BRIEVEN VAN EEN CONTROLEUR B.B. Impressies uit de Spaansche Republiek. Hoe het eens was. HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. Hoe het geworden is. BECUNESTRAAT. Oppervlakkig is er tusschen beide teeke- ningen niet veel verschil, omdat de Waal- sche kerk dit stadsbeeld beheerscht. Een ver gelijking toont evenwel de verandering, die helaas geen verfraaiing genoemd kan worden. is als in Mexico of Sovjet-Rusland, waarmede genoemde leiders gaarne wel eens coquettee- ren, zal zich verwonderen over wat hij te Ma drid op het eerste gezicht waarneemt, en zich afvragen, wat er sinds het heengaan van den katholieken koning Alfons XIII, veranderd is. De geestelijkheid beweegt zich ongestoord, en zelfs geacht onder de massa, vrij en opge ruimd. De kerken staan den geheelen dag open en over haar drempels is een voort durend in- en uitgaan. De katholieke oppo sitie-pers, het groote Dagblad met vijf edities El Debate en het geïllustreerde dagblad in tijdschriftvorm A.B.C., wordt druk gecolpor teerd en veel gekocht. Op de Puerta de Sol, Madrid's drukste plein, waar de Madrileenen zich van 's mor gens vroeg tot laat na middernacht verdrin gen, en waar het wemelt van de schoenpoet sers, veter-, dassen- en caramelverkoopers, die de voorbijgangers lastig vallen, prijzen socialistische colporteurs hun waar, hun gees telijk voedsel aan. Van uiteenloopend gehalte is die. Brochures over het arbeidscontract en met dialogen van Trotzky en een Spaanschen arbeider, lasterlijke pamfletten over een ge heim leven van „den laatsten koning van Spanje". Tegenwoordige toestand. Het tourneet je dat ik den vorïgen keer be schreef, was wel aardig, maar haalt toch weer niet bij dat wat ik nu ga beschrijven. U zult misschien wel zeggen: „Alweer een tournee!" maar U weet ook niet hoeveel spannends daarin zit en ik zou zoo af en toe wel eens een stelletje jongelui met vacantie hier willen hebben om ze mee te nemen, dan zouden ze nog meer respect, maar ook liefde krijgen voor ons mooi en zoo door en door gezond buitenwerk. Na een week van kantoor en huiselijke rust te hebben genoten, had ik er niets op tegen, om er weer eens voor 6 dagen op uit te gaan voor de zwaarste tournee die ik hier nog gemaakt heb. De eerste dag was makkelijk, daar we met de auto naar Alas gingen en in de passangra- han overnachtten. Maar den volgenden mor gen begon het sjouwen al, moesten we tot 1100 m7 hoog naar Matoemega klimmen. De afstand is maar 16 K.M., maar het terrein is geweldig steil. Je hebt dan wel paarden bij je, maar bij zoo'n groote, zware helling kun je ze toch niet gebruiken en moet je je bee- nen gebruiken. En dat valt niet mee, zoo'n helling, vooral nu in den regentijd, als alles dik van den modder is, en je zoo'n zigzag paadje meer opkruipt dan loopt. Maar om een uur of één hadden we toch, doodver moeid, het einddoel van dien dag, een tame lijk aardig bivak, bereikt. Het was daar lek ker koud en het is dan wel een belooning om, na dat ploeteren, van een kouden neus te ge nieten. De middag werd minder aangenaam gepasseerd met belasting innen, iets dat haast net zoo beroerd is als belasting betalen, voor al in dezen tijd, nu van de menschen haast niets te halen is. Den volgenden dag hadden we het zwaarste stuk voor den boeg, dat al veel menschen hebben geprobeerd, maar nog nooit gehaald. De afstand is weer 16 K.M., doch eerst zak je steil van de 1100 M. af. tot op 200 M.. dan weer naar boven tot een 1000 M-, en dan moet je weer driemaal achter elkaar een ravijn van een 600 Meter diepte door, dus dalen en klimmen dat het een lie ve lust is. Het pad was één en al modder, waar je halverwege je kuiten inzakte. Paar den waren natuurlijk niet te gebruiken, de laatste twee uur kregen we er nog zwaren re gen bij, maar we zetten de tanden op elkaar, kwiekten elkaar, de koelies incluis, met een mop op. stonden af en toe even uit te hijgen om het hart weer in een eenigszins normaal lempo te laten komen, en dan ging het maar weer, met als gunstig resultaat dat we om een uur of drie, hongerig en moe (want het meegenomen eten was nat geworden) ons bivak in Kadok bereikten. Daar was het nog een paar uur wachten, in natte kleeren, tot de bagage kwam. toen in droge pyjama wat gelegen en gegeten en dan is de ellende weer gauw vergeten. 