van meninge was omrne met enige Ritm(eeste)rs en soldaten des anderdaechs te comen tot Haerlem en Ripperda met over de drie hondert knechten aidaer was logerende zoe v/er)zocht hij deur laste van burm.rs dat het hem gelieven wilde aan Ripperda te doen scriven enz. Het betrof natuurlijk het legeren van soldaten en „den burgers van Haerlem van den anderen (Spaansche) soldaten 't ontlasten". Verder blijkt ook dat de Staten hier waren. Ik zal u alle posten betreffende dat prinselijk be zoek niet overschrijven. Alleen dit „Betaelt Jan Visscher de somme van vijf hondert drie en veertich ponden 1 D v. b. munte dezer stede daermede hij betaelt heeft de persoenen hebben (de) gelevert 't gumdt notel(yck) noodig) was tot diversche maeltijden wesen- den Prince hyer inne de stadt". „Betaelt Claes maertensz bonefaes de som- me van thien ponden zes schelling munte deser stede over seeckere oncosten bij de capiteynen dezer stadt in November leslleden thuyse van hem gedaen bij den prins alhier in de stadt zijnde". Lumev's troepen lagen bij Overveen en Heemstede. Een derd' bezoek had plaats van 5 tot- li Mei 1577, terwijl hij 14 Juni hier weer Was met groot gevolg en ook de Prinses vol- gens Ampzing de stad met haar aanwezig heid vereerde. Toen was Haarlem weer „Prins" geworden. Den llen Augustus kwame Zijne Prinse lijke Excellentie ten derden male binnen Haarlem tegen den tijd der verandering van de Wet (andere stadsbestuurders be noemen). Eigenaardig' is deze post: „Ma-. Jan claesz, barbier werd betaald 20 Sept. 1577 6 pond „vuyr zaecke dat hij gecureert heeft een jong geselle met het geschutt in de in- comen van de Ex(cellen)tie binnen dezen stadt gequets". Aan Catharina Jacobas doch ter werd 60 pond betaald wegens „een ancre wijns de Ex-cie geschoncken". 1580 zag Zijne Hoogheid op 24 Maart weer binnen onze muren. Toen werd betaelt bij de Cameren van rhetrosijns Rederij kers - kamer) over de costen bij hen gehadt in congratielatie begroeting) van Zijne F(urstelijke) G(enade) mits de a-emon- strantian ende bij hen getoent 49 pond, 1 schell. 9 penning. Betaelt Jan dircksz in de Druyff over een en vijftich vier telen XÜI kannen en halve deel wijn tzijnen huyse bij Falve aemen afge- sl-eeten ten tijde Zijne Ev. binnen Haerlem was den 24en Maart 235 pond 2 schill. 3 penn. Blijkens de Thesauriersrekening is de Prins 1581 hier weer. „Betaelt den burgem. Corn. Rycken omme te betaelen alle de oncosten gevallen ten tijde dat Zijne Ex. binnen der stadt Haerlem was, volgen de v(er) claringen en specificatie 8*23 pond 15 schelliing. De vinders bestuur) officieren en min deren der schutterij kregen voor 't inhalen van Z.Ex. 24 pond 17 schill. Na dien is de Prins hier niet meer ge weest. Wel spreken nog vele posten uit de genoemde Thesauriersrekeningen van ver eeringen aan 's Prinsen weduwe zelfs nog in 1604 als Jan Symonsz mandemaker voor zeker fijn en sierlijk mandje door hem ge maakt en van stadswege aan „mijn Vrouwe den princesse van Orangnen geschonken" 36 pond in rekening brengt. Met betrekking tot Haarlem vindt men na tuurlijk alle archivarische mededeelingen in het letterschrift en 't Nederlandsch dier da gen. In zijn particuliere correspondentie ge bruikte de Prins veelal Fransch. Zoo schreef hij uit Dlile nburg d.d. 5 Nov. 1570 aan zijn vriend Jacques de Wesertbeke. oud-pensiona ris van Antwerpen: Quant a ce que vous m'escripvez de la bonne affection' qu'ont ceulx de Harlem allen, droict ces affaires, je ne puis assez les remerchier, ma is pour estre située si avant dedans le payssera plus convenable 'enz. (Wat