De Prins van Oranje en Haarlem
HAARLEM'S DAGBLAD
VIERDE BLAD
ZATERDAG 8 APRIL 1933
Vele malen in de stad geweest.
De betrekkingen tusschen Prins Willem I
van Oranje en Haarlem zijn vele geweest.
Op de schoolbanken hoorden we reeds van
den steun die Haarlem tijdens het Spaansche
Beleg 1572—'73 van den Prins ontving o.a.
van de berichtgeving door duiven, de bood
schappen van vaandrig Hasselaar en in het
laatst der dagen van de poging tot ontzet
door de burgers uit andere steden. (Op het
stadsarchief is een lijst van die burgers, waar
bij ook Johan van Oldenbarneveld). Wij her
inneren ons, hoe die brave burgers bij het
Manpad bij tientallen sneuvelden en dat met
de mislukking dezer laatste poging tot ontzet
Haarlem's lot was beslist. Waarschijnlijk zijn
in het Koninklijk Archief nog eenige der vele
brieven bewaard gebleven, maar het gemeen
te-archief bezit er geen een meer. Slechts
twee oorspronkelijke stukken zijn er nog. Het
eene, zoowel als het andere is geschreven
door zijn secretaris, maar duidelijk is de on-
derteekening Guillme de Nassau. Het eerste
bevat een overeenkomst tusschen den Prins,
de Staten van Holland en de stad Haarlem
inzake vergoeding van kosten gemaakt bij
het beleg. Het stuk is keurig geschreven, in
zeer goeden staat en draagt de zeer goedge
slaagde zegels van den Prins, de Staten en
Haarlem.
Het andere betreft de uitbreiding dei-
Vroedschap van 28 tot 36 leden. Natuurlijk
zijn er meerdere stukken met de signatuur
van den Prins op het Rijksarchief, Vleesch-
hal, maar deze betreffen in het bijzonder za
ken van „Hollant en het Noorder kwartier".
De Prins is meermalen ook in Haarlem ge
weest, maar niet altijd in het Prinsenhof.
Dat kon pas na de bovengenoemde overeen
komst, waarbij vele gewezen geestelijke goe
deren aan de stad kwamen o.a. het Jacobij-
nenklooster. Ge zult er nog een keuken ont
dekken. Veelal was de komst van de Prinsen
van Oranje „een blijde incomste" en van
Prins Willem I steeds. Geen enkel stuk is
daarvan over en toch weten wij er wat van
nl. uit de Resolutien van Borgemeesteren
(besluiten van B. en W.) Verder vinden wij
veel in de Thesauriersrekeningen (financieele
verslagen van den Gemeente-ontvanger)
maar van de rekeningen der leveranciers is
er geen snipper meer. Dan weten wij nog een
ander uit de geschriften der historici dier
dagen.
Door dé natuurlijke ligging van Haarlem
op den weg van het zuiden naar Amsterdam
en het Noorderkwartier genoot onze stad
Haarlem vaak de eer vorstelijke personen te
ontvangen. Veelal waren die bezoeken heel
kort, vaak slechts een doorreizen, maar de
ontvangst stemde steeds overeen met een
rechtmatige hulde.
Voor het eerst is de Prins hier geweest in
1560, toen hij den 19 en 20 April met den
Graaf van Aremberg den heer van Brederode
en den President van het Hof een paar da
gen in het Sint Jansklooster vertoefde, waar
o.a ook Karei V en Philips V hebben gelo
geerd.
Ik wil u natuurlijk niet alles vermelden,
wat dat verblijf aan Haarlem kostte en co-
pieer uit de Thesoriersrekening, dat deze
„vuyt laste inde bij ordonnan (tie) van bur-
gem(eest)rn betaelt voor de maeltyden tee
ringen ende andere costen die op ten XlXen
en XXen Aprilis An(n)o lx voorsz(eyd) van
weegen deeser stede gedaen zijn ten cloostere
van Sinte Jans alwaer myn heere den prince
van Oraingnen Stadthouder van hollandt
met noch andere groote heeren en perso-
nagies gelogeert en (de) gedefroyeert waren
als den Grave van Nassau en de grave van
Arenbergh, de heere van brederoede, de pre
sident van hollandt ende veele andere heeren
van State" enz. Toen heeft „Roel de pastey-
backer" geleverd zalm, steur, karpers, snoek
en alrehande visschen „die van der zee, mee-
ren en rivieren gehalt gesocht en gecoft is
geweest". Natuurlijk kwamen ook „pasteyen
geback en bancquetten" ter tafel van Roel,
wiens gespecifeerde rekening 86 pond, 2
schelling beliep.
