PRINS WILLEM VAN ORANJE.
I
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 12 APRIL 1933
BALLING, LOUTERING DOOR LEED.
Lijf en goed al te samen
Heb ick u niet verschoont,
Mijn Broeders, hooch van Namen
Hebbent u oock vertoont:
Gracf Adolff is ghebleven
In Vrieslandt in den slach:
Sijn siel int eewich leven
Venvacht den jonghsten dach.
(Wilhelmuslied)
Philips II.
Een jonge, rijke, ln weelde levende prins
dus, begint stelling te nemen tegen het over
deze landen gestelde gezag. Hij doet dit niet
uit een zuivere rebellie, maar in naam van
dit gezag en ten bate er van. Veeleer acht
hij zich een raadgever, zooals hij in den
Raad van State dan ook inderdaad was, dan
een opstandeling. Er zijn edelen, die zich
bruusker laten gelden dan hij. Persoonlijk
heeft hij geen voordeel van dit verzet. Al
thans materieel niet. Geestelijk kan het zijn
ijdelheid wat streelen: hij, de Nederlandsche
ed -Ie, behoeft zich de wet niet te laten vo>or-
is M v'i'ii, bovendien is hij prins van Oranje,
souverein vorst. Hoeveel heeft hij als mensch
echter gewonnen door dien strijd! Op hem
is wel zeer van toepassing te zeggen, dat het
leed den mensch loutert.
Wat hem bij zijn v.u-zet leidt is zijn ver
draagzaamheid en zijn zin voor rechtvaardig
heid. Ook zijn afkeer van geweld en bloed
vergieten, maai- dat komt later. Eerste aan
leiding is de legering van Spaansche troepen
dn de Nederlanden, die der bevolking een
last zijn. Margaretha en haar raadgevers,
onder wie Granveile de voornaamste is, be
ginnen meer en meer een dwangregime uit
te oefenen. De edelen, onder Hendrik van
Brederode komen in verzet en dienen hun
smeekschrift in. Oranje poogt bemiddelend
op te treden. Hij probeert altijd bemidde
laar te zijn. Den Koning blijft hij oprecht
trouw en door zijn gezag zoekt hij het volk
tot kalmte te manen, al brengt hem dit zelf
ook meermalen in levensgevaar. Een revolu
tionair is hij dus zeker niet en ook geen ge
loofsheld, nog lange jai-en biljft hij katholiek
al versmaadt hij soms niet het anders voor
te stellen, als dit hem Duitsche sympathie
verzekeren kan. Zoo weinig diep zit zijn
katholicisme.
Om der geloofswille wenscht hij niemand
vervolgd te zien, hij strijdt voor verdraag
zaamheid en voor staatkundige vrijheid en
het volk, dat zich op zijn oude privileges
beroept, vindt hem aan zijn zijde. De „plak
katen" tegen de ketters /enscht hij, gelijk
zoo menige magistraat hier, niet uit te voeren.
Als de zending van Egmont naar Spanje
geen succes gehad heeft, als op het Smeek
schrift der Edelen de beeldenstorm gevolgd
is ,is het de prins, die in Antwerpen de orde
herstelt, door het doen ophangen van drie
raddraaiers voor zijn oogen. Hoezeer hij tegen
geweid en bloedvergieten is gezag weet hij
uit te oefenen. In verschillende Noord-Neder-
landsche steden treft hij schikkingen, vol
gens welke de Protestanten hun godsdienst
mogen blijven belijden. In Amsterdam mag
dit. zelfs binnen de stad geschieden. Het her
stelt de rust, maar Philips weet dat niet te
waardeeren en begaat de psychologische
fout Alva te zenden. Hoeveel beter begreep
Oranje de volkspyche!
„Lijf en goed al te samen". Als hij tc Ant
werpen andermaal op tactische wijze een
oproer onderdrukt heeft, noemt hij zijn ont
koming aan den dood zelf wonderbaarlijk.
Het woedende volk had hem bijna omge
bracht. Zoo staat hij met zijn leven tus-
schen koning en volk in en dient beide. Een
dankbetuiging heeft Philips hem er nimmer
voor doen geworden. Andere edelen onder
drukten in andere steden den opstand op heel
wat bloediger manier.