aangaat hetgeen gij mij schrijft over de welwillendheid van de menschen te Haar lem ten opzichte van deze dingen, ik kan ze daarvoor niet genoeg danken, maar het- zou gemakkelijker zijn, als men verder in het land woonde). De Prins gaf in dien brief blijk alles voor de stad te willen doen, maar bijkomende omstandigheden beletten hem te doen wat hij graag wou. G. J. B. EEN NEDERLANDSCHE SPEELFILM INDUSTRIE? POGING OM „DE JANTJES'1 TE VERFILMEN. Inderdaad, voor een Nederlandsche speel film-industrie worden de grondslagen gelegd. Althans, uit de poging om een Nederlandsche sprekende speelfilm met Nederlandsche ac teurs in Nederland opgenomen onder leiding van een bekend regisseur van Nederlandsche origine te maken, kan een inheemsche speel film-industrie groeien. De Haarlemmer, de heer A. Benno. heeft reeds stappen genomen. Gekozen is het too- neclspel De Jantjes, en als regisseur heeft hij geëngageerd den heer Jaap Speyer. Wie de rollen zullen vervullen is nog niet bekend, maar de besprekingen dienaangaande zijn reeds in vollen gang. Over enkele weken kan hier vermoedelijk meer over vermeld worden. Een onderhoud met Jaap Spevcr. Ten huize van heer Benno troffen wij den Hollandsch-Duitschen regisseur Jaap Speyer aan. ter bestudeering van het draaiboek van de film ..De Jantjes", die onder zijn leiding zal worden opgenomen, wanneer de verschil lende besprekingen tot een gunstig resultaat geleid hebben. Jaap Speyer heeft ruim 18 jaar in Duitsch- land gewerkt en in dien tijd meer dan 90 films geproduceerd. Zijn beste werk uit de „stomme" periode, en het werk, dat in Duitschland zeer veel succes had, noemde hij Die Blumenfrau vom Potzdammer Platz, de eerste film. die in do Berlijnsche omgeving speelde. Uit zijn klankfilms achtte hij Tanze- rinnen für Süd-Amerika gesucht. het beste met Tingetangel, waarin Ernst Verebes. Ju lius Falkenstein. Fritz Kampers en 't onlangs gestorven hondje Schlumpsi optraden. Zooals men weet vervulde Bruno Kastner, die eeni- gen tijd geleden overleed, ook een groote rol hierin. Op onze vraag, of hij weer in Duitschland zal gaan filmen antwoordde hij, dat het voor buitenlanders zéér moeilijk is tegen woordig in Duitschland te arbeiden. ..En Lien Deyers dan?" vroegen wij. „Die is Duitsche geworden, omdat ze met regisseur Alfred Zeisier getrouwd is. Lil Dagover is wel is waar in Ned.-Indië geboren, maar uit Duitsche ouders. Truus van Aalten krijgt om zoo te zeggen niets meer te doen en Roland Varno zit in Hollywood. Die speelde bij mij zijn eerste rol in een blijspel Vorschusz auf der Seeligkeit". Over de naaste toekomst der Duitsche film industrie kon Speyer weinig zeggen. De onder handen zijnde films worden afgemaakt, doch men is huiverig om aan nieuwe te beginnen. Want de censuur is streng, zoowel op het gebied van de zedelijkheid „en de liefde móét toch een rol spelen in een film" als wat betreft de aan- of afwezigheid van pa triottische tendenzen. En zoo kwamen we vanzelf op Morgcnrot. Wanneer deze film onder andere tijdsomstan digheden zou zijn uitgebracht in Nederland, zou er volgens de heer Speyer niet zooveel over te doen geweest zijn. Thans echter was de tijd ongeschikt en het was verkeerd gezien van de Duitsche filmmaatschappij deze rol prent naar Nederland te brengen. „Wat is uw opinie over een Hollandsche filmindustrie?" .Ik acht liet bestaan van een Nederland sche speelfilm industrie absoluut mogelijk. Er zouden bijv. twee of drie Hollandsche films per jaar gemaakt kunnen worden als de Nederlanders zich maar voor ëen eigen in dustrie interesseeren. En waarom zou men daar ook geen Engelsche of Duitsche films kunnen maken met buitenlandsche krachten voor vertooning ook over de grenzen? Dat wordt toch door dé nu bestaande maatschap pijen ook al gedaan? We hoeven heusch niet bang te zijn, wat betreft de Nederlandsch-sprekende films, dat ons de krachten daarvoor ontbreken. Want onze acteurs, al missen zij de film-ervaring nog, zijn in geenendeele minder dan de bui tenlanders R.