's Avonds weer het belasting innen en „zedepfeeken" geslagen. Den volgenden dag hadden we niet zulk zwaar terrein meer, maar de afstand was al weer zooveel grooter, n.l. 35 K.M., waarvan we de laatste tien in dien gietregen deden. Tienmaal moesten wij te paard een bandjirende kali oversteken. Je krijgt dan wel respect voor de dappere en sterke kleine peerdjes. die je overal doorheen sleepen. En wat hier ook de vermoeidheid doet overwin nen. is het steeds prachtige uitzicht dat je op dit toch zoo heel mooie eiland ,hebt. Wat dat betreft, is het hier heel wat anders dan Borneo, met zijn leclijk en eentonig, droef geestig oerbosch. Maar daar zijn de Dajaks weer heel geschikt, terwijl je hier aan de be volking niets hebt: een lui en sloom stel men schen. We waren nu weer in de vlakte gekomen m moesten den volgenden dag weer een berg an 120:i M. over. een heel steile klim naar boven, maar daar beloond met een meer dan prachtig uitzicht en een rit van 10 K.M. over den mooion bergrug, waarna we weer lang zaam afzakten en in Ratee belandden, waar we bivakkeerden in het gestraftenkamn waar werkbaas Gelonek den scepter zwaait iie ons met zün d'kke oude hui-houdster '•eer op de bekend- gastvrije manier on* aaide. Hii leende ons ook pyjama's, dae nze barr-'i" ver achterna kwam. Wii knan- en ons lekker op in de mandiekamer, in specteerden liet kamp en zaten 's avonds in Een zware tournee. de maneschijn van gramofoonmuziek te ge nieten. Den volgenden dag ging het huis waarts, moeizaam 47 K.M. te paard, langs den grooten weg, daar die, doordat in den regentijd een paar bruggen zijn weggeslagen, niet met de auto te doen is. Het is een heele ruk. te vergelijken ongeveer met den afstand Rotterdam, den Haag, Leiden en dat heele- maal te paard. Je wordt er tamelijk gaar van en dat waren we ook toen we om een uur of drie onzen glorieuzen intocht in het dorp deden. Erg glorieus was die nu niet, want we zagen er niet al te frisch uit: gezichten, die in zes dagen niet geschoren waren, kleeren kletsnat, want de laatste twee uur hadden we in den regen gereden, broek en poetees vol aangekoekten modder en de paarden zakten zoowat door hun knieën. Maar het doel was bereikt ,we hadden de reis volgens program ma afgewerkt, heel wat belasting geïnd, on derzoek naar de rijstvelden ingesteld, wegen en paden geinspecteerd en last not least ben ik vele ponden vet en liters lui zweet kwijt geraakt. Thuiskomende kreeg ik. door allerlei toe vallige omstandigheden, het meest bijzondere Lucullusmaal te verwerken, dat ik ooit in mijn rimboeleventje heb meegemaakt. Luister slechts en watertand! Soep van koeielever met champignons (koe wordt eens in de week geslacht, de cham pignons zijn plaatselijke paddestoelen). Artisjokken, mijn lievelingsmaal, die de schoonmama van Kap. D. klaar en wel stuur de, 10 stuks met tomatensaus. Ze had ze bij haar bezoek uit Java meegebracht. Een slaatje van versche garnalen met de hooggeroemde champignons. Gebakken lever met aardappelpuree en als groente, wat je in een hotel noemt: coeur de palmier, oftewel gekookte spruiten van jonge bamboe. Daarna vruchten, die ik tegenwoordig veel eet „om de slanke lijn": U ziet dus: lang niet mis en u had zeker niet gedacht dat ik dat hier opgediend zou krijgen, maar maak u niet ongerust: dat is zoo niet eiken dag! Maar dat dit maal me na de tournee