LETTEREN EN KUNST KAREL Dertien gewonden te Rotterdam KANTTEEKENINCEN. HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 17 MEI 1933 ZOTTEKE, door Jos. Brusse- van Huizen. Rotterdam, Brusse N.V. Het kind krijgt haar bijnaam Zotteke al in haar eerste levensjaar, als zij nog in de kinderstoel zit en met iets bijster guitigs in haar blik naar haar dot zit te kijken, die op den grond gevallen is. Een ander kind ze had al een stelletje broertjes en zusjes in de kinderstoel als voorgangers gehad zou zijn gaan schreeuwen. Dat weet Moeder bij on dervinding immers, en ze kijkt bijna verwij tend naar haar jongste, die zoo vroolijk en durvend de traditie verbreekt. Maar .Maria kijkt Moeder met een grooten overstelpen den blik recht aan, en steekt dan ernstig en vreugdevol al haar tien vingertjes na drukkelijk in de hoogte, vlak voor haar neus. Wat ze daarmee zeggen wil, zijn twee dingen, twee in haar korte leventje ontdekte waar heden of zijn ze vanzelf met haar meege komen op de wereld? Ze zijn dit: gelijk de Franschman zegt „Si on n'a pas ce qu'on aime, il faut aimer ce qu'on a", of: wie z'n dot verliest, heeft altijd nog z'n vingers en de zon om mee te spelen. En dit: Waarmee is men beter af, dan met z'n handen die men altijd bij zich heeft, en met de zon, die men altijd kan trachten te zoeken? Ons Moeken begrijpt van dit alles niets. Of begrijpt ze 't toch wel? „Ge zïjt 'n zotteke, gij" zegt ze uit den grond van haar hart. En daarmee heeft de kleine Maria pas haar wa ren naam gekregen. En nu gaat mevrouw Brusse het leven van Zotteke vertellen. Dat niet zoo heel veel afwijkt van duizend andere levens, en waarin ook Zotteke haar dienstje, haar „vent", heur kinders enhaar geluk vindt. Want dat is het aantrekkelijke in haar wezen, dat door alle verdrietelijkheden van het gewone leven heen, haar hart naar de zon gekeerd blijft. Ze is niet zoo exuberant, niet zoo romantisch ook als Pallieter en ze blijft meer in de sfeer van het alledaagsche, maar naar den geest is Zotteke zijn zusje. Vlaamsche geest? Ja. misschien. Indien men daar dan weer dat een beetje overdreven uiten van „levens blijheid" onder verstaan wil. Maar ik vrees zoo, dat die zonder twijfel luchtiger levens beschouwing onzer zuiderburen door de litte ratuur wel een weinig buiten haar werke lijke grenzen gebracht is. Dat die „gezapig heid" hunner taal. die „struischheid" hunner doening, wel een beetje te veel het hof ge maakt worden door schrijvende vrijers en vrijsters die van die qualiteiten de aantrek kelijkheid niet onderschatten. Doch ik zou die reserve voor mevrouw Brusse's Zotteke toch niet graag volhou den. Al ontbreekt alweer de „komkommer veldslag" waarvan men nog na jaren "zou spreken van de potverterende vereeni- ging „de Vogelpik" niet. er is in de wijze waarop Zotteke's leven geconcipieerd en ver teld is zulk een bezonnen hartelijkheid, zoo veel echte rijpe-menschen-humor wat iets anders is dan de soms kinderlijke grapjasse rij die er vaak voor doorgaat - dat 't boek onze belangstelling voortdurend gaande houdt, en na de lezing ons bij zal blijven. De levensloop van dit Antwerpsche volks kind is hier aangevoeld door een fijnzinnig auteur, die zoo ze zelve geen Zuid-Neder- landsche mocht zijn wat mij onbekend is de sfeer van het land langs de Schelde voor treffelijk in zich heeft opgenomen. Men zou uit het boek haast concludeeren, dat de jeugd der schrijfster afwisselend boven en beneden den Moerdijk werd doorgebracht, op zoo aar dige wijze zijn in haar werk de beste