-K. STAATSPARTIJ EERSTE PROPAG AN D AVE R G AD E RING Op de eerste propagandavergadering van de afd. Haarlem der R.K. Staatspartij. Vrij dagavond in St. Bavo. Smedestraat, sehou- den. voerden het woord Mr. J. van Hellen- berg Hubar. lid der Tweede Kamer en de heer J. Andriessen, voorzitter van den R.K. Bouwarbeidersbond. De heer Andriessen als eerste spreker, zeide o.m. dat het steunen van de R.K. een lands- en een volksbelang is, vooral in dezen tijd. Niet op één „sterken man" komt het nu aan, maar op krachtige partijen. De wirwar van groepjes en groepeeringen in de politiek valt ten zeerste te betreuren. Een sterke, onge deelde partij is de R.K. Staatspartij. Sor. verdedigde deze partij tegen de critiek, die op haar wordt geoefend. Minister Verschuur heeft bijzonderen en zegenrijken arbeid ver richt. Ook de fractie in de Kamer deed veel goed werk. al was men het misschien niet altijd geheel met haar eens. had men bij voorbeeld wel eens meer initiatief van haar verwacht. De leiding en het program der R.K. Staatspartij biedt breede perspectieven. Het is zeer noodig dat de partij krachtig gemaakt wordt tegen invloeden van buiten, die haar bedreigen. Daarvoor is absolute eenheid noodzakelijk. Verdeeldheid is ver derfelijk. De redenen om de eenheid te be waren zijn in den laatsten tijd toegenomen op een schrikbarende wijze, „Wij Katholie ken", aldus spr.. moeten tezamen optrekken ter stembus en trouw zweren aan onze R.K. Staatspartij." De voorzitter, Dr. Kloot, dankte den spr. voor zijn eenvoudig, sympathiek en kracht gevend woord. Hierna sprak Mr. van Hellenberg Hubar. die betoogde, dat de R.K. Staatspartij nog steeds aanspraak mag maken op het ver trouwen der kiezers. Schoone beloften kan zij niet geven, maar zij heeft een groot ver leden achter zich. Dat verleden houdt voor de toekomst de beste belofte In zich. Wat heeft de R.K. Staatspartij niet veel gedaan op het terrein der sqgiale wetgeving! De partij heeft hr het verleden altijd gedaan wat mogelijk en verantwoord was tegenover ons volk. In de toekomst zullen de sociale voorzie ningen gered moet worden. En de financiën zullen gezond moeten worden gehouden. Geen experimenten dus op valutagebied. Het ge vaar van inflatie moet afdoende worden geweerd. Daarvoor is noodig een sluitende staatsbegrooting. Maar dan moet men ook de middelen toepassen, die tot zulk een slui tende staatsbegrooting zullen leiden. Daar voor moeten offers gebracht worden. De tijden zijn buitengemeen ernstig. Er is een crisis op economisch en een op politiek terrein. Spr. behandelde den economischen crisis meer in bijzonderheden, daarbij vooral lettende op de exportmoeilijkheden. De nieu we regeering zal staan voor een zeer zware taak. Zij zal alleen iets goeds kunnen ver richten als zij een krachtig parlement naast zich heeft. Een behoorlijke volksinvloed moet ge waarborgd zijn. Krachtige leiding moet er wezen, maar daarvoor is geen fascisme en geen dictatuur noodig. Het opkomend fas cisme is een reactie tegen de democratie. Men beschouwe dat fascisme, al heeft het in ons land weinig te beteckenen, daarom niet als geheel onschuldig. Critiek op de S. D. A. P. volgde