meer dan goed smaakte, daar kan ik de verzekering van geven. En nu heb ik alweer een der Zweden. An dree. weggebracht, die in zijn prauw naar de Tambora vertrok, na hier een week van de beschaving te hebben genoten. Zijn collega Bjorkland komt nu weer over tien dagen hier logeeren; ik ga dan tevens met hem op tournee om koffie op te koopen en belasting te innen. Dus weer variatie genoeg in zicht! PIJNLOOS EN SNEL. Electrisch scheren! De electrische haarsnijmachine is al eenige jaren in gebruik en men verwondert er zich over, dat het electrisch gedreven scheerap- paraat niet allang zijn intrede heeft gedaan. Een Engelsch ingenieur heeft het thans op de markt gebracht. Het wijkt uiterlijk niet veel af van een gewoon scheertoestel, alleen is het handvat wat grooter. doordat het de motor bevat. Het gewone formaat scheer mesje kan bij dit werktuig worden gebruikt. Het scheren zelf gaat iets anders dan bij de ouderwetsche methode. Het mes wordt n.l. door de werking van den motor snel heen en weer bewogen, zoodat het baardhaar wer kelijk wordt gemaaid en niet wordt weggerukt zooals tot nu toe gebeurde. Het electrische scheren en geschoren wor den is volgens vaklui verre te verkiezen boven het gewone ..met-de-hand-scheren". De kap persklant zal geen last meer hebben van be dienden die hem snijden of die zich kenmer ken door een bijzondere heftige manier van schrapen, want het electrische toestel strijkt als een veertje over de te fatsoeneeren kaken. De stroom voor de motor kan worden ge- '"verd dor een gewor.e zaklantaarnbatterij. Helaas zijn de aanschaffingskosten van de aeheele inrichting momenteel nog zoo hoog dat er voor particulieren nog geen denken aan is. Madrid. Wie nu Madrid aandoet, zal niet verzuimen een bezoek te brengen aan het Palacio Nacio- nal Muzeo de la Republica. Dit is het voor malig koninklijk paleis, een indrukwekkend, monumentaal bouwwerk, ingewijd door Karei III in 1764, en het eenige, wat de republiek eraan heeft gedaan, is dat zij het van- zijn koningschap ontdaan heeft. Wilde men dit paleis, tot voor zoo kort nog door vorstelijken sfeer bezield, een museum noemen, dan had men het sarcastisch en met meer zin kunnen doen met den naam van: museum van het koningschap. Men vindt er niets van de ge schiedenis der republiek. Onder het koning schap was het paleis practisch nooit te be zichtigen, thans heeft ieder, die twee pesetas betaalt, er toegang en kan men er ronddwalen door_ de kostbare hallen, camaras en anti- camaras en zalen, waar ruim twee jaar gele den het koninklijk gezin en de hofhouding het ceremoniaalste leven van Europa leidden. Even kwam een licht gevoel van gêne in me op, alsof het entree-biljet, afgegeven door de republikeinsche autoriteiten niet alle bezwaar van onbescheidenheid ophief, en ik het verlof van den wettigen bewoner miste. In het be trekkelijk sobere vertrek, waar Alfons XHI dagelijks ontving, toonde men ons de laatste handteekening door den koning gezet, geda teerd 14 April 1931, de dag waarop hij uit Madrid moest vluchten. Zooals overal moet de massa het gezag kun nen waarnemen en vooral de praal van het gezag. Wanneer Alcola Zamora, de president der republiek op zijn piechtigst wil zijn, kleedt hij zich in jaquet en zet hij zijn hoogen hoed op. Maar hoeveel dat ook is. het is te weinig. De omwentelaars hebben dat begre pen, zij hebben het volk zijn schouwspelen gelaten, zelfs wanneer het koninklijke waren. Mijn Guide Bleu. jongste uitgave, maar nog dateerend van vóór 1931, gaf weliswaar als een plechtigheid, wier bijwoning men niet .mocht missen aan, het aflossen van de wacht voor het koninklijk paleis op de Plaza de Armas, ik meende echter, dat met den ko ning ook wel deze plechtigheid zou zijn ver dwenen. Maar juist terwijl ik de troonzaal bezichtigde klonk van de Plaza de Armas