In het holst van den nacht... OP DE M.E.T.S. BANEN tc Scheveningcn zijn Vrijdag dc tenniswedstrijden om de Davis-cup aangevangen. Onze landgenoot Timmer in actie- DE GROOTE Voorjaarsbloemen- en Tuinbouw tentoonstelling „Primavera" in dc voormalige Ncnyto-hallcn te Rotterdam is Vrijdag door minister T. J. Verschuur officieel geopend. Na dc opening maakten de autoriteiten een rond wandeling over dc terreinen. DE EMIR VAN KATSINA, die met zijn twee kleinzoons en gevolg in Engeland vertoeft, bracht dezer dagen een bezoek aan het mili taire vliegveld tc North Weald, waar het ge zelschap de vliegtuigen bezichtigde cn vooral de twee kleinzoons van den Emir zich danig voor de machines schenen te interesseeren. GROOTE SCHOONMAAK in de bibliotheek van het Britsche museum te Londen, welke ongeveer vijf weken in beslag neemt. Deze bibliotheek bevat meer dan 2 miliiocn boekdeelen. BIJ DE OPENING van het water sportseizoen werd te Los Angeles een groote wedstrijd georganiseerd voor booten met buitenboordmotoren. - De deelnemers in volle vaart. TIMMER, die met drie sets van den Pool Hebda won tijdens dc Davis-cup wed strijden die Vrijdag te Schevcningen zijn begon nen, wordt door dezen met zijn overwinning geluk- gewenscht DE OUDE SCHEVENINGSCHE VISSCHERS proptceren van het lekkere Meizonnetje en kunnen weer naar hartelust debatteeren over velerlei onderwerpen. Dr. BUTTMANN is benoemd tot leider der cultuuraf- deeling van het Duitsche rijksministerie van binnen- landsche zaken. FEUILLETON Naar het Uuitsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 40) XX. De rechter van instructie bladerde in de voor hem liggende stukken. „Wij zullen beginnen met het vaststellen van de personalia. U bent juffrouw Lizzy Del- vendal. gezelschapsdame bij den bankdirec teur Falkenhayn?" „Ja". „Leeftijd?" „Twee en twintig". „Waar geboren?" „In Stockholm. Maar daar heb ik alleen maar mijn eerste levensjaren doorgebracht. Toon ik een jaar of vijf was, zijn mijn oudr-vs naar Duitschland verhuisd en daarna met ons naar Rusland getrokken". „Leven Uw ouders nog?" „Neen". „Hoe lang bent u bij mijnheer Falkenhayn in betrekking?" „Twee jaar. Ik werd aangenomen als hulp en gezelschap voor mevrouw Falkenhayn en na haar dood bleef ik bij juffrouw Falken hayn". Vlug en zonder aarzelen had Lizzy Delven- dal geantwoord. En niemand, die haar daar in haar elegant bontjasje had zien zitten, het coquette hoedje een beetje schuin op het door de sneeuw nog eenigszins vochtige haar. zou twijfel in zich hebben voelen opkomen aan haar onschuld of zuiver geweten. Het koude winterweer had haar wangen frisch rood gekleurd en haar glinsterende oogen keken Dr. Ellwanger met volmaakte onbevan genheid aan. De griffier, een jongeman, liet een blik vol onverholen bewondering op haar rusten. Maar de rechter zette onbewogen de onder vraging voort, op denzelfden vriendelijk- ernstigen toon, dien hij van het begin af aan had aangenomen: „U weet waarom U een verhoor wordt afge nomen?" Lizzy trok haar schouders op en schudde het hoofd. „Hoe zou ik dat weten?" antwoordde zij, met een klank van oprechte verbazing in haar stem. „Een politieagent heeft mij hier naar toe gehaald, maar hij heeft niet gezegd met welk doel". „Dan zal ik u op de hoogte brengen. Bij een zekeren Franz Beiersdorf, die in het achter huis achter de woning van mijnheer Falken hayn heeft gewoond, werd in den nacht dat hij stierf een diefstal gepleegd. Een heer, die dien nacht op dc étage van Beiersdorf heeft doorgebracht, beweert nu. aan het bed van den stervende of doode een dame te hebben gezien, die zich verwijderde voor hij haar om opheldering kon vragen. Weet U misschien iets van deze dame?" „Neen, ik begrijp niet wat ik met haar uit, tc staan zou kunnen hebben?" De rechter scheen deze verwonderde tegen vraag niet te hooren. „Waar bent uzelf dien avond geweest?" „Dat kan ik nu moeilijk meer zeggen. Ik heb wel gehoord, dat in het achterhuis ach ter ons een zekere Beiersdorf, iemand die van zijn pen leefde, is gestorven, maar ik her inner mij niet welken dag dat precies geweest is". „Dan zal ik uw geheugen een weinig te hulp komen. Hij stierf in den nacht van negen op tien November. Dat is dus nog niet znolaiv geleden, of met wat goeden wil moet U zich kunnen herinneren wat U toen gedaan hebt". Llzzy scheen diep na te denken. Daarop verklaarde zij beslist: „Ja nu weet ik het weer. Juffrouw Fal kenhayn en ik zijn den heelen avond thuis geweest tx ik ben heel vroeg naar bed ge gaan". „Dat klopt niet met de mededeelingen van het kamermeisje Hilda Behrendt. In uw eigen belang raad ik u aan, Juffrouw Delvendal, de volle waarheid te zeggen." Lizzy klemde de lippen op elkaar en wierp haar hoofd trots achterover. Zij zweeg en nadat de rechter een paar seconden ln afwachting had laten voorbijgaan vervolgde hij: „U bent dien avond uitgeweest en hebt na uw terugkomst het huis nogeens verlaten". Lizzy scheen nog een korten inwendigen strijd uit te vechten, toen antwoordde ze hef tig: „Ja. Maar ik zie niet in met welk recht ik bespionneerd en uitgevraagd wordt". Dr. Elhvanger negeerde dezen uitval. „U hebt op den bewusten avond kleeren van juffrouw Falkenhayn aangetrokken?" vroeg hij rustig verder. „Ja". „Waarom hebt u dat gedaan?" Van mijn salaris kon ik mij alleen maar heel eenvoudig kleeden. En omdat ik er nu eens extra goed wilde uitzien, heb ik een nieuw toilet van juffrouw Falkenhayn, dat zoo juist thuis bezorgd was, aan gedaan. Zij had mij er ook zeker haar toestemming voor gegeven, indien ik haar erom gevraagd had" „Om dezelfde reden bent u vroeger ook reeds in toiletten van juffrouw Falkenhayn uitgegaan?" merkte de rechter op. zonder aandacht te schenken aan Lizzy's toevoeging. „Ja". „Waar bent u den avond voor Beiersdorf's -'ood geweest?" „In een restaurant Unter den Linden". ..Met wie?" „Daarover geef ik geen inlichtingen". „Hoe laat bent U thuis gekomen?" „Dat zal even na twaalven zijn geweest". Lizzy keek langs den rechter naar buiten en zweeg. De rechter schudde nauwelijks merkbaar het hoofd en toen zij in haar zwij gen volhardde, stelde hij een nieuwe vraag: „Hebt U den overleden Beiersdorf gekend?" „Neen". Dr. Ellwanger ging rechtop in zijn stoel zitten en streng, indrukwekkend, klonk het. „Waarom tracht u ons doelloos voor te lie gen? Ik ben maar een mensch en kan U niet dwingen mij de waarheid te vertellen. Maar ik wil U niet verhelen, dat uw lot mij ter har te gaat In uw belang doet het mij leed, dat u uw toestand door dit dwaze ontkennen erger maakt en ik verzoek u daarom met den meesten aandrang mij eindelijk de waarheid te zeggen. Een half uur geleden zat Dr. Rtfm- hild hier voor mij, die mij omtrent uw per soon inlichtingen heeft gegeven. Meent u werkelijk, dat een verdere voortzetting van de door u gevolgde taktiek. U van nut kan zijn. Mevrouw Beiersdorf?" Als onder een zweepslag kromp zij bij de laatste woorden ineen en de ondraaglijke zenuwspanning, die zij tot nu toe meesterlijk had weten te beheerschen. uitte zich in wild snikken. Ze verborg haar gezicht in de han den en een poosje was in het vertrek geen ander geluid te hooren dan haar jammerlijk gesnik. Met gefronst voorhoofd bladerde Dr. Elhvanger in het dossier en zijn gezicht drukte onmiskenbaar medelijden uit. Hij scheen haar tijd te willen laten om een weinig tot kalmte te komen en schrok dan ook van de uitdrukking van haat en minachtende woede, die in haar oogen gloeide toen zij plotseling naar hem opkeek. „De lafaard de ellendige lafaard!" stiet zij in hartstochtelijke opwinding uit. „Alles heeft hij u overgebriefd? O, als hij hier voor mij stond ..Als u dokter Römhild bedoelt die heeft niets anders gedaan dan zijn plicht, door de justitie mede te deelen wat hem bekend was Mevrouw Beiersdorf! En u zult ons nu ook niet meer de volle waarheid onthouden, niet waar?" „Neen. Nu u toch eenmaal dat eene weet, is alles mij verder onverschillig, ik zal u alles vertellen wat u weten wilt. Maar u moet mij ondervragen. Het is zoo verward in mijn hoofd". Nu zij zich niet meer probeerde goed te houden, zag zij er bepaald deerniswekkend uit. „Zegt u dan maar in de eerste plaats hoe u in werkelijkheid heet. Ik heb de antwoor den, die u daarnet gaf niet laten opnemen, omdat ik wist dat u onwaarheid sprak. U bent de wettige echtgenoote van den over leden boekhouder Franz Beiersdorf. Hoe is uw voornaam?" „Paula". „En uw achternaam? Luidt die inderdaad Delvendal?" „Ja". „Uw papieren staan echter op den naam Lizzy Delvendal. Hoe bent U daaraan geko men?" „Zij zijn van mijn jongere zuster". „Hoe oud bent uzelf?" „Zes en twintig". „De opgaven van uw geboorteplaats en uw ouders zijn dus juist? Hoe lang geleden bent u getrouwd?" „Vijf jaar". „U hebt uw man verlaten?" „Ja". „Wanneer 1" „Voor twee jaar". „Welke motieven had u om van hem weg te gaan?" „Het was een buitengewoon ongelukkig hu welijk. Mijn man was steeds ziekelijk; ik was alleen met hem getrouwd omdat ik er financieel slecht aan toe was, en ik een ver zorger wilde hebben. Ik leed ontzettend onder zijn eeuwige, ongegronde jalouzie; hij be handelde mij als een gevangene. Hi; was zoo jaloersch en menschenschuw. dat wij totaal geen omgang hadden en als kluizenaars leef den. Ten slotte hield ik het niet langer uit. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 18