nu ln spre kers rede, waarna hij de bezuinigingen be sprak. Op defensie is sinds 1923 niet min der dan 35 pet. bezuinigd, en nu voor 1933 weer 8 pet. Tenslotte betoogde spr. dat er na deze verkiezingen weer een krachtige parlemen taire regeering zal moeten komen. Het is de taak der Katholieken op te ko men voor staatsgezag en democratie. Laat hen dan niet meedoen aan de hopelooze ver snippering der partijen maar de eenheid be waren. Daar Dr. Koot inmiddels de vergadering had moeten verlaten, sloot de heer Brink man de bijeenkomst met een woord van op wekking cn van dank aan den laatsten spreker. TENTOONSTELLING KENNEMER FOTO KRING. Vrijdagavond werd in de tentoonstellings zaal van het Frans Halsmuseum aan het Klein Heiligland de expositie geopend van de fotowerken, ingezonden voor den jubi- leumswedstrijd van bovengenoemde vereeni- ging. Een zeer groot aantal genoodigden was aanwezig, toen om half negen de heer J. C. Uhlenbroek, voorzitter van den K.F.K., een woord van welkom sprak. Allereerst werden begroet de heeren van Zwanenburg, eere-voorzitter van den Nederl. Bond van amateurfotografenvereenigingen. de heer Heus. voorzitter van denzelfden bond en diverse afgevaardigden van andere foto clubs. Spreker behandelde daarna in groote trek ken het wel en wee van den Kennemer Foto kring, die voortgekomen is uit de vroegere Bloemendaalsche amateurfotografenvereeni- ging. Klinkende namen waren in den ouden tijd die van Ing. Bispinck, Huysser, Cool en M. Zwartser. De reputatie van de vereeni- ging. opgebouwd in de Bloemendaalsche, al dus spreker, wordt ook nu nog als een kost baar bezit beschouwd. In dat opzicht heeft de naamsverandering geen wijziging in het karakter der vereeniging gebracht. Toen het 25-jarig bestaan naderde wist het bestuur geen betere wijze van viering te bedenken dan de organisatie van een wedstrijd, met daaraan verbonden een tentoonstelling van de ingezonden werken. Het resultaat daar van, aldus dc heer Uhlenbroek. is hetgeen hier verzameld is. In korte trekken behandelde dc heer Uhlenbroek daarna het verband dat bestaat tusschen kunst en kunstzinnige fotografie, de cuitureele waarde die de fotografie in zijn beoefening bezit en releveerde het feit dat er vele wijzen zijn en procédés, waarop een fotograaf zijn gevoel voor schoonheid tot uiting kan brengen. Spreker bracht ten slotte dank aan allen die tot het welslagen van den wedstrijd en de tentoonstelling het hunne hadden bijge dragen ,o.a. door het beschikbaar stellen van prijzen. Hierna voerden nog het woord de heer van Zwanenburg, eere-voorzitter van den Bond van Ned. Amat. Fotogr. Vereenigingen, de heer Krijn, voorzitter der Ned. Amateurfoto- grafenver. te Amsterdam, de heer Heus als voorzitter van de Amsterdamscho Amateur- fotogr. vereeniging, en tenslotte de heer F. Gerhard, secretaris van den Bond van Ned. A.F.V., die oa. gewag maakte van een der eerste tentoonstellingen van de Bloemen daalsche Amateurfotografen vereeniging in de vroegere Tijdingzaal van Haarlem's Dag blad. Alle sprekers werden voor hun vriendelijke woorden bedankt en tevens de vereenigingen die hun gelukwenschen vergezeld deden gaan van een bloemstuk. Na het ronddienen van een kopje thee werd met veel belangstelling de tentoonstel ling bezichtigd. De Kennemer Fotokring kan terugzien op een zeer geslaagden openings avond. HET DRUKWERK DER GEMEENTE. EEN ADRES DER ARBEIDERSBONDEN De Haarlemsche afdeelingen der samen werkende arbeidersvakbonden in 't grafisch bedrijf heeft, een adres aan den gemeente raad van Haarlem gezonden over het stand punt van de