fanfaremuziek naar binnen. De oogenblikken, die ik toen beleefde, zal ik niet licht verge ten, en zoudt gij, lezer, waart ge in mijn plaats geweest, evenmin licht vergeten. Ik was toevallig alleen in de prachtige troon zaal. staande in een der hooge vensternissen, welke uitzien op de wijde Plaza de Armas, waarboven een felle zon straalde. Rechts en links op de plaza stond infanterie opgesteld, de aflossende en afgeloste wachten, iinks bovendien het fanfare-corps, militaire muziek spelend, daarachter veel luisterend en kijkend volk. Daar zoo afgezonderd staande, met de luister van het wapenplein, het militaire schouwspel en de menigte beneden mij, juist zooals de koning er wel tal van malen zal hebben gestaan, alleen, afgezonderd, met al dien luister aan zijn voeten, voor hem be stemd, kon ik beseffen, welk een eenzaam heid een ..koninklijke, hoogheid" heeft te dragen. THOR. EEN GEVAARLIJK MIDDEL. SPINWEBBEN ALSVERBANDSTOF! Het is een oud geloof, vooral onder de plattelandsbevolking, dat spinwebben met uitstekend gevolg als bloedstelpend middel kunnen worden gebruikt. Het is een gevaarlijk middel! Bij eenig nadenken zal ieder inzien, dat spinwebben verzamelplaatsen zijn van stof en vuil van allerlei aard, vooral als men, volgens het volksgeloof, juist oude spinweb ben uit paardcstallen voor de allerbeste houdt. De spinwebben künnen 'ónder deze om standigheden allerlei microben bevatten. Men heeft verscheidene gevallen waarge nomen, waarin, tengevolgè van het leggen van spinwebben op een wónd, een gevaarlijke ziekte optrad. Madrid is een hoofstad. zooals alle groote hoofdsteden, het heeft zijn electrische tram en zijn ondergrondschen spoorweg. Het heeft ook een specialiteit en dat zijn schoenpoet sers. Ge hebt nauwelijks, het station verla tend. tien meter geloopen. ol' er staat er een voor U. om U met groote klem erop te wijzen, dat uw schoeisel een beurt behoeft. En wat voor een beurt! Hoewel Madrid misschien de stoffigste stad van hel continent is. loopt men er met schoeisel, blinkend met een voor een ingetogen Noorderhng wegens de op zichtigheid onaannemelijke»! clan:. Vóór de cafe's, welke hier al even talriik ziin als te Parijs, drinkt men zijn glas koffie, leest zijn krant en laat zijn schoenen poetsen, alles l Het voormalig Koninklijk paleis op het PIulu de Armmas. De Begijnestraat en Waalsche kerk omstreeks 1775. Vrladód, het ilijie dec sihwHpoeisecs. Bvz&ek aan bet P-ataua l/lacianal. (Speciale correspondentie) MADRID, April '33. In den nachtexpres IrunMadrid. Wij zijn goed en wel de visitatie en pas poort-controle gepasseerd, de dikke Roemeen en ik. Het ging niet al te onvriendelijk, in aanmerking genomen, dat het aan geen en kele grens goede gewoonte is den vreemdeling welkom te heeten. De beambten waarmede de reiziger het eerst te maken krijgt, zijn geen vertegenwoordigers van hartelijkheid en gastvrijheid, zelfs niet, waar dit deugden van het land zijn, maar van onverschilligheid en wantroüwen. Een paspoortcontrole is dan ook geen idylle. We klimmen in den gereedstaan- den nachtexpres, die ons in twaalf uren naar Madrid zal brengen, en vinden in de coupé's Baskiërs, menschen van een uitstekenden gerenommeerd slag. De dikke Roemeen, wiens ongegeneerdheid hem geen oogenbiik verlaat, spreidt zijn geheele breedte en lengte uit ovèr vijf zitplaatsen, na zijn overvloedige ba gage in het net te hebben gestopt. Waar schijnlijk zal hij over vijf minuten snorken, hij heeft vanaf Parijs blijk gegeven van een gezegende, zij het nogal luidruchtige slaap te houden. Deze Roemeen is een merkwaardig man. geestelijk en lichamelijk, het laatste het moest treffend. Hij komt van Czernowic.h en gaat naar Madrid, waar hij werk denkt te vinden. Evenwel verstaat hij geen woord Fransch of Spaansch, spreekt slechts een ge brekkig Duitsch. weshalve