Koninklijke belangstelling voor het défilé te den Haag. In het holst van den nacht... BIJ DE SPOORWEGOVERGANG te Sloterdijk is een vrachtauto in botsing gekomen met den electrischen trein. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor» de auto werd geheel vernield. NATUURSCHOON IN WALES. Een van de mooiste en toch een van de meest onbekende bergpassen m Wales is den Aberglaslynpas. BINNENKORT zullen De Nederl. Spoorwegen ansichtkaarten doen verschijnen met de afbeeldingen van de nieuwste typen van locomotieven. Z. K. H. PRINS HENDRIK verlaat het Binnenhof te den Haag, waar de Prins Dinsdag dc installatie van Jhr. mr. F. Bcclaerts van Blokland als vice-president van den Raad van State bijwoonde. DE BEKENDE TAPANSCHE GENE- J?nrMOEDER en H. K. H. Prinses Juliana slaan vanaf bet RAAI Nagaoka is in den ouderdom bordes van het palcis van H.M. het defile der schoolkinderen gade, dat Dinsdag van 75 |aai overleden. cn Haa9 vanwc9c hct comitc Oranje Herdenking gehouden werd. TE LEIDEN is Dinsdag de eerste varkensfokdag gehouden van geregistreerde fokvarkens, die georganiseerd was door het bestuur der vereeniging van varkens fokkers en -mesters. Hierboven een aardig snapshot. FEUILLETON Naar het Duitsck bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 31» „O God, wat ben ik ongelukkig! Voor een arm, alleenstaand meisje schijnt er geen genoegen of vreugde weggelegd te zijn, die haar niet vergald wordt". Hij liep op haar toe en boog zich over haar heen. „Er-zal je niets vergald worden, liefste! Ik hoef je toch niet te verzekeren, dat ik in de eerste plaats met jou rekening zal houden. Maar wat kan ik doen, als jij niet kunt be sluiten openhartig tegen mij te zijn?" „En als ik openhartig tegen je spreek, dan zul je mij aan boord komen met allerlei mooie redenaties over plicht en wet en dergelijke en dan zal ik een arm en doodziek man in het ongeluk storten de eenige op de heele wereld, die het misschien nog oprecht-goed met mij meende. Neen, ik neem veel liever alles op mij en als het niet anders kan zal ik desnoods de gevangenis ingaan terwille van dit ellendige bankbiljet". Ludwig Falkenhayn wreef zich in vertwij feling over het voorhoofd. Hij. de om zijn intelligentie en snel bevattingsvermogen vermaarde bankier, die de ingewikkeldste problemen spelenderwijs placht op te lossen, stond thans hulpeloos tegenover de domme eigenzinnigheid van een jong meisje. Ein delijk schoofhij zijn stoel vlak naast de hare, legde zijn arm om 1 ar schouders en zei op liefkoozenden, overredenden toon: „Toe, wees nu een verstandig kind en luis ter eens goed naar me, Lizzy. Niemand, noch jijzelf, noch iemand anders wiens wel en wee je ter harte gaat, zal door deze kwestie moei lijkheden ondervinden. Dat beloof ik je op mijn eerewoord. Ik mag toch verlangen dat deze toezegging voldoende is om mij je ver trouwen te geven". Ze hief het hoofd op en keek hem met tra nen in de oogen aan. „Is dat een belofte Ludwig, waarop ik mij rotsvast kan verlaten?" „Ik heb je mijn woord gegeven!" Er klonk iets van verwijt in zijn stem. „Goed, dan zal ik je, in vertrouwen op je eerewoord de waarheid meedeelen. Het geld is afkomstig van een bloedverwant, van een in Rusland wonenden neef van mijn over leden vader, die het mij nog voor zijn dood in bezit zou geven, omdat na zijn overlijden een heele troep begeerige erfgenamen op zijn schamel kapitaaltje zou afkomen. Eenige weken geleden stuurde hij mij het bankbiljet in een gewonen brief, en hij schreef erbij, dat het met zijn gezondheid heel slecht ge steld was en hij volgens de doktoren hoog stens nog een half jaar te leven had. Wat hij mij zond was ongeveer een kwart van net geld, dat hij dcor hard werken bij eenge spaard had en hij voelde zich gelukkig zoo als hij zei, dat hij in de gelegenheid was het mij te geven voordat anderen, voor wie hij veel minder sympathie had dan voor mij, zich er meester van maakten. Moet ik nu warem pel den naam van dien ouden stakkerd noe men. met het gevo'g dat de politie zich er mee bemoeit en misschien de laatste dagen van zijn leven nog verbitterd worden door een gerechtelijk Gr.derzoeK of nog erger? En ik durf cr mijn hand voor in het vuur te steken, dat hij op een eerlijke manier aan dat bank biljet gekomen is. Het zou den dood van den armen man 'oeteekenen, want de politie in Rusland is niet mis, dat weet je ook wel. Ludwig!" Onder veel tranen en zuchten, met een soms bijna verstikkende stem, had zij haar I verhaal ten einde gebracht, en zelfs een toe hoorder, die onbevangener tegenover Lizzy Deivendal stond dan Ludwig Falkenhayn zou, door haar roerende manier van vertellen, geen moment getwijfeld hebben aan de ge loofwaardigheid van haar mededeelingen. En toen ze nog heviger begon te schreien, trok de bankier met zachten drang haar hana van haar oogen weg. „Maar kind, waarom heb je mij dat niet dadelijk gezegd? Een man, die het zoo goed met jou meent, mogen wij natuurlijk niet in moeilijkheden brengen. En als je me de ver zekering geeft, dat hij met den diefstal niets kan