In 't laatst van 1572 bezocht de Prins het
Noorderkwartier, ook had hij hier ter stede
in October van dat jaar de Staten ter dag
vaart beschreven. De Prins had het plan
reeds 28 October hier te komen. Evenwel
kwam hij vergezeld van Albrecht, graaf van
Berbij 27 October te Alkmaar, waar hij drie
dagen bleef. Allerheiligen viel in 1572 op een
Zaterdag. Bij het beleg sneuvelde o.a. Bartol-
meüs Lucasz. Zijn weduwe bleef zitten met
zes kleine kinderen. Van haar staat geschre
ven „donderdachs voor alreheyligendach,
doen die prince met zijn volk daer quam om
die schanse te besien". (Deze schans viel
reeds 8 Dec. 1572.
De Tliesausier vertelt er van: Op den
XXVIIen October A(nn)o XVc twee en zeven-
tich (1572) is Mr. Adriaen van Levden pen
sionaris gereyst naer Alckmaar ende alsoe
de prinche van Orangnen van meninge was
omrne met enige Ritm(eeste)rs en soldaten
des anderdaechs te comen tot Haerlem en
Ripperda met over de drie hondert knechten
aidaer was logerende zoe v/er)zocht hij deur
laste van burm.rs dat het hem gelieven wilde
aan Ripperda te doen scriven enz. Het betrof
natuurlijk het legeren van soldaten en „den
burgers van Haerlem van den anderen
(Spaansche) soldaten 't ontlasten". Verder
blijkt ook dat de Staten hier waren. Ik zal
u alle posten betreffende dat prinselijk be
zoek niet overschrijven. Alleen dit „Betaelt
Jan Visscher de somme van vijf hondert drie
en veertich ponden 1 D v. b. munte dezer
stede daermede hij betaelt heeft de persoenen
hebben (de) gelevert 't gumdt notel(yck)
noodig) was tot diversche maeltijden wesen-
den Prince hyer inne de stadt".
„Betaelt Claes maertensz bonefaes de som-
me van thien ponden zes schelling munte
deser stede over seeckere oncosten bij de
capiteynen dezer stadt in November leslleden
thuyse van hem gedaen bij den prins alhier
in de stadt zijnde". Lumev's troepen lagen
bij Overveen en Heemstede.
Een derd' bezoek had plaats van 5 tot-
li Mei 1577, terwijl hij 14 Juni hier weer
Was met groot gevolg en ook de Prinses vol-
gens Ampzing de stad met haar aanwezig
heid vereerde. Toen was Haarlem weer
„Prins" geworden.
Den llen Augustus kwame Zijne Prinse
lijke Excellentie ten derden male binnen
Haarlem tegen den tijd der verandering
van de Wet (andere stadsbestuurders be
noemen). Eigenaardig' is deze post: „Ma-. Jan
claesz, barbier werd betaald 20 Sept. 1577
6 pond „vuyr zaecke dat hij gecureert heeft
een jong geselle met het geschutt in de in-
comen van de Ex(cellen)tie binnen dezen
stadt gequets". Aan Catharina Jacobas doch
ter werd 60 pond betaald wegens „een ancre
wijns de Ex-cie geschoncken".
1580 zag Zijne Hoogheid op 24 Maart weer
binnen onze muren. Toen werd betaelt bij
de Cameren van rhetrosijns Rederij kers -
kamer) over de costen bij hen gehadt in
congratielatie begroeting) van Zijne
F(urstelijke) G(enade) mits de a-emon-
strantian ende bij hen getoent 49 pond, 1
schell. 9 penning.
Betaelt Jan dircksz in de Druyff over een
en vijftich vier telen XÜI kannen en halve
deel wijn tzijnen huyse bij Falve aemen afge-
sl-eeten ten tijde Zijne Ev. binnen Haerlem
was den 24en Maart 235 pond 2 schill. 3
penn.
Blijkens de Thesauriersrekening is de Prins
1581 hier weer. „Betaelt den burgem. Corn.
Rycken omme te betaelen alle de oncosten
gevallen ten tijde dat Zijne Ex. binnen der
stadt Haerlem was, volgen de v(er) claringen
en specificatie 8*23 pond 15 schelliing.
De vinders bestuur) officieren en min
deren der schutterij kregen voor 't inhalen
van Z.Ex. 24 pond 17 schill.
Na dien is de Prins hier niet meer ge
weest. Wel spreken nog vele posten uit de
genoemde Thesauriersrekeningen van ver
eeringen aan 's Prinsen weduwe zelfs nog in
1604 als Jan Symonsz mandemaker voor
zeker fijn en sierlijk mandje door hem ge
maakt en van stadswege aan „mijn Vrouwe
den princesse van Orangnen geschonken"
36 pond in rekening brengt.
Met betrekking tot Haarlem vindt men na
tuurlijk alle archivarische mededeelingen in
het letterschrift en 't Nederlandsch dier da
gen. In zijn particuliere correspondentie ge
bruikte de Prins veelal Fransch. Zoo schreef
hij uit Dlile nburg d.d. 5 Nov. 1570 aan zijn
vriend Jacques de Wesertbeke. oud-pensiona
ris van Antwerpen: Quant a ce que vous
m'escripvez de la bonne affection' qu'ont
ceulx de Harlem allen, droict ces affaires, je
ne puis assez les remerchier, ma is pour estre
située si avant dedans le payssera plus
convenable 'enz.
(Wat aangaat hetgeen gij mij schrijft over
de welwillendheid van de menschen te Haar
lem ten opzichte van deze dingen, ik kan ze
daarvoor niet genoeg danken, maar het- zou
gemakkelijker zijn, als men verder in het land
woonde).
De Prins gaf in dien brief blijk alles voor
de stad te willen doen, maar bijkomende
omstandigheden beletten hem te doen wat
hij graag wou.
G. J. B.
EEN NEDERLANDSCHE SPEELFILM
INDUSTRIE?
POGING OM „DE JANTJES'1 TE
VERFILMEN.
Inderdaad, voor een Nederlandsche speel
film-industrie worden de grondslagen gelegd.
Althans, uit de poging om een Nederlandsche
sprekende speelfilm met Nederlandsche ac
teurs in Nederland opgenomen onder leiding
van een bekend regisseur van Nederlandsche
origine te maken, kan een inheemsche speel
film-industrie groeien.
De Haarlemmer, de heer A. Benno. heeft
reeds stappen genomen. Gekozen is het too-
neclspel De Jantjes, en als regisseur heeft
hij geëngageerd den heer Jaap Speyer. Wie
de rollen zullen vervullen is nog niet bekend,
maar de besprekingen dienaangaande zijn
reeds in vollen gang. Over enkele weken kan
hier vermoedelijk meer over vermeld worden.
Een onderhoud met Jaap Spevcr.
Ten huize van heer Benno troffen wij den
Hollandsch-Duitschen regisseur Jaap Speyer
aan. ter bestudeering van het draaiboek van
de film ..De Jantjes", die onder zijn leiding
zal worden opgenomen, wanneer de verschil
lende besprekingen tot een gunstig resultaat
geleid hebben.
Jaap Speyer heeft ruim 18 jaar in Duitsch-
land gewerkt en in dien tijd meer dan 90
films geproduceerd. Zijn beste werk uit de
„stomme" periode, en het werk, dat in
Duitschland zeer veel succes had, noemde hij
Die Blumenfrau vom Potzdammer Platz, de
eerste film. die in do Berlijnsche omgeving
speelde. Uit zijn klankfilms achtte hij Tanze-
rinnen für Süd-Amerika gesucht. het beste
met Tingetangel, waarin Ernst Verebes. Ju
lius Falkenstein. Fritz Kampers en 't onlangs
gestorven hondje Schlumpsi optraden. Zooals
men weet vervulde Bruno Kastner, die eeni-
gen tijd geleden overleed, ook een groote rol
hierin.
Op onze vraag, of hij weer in Duitschland
zal gaan filmen antwoordde hij, dat het
voor buitenlanders zéér moeilijk is tegen
woordig in Duitschland te arbeiden.
..En Lien Deyers dan?" vroegen wij.
„Die is Duitsche geworden, omdat ze met
regisseur Alfred Zeisier getrouwd is. Lil
Dagover is wel is waar in Ned.-Indië geboren,
maar uit Duitsche ouders. Truus van Aalten
krijgt om zoo te zeggen niets meer te doen
en Roland Varno zit in Hollywood. Die
speelde bij mij zijn eerste rol in een blijspel
Vorschusz auf der Seeligkeit".
Over de naaste toekomst der Duitsche film
industrie kon Speyer weinig zeggen. De onder
handen zijnde films worden afgemaakt, doch
men is huiverig om aan nieuwe te beginnen.
Want de censuur is streng, zoowel op het
gebied van de zedelijkheid „en de liefde
móét toch een rol spelen in een film" als
wat betreft de aan- of afwezigheid van pa
triottische tendenzen.
En zoo kwamen we vanzelf op Morgcnrot.
Wanneer deze film onder andere tijdsomstan
digheden zou zijn uitgebracht in Nederland,
zou er volgens de heer Speyer niet zooveel
over te doen geweest zijn. Thans echter was
de tijd ongeschikt en het was verkeerd gezien
van de Duitsche filmmaatschappij deze rol
prent naar Nederland te brengen.
„Wat is uw opinie over een Hollandsche
filmindustrie?"
.Ik acht liet bestaan van een Nederland
sche speelfilm industrie absoluut mogelijk. Er
zouden bijv. twee of drie Hollandsche films
per jaar gemaakt kunnen worden als de
Nederlanders zich maar voor ëen eigen in
dustrie interesseeren. En waarom zou men
daar ook geen Engelsche of Duitsche films
kunnen maken met buitenlandsche krachten
voor vertooning ook over de grenzen? Dat
wordt toch door dé nu bestaande maatschap
pijen ook al gedaan?
We hoeven heusch niet bang te zijn, wat
betreft de Nederlandsch-sprekende films, dat
ons de krachten daarvoor ontbreken. Want
onze acteurs, al missen zij de film-ervaring
nog, zijn in geenendeele minder dan de bui
tenlanders
R.-K. STAATSPARTIJ
EERSTE PROPAG AN D AVE R G AD E RING
Op de eerste propagandavergadering van
de afd. Haarlem der R.K. Staatspartij. Vrij
dagavond in St. Bavo. Smedestraat, sehou-
den. voerden het woord Mr. J. van Hellen-
berg Hubar. lid der Tweede Kamer en de
heer J. Andriessen, voorzitter van den R.K.
Bouwarbeidersbond.
De heer Andriessen als eerste spreker, zeide
o.m. dat het steunen van de R.K. een lands-
en een volksbelang is, vooral in dezen tijd.
Niet op één „sterken man" komt het nu aan,
maar op krachtige partijen. De wirwar van
groepjes en groepeeringen in de politiek valt
ten zeerste te betreuren. Een sterke, onge
deelde partij is de R.K. Staatspartij. Sor.
verdedigde deze partij tegen de critiek, die
op haar wordt geoefend. Minister Verschuur
heeft bijzonderen en zegenrijken arbeid ver
richt. Ook de fractie in de Kamer deed veel
goed werk. al was men het misschien niet
altijd geheel met haar eens. had men bij
voorbeeld wel eens meer initiatief van haar
verwacht. De leiding en het program der
R.K. Staatspartij biedt breede perspectieven.
Het is zeer noodig dat de partij krachtig
gemaakt wordt tegen invloeden van buiten,
die haar bedreigen. Daarvoor is absolute
eenheid noodzakelijk. Verdeeldheid is ver
derfelijk. De redenen om de eenheid te be
waren zijn in den laatsten tijd toegenomen
op een schrikbarende wijze, „Wij Katholie
ken", aldus spr.. moeten tezamen optrekken
ter stembus en trouw zweren aan onze R.K.
Staatspartij."
De voorzitter, Dr. Kloot, dankte den spr.
voor zijn eenvoudig, sympathiek en kracht
gevend woord.
Hierna sprak Mr. van Hellenberg Hubar.
die betoogde, dat de R.K. Staatspartij nog
steeds aanspraak mag maken op het ver
trouwen der kiezers. Schoone beloften kan
zij niet geven, maar zij heeft een groot ver
leden achter zich. Dat verleden houdt voor
de toekomst de beste belofte In zich. Wat
heeft de R.K. Staatspartij niet veel gedaan
op het terrein der sqgiale wetgeving! De
partij heeft hr het verleden altijd gedaan
wat mogelijk en verantwoord was tegenover
ons volk.
In de toekomst zullen de sociale voorzie
ningen gered moet worden. En de financiën
zullen gezond moeten worden gehouden. Geen
experimenten dus op valutagebied. Het ge
vaar van inflatie moet afdoende worden
geweerd. Daarvoor is noodig een sluitende
staatsbegrooting. Maar dan moet men ook
de middelen toepassen, die tot zulk een slui
tende staatsbegrooting zullen leiden. Daar
voor moeten offers gebracht worden.
De tijden zijn buitengemeen ernstig. Er is
een crisis op economisch en een op politiek
terrein. Spr. behandelde den economischen
crisis meer in bijzonderheden, daarbij vooral
lettende op de exportmoeilijkheden. De nieu
we regeering zal staan voor een zeer zware
taak. Zij zal alleen iets goeds kunnen ver
richten als zij een krachtig parlement naast
zich heeft.
Een behoorlijke volksinvloed moet ge
waarborgd zijn. Krachtige leiding moet er
wezen, maar daarvoor is geen fascisme en
geen dictatuur noodig. Het opkomend fas
cisme is een reactie tegen de democratie.
Men beschouwe dat fascisme, al heeft het in
ons land weinig te beteckenen, daarom niet
als geheel onschuldig.
Critiek op de S. D. A. P. volgde nu ln spre
kers rede, waarna hij de bezuinigingen be
sprak. Op defensie is sinds 1923 niet min
der dan 35 pet. bezuinigd, en nu voor 1933
weer 8 pet.
Tenslotte betoogde spr. dat er na deze
verkiezingen weer een krachtige parlemen
taire regeering zal moeten komen.
Het is de taak der Katholieken op te ko
men voor staatsgezag en democratie. Laat
hen dan niet meedoen aan de hopelooze ver
snippering der partijen maar de eenheid be
waren.
Daar Dr. Koot inmiddels de vergadering
had moeten verlaten, sloot de heer Brink
man de bijeenkomst met een woord van op
wekking cn van dank aan den laatsten
spreker.
TENTOONSTELLING KENNEMER FOTO
KRING.
Vrijdagavond werd in de tentoonstellings
zaal van het Frans Halsmuseum aan het
Klein Heiligland de expositie geopend van
de fotowerken, ingezonden voor den jubi-
leumswedstrijd van bovengenoemde vereeni-
ging.
Een zeer groot aantal genoodigden was
aanwezig, toen om half negen de heer J. C.
Uhlenbroek, voorzitter van den K.F.K., een
woord van welkom sprak.
Allereerst werden begroet de heeren van
Zwanenburg, eere-voorzitter van den Nederl.
Bond van amateurfotografenvereenigingen.
de heer Heus. voorzitter van denzelfden bond
en diverse afgevaardigden van andere foto
clubs.
Spreker behandelde daarna in groote trek
ken het wel en wee van den Kennemer Foto
kring, die voortgekomen is uit de vroegere
Bloemendaalsche amateurfotografenvereeni-
ging. Klinkende namen waren in den ouden
tijd die van Ing. Bispinck, Huysser, Cool en
M. Zwartser. De reputatie van de vereeni-
ging. opgebouwd in de Bloemendaalsche, al
dus spreker, wordt ook nu nog als een kost
baar bezit beschouwd. In dat opzicht heeft
de naamsverandering geen wijziging in het
karakter der vereeniging gebracht. Toen het
25-jarig bestaan naderde wist het bestuur
geen betere wijze van viering te bedenken
dan de organisatie van een wedstrijd, met
daaraan verbonden een tentoonstelling van
de ingezonden werken. Het resultaat daar
van, aldus dc heer Uhlenbroek. is hetgeen
hier verzameld is.
In korte trekken behandelde dc heer
Uhlenbroek daarna het verband dat bestaat
tusschen kunst en kunstzinnige fotografie,
de cuitureele waarde die de fotografie in
zijn beoefening bezit en releveerde het feit
dat er vele wijzen zijn en procédés, waarop
een fotograaf zijn gevoel voor schoonheid tot
uiting kan brengen.
Spreker bracht ten slotte dank aan allen
die tot het welslagen van den wedstrijd en
de tentoonstelling het hunne hadden bijge
dragen ,o.a. door het beschikbaar stellen van
prijzen.
Hierna voerden nog het woord de heer van
Zwanenburg, eere-voorzitter van den Bond
van Ned. Amat. Fotogr. Vereenigingen, de
heer Krijn, voorzitter der Ned. Amateurfoto-
grafenver. te Amsterdam, de heer Heus als
voorzitter van de Amsterdamscho Amateur-
fotogr. vereeniging, en tenslotte de heer F.
Gerhard, secretaris van den Bond van Ned.
A.F.V., die oa. gewag maakte van een der
eerste tentoonstellingen van de Bloemen
daalsche Amateurfotografen vereeniging in
de vroegere Tijdingzaal van Haarlem's Dag
blad.
Alle sprekers werden voor hun vriendelijke
woorden bedankt en tevens de vereenigingen
die hun gelukwenschen vergezeld deden gaan
van een bloemstuk.
Na het ronddienen van een kopje thee
werd met veel belangstelling de tentoonstel
ling bezichtigd. De Kennemer Fotokring kan
terugzien op een zeer geslaagden openings
avond.
HET DRUKWERK DER GEMEENTE.
EEN ADRES DER ARBEIDERSBONDEN
De Haarlemsche afdeelingen der samen
werkende arbeidersvakbonden in 't grafisch
bedrijf heeft, een adres aan den gemeente
raad van Haarlem gezonden over het stand
punt van de meerderheid van het college
van B. en W. inzake de leveranties van
drukwerk.
In dit advies wordt gezegd:
Burg. en Weth. verklaren in dit raads
stuk. dat de steeds slechter wordende toe
stand der gemeente-financiën, die tot de
grootst mogelijke zuinigheid noopt, voor hen
aanleiding is. aan het besluit, in de motie-
Keerwolf neergelegd, niet te voldoen.
Onder verwijzing naar het in bedoelde
raadszitting reeds door de heeren Keerwolf
c.s. ter verdediging van de motie gedane
mededeelingen inzake de arbeidsvoorwaar
den, verzoeken wij den Raad alsnog zich
uit te spreken in dien geest, dat door het
college van B. en W. aan het in genoemde
motie vervatte besluit wordt voldaan.
Ter nadere toelichting diene nog het vol
gende
Tusschen werkgevers in de boekdrukkers-
bedrijven eenerzijds en werknemers ander
zijds bestaat sedert jaren een collectief
contract. Dit contract regelt niet alleen loon
en arbeidsduur der betrokken gezellen, doch
bevat tevens bepalingen omtrent een be
hoorlijke uitkeering bij ziekte, pensioenre
geling. leerlingenverhouding en opleiding
van den leerling. Deze bepalingen zijn niet
gemaakt teneinde een groep arbeiders te
bevoordeelen. doch uitsluitend om te komen
tot een gezonden bedrijfstocstand, waarvan
niet alleen de bij het bedrijf betrokkenen,
doch ook een groote groep niet rechtstreeks
bij het bedrijf geïnteresseerden profitee
red
De boekdrukkerspatroons, die niet tot
deze collectieve overeenkomst zijn toege
treden. doen dit in hoofdzaak om te ont
komen aan de verplichtingen in de C.A.O.
vastgelegd, teneinde daardoor een deloyale
concurrentie tegen het georganiseerde be
drijf te kunnen voeren.
Zij kunnen dit echter slechts ten koste
van lagere loonen hunner arbeiders, een on
gebreidelde exploitatie van jonge krachten,
waarvoor geen plaats is in het bedrijf, zoo
dra zij tot een zelfstandig bestaan zijn ge
komen, het zich onttrekken aan dei zorg
voor de in het bedrijf oud geworden gezel
len, enz. enz.
Daar de gemeente in de bestekken van
voor hare rekening uit te voeren werken
steeds de clausule opneemt, dat de ar
beidsvoorwaarden moeten gelden van de
voor de verschillende bedrijven geldende
collectieve arbeids-overeenkomst, zijn wij
van meening dat ook de bewerkers van
het gedrukte woord hetzelfde recht kunnen
doen gelden.
Indien de gemeente, terwille van luttele
guldens besparing op drukwerk, medewerkt
tot verslechtering van den toestand in het
bonafide drukkersbedrijf. kan het niet an
ders of zij zal daar in de naaste toekomst
zelf zeer groote schade van ondervinden.
ZELFDE STRAF GEëlSCHT TEGEN
TEGEN DEN NOTARIS
ZES MAANDEN MINUS FREVENTIEF.
MAAR OOK ONTZETTING UIT ZIJN AMBT
Vrijdag zette het Hof te Amsterdam de
behandeling voort van de strafzaak tegen
den Amsterdamschen notaris-advocaat. Er
werden nog eenige getuigen gehoord.
Mr. D. C. Endt zegt, dat hij indertijd wel
zaken met het betrokken bankierskantoor
had gedaan. Dit kantoor stond toen goed be
kend, achteraf bleek dat het kantoor minder
solide was.
Op verzoek van verd. wordt mr. Nijkerk
dan nog eens voor het hekje geroepen om
te vertellen dat hij van verschillende perso
nen schadeloosstelling had gevorderd, waar
mee hij genoegen had genomen. Het bleek,
dat dit aanmerkelijk minder was dan het ge-
eischte.
Getuige mag dan gaan zitten.
Onder doodsche stilte is dan het woord aan
den procureur-generaal mr. A. Baron Van
Harinxma thoe Slooten. Spr. verdeelt zijn
requisitoir in vijf gedeelten, nl.: de bloote
feiten, de opzet, het toegebrachte nadeel, de
bewijsbestemming en de strafmaat,
Spr. is van meening. dat de verdachte de
boeken van den bankier nooit heeft inge
zien. De procuratiehouder heeft dit met stel
ligheid onder eede verklaard en er is geen
bewijs van het tegendeel geleverd. Wel wórdt
de verklaring van den procuratiehouder door
andere verklaringen bevestigd. De notaris
heeft dus verklaringen geteekend, die on
waar zijn. Aan de verklaringen van den can-
didaat-notaris. die vol houdt, dat er wel
boeken zijn meegebracht, kan spr. geen
waarde hechten. Hij heeft dc risico van een
vervolging wegens meineed gekozen boven
het halen van een strop om zijn hals door
de waarheid té zeggen. Ook dc bedienden
van het notariskantoor heben naar spr.s
meening onwaarheid gesproken. Het is hier.
aldus het O. M.. ..wiens brood men eet, diens
woord men spreekt".
De verklaringen van boekonderzoek. door
verd. afgelegd, zoo concludeert spr., zijn dus
onwaar.
Vervolgens bespreekt het O. M. de opzet.
Volgens de geteekenae verklaringen zou de
procuratiehouder geweldige sommen aan
Duitsche obligaties hebben bezeten. De pro
curatiehouder was een zeer jeugdig persoon,
waarvan bekend was. dat hij geen eigen ver
mogen bezat. De notaris had dus direct moe-
ton zien. dat deze nooit dergelijke sommen
aan „oud bezit" obligaties kon bezitten. Ook
heeft de notaris verklaard, dat de procura
tiehouder het jaar 1926 in Indie was ge
weest. Voorts heeft verd. vele handteeke-
nlngen gelegaliseerd van personen, die hij
nooit gezien had Dit zijn sprekende bewij
zen van den opzet tot kwade trouw. Ook de
uitlatingen van verd na de ontdekking van
de fraude, toen hij zeide: ..Laat die Moffen
stikkenwijst op kwade trouw.
Vervolgens besprak mr. Van Harinxma c.e
kwestie van het nadeel. Wat mr. Van Baum-
haucr heeft gezegd, vindt spr. zeer interes
sant. maar deed weinig ter zake. Hot is niet
weg te praten, dat de Duitsche steden na
deel hebben geleden. Juist door do valsche
verklaringen van „oud bezit" hebben de Duit
sche steden teveel uitbetaald en schade ge
leden. De Hooge Raad heeft beslist, dat de
strafbaarheid niet uitgesloten wordt door
het feit, dat oen buitenlander nadeel heeft
geleden onder buitenlandsche wetgeving.
De bewijsbestemming besprekend, zeide
spr. dat deze notarieele verklaring bestemd
was als bewijs te dienen. Ware dit niet het
geval, dan zou een ieder dezer verklaringen
kunnen afgeven.
Tenslotte komt spr. aan de strafmaat. De
opgelegde gevangenisstraf acht spr. niet van
zooveel belang cn daarmee kan hij zich wel
vcreenigen (zes maanden met. aftrek van
voorarrest).
Een andere kwestie is de toepassing van
art. 51 van de wet op het notarisambt (ont
zetting uit het ambt>Het notariaat is een
Keurcorps, waarin het vertrouwen nog on
geschokt is.
Spr. requireert tenslotte bevestiging van
het vonnis der rechtbank (zes maanden met
aftrek van voorarrest i en bovendien elschte
hij verd.'s ontzetting uit het notarisambt.
Pleidooi.
Het woord is dan aan de verdediging. Aller
eerst voert Mr. Ruys het woord en hij
vangt zyn pleidooi aan met er den nadruk
op te leggen, dat hij en zijn medeverdediger
deze verdediging op zich hebben genomen,
omdat zij niet twijfelen aan dc goede
trouw van verd. Uitvoerig bespreekt pl. de
voorgeschiedenis van de Aufwertungszaken.
Zonder de arrestatie zou nooit een strafver
volging tegen verd. zijn ingesteld. Pl. geeft
toe. dat de notaris Inderdaad te lichtvaardig
verklaringen heeft afgelegd. Zelfs de procu
ratiehouder verklaarde aanvankelijk, dat de
notaris geheel te goeder trouw was geweest.