meerderheid van het college van B. en W. inzake de leveranties van drukwerk. In dit advies wordt gezegd: Burg. en Weth. verklaren in dit raads stuk. dat de steeds slechter wordende toe stand der gemeente-financiën, die tot de grootst mogelijke zuinigheid noopt, voor hen aanleiding is. aan het besluit, in de motie- Keerwolf neergelegd, niet te voldoen. Onder verwijzing naar het in bedoelde raadszitting reeds door de heeren Keerwolf c.s. ter verdediging van de motie gedane mededeelingen inzake de arbeidsvoorwaar den, verzoeken wij den Raad alsnog zich uit te spreken in dien geest, dat door het college van B. en W. aan het in genoemde motie vervatte besluit wordt voldaan. Ter nadere toelichting diene nog het vol gende Tusschen werkgevers in de boekdrukkers- bedrijven eenerzijds en werknemers ander zijds bestaat sedert jaren een collectief contract. Dit contract regelt niet alleen loon en arbeidsduur der betrokken gezellen, doch bevat tevens bepalingen omtrent een be hoorlijke uitkeering bij ziekte, pensioenre geling. leerlingenverhouding en opleiding van den leerling. Deze bepalingen zijn niet gemaakt teneinde een groep arbeiders te bevoordeelen. doch uitsluitend om te komen tot een gezonden bedrijfstocstand, waarvan niet alleen de bij het bedrijf betrokkenen, doch ook een groote groep niet rechtstreeks bij het bedrijf geïnteresseerden profitee red De boekdrukkerspatroons, die niet tot deze collectieve overeenkomst zijn toege treden. doen dit in hoofdzaak om te ont komen aan de verplichtingen in de C.A.O. vastgelegd, teneinde daardoor een deloyale concurrentie tegen het georganiseerde be drijf te kunnen voeren. Zij kunnen dit echter slechts ten koste van lagere loonen hunner arbeiders, een on gebreidelde exploitatie van jonge krachten, waarvoor geen plaats is in het bedrijf, zoo dra zij tot een zelfstandig bestaan zijn ge komen, het zich onttrekken aan dei zorg voor de in het bedrijf oud geworden gezel len, enz. enz. Daar de gemeente in de bestekken van voor hare rekening uit te voeren werken steeds de clausule opneemt, dat de ar beidsvoorwaarden moeten gelden van de voor de verschillende bedrijven geldende collectieve arbeids-overeenkomst, zijn wij van meening dat ook de bewerkers van het gedrukte woord hetzelfde recht kunnen doen gelden. Indien de gemeente, terwille van luttele guldens besparing op drukwerk, medewerkt tot verslechtering van den toestand in het bonafide drukkersbedrijf. kan het niet an ders of zij zal daar in de naaste toekomst zelf zeer groote schade van ondervinden. ZELFDE STRAF GEëlSCHT TEGEN TEGEN DEN NOTARIS ZES MAANDEN MINUS FREVENTIEF. MAAR OOK ONTZETTING UIT ZIJN AMBT Vrijdag zette het Hof te Amsterdam de behandeling voort van de strafzaak tegen den Amsterdamschen notaris-advocaat. Er werden nog eenige getuigen gehoord. Mr. D. C. Endt zegt, dat hij indertijd wel zaken met het betrokken bankierskantoor had gedaan. Dit kantoor stond toen goed be kend, achteraf bleek dat het kantoor minder solide was. Op verzoek van verd. wordt mr. Nijkerk dan nog eens voor het hekje geroepen om te vertellen dat hij van verschillende perso nen schadeloosstelling had gevorderd, waar mee hij genoegen had genomen. Het bleek, dat dit aanmerkelijk minder was dan het ge- eischte. Getuige mag dan gaan zitten. Onder doodsche stilte is dan het woord aan den procureur-generaal mr. A. Baron Van Harinxma thoe Slooten. Spr. verdeelt zijn requisitoir in vijf gedeelten, nl.: de bloote feiten, de opzet, het toegebrachte nadeel, de bewijsbestemming en de strafmaat, Spr. is van meening. dat de verdachte de boeken van den bankier nooit heeft inge zien. De procuratiehouder heeft dit met stel ligheid onder eede verklaard en er is geen bewijs van het tegendeel geleverd. Wel wórdt de verklaring van den procuratiehouder door andere verklaringen bevestigd. De notaris heeft dus verklaringen geteekend, die on waar zijn. Aan de verklaringen van den can- didaat-notaris. die vol houdt, dat er wel boeken zijn meegebracht, kan spr. geen waarde hechten. Hij heeft dc risico van een vervolging wegens meineed gekozen boven het halen van een strop om zijn hals door de waarheid té zeggen. Ook dc bedienden van het notariskantoor heben naar spr.s meening onwaarheid gesproken. Het is hier. aldus het O. M.. ..wiens brood men eet, diens woord men spreekt". De verklaringen van boekonderzoek. door verd. afgelegd, zoo concludeert spr., zijn dus onwaar. Vervolgens bespreekt het O. M. de opzet. Volgens de geteekenae verklaringen zou de procuratiehouder geweldige sommen aan Duitsche obligaties hebben bezeten. De pro curatiehouder was een zeer jeugdig persoon, waarvan bekend was. dat hij geen eigen ver mogen bezat. De notaris had dus direct moe- ton zien. dat deze nooit dergelijke sommen aan „oud bezit" obligaties kon bezitten. Ook heeft de notaris verklaard, dat de procura tiehouder het jaar 1926 in Indie was ge weest. Voorts heeft verd. vele handteeke- nlngen gelegaliseerd van personen, die hij nooit gezien had Dit zijn sprekende bewij zen van den opzet tot kwade trouw. Ook de uitlatingen van verd na de ontdekking van de fraude, toen hij zeide: ..Laat die Moffen stikkenwijst op kwade trouw. Vervolgens besprak mr. Van Harinxma c.e kwestie van het nadeel. Wat mr. Van Baum- haucr heeft gezegd, vindt spr. zeer interes sant. maar deed weinig ter zake. Hot is niet weg te praten, dat de Duitsche steden na deel hebben geleden. Juist door do valsche verklaringen van „oud bezit" hebben de Duit sche steden teveel uitbetaald en schade ge leden. De Hooge Raad heeft beslist, dat de strafbaarheid niet uitgesloten wordt door het feit, dat oen buitenlander nadeel heeft geleden onder buitenlandsche wetgeving. De bewijsbestemming besprekend, zeide spr. dat deze notarieele verklaring bestemd was als bewijs te dienen. Ware dit niet het geval, dan zou een ieder dezer verklaringen kunnen afgeven. Tenslotte komt spr. aan de strafmaat. De opgelegde gevangenisstraf acht spr. niet van zooveel belang cn daarmee kan hij zich wel vcreenigen (zes maanden met. aftrek van voorarrest). Een andere kwestie is de toepassing van art. 51 van de wet op het notarisambt (ont zetting uit het ambt>Het notariaat is een Keurcorps, waarin het vertrouwen nog on geschokt is. Spr. requireert tenslotte bevestiging van het vonnis der rechtbank (zes maanden met aftrek van voorarrest i en bovendien elschte hij verd.'s ontzetting uit het notarisambt. Pleidooi. Het woord is dan aan de verdediging. Aller eerst voert Mr. Ruys het woord en hij vangt zyn pleidooi aan met er den nadruk op te leggen, dat hij en zijn medeverdediger deze verdediging op zich hebben genomen, omdat zij niet twijfelen aan dc goede trouw van verd. Uitvoerig bespreekt pl. de voorgeschiedenis van de Aufwertungszaken. Zonder de arrestatie zou nooit een strafver volging tegen verd. zijn ingesteld. Pl. geeft toe. dat de notaris Inderdaad te lichtvaardig verklaringen heeft afgelegd. Zelfs de procu ratiehouder verklaarde aanvankelijk, dat de notaris geheel te goeder trouw was geweest. Later, toen een inspecteur en de Officier van Justitie met den procuratiehouder hadden gesproken en den nadruk hadden gewekt, dat liet aan den notaris was te wijten, dat een strafvervolging tegen hem was Ingesteld, zwaaide de procuratiehouder om De bewering, dat er nooit boeken naar den notaris zijn gegaan, is geheel op losse schroe ven komen te staan door de verklaring, dat zij die dit zeiden, niets van het archief afwisten De hoofdpersoon in deze geschiedenis is de bankier, deze zou met zekerheid kunnen verklaren dat er wel of niet boeken zijn ge toond, Deze bevindt zich echter helaas in het buitenland. Pl. concludeerde tot vrijspraak op grond, dat kwader, trouw niet is bewezen. Dc tweede verdediger mr. Lubbers zegt er evenals zijn confrère cn al zijn collega's van overtuigd te zijn, dat verd. te goeder trouw heeft gehandeld. Het vertrouwen van het notariaat in de onbevangenheid van enkele autoriteiten die de zaak in handen hadden vóór de rechtzitting is zeer ernstig geschokt Overwegingen van juridischcn oflormeelen aard staan bij ons op den achtergrond. Wij zouden echter te kort schieten als wij ook de juridische zijde niet behandelen. Terzake komend zegt pleiter, dat een groot deel van de notarieele handelingen berust op onderling vertrouwen. Vooral op een druk stadskantoor is dit liet geval. In 10 jaar tijds zien ruim 2 1 2 millioen notarieele actes het licht in Nederland en klachten komen uiterst sporadisch voor. Het Nederlandsche notariaat weet over het algemeen zeer goed waar het wel en niet vertrouwen moet schenken, doch natuurlijk komt ook het lichtvaardig schen ken van vertrouwen wel eens voor. Uitvoerig beoogt pl.. dat practljk en theorie in en bui ten het notariaat bij het afgeven van verkla ringen nogal eens verschillen. Pl. betoogt, dat verd. hier niet. als notaris is opgetreden, bovendien voert hij aan, dat ln het rechtsverkeer zeer dikwijls geen ge noegen met alleen een notarieele verklaring wordt genomen. Aan de onderh<-.vigc verklaringen is naar pl.'s meening géén bewijskracht verbonden. Naar aanleiding hiervan zegt de procureur- generaal: ..Maar dc Duitsche gemeentebestu ren vroegen het als bewijsstuk". Duitschland en liet recht. Mr. Lubbers antwoordt dan: „Het Hof dient naar Nederlandsch recht te spreken. Wat vroeger Duitschland was, wordt thans geregeerd door een horde oarbaren, die geen notie van orde en recht hebben en we hoeven vandaar geen aanwijzingen voor onze recht spraak te krijgen". Alle collega's, zoo besluit pl., zijn er van overtuigd, dat verd. geen handlangersdien- sten aan oplichters heeft verleend. Zelf is deze notaris het ergst gedupeerd door de Auf- wertungsaffaire. Met klem dringt spr. aan op vrijspraak. Na een korte re- en dupliek krijgt de ver dachte nog gelegenheid voor het laatste woord. Ik heb den indruk, zegt hij. dat de loop van het onrecht sedert de behandeling voor het Hof is gestuit. Dan spreekt dc notaris een woord van hul de tot zijn verdedigers, die uit liefde voor het recht en voor hun ambt de verdediging op zich hebben genomen. Ook tot den procureur- generaal en den president mr. Jolles spreekt hij woorden van waardeering, „ofschoon" zoo voegt hij er bij „ik zal niet zoover gaan, dat ik zeg: 't waren hier de schoonste dagen van m'n leven". Na een geestige peroratie komt verd. tot de voorwaarden, waarop hij voorwaardelijk ln vrijheid werd gesteld. Verd. besluit dan zijn laatste woord met het verzoek aan het Hof om de bepalingen, die zijn bewegingsvrijheid beperken, op te heffen en de door hem gestorte cautie van 30.000 terug te mogen ontvangen. Na raadkamer wordt dit verzoek afgewe zen. Het Hof zal 21 April arrest wijzen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 11