hebben uit te staan, dan moeten we voor dezen keer maar 'n beetje de hand lichten met de wettelijke voorschriften. Ik ben zoo als vanzelf spreekt, verplicht de benadeelde fabriek het bankbiljet te retourneeren, alleen weet ik op het oogenblik nog niet op welke manier ik dat het beste kan doen zonder sla pende honden wakker te maken". Lizzy droogde haar tranen en staarde in diep nadenken voor zich uit. Toen met de spontane opgewektheid van iemand, die plot seling een gelukkige ingeving krijgt, greep zij Falkenhayn's handen. „Ik geloof dat ik een prachtige oplossing weet, Ludwig! Jij vertelt mij hoe die Russi sche onderneming, waar het geld gestolen is heet, en ik schrijf met een verdraaide hand het adres op een enveloppe, natuurlijk zon der vermelding van afzender. Daar stop ik het ongeluksbiljet in, ga er mee naar het een of andere postkantoor in het uiterste Noor den of Zuiden van Berlijn, waar geen ster veling mij ooit gezien heeft en waarvan de poststempel de politie nooit op het goede spoor zal brengen. Dan hoeven we ons in e^en enkel opzicht meer bezwaard te voelen, vind ik". Er kwam een eenigszins geforceerd lachje op het gezicht van den bankdirecteur. „Zoo correct als jij schijnt te meenen, is dit voorstel niet", oordeelde hij, „maar er zal toch niet veel anders opzitten dan dat wij tot iets dergelijks onze toevlucht nemen. Je hoeft er je hersens trouwens niet over te pij nigen. ik zal dat zaakje verder wel alleen opknappen". Maar daarmee bleek Lizzy het heelemaa! niet eens. „Neen, Ludwig, dat wil ik absoluut niet", verklaarde ze gedecideerd. „Het is verschrik kelijk lief van je, dat je de politie er buiten laat ik begrijp dat dit een ontzaglijk offer aan je plicht en je principes is, en dat zal ik mijn leven lang niet vergeten maar verder mag jij niets meer met die zaak te maken hebben. Ik mag niet de kleinste kans riskee- ren dat je door toedoen van mij in ongelegen heid zou komen. Wat er in verband met dat ellendige bankbiljet verder nog gebeuren moet. wil ik geheel op mijn eigen verant woording nemen." Er sprak zoo'n heilige ernst uit haar woor den, dat Ludwig zich opnieuw zwak voelde en van verderen tegenstand afzag. Hij over handigde haar het duizend-roebel biljet en dicteerde haar het adres voor de enveloppe. Maar toen zij daarna met een blik van wilde liefdesverrukking in haar nog vochtige oogen, de armen om zijn hals sloeg en hem kuste, beantwoordde hij haar liefkoozing koeler dan hij dat anders deed en maakte hij zich spoe dig uit haar omhelzing los. „Nu wij het toch over je bloedverwanten in Rusland hebben gehad. Lizzy", verzocht hij zakelijk, „moet je mij eens wat meer over je familierelaties vertellen. Je bent. wal dat betreft, tot nog toe buitengewoon zwijgzaam geweest en je zult moeten toegeven dat het voor mij toch niet heelemaal zonder belang is er iets van te we .en". Haar opgewektheid was dadelijk weer ver dwenen en een oogenblik had het er veel van. alsof zij haar stugge houding van straks weer wilde aannemen. Maar blijkbaar be dacht zij zich en antwoordde op een eenigs zins onverschilligen toon: „Och Ludwig. wat moet ik je daarvan ver tellen? Ik heb er van het begin af aan toch geen geheim van gemaakt, dat ik een kind van arme ouders ben, dat mijn vader vroeg gestorven is. en dat ik vijf laar geleden ook mijn moeder verloor. Ik ben, voor ik in Ber lijn kwam, in verschillende Russische steden gouvernante geweest bij Duitsche families en ik voor mijzelf heb de overtuiging, dat ik overal mijn plicht heb gedaan, zooals mijn getuigschriften, die ik jou in bewaring heb gegeven, ook bewijzen. Wat moet ik je nu nog meer van mijn verleden en mijn familie vertellen?" Voor zoover het je eigen persoon betreft te mij dit volkomen voldoende. Maar als jij eenmaal mijn vrouw bent, worden jouw fa milieleden ook de mijne en van deze familie leden weet ik tot op dit oogenblik zoo goed als niets. Heb je me een poos geleden niet ge zegd. dat je in Rusland nog een zuster hebf" •Tiet is wel mogelijk dat ik dat terloops ge zegd heb. maar je behoeft niet bang te zijn, dat ze je ooit tot last zal zijn. Zij is getrouwd en wij staan absoluut niet met elkaar in con tact". „Met wien is ze getrouwd?" „Met een procuratiehouder op een of ander kantoor of zooiets. Ik weet niet precies wat voor betrekking hij op het oogenblik heeft". „En heb je verder geen bloedverwanten meer. behalve dan dien achterneef, over wien je het had? Geen broers of zusters van je ouders?" „Het zou kunnen zijn. dat er ergens in een uithoek vart Duitschland of Rusland nog een oom of tante in leven Is. maar ik denk het niet. Toen ik zeventien jaar was, ben ik eens bij een tante in Kiew op visite geweest: dat is nu negen jaar geleden en toen was zij al oud en ziekelijk. Dus ze zal vermoedelijk nu wel gestorven zijn". Falkenhayn koek verrast og. „Negen jaar. zeg je? F.n toen je haar een bezoek bracht was jc zeventien? Volgens je pas en je overige legitimatiepapieren ben 'je pas twee-en-twintig!" CWordt verroten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 9