Later, toen een inspecteur en de Officier van
Justitie met den procuratiehouder hadden
gesproken en den nadruk hadden gewekt, dat
liet aan den notaris was te wijten, dat een
strafvervolging tegen hem was Ingesteld,
zwaaide de procuratiehouder om
De bewering, dat er nooit boeken naar den
notaris zijn gegaan, is geheel op losse schroe
ven komen te staan door de verklaring, dat
zij die dit zeiden, niets van het archief
afwisten
De hoofdpersoon in deze geschiedenis is
de bankier, deze zou met zekerheid kunnen
verklaren dat er wel of niet boeken zijn ge
toond, Deze bevindt zich echter helaas in het
buitenland. Pl. concludeerde tot vrijspraak op
grond, dat kwader, trouw niet is bewezen.
Dc tweede verdediger mr. Lubbers zegt
er evenals zijn confrère cn al zijn collega's
van overtuigd te zijn, dat verd. te goeder
trouw heeft gehandeld. Het vertrouwen van
het notariaat in de onbevangenheid van
enkele autoriteiten die de zaak in handen
hadden vóór de rechtzitting is zeer ernstig
geschokt
Overwegingen van juridischcn oflormeelen
aard staan bij ons op den achtergrond. Wij
zouden echter te kort schieten als wij ook de
juridische zijde niet behandelen.
Terzake komend zegt pleiter, dat een groot
deel van de notarieele handelingen berust op
onderling vertrouwen. Vooral op een druk
stadskantoor is dit liet geval. In 10 jaar tijds
zien ruim 2 1 2 millioen notarieele actes het
licht in Nederland en klachten komen uiterst
sporadisch voor. Het Nederlandsche notariaat
weet over het algemeen zeer goed waar het
wel en niet vertrouwen moet schenken, doch
natuurlijk komt ook het lichtvaardig schen
ken van vertrouwen wel eens voor. Uitvoerig
beoogt pl.. dat practljk en theorie in en bui
ten het notariaat bij het afgeven van verkla
ringen nogal eens verschillen.
Pl. betoogt, dat verd. hier niet. als notaris
is opgetreden, bovendien voert hij aan, dat
ln het rechtsverkeer zeer dikwijls geen ge
noegen met alleen een notarieele verklaring
wordt genomen.
Aan de onderh<-.vigc verklaringen is naar
pl.'s meening géén bewijskracht verbonden.
Naar aanleiding hiervan zegt de procureur-
generaal: ..Maar dc Duitsche gemeentebestu
ren vroegen het als bewijsstuk".
Duitschland en liet recht.
Mr. Lubbers antwoordt dan: „Het Hof
dient naar Nederlandsch recht te spreken.
Wat vroeger Duitschland was, wordt thans
geregeerd door een horde oarbaren, die geen
notie van orde en recht hebben en we hoeven
vandaar geen aanwijzingen voor onze recht
spraak te krijgen".
Alle collega's, zoo besluit pl., zijn er van
overtuigd, dat verd. geen handlangersdien-
sten aan oplichters heeft verleend. Zelf is
deze notaris het ergst gedupeerd door de Auf-
wertungsaffaire. Met klem dringt spr. aan
op vrijspraak.
Na een korte re- en dupliek krijgt de ver
dachte nog gelegenheid voor het laatste
woord.
Ik heb den indruk, zegt hij. dat de loop van
het onrecht sedert de behandeling voor het
Hof is gestuit.
Dan spreekt dc notaris een woord van hul
de tot zijn verdedigers, die uit liefde voor het
recht en voor hun ambt de verdediging op
zich hebben genomen. Ook tot den procureur-
generaal en den president mr. Jolles spreekt
hij woorden van waardeering, „ofschoon"
zoo voegt hij er bij „ik zal niet zoover
gaan, dat ik zeg: 't waren hier de schoonste
dagen van m'n leven".
Na een geestige peroratie komt verd. tot de
voorwaarden, waarop hij voorwaardelijk ln
vrijheid werd gesteld.
Verd. besluit dan zijn laatste woord met
het verzoek aan het Hof om de bepalingen,
die zijn bewegingsvrijheid beperken, op te
heffen en de door hem gestorte cautie van
30.000 terug te mogen ontvangen.
Na raadkamer wordt dit verzoek afgewe
zen.
Het Hof zal 21 April arrest wijzen.