hij in Parijs geluk kig was een reisgenoot in mij te ontmoeten, die hem behulpzaam kon zijn zijn bestem ming te bereiken. Later bleek hij het Latijn- sche alphabet niet te kunnen lezen, zoodat hij zich feitelijk als een analphabeet. in den vreemde bevond. We hebben veel schik 's mans eigenaardigheden gehad. Hij scheen voor de geheele reis van Czernowich over Parijs naar Madrid leeftocht te hebben medegenomen in een houten koffer, waar schijnlijk een timmersmansgcreedschapskist, welke om de twee uren openging, om zijn medereizigers blik en geur te gunnen in zijn nationale keuken. Hoewel hij uit ettelijke groote flesschen niets dan klaar water dronk, was zijn gezicht een graad roodcr bij ieder station, dat de reis vorderde, zoodat hij er tenslotte als een beklagenswaardige dronk aard uitzag. In dezen bedrieglijken, voor zijn prestige fnuikenden staat, ligt hij nu voor me op de zitbank, zijn rond en rood gezicht opwaarts gekeerd naar het lamplicht, cn ik bedenk, hoe hij de ontkenning is. opgedreven tot het lachwekkende, van alle eigenschappen, die men den Castillianen. wier land wii weldra zullen bereiken, toeschrijft: ernst, heerlijk heid, trots, deftigheid en geestelijkheid, die niet vreemd is aan mystiek. tegelijk. Ook kan men een „poetssalon" bin nengaan, zoals men een scheersalon binnen loopt, men zet zich geriefelijk in een zetel, en hoffelijk en snel wordt men geholpen. Het beroep van schoenpoetser is belangrijk genoeg, en de beoefenaars zijn talrijk genoeg, om een sterke vakvereeniging te wettigen. Het ls geenszins, zooals bij ons, waar de exemplaren overigens zeer zeldzaam zijn, een versclioo- nende vorm van bedelarij en liefdadigheid. De schoenpoetser heeft zooals iedere Span jaard zijn trots, en denk niet, dat hij tegen iederen prijs voor U „werkt". Bedelarij en 'haar correlatief, de liefdadig heid van persoon tot persoon zijn echter ook geenszins van Madrid's straten geweerd, daarvoor is de Spaansche mentaliteit zelfs in het min of meer mondaine. Parijs nadoen de Madrid, te grondig christelijk. De blinden, lammen, kreupelen, verminkten, ontmoet men op welhaast alle hoeken van straten en aan alle deuren van kerken. Hun houding" is vaak ontroerend, nederig en afhankelijk in het vragen, altijd dankbaar voor het ontvan gen, nooit boos om de weigering. Het klinkt min of meer hard hier van een ideaal te spre ken, maar zóó zou mén zich het ideaal van den cliristelijkromantischen bedelaar kunnen voorstellen. Karakteristiek is het tikken met den stok op den grond, waarmede de ontzaglijk vele blinden de aandacht vragen. Dat geluid hoort men op iedere korte wandeling door de straten van Madrid wel tien maal, die herha ling werkt onuitsprekelijk navrant. Treffend is ook de wijze, waarop de aalmoes gegevr.n wordt. Er wordt veel gegeven, en in het alge meen kan men het den gevers aanzien, dat zij geven met geduld, uit ware begaandheid met een ongelukkig lot en uit geloof aan het goede werk. Nergens heb ik deze handeling van naastenliefde met zooveel aandacht, zoo veel bedachtzaamheid zien verrichten. Deze individueele beoefening der milddadigheid is een van de opvallendste en beste trekken van openbaar Madrid. Men vindt er iets van de ascetische hardheid in terug, een eigenschap van het Castiliaansch karakter, die er niet van wil weten voor onaangename beroeringen gevrijwaard te blijven, door te gelasten, dat de menschelijke misère zich voor de oogen der gezonden verberge. Madrid is nu enkele jaren, ruim twee, de hoofdstad eener republiek, welke roode cn ultra-radicale bewindvoerders in den kortst mogelijken tijd, athëistisch en materialistisch georiënteerd willen hebben. Wie echter mocht meenen. dat het in Spanje met de gods- dienstbestrijding uiterlük al even erg gesteld

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 16