quali teiten der schrijfkunst van beide contrijen vermengd. Zotteke's leven vóór haar huwelijk lijkt mij als vertelkunst het geslaagdst.. Zotteke in haar dienstjes, dat zijn prach tige levensware bladzijden, vol echten humor. Dat wil niet zeggen dat na die eerste zestig pagina's uw belangstelling luwt, integendeel, maar dan wordt ze anders, ge voelt dat de schrijfster naar machtiger dingen gaat rei ken, als ook Zotteke's leven ernstiger in houd krijgt. Maar door alles heen, door zorg en armoe en zieligheid heen, blijft ze het zonnekind dat, onbewust en onberekenend, door den lach in haar oogen de donkerste situaties verheldert. In iedex-en Vlaming ziet de litteratuur een levenskunstenaar.Zotteke is in haar soort zulk een kunstenares. Aan mevr. Brusse komt de eer toe haar volmaakt geloofwaardig en gaaf te hebben neergezet in dit boek, dat door zeer velen met on onderbroken genoegen gelezen zal worden. De Boedjang-Club. Delische roman door Jo Manders. Den Haag. Leopold's U. M. De Boedjang-Club, d.i. de club der Vrijge zellen, waar de Deli-planters en hunne employés verstrooiing zoeken, zich uit ver veling bedrinken en geestelijk langzamer hand ver-apen als ze daartegen niet buiten gewoon op hun hoede zijn. Maar ook daar is kentering. Nieuwe tijden, brachten nieuwe inzichten omtrent tropische leefwijze, stuur den jonge mannen met gewijzigde principes naar de koloniën en het regiem der ouderen wordt aangetast door die jongeren die van dc misbruiken van vroeger niet gediend zijn en soms in hun ijver voorbijzien dat de waar deering van geest en kwaad een wankel ding is dat door honderd en één factoren wordt afgeteekend. De opheffing van isolement door radio, luchtpost enz., maakt een gewij zigde levensmanier gemakkelijk, doch het is bijna onontkoombaar dat die wijzigingen niet iedereen naar den zin zijn, en niet iedere Singkeh (nieuweling) met zijn geavanceerde begrippen overal goed onthaal vindt. Mevrouw Manders schetst in haar boek de Delische samenleving in haar overgangstijd. Een jong employé, Reisinga. geheelonthouder en pas afgestudeerd in Wageningen. arriveert op een vezelplantage, waar gedeeltelijk nog de oude zeden en gebruiken gehuldigd wor den. Drank en inlandsche vrouwen, zijn voor de meeste collega's de aanvulling der meestal dunne laag Europeesche cultuur, waarop zij prat gaan. Een paar hoogere employés zijn gehuwd en hebben hunne vrouwen meege bracht. Reisinga is verloofd en is van plan zijn meisje te laten uitkomen. Er is nog één jongere employé, van Liende, die wel zoo'n beetje in zijn schuitje vaart, maar voor de jest is de bemanning der plantage een staal kaart der ondeugden van het oude regiem. Daar zit kopij in zulk een toestand en mevr. Manders heeft daar profijt van getrokken en er een onderhoudend boek van gemaakt. Het laat zich gemakkelijk lezen en laat den indruk na dat het even gemakkelijk geschre ven werd. Wie van niet te zware lectuur houdt vindt hier een kolfje naar zijn hand, wie in een litterair werk genieten wil van een dieper in de dingen ingaan, van een minder oppervlakkige uitdrukkingswijze en niet met de gemakkelijkheid alleen, waarover de schrijfster zonder twijfel beschikt, tevre den te stellen is, voor dien zal de Boedjangl Club niet in alle opzichten toereikend zijn. Maar hij zal er misschien veel door vernemen wat hem onbekend was en zijn parate kennis van de Indische maatschappij kunnen ver meerderen. En het misschien voor het ta lent van de schrijfster betreuren, dat ze zich niet meer concentreerde