Hij verwacht ook geen dank. Ook hierin
heeft hij meer inzicht dan andere edellieden,
getuige het lot van Egmont en Hoorne. Als
zij op het schavot vallen is hij naar Dillen
burg uitgeweken en zijn rijke bezittingen in
de Nederlanden zijn verbeurd verklaard. Zijn
zoon. Philips Willem, die hij aan de Univer
siteit van Leuven heeft gelaten om den schijn
van een vlucht te vermijden, zal hij nimmer
weerzien. Als balling keert Oranje terug in
het ouderlijk huis. Maar den koning blijft
hij trouwHet verzet gaat tegen diens
landvoogd.
In deze dagen is Juliana van Stolberg, de
moeder, die op Dillenburg dit. alles in ang
stige spanning, maar toch ook vol geloofs
vertrouwen gadeslaat, hem een groote steun.
Hoewel de prins reeds voor de tweede maal
gehuwd is, is van een huwelijksleven tot nu
toe weinig sprake geweest. Achttien jaar oud
is hij reeds getrouwd met Anna van Buren.
Een huwelijk uit liefde was het niet, ver
meerdering van zijn bezittingen door haar
rijke goederen was mede een overweigng voor
den trouwlustige. Hij ziet Anna niet dik
wijls. omdat hij altijd te velde is. en als zU.
pas 24 jaar oud. sterft maakt dat wel diepen
indruk op den eveneens 24-jarige, maar van
grooten trouw heeft hij toch geen blik ge
geven. Al zijn er wel hartelijke innige brieven
van hem aan zijn jonge vrouw bewaard ge
bleven.
Ook zijn tweede huwelijk is niet vrij van
politieke overwegingen. Als hij eenige jaren
na Anna's dood trouwt met Anna van Saksen,
denkt hij zich den steun te verzekeren van
de Duitsche vorsten. Maar nu komt de on
trouw van de zijde van zijn vrouw. Anna van
Saksen maakt hem het leven door haar on
aangenaam karakter en haar slecht gedrag
zeer moeilijk. Zij eindigt haar leven in een
krankzinningengesicht.
En de Duitsche vorsten steunen Oranje
niet.
Maar de tegenspoed sterkt 's prinsen ka
rakter. En de eerste eigenschap, die thans
op den voorgrond treedt, is zijn trouw. Het
is ontroerend te zien, hoe cr een sterke band
is tusschen de broeders uiit het Huis va-n
Nassau, die allen bereid zijn hun oudsten
broer metterdaad te steunen, dóe allen, op
één na (die de Nederlanden in andere functie
zou dienen) daarvoor hun leven gegeven
hebben.
Zooals de andere Duitsche vorsten had
ook Willem van Nassau zich afzijdig kunnen
houden bij den vrijheidsstrijd der Neder
landen, maar hij wenscht het volk te dienen
dat hij zijn sympathie verpand heeft. „Lijf
en goed al 'tc samen", hoe schromelijk
steekt daarbij de houding af van de Neder
landers zelf, die gierig en wantrouwig, hun
bevrijder het noodige geld onthouden, zoodat
hij vrijwel met eigen middelen alleen den
strijd moet voeren! Kenschetsend voor het
pacifistisch karakter van Oranje is, dat hij
verontschuldiging voor den oorlog zoekt in
het defensief karakter. Ook met dezen ge
dachten gang zou hij in onzen tijd kunnen
staan beter dan in zijn eigen na-middel-
eeuwschen. Het voeren van den oorlog uit
strijdlust alleen zou men den prins ook met
geen mogelijkheid kunnen verwijten, want
niet alleen is er geen geld voor, maar tegen
slag volgt op tegenslag. Graaf Adolf sneuvelt
al als de oorlog nauwelijks begonnen
is; in het Noorden, zoowel als in het Zuiden
worden de prinselijke legers verpletterend
verslagen. Don Frederik, Don Juan, werden
Juliana van Stolberg, de stammoeder der
Oranjes.
later door hun nederlagen in de Nederlanden
ontmoedigd. Niet alzoo de Prins van Oranje.
Want hij streed voor een goede zaak en hij
deed dit met een bewonderenswaardig vast
vertrouwen, uitgedrukt in dien forschen
wapenspreuk: „Saevis tranquillus in undis",
rustig 'te midden der woelige golven
Pk.
ODOL-tandpasta
- dagelijks gebruikt -
voorkomt het lcelijkc verkleuren (Ier
tanden en ecu onwelrickcnden adem.
(Adv. Ingez. Med.)
LETTEREN EN KUNST
GEORGE HOCERWAARD
KUNSTZAAL REEKER.
George Hogerwaard. niet te verwarren meti
zijn jongeren broer Frans, die een tiental ja
ren geleden stierf, is, meer dan deze, decora
tief aangelegd. Men geniet zijn werk best op
eenigen afstand en de schilderwijs schijnt
daarop berekend te zijn De groote figuur
stukken (naakten) doen aan de beroemde
affiches aan Jules Chéret denken en hebben
daarvan de eenigszins lichtzinnige bekoor
lijkheid. al missen ze 't nerveus-rake vandiens
prachtige plakkaten. De kleur van dezen
schilder is overigens maar zelden bekoorlijk,
noch van eenigen diepgang en in de stads
gezichten uit Maassluis al van een opmer
kelijke ongevoeligheid. Men zou die ook in de
portretten kunnen constateeren (een groen
fond achter een heerenportret is als een
plank zoo hard). Meer levendigheid komt er
in de kleur bij een paar cloeken uit Bre-
tagne (Concarneau) en vooral het ..Wrak" is
ln deze collectie een steunpunt voor den be
schouwer. Het ligt eenigszins voor de hand
dat een artist van deze geaardheid het best
opschiet met de uit-zich-zelf al schoonkleu
rige bloemen, en waar deze hier in aantal
overhecrschen. blijft de eindindruk althans
niet te afwerend. Want het is wel duidelijk
dat George Hogerwaard niet zoo maar eens
een dilettantisch bloemenschilder is, en tech
nisch gesproken heel wat in zijn mars voert,
wat hem in staat stelt iets te maken dat
gemakkelijk „overdondert". Wie niet op de
mérites de la pelnture let. wordt licht be
koord door een kleurarrangement. dal ook
al ln de natuur zelve zoo vol bekoorlijkheden
zit als Flora's kinderen kunnen opleveren.
Vaak ook gaat Hogerwaard op die bekoor-
GRATIS
VACANTIE
etc- --tv.
(Adv. Ingez. Med.)
lijkheid dieper in, als in de Amaryllis tegen
wit (nr. 25) waar inderdaad het wit een
eigen waarde krijgt en het geheel een char-
meerende lichtheid vertoont, die het idéé:
verf doet verdwijnen.
Deze schilder die aanvankelijk ln Delft
studeerde en eerst later met schilderen door
ging, staat thans, als midden-vijftiger, bo
ven en buiten een öespreking van wat men
toekomstmogelijkheden zou kunnen noemen.
Men heeft het werk dus rustig te aanvaar
den zoo als het is, en met de qualiteiten die
het bezit, zal het velen aangenaam zijn. De
ongevoeligheid die wij er in meenen te zien,
wordt in dezen tijd die aan overgevoeligheid
zeker allerminst laboreert, gaarne over het
hoofd gezien. En dit werk is juist wat het
wezen moet, als men de intimiteit met een
kunstwerk uit den weg gaat, en een aange
name streeling, op zekeren afstand, prefe
reert.
J. H. DE BOIS.
7433.
Het Tooneel te Amsterdam.
HET VOORJAARSREPERTOIRE
Als de wijn is in den man
Cafétje.
Wanneer de boomen groen gaan worden en
de vogels buiten zingen, dan wil het niet meer
met den somberen ernst in den schouwburg.
Het publiek brengt de lentestemming mee in
het theater, het vraagt licht en vroolijkheid
en een tooneeldirecteur moet daar wel re
kening mee houden, wil hij niet voor leege
zalen laten spelen. De gulle, gezonde laqh,
Cees Laseur zorgt er voor met het Fransche
blijspel „Als de wijn is in den man", Cor Ruys
met het oude. welbekende „Cafétje" en zelfs
Louis de Vries gaat over stag en kondigt
„Welkom Vreemdeling" aan. Vooral dat laat
ste las ik met genoegen. Ik heb al herhaalde
lijk in deze rubriek geschreven, dat de Vries
zijn tijd niet begreep en zich zelf onrecht
deed met altijd maar bij de oude, afgespeelde
romantiek te blijven. Met belangstelling mo
gen wij zijn optreden in Welkom Vreemdeling
als Isidore Salomons tegemoet zien, een rol,
die hij zeker evenals indertijd Roy aards
deed met komische verve en warme men-
schelijkheid zal spelen.
Cees Laseur is-met Les Vignes du Seigneur
tot het lichte genre van het beproefde Pa-
rijsche Boulevard-tooneel teruggekeerd. Schrij
vers als Robert de Fiers en Francis de Croisset
zochten het allerminst ïn den ernst, ook niet
in de wijze, waarop zij hun gegevens uitwerk
ten. Het blijft alles louter amusementswerk,
met het eenige doel het- publiek drie -bedrij
ven genoegelijk bezig te houden en te laten
lachen. Deze schrijvers zijn van een Parijsche
frivoliteit, die nooit ergert, omdat zij alles zoo
badïneerend en luchtig geven zonder ooit te
souiigneeren. Wij nemen ze nooit geheel au
sérieux, omdat wij bij elk woord voelen, dat
zij hun personen enkel voor het voetlicht ge
schapen hebben.
Wij hebben deze Madame Bourjeon, die er
zoo trotsch op is, dat er in haar geslacht
altijd één is geweest, die zorgde voor de eer
van de familie door wettig getrouwd te zijn,
eenige jaren geleden reeds op ge planken
ik meen ook in het Centraal Theater ge
zien en zij heeft ons nu evenzeer als toen
vermaakt door het aplomb, waarmee zij te
werk gaat om haar dochter Yvonne aan Hen
ri Lévrier te koppelen, opdat de familie
traditie gehandhaafd zal blijven. De verhou
dingen zijn daar bij de Bourjeoris nog al on
geregeld, 'n beetje Fransch zullen wij maar
zeggen, maar aan het slot staan er toch
als in een ouderwetsch, onschuldig Duitsch
blijspel twee paren hand in hand, al is het
dan niet bepaald met onschuldige middelen,
dat de schrijvers hun doel bereiken.
Het grappigst moment i'n deze comedie is
wel, wanneer Henri Lévrier onder den invloed
van den ouden Franschen cognac zijn vriend
Hubert inlicht omtrent zijn verhouding tot Gi-
sèle Hubert's vriendinnetje en het was in
dit tooneel. dat ook de opvoering, dank zij het
hoogst komische spel van Cees Laseur en Louis
de Bree haar hoogtepunt bereikte. Trouwens
de onvoering staat op hoog peil en geeft weer
het bewijs van het nauwsluitend samenspel
van dit uitstekend ensemble.
Mien va-. Kerckhoven—Kling speelt met
een heerlijk aplomb madame Bourjeon. Zij
laat ons geen oogenblik in twijfel omtrent
de maatschappelijke situatie van deze dame,
zonder toch ooit een moment vulgair te wor
den. Het spel van Mien van Kerckhoven die
dit seizoen telkens weer verrassend goede
dingen laat zien is als madame Bourjeon
breed, rond. sappig en gul en feitelijk levert
zij van allen het meest een creatie. Laseur is
als Henri Lévrier. de man, die via Gisèle in
de armen van Yvonne, de zuster, terecht
komt, merkwaardig jong en hij houdt de rol
voortdurend in den zuiveren comedie-toon,
wat hier zeker een groote verdienste is, om
dat jzij bij eenige chargeering al heel spoe
dig in het kluchtige zou vervallen. Louis de
Bree toont weer zijn natuurlijk komisch, ta
lent in de rol van Hubert, den bedrogen vriend.
Zoo nu en dan doet hij in zijn spel aan
Cor Ruys denken, maar hij weet zich zelf
dwang op te leggen, zoodat hij niet als
zijn confrater meermalen doet uit het en
semble valt. Voortreffelijk Is weer Joan Rem-
melts als de flegmatieke Jack. aan wiens
Angelsaksisch bloed wel niemand een oogen
blik zal hebben getwijfeld. Mary Dresselhuys
is in dit blijspel Yvonne, het jonge meisje, in
wier onschuld alleen nog maar de moeder
geloofde. Deze Yvonne lijkt in alles op de
andere jonge meisjes, die Mary Dresselhuys
gespeeld heeft cn men zou voor haar wen-
sch'en, dat zij in het type eens wat variatie
wist te brengen. Ook Rie Gilhuys was onver
anderd Rie Gilhuys, waarmee wij allerminst
willen zeggen, dat haar Gisèle niet goed,
maar wel, dat zij als tooneelfiguur niet ge
noeg interessant was. Marie Meunier was
daarentegen wel geheel in de huid gekropen
van tante Aline. de trots van de familie
Bourjeon, omdat zij de eenige is. die de
naam van haar man mag dragen. Een aardig
rolletje van Marie Mcunier.
Als geheel dus een vlotte, amusante, ook
in de frissche decors en de door de dames
Gilhuys en Dresselhuys met charme gedra
gen ravissante toiletten zeer verzorgde voor
stelling van een Fransch blijspel, dat zijn
succes voornamelijk aan de grappige situa
ties meer dan aan den dialoog te dan
ken heeft.
Cor Ruys, die het oude Cafétje, waarin
Louis Chrispijn vroeger zoo groote triomfen
heeft gevierd, weer eens op het repertoire
heeft genomen, zopkt het meer in een per
soonlijk succes dan in een verzorgde opvoe
ring. De groote bezetting noopte hem tot het
engageeren van krachten, wier namen ik nog
nooit te voren op een programma ben tegen
gekomen en die mij nu niet bepaald allen
voor het tooneel geboren lijken te zijn. De
omgeving, waarin Albert, de kellner moest
optreden, was dan ook nogal rommelig, maar
waarschijnlijk zal het publiek alleen Phile-
bert de clandisie gunnen om Albert, die aan
zijn café glans en glorie heeft gegeven.
Feitelijk was deze kellner meer Ruys dan
Albert, maar hij was Ruys op zijn vermake-
lijkst. Chrispijn speelde de rol vroeger met
meer élan, levendiger en in vlotter tempo;
maar ook van Ruys zagen wij hem met ge
noegen. Wanneer hij er zelf ging bij fanta-
seeren zooals in het tooneel, waarin Al-
bert tipsy is wist hij toch maat te hou
den, zoodat de rol niet uit elkander viel. En
laten wij hier zeggen, dat hij als aangescho
ten kellner van een zoo komische kracht was,
dat hij de zaal deed daveren van den lach.
En ook verder toonde hij in de rol een vis
comica, die wel weer volkomen van Cor Ruys
was. Maar het bleef heel den avond voorna
melijk solo-spel, doordat van zijn omgeving
enkel Pierre Myin als de glazenspoeler en
Jacques Reule als een louche zaakwaarne
mer teekening aan hun rollen wisten te ge
ven. Zoo zagen we alleen Albert maar niet
het oude Cafétje weer terug.
J. B. SCHUIL.
MUZIEK.
SCHOTEN'S CHR. GEMENGD KOOR
EN KINDERKOOR „ZANCLUST".
Een uiterst mooi gezongen Bachkoraal
bracht, na het openingswoord van Ds. M. G.
Blauw, de inleiding tot dit concert, dat zeker
met gulden letters mag worden genoteerd in
de annalen van het koor. Dadelijk daarop
klonk, alweer verbluffend goed uitgevoerd,
het koor „Jubilate" van Max Bruch. Corry
Bijster zong met klare, warmvibreerende
stem de solo, die glansde wijd over het zacht
murmelend pianissimo van het koor, dat even
later in het groote forte straalde in een
pracht, die wij van Schoten's gem. koor nog
niet dikwijls hebben gehoord. In het koraal
viel op de ditmaal zeer mooie registreering
der tenoren. Men kent dit koraal „Herzlieb-
ster Jesu, was hast du verbrochen?" uit de
Matthaus-passion, waarin het evenals in de
Joannes-passion tweemalen voorkomt, zij 't
telkenmale in andere bewerking. Men weet
hoe Bach de schoonste melodieën uit"zijn tijd
inlaschte in zijn werken, ze telkens weer an
ders instrumenteerde en ook, waar 't pas
gaf, de melodieën eenigszins wijzigde, al naai
de aard der meerstemmige bewerking dit
ingaf. Zoo is deze melodie (van Joh. Criiger)
vier malen door Bach ter hand genomen, en
vooral aan de tenoren heeft hij bijzondere
attentie bewezen. Ik zei reeds, dat de tenoren
van Sch. g. koor dit niet onopgemerkt lietën.
Maar ook de bassen kwamen degelijk te voor
schijn, en de vrouwenstemmen "sloten zich
met hen aaneen tot een mooiklinkend geheel.
Later op den avond zong het koor nog een
werkje van Chr. van Beek, dat ik een vorig
maal reeds gehoord heb en waarin ook nu
weer de hoedanigheden van het koor op haar
voordeeligst uitkwamen, evenals in het werk
je van Jan Nieland. Aan het slot van den
avond zong men nog, kloek en in een moo!
klankgeheel „Hymne" van Mendelssohn. Ook
hier droeg de mooie frissche sopraanstem
van Corry Bijster wijd over den koorklank
heen en maakte, evenals bij Bruch, een ster
ken indruk, die zij met de liederen van B. v.
d. Ligtenhorst Meyer, al vragen zij veel van
de soliste, in veel mindere mate kon verster
ken dan met de liederen van Bach (o.m.
„Komm Siisser Tod") of zelfs met het zuiver
technische van Joh. Adam Hasse. Eerstge
noemde liederen hebben met den tekst van
Jan Luyken al heel weinig uitstaande. Luy-
ken's woord van drie eeuwen geleden vraagt
niet naar dit muzikale kleed, dat intusschen
ook al weer een flink stuk verouderd is.
Wagnerklanken en -harmoniegangen passen
al heel slechts bij de twee gekozen teksten,
en 't laatste lied blijft daarbij nog leelijk in
de dominant hangen, juist zooals bij het
andere Hollandsche werk van Chr. van Beek.
Met de uitvoering als zoodanig heeft dit ech
ter niet te maken, en Corry Bijster toonde
andermaal, dat zij zingen kan. en dat zij van
de acoustiek uitstekend partij weet te trek
ken. Daar nergens werd geapplaudiseerd,
was een fraaie bloemenhulde hier op haar
plaats.
En het kinderkoor? Nu, ik neem als zeker
aan dat juist dit Ds. Blauw heeft warm ge
maakt voor zijn recht uit 't hart gegrepen
slotwoord en dankgebed. De kinderen hebben
gezongen zóó mooi in elk opzicht, dat al wie
't kind verstaat sterk onder den indruk
kwam. Wat een rijke belooning voor de nood
wendig ingespannen studie is toch zoo'n uit
voering van kinderen, waarbij groote men-
schen luisteren met ingehouden adem. en
met hun gedachten zijn waar alles veel beter
en mooier is dan in het dagelijksche leven
van zorgen. Maar veel beter dan ik het kan is
dit alles gezegd door Ds. Blauw. Geloof hem
echter niet, als hij zegt dat hij van muziek
niet veel verstand heeft. Muziek verstaan
doet hij als de beste, en de mooie uitvoering,
zooals die van Dinsdag 11 April in de Juliana-
kerk, wekt hem op tot het slotwoord, dat met
deze prachtig geslaagde uitvoering geheel in
harmonie is. Zijn zeer fijn gedachte hulde
betuiging aan een der oudste koorleden, mej.
Kemper, ging vergezeld van het aanbieden
eener blijvende herinnering. Dat dit feit juist
samenviel met een in alle opzichten prachtig
geslaagde uitvoering, zal de jubilares zeer op
prijs stellen.
De heer Gosse Kroese zat aan den vleugel
en steunde op alleszins lofwaardige wijze de
kooruitvoeringen, voorzoover die begeleiding
vroegen. De zangsoliste werd door den heer
Jac. Zwaan aan het orgel gesecundeerd op
een wijze die geen wenschen onbevredigd liet.
G. J. KALT.
ORGELBESPELING
in de Groote- of St. Bavokerk te Haarlem
op Donderdag 13 April 1933. des namiddags
van 34 uur door den heer George Robert.
Programma:
1. Choral: Da Jesus an dem Kreuze stundt.
S. Scheidt.
2. O Lamm Gottes. unschuldig, J. S. Bach.
3. Partita Sopra: Jesu. meine Freude. J. G.
Walther.
4. Fantasie c kl. t., J. S. Bach.
5. Fantasie C gr. t., C. Franck.
KAMER VAN KOOPHANDEL.
DE HEER HOOY OVER HET WETS
ONTWERP OMZETBELASTING.
Dinsdagavond vergaderde de Kamer van
Koophandel en Fabrieken alhier onder lei
ding van haren voorzitter, den heer G. J.
Droste Jr.,
De heer Weyburg herdacht.
Bij het begin van de vergadering bracht
de voorzitter hulde aan de nagedachtenis
van wijlen den heer A. H. Weyburg, in
Januari van dit jaar overleden, die gedurende
9 jaren lid van de Kamer (Grootbedrijf) is
geweest en wiens adviezen steeds op hoogen
prijs werden gesteld.
De heer Weyburg, aldus de voorzitter, was
een bekende figuur in onze stad. Hij bewoog
zich op velerlei terrein, vooral de midden
standsbeweging had zijn aandacht en op dit
terrein heeft hij veel nuttig werk gedaan.
De heer Weyburg zal zeker lang bij de Kamer
in herinnering blijven.
Deze woorden werden door de aanwezigen
staande aangehoord.
Verschillende ingekomen stukken werden
voorts voor kennisgeving aangenomen.
Subsidie-aanvragen.
Afwijzend werd beschikt op susidie-aan-
vragen van het Nationaal Bureau voor On
derwijs op Economisch gebied te Amsterdam
en van de Vereeniging van de Schilders
patroons te Zandvoort.
Het wetsontwerp-Omzetbelasting.
Hierna hield de heer Th. G. C. Hooy, voor
zitter van de afd. Kleinbedrijf een inleiding
over het wetsontwerp tot heffing van de
Omzetbelasting in Februari j.l. bij de Tweede
Kamer ingediend.
De Minister, aldus spreker, wil met dit
wets-ontwerp aan het tekort op de begroo
ting tegemoet komen; de opbrengst is. voor
dit jaar nog, geraamd op f 30 millioen.
Als voordeelen van een omzetbelasting
ziet de minister, dat de druk over een groot
oppervlak zal verdeeld worden en dat er
weinig „rompslomp" aan verbonden is.
Vervolgens behandelde de heer Hooy de
voornaamste hepalingen van het ontwerp
afzonderlijk, om ten slotte te komen tot zijn
bezwaren.
Deze waren in het kort:
Volgens den minister zal de belasting
drukken op een groot oppervlak, maar deze
zaak is niet wettelijk geregeld. Spr. is daar
entegen van meening dat een omzetbelasting
op een klein oppervlak zal drukken, n.l.
uitsluitend op handel en industrie.
De belasting zal den tusschenhandel be
moeilijken en groote gezinnen ondervinden
den druk er van zwaarder dan kleine.
Kleine winkeliers moeten een boekhouding
aanleggen op straffe van hoogstens f 500
boete. Spr. voorziet hiervan veel narigheid
voor de kleine winkeliers. Deze zijn nu ook
wel verplicht een boekhouding aan te leggen,
maar in de practijk wordt dit toch weinig
gedaan.
Bovendien zal de belasting onregelmatig
werken (omdat het eene artikel veel minder
malen wordt omgezet dan het andere, eer
het als eindproduct aan den consument wordt
verkocht) en meer concurrentie van de over
heidsbedrijven met de winkeliers en installa
teurs met zich brengen.
Tenslotte had de heer Hooy nog dit be
zwaar: elke bewerking van een artikel, dat
als grondstof is ingevoerd, verhoogt den prijs
met 1 pet. volgens het ontwerp. Maar als het
als afgewerkt product wordt ingevoerd, wordt
niets geheven. Wordt het ontwerp wet, dan
zal dus in dit opzicht de buitenlandsche nij
verheid beschermd worden.
De voorzitter dankte den heer Hooy voor
zijn uiteenzetting en stelde namens het
Bureau voor, dat de Kamer van Koophandel,
als eventueel het ontwerp weer bij een vol
gende Tweede Kamer zal worden ingediend
(dat deze Kamer het nog behandelen zal is
vrijwel uitgesloten) dan haar bezwaar zal
kenbaar maken.
Aldus werd besloten.
Na rondvraag werd de openbare vergade
ring gesloten.
R.-K. VOLKSPARTIJ.
F In de bovenzaal van het Concertgebouw
hield Dinsdagavond de afdeeling Haarlem
van de R.K. Volkspartij een vergadering, on
der leiding van den waarnemend voorzitter
den heer Jac. Reminé.
Als eerste spreker trad de heer P. G. van
Engelen, propagandaleider voor Haai-lem, op,
met het onderwerp: „Waarom R.K. Volks
partij?" Hij behandelde eerst het probleem
van de eenheid, die niet bestaat, zoodat men
die ook niet kan bewaren. Er bestaan twee
stroomingen, de democratische en de conser
vatieve en nu praat men van eenheid! In
derdaad roept spr. uit, wij zullen de eenheid
bewaren, in onze partij. Daarom blijven wij
strijden, voor eenheid van alle Roomschs
democraten.
De heer Van Engelen besprak voorts in
het kort het program van de staatspartij, de
verkeerd toegepaste bezuinigingen in Neder
land en de voorgestelde loonsverlagingen.
Spr. bestreed tenslotte de houding van de
regeermg ten opzichte van bewapening.
Mr. P. M. Arts, lid van de Provinciale Sta
ten van Noord-Brabant, zei, dat de strijd
thans gaat tusschen democratie en reactie.
De R.K. Volkspartij strijdt voor het behouden
van wat verkregen is. Door bijna alle Katho
lieke bladen wordt de Volkspartij gekleineerd,
maar geen Volkspartij er staat ben achter bij
een Staatspartijer wat de R. Katholiciteit be
treft, wat onlangs nog door een R.K. Kamer
lid is gezegd. In dezen tijd, die voor* de sociaal
democraten zwaar is, is er kans, dat de Volks
partij door haar actie de oogen der R.K.
democraten doet opengaan.
Men kan de Staatspartij niet verwijten, dat
er crisis bestaat, maar wel dat ze het plan-
Welter steunt, en dat ze meehelpt aan be
zuinigingen. daar waar ze het minste wel
kom zijn, ondanks het mooie programma der
Staatspartij. Daardoor is in '29 de Volkspartij
onder den voet geloopen. De Staatspartij be
loofde, maar kwam die beloften niet na.
Ook nu komt ze met beloften, maar men
moet op de Volkspartij stemmen, daar deze
even Katholiek is als de Staatspartij, en de
Staatspartij is conservatief, de Volkspartij
democratisch.
De grondgedachte der Volkspartij is het
nakomen van het eerste gebod der Christe
lijke naastenliefde. Zij is voor nationale ont
wapening en tegen inkrimping van het on
derwijs. Als het goede onderwijs niet op den
voorgrond staat, komt er van de democratie
niets terecht.
Hierna roerde spr. aan het verlagen der
huren van de gemeente woningen als voor
beeld voor de particuliere verhuurders, die
dan zouden volgen, en de invoering van het
premievrije staatspensioen.
Spr. eindigde met de Volkspartij te verge
lijken met de zon achter de kille wolken,
die echter toch eens zal doorbreken.
Een luid applaus beloonde spr. voor zijn
rede. Van de gelegenheid tot het stellen van
vragen werd weinig gebruik gemaakt. De
zaa! was uitstekend bezet.