op enkele fi guren en er veel bijzakelijks uitwierp. Er is ondanks het vele dat er gebeurt, te weinig kleur in het verhaal, kleur dan in den zin van licht en donker, van gradatie in belang rijkheid. Het is egaal van emotioneele kracht al geeft men het gaarne de eer onderhou dend te zijn. Doch met minder ware meer te bereiken geweest. J. H. DE BOIS. KUNST BIJ BOSKAMP. De vier kunstenaars die onder auspicie van de vereeniging Kunst aan het Volk bij de firma Boskamp te Overveen, exposeeren, vor men een Haagsche groep van, tot op zekere hoogte verwante artisten, met wier werk het zeer de moete waard is kennis te maken. Al ware het alleen reeds omdat deze verzame ling werken opnieuw bewijst welk een prach tig medium het eenvoudige zwart-en-wit is, en hoe daarin gemakkelijk ieders eigen ka rakter kan worden geopenbaard, ieders eigen denken en begeeren kan worden bloot gelegd. De vier hebben een gemeenschappelijkheid in hun streven naar uitdrukking van inhoud eer dan naar afbeelding eener aangename uiterlijkheid, hun voordracht is in zooverre tendentieus dat in hun kunst hun eigen levensernst met nadruk wordt voorgedragen: zij missen moedwillig de speelschheid, de blijheid en dus ook den humor, die dan ook in dezen tijd kwalijk schijnen te passen. Bij den een overheerscht het constructieve meer dan bij den ander, bij dezen is het opzettelijke sterker dan bij genen, bij alle vier is een groote mate van ernst aanwezig, en een hoo- gelijk te waardeeren kundigheid. Allen zijn van ongeveer gelijken leeftijd: midden derti gers. Hein von Essen misschien iets ouder. Indien wij aannemen, dat tot het produ- ceeren van kunst twee mogelijkheden, in hoofdzaak althans, openstaan: die van den natuurlijken aanleg, den drang tot uiting en die van de intellectueele begeerte, den wil tot vormgeving, dan staat Christian de Moor misschien het naast bij de eerste en Hein von Essen het dichtst bij de tweede mogelijk heid. Ru Paré en Jan Franken Pzn. sluiten dan eer bij Von Essen dan bij De Moor aan. Van dezen De Moor is er een prachtige teekening ..Liefdespaar" waarvan de nerveus- wollige factuur een warm stroomende zinne lijkheid doet vermoeden die ook in de teeke- ningen Don Quichotte en obsessie valt waar te nemen. Er is in die groote werken van De Moor iets van het bezetene, of als ge liever wilt: het geïnspireerde dat er leven aan geeft. Naast dien Don Quichotte hangt Ru Parë's „Dameskapper". Een curieus werk van een ijzige kilte, zooals ook sommig van haar portretwerk aanvoelt, wreed nauwkeurig- waar, doch den indruk latend alsof Ru Paré met welgevallen en accuraat een ziel op sterk water in een stopflesch zou zetten. Het tijdschrift van Kunst aan het Volk bericht dat zij tot de leerlingen van wijlen Albert Roelofs behoord heeft. Met dezen heeft zij blijkbaar den omzwaai naar Van Konijnen- 1 burg gevolgd; nog later heeft zij op de Haag sche Akademie onder Henk Meyer gewerkt. Er is in haar werk ontegenzeggelijk °en boeiend element al is het dan misschien ne- atief: het is en dat wel zeker voor '•en- vrouw. van een verwonderlijke onaandoen lijkheid. Vergelijk in gedachten haar groote teekening „Koppen" met een soortgelijke compositie van Kathe Kolhvitz (Die Mütter) en wat ik bedoel zal duidelijk zijn. Toch zal men bij Kollwitz moeilijk van inlioudslooze kunst spreken. Ru Paré's werk heeft de be koring eener spiegelgladde ijsbaanvoor wie van schaatsenrijden houdt. Hein von Essen is niet minder beheerscht doch minder koel en veelzijdiger ontwikkeld. Een levendige geest schiep de groote teeke ning „Vrouwen van Teemersheim" en een fijn artist de kleine litho Steenland. De heks achtigheid der eersten is niet wrang over dreven. de grilligheid van het tweede wordt verzacht door *le fijne nuanceering dei- krachten in het wit en zwart. Men voelt in den artist von Essen den érudit, die gevoel voor verhoudingen heeft. Jan Franken Pzn. ten slotte is in hoofd zaak door zijn houtsneden ook in Haarlem bekend (van vroegere expositie bij K. a. h. V.) Hij is op dat terrein een der gewaardeerdste krachten in ons land. Doch zal op den duur, evenals een beroemdheid als Masereel. gevaar loopen in zijn stijl te bevriezen en aan een tonigheid van uitingsmiddelen te gaan labo- reeren. Frisch als hij is, ontgaat hij dat door te blijven schilderen, man van goeden smaak als hij eveneens is, zal hij daarbij nimmer iets onaangenaams produceeren maar komt toch ook nog niet tot het dwingend-boeiende, het bijzonder sterke. Het doktersportret door De Moor is bijvoorbeeld veel voller van intense qualiteiten dan de schilderijen van Franken. De Moor lijkt mij zonder twijfel de rijkst be gaafd van dit viertal, waarmee kennis te kun nen maken een gelegenheid is. waarvoor men Kunst aan het Volk erkentelijk zijn kan. J. H. DE BOIS. DE FILMACTEUR ERNST TORREXSE OVERLEDEN. De bekende filmacteur Ernest Torrence is te New York tengevolge van een compli catie na een operatie wegens een galsteen aandoening op 54-jarigen leeftijd overleden. Vandaag zou een rouwdienst voor hem wor den gehouden. „DER QUERSCIINITT" OPGEHEVEN. Het Duitsche tijdschrift „De Querschnitt" ook in ons land welbekend, heeft opgehouden te bestaan. CN.R.Ct.) van deze vergadering mijne heerenmoet ik constaleeren, dat nu we vandaag hier allen Karei I sigaren hebben gerookt, ik onder de geanimeerde dis cussies niet anders dan genoeg lijke gezichten heb gezien, zelfs bij de niet-rookers. V/ij hebben allen genoten van de heerlijke geur en de fijne aroma van Karei I. Laten we dus met algemeene stemmen het besluit nemen om op onze bijeenkomsten voor taan niet anders dan deze sigaren te rooken en steeds zijn beeltenis bij het koopen van sigaren - ook voor privé voor oogen te houden, altijd weer bedenkend MAAR Standaardkwaliteit voor Nederland (Adv. Ingcz. Med.) Velen er zeer ernstig aan toe. Ontploffing door een tweede gevolgd. Oorzaak explosie van aether Omvangrijk blusschingswerk. Over de ontploffingsramp die Dinsdagmor gen te omstreeks elf uur heeft plaats gehad in het pand van de firma Brocades en Stheeman aan de Boompjes te Rotterdam, wordt nog het. volgende gemeld: Een groot aantal kantoorbedienden en arbeiders heeft zich van de eerste, tweede en derde verdieping, langs de goten, aan de achterzijde van het pand naar beneden laten zakken. De ontploffing heeft ten gevolge gehad dat dertien personen gewond werden. Negen van hen moesten naar het ziekenhuis aan den Coolsingel gebracht worden. Drie van deze personen waren zwaar gewond. Het zijn de 59-jarige M. A. Willems wonende Boezem singel, Rotterdam, de 25-jarige P. Zwank uit IJsselmonde en de 23-jarig J. L. Woensdregt uit de Rheinvisch Feitstraat te Rotterdam. Deze drie personen hebben brandwonden in de tweede en derde graad aan armen en hoofd bekomen. De brandweer begon het blusschingswerk direct met groot materiaal. Behalve een aan tal slangenwagens namen hieraan deel drie motorspuiten en drie drijvende spuiten. Met ruim 20 stralen werd eenige uren gewerkt. Om twee uur kon men zeggen, dat men het vuur onder de knie had. Het Maas-hotel heeft veel schade door de explosie gekregen een groot aantal ruiten is o.m. gesprongen. Bovendien heeft het pand zeer veel water schade gekregen. Ook het kantoor, dat aan de andere zijde van het pand, waar de ont ploffing plaats had, was gelegen, kreeg zeer veel waterschade. De oorzaak. De oorzaak is dat een flesch ether in de benedenverdieping is ontploft. Een zeer groot aantal belangstellenden heeft den geheelen morgen en middag het blusschingswerk gadegeslagen. Tal van auto riteiten. o.m. de burgemeester van Rotterdam waren op het terrein van den brand aan wezig. Om 2.12 uur hebben opnieuw twee ontploffingen aan de achterzijde van het pand plaats gehad, eveneens op de beneden verdieping. Twee brandweerlieden, die op een platje stonden, kregen glasscherven tegen zich aan, doch werden gelukkig niet gewond. Zij moesten echter de vlucht nemen en de omgeving moest eenigen*tijd worden afgezet. De vlammen sloegen weer fel naar buiten en ook op de derde verdieping begon het opnieuw te branden. Na twintig minuten blusschen had men deze brand echter weer bedwongen. Er werd nog steeds met twee motorspuiten gewerkt, die met acht stralen water gaven. Voorts waren de drie drijvende spuiten aan de achterzijde aan het blusschen. terwijl men zich ook bediende van hand- stralen. Zwaar gewonden. In het ziekenhuis aan den Coolsingel zijn opgenomen de 59-jarige E. Schmidt, wiens geheelc lichaam met brandwonden is over dekt. de ongeveer 20-jarige E. W. C. Bor. de 20-jarige G. C. J. Snoek, de 25-jarige J. L. de Jonge en de 20-jarige D. L. Romijn, allen woonachtig te Rotterdam, die zeer ernstige brandwonden hebben opgeloopen. Verhaal van een ooggetuige. Een ooggetuige vertelde over de ontplof fing het volgende aan de N.R.C.: Een van de menschen, die op het oogen blik van de ontploffing zich vrijwel vóór het pand bevonden, en wel op den oprit van de Willemsbrug, vertelde ons het volgende: Het was even oveT elven, dat ik opeens werd opgeschrikt door een oorverdoovende knal. Glassplinters vlogen mij om de ooren Ik hoorde een luid gegil en zag uit het pand van de Pharmaceutische fabrieken een man naar buiten rennen, temidden van een wer velwind van splinters, stroo en stof. Dadelijk daarop joeg een felle steekvlam uit de deur naar buiten, welke vlam even plotseling weer verdween. Nog geen twee tellen later zag ik een man naar buiten komen, gekleed in een bruinen overall, welke man brandde als een fakkel. Even voorbij de deur zakte hij ineen. Vlak achter hem aan kwam een twee de man waggelend te voorschijn. Deze greep zich aan de muren vast en zakte toen op straat ook ineen, tegelijkertijd dat een derde man naar buiten kwam rennen, die evenwel op straat gekomen ook al ineenzeeg. Voorbijgangers hebben met hun jassen de brandende kleeren van den eersten man ge doofd en hem en de beide anderen een eind verder gedragen. Inmiddels kwam het kantoorpersoneel van de Pharmaceutische fabriek als één verward kluwen de trap af rollen en vechtende en worstelende wrongen mannen en vrouwen zich naar buiten. Op het dak werden menschen zichtbaar, die haastig een goed heenkomen zochten. Juist op dat moment werd er geroepen, dat er een tweede ontploffing dreigde en een ieder ging op den loop, om weldra haastig terug te keeren. Onderwijl was zoowel beneden als boven in het pand rook te voorschijn gekomen en in minder dan geen tijd stond het heele huis in lichte laaie. Trouwens al wat ik hier nu heb verteld, heeft zich in een onge looflijk korten tijd afgespeeld. Na het kantoorpersoneel zijn nog enkele leden van het magazynpersoneel door den gewonen uitgang naar buiten gekomen. Anderen sprongen pardoes door de ramen het water in. Vroeger ook een brand. Ongeveer 28 of 29 jaar geleden was ter plaatse, volgens het blad. een pakhuis, waar in een chemicaliënhandel zijn opslagplaats had. Dit pakhuis is toen tot den grond toe afgebrand. De brandweer is er toen eveneens met groote moeite in geslaagd de belenden de perceelen te behouden. De brandweer werkte toen onder leiding van den toenmali- gen hoofdman William Veder, die thans tot de belangstellenden behoorde. Op de plek, waar toen dc brand heeft gewoed, is in 1905 een nieuw pand verrezen, Dat is thans volledig uitgebrand. Het pakhuis van de Koninklijke Pharma ceutische fabrieken bevatte beneden een opslagplaats voor chemicaliën. Óp de eerste verdieping waren het kantoor en een ma gazijn benevens een apotheek. Op de tweede en derde verdieping waren de opslagplaatsen- van de verpakte, speciale geneesmiddelen, welke de firma in den handel brengt. In het pand werd niets gefabriceerd. Geen vermiste. Aanvankelijk meende men dat een der kantoorbedienden vermist was. Later is dit onjuist gebleken. De gewonden. De toestand van de gewonden was gister avond over het algemeen bevredigend, be halve van Romeyn De Jonge en Tuinman, die er alle 3 zoo ernstig aan toe waren, dat het ergste werd gevreesd. Op het oogenblik van de tweede ontplof fing stonden hoofdman Keeman, brand meester Van Putten en een pijpleider op het dak van het pand. Zoodra zij den luiden knal hoorder, en het gebouw onder zich voel den trillen, hebben zij elkaar instinctmatig vast gegrepen. Waarschijnlijk is het slechts hier aan te danken, dat geen hunner van het dak is gevallen. Zij waren gedurende eenige oogenbiikken geheel door zware, zwar te rookwolken omgeven. Gelukkig dreef de wind de rook spoedig uiteen en werden zij op deze wijze uit hun wel zeer hachelijke positie bevrijd. Het binnendringen in het pand was totaal onmogelijk. Men vreesde terecht voor op hoopingen van gassen, afkomstig van de brandende chemicaliën. Maar met taaie volharding is de strijd tegen het vuur voortgezet en tegen half vijf kon een gedeelte van het brandweer-mate riaal inrukken. Tramverkeer stond stil. Het tramverkeer over den Westelijken op rit van de Willemsbrug is tijdens den brand geheel gestremd geweest. De trams hebben zoolang via de Geldersche kade en het Bol werk gereden. Om half drie kon het tram verkeer werden hersteld. Hoe de explosie ontstond. Over de oorzaak van de eerste ontplof fing. welke onmiddellijk door den zwaren brand is gevolgd, vernam do N.R.C. nog: In den kelder van het pand was de expe ditieknecht Tuinman bezig met het overgie ten van 2 liter aether uit een 50-litcrs-flesch In de groote flesch bleef daarna een hoe veelheid van 20 liter over. Toon hij deze flesch neerzette sprong zij stuk. Vermoede lijk heeft er al een barst in gezeten. De aether vloeide over den grond en vervluch tigde snel. In den kelder staat achterin een kachel, welke waarschijnlijk dos morgens nog heeft gebrand voor het vernietigen van afval. Vermoedelijk heeft in deze kachel nog wat vuur nagesmeuld en dit beeft den ver vluchtigden aether tot ontploffing gebracht. De kleeren van Tuinman vatte vlam en hij en een kameraad, die met hem in den kelder was. vluchtten naar boven. De kelderult- gang is vlak bij een fietsenrek on de vluch telingen raakten in hun verwarring eerst, nog in dit rek bekneld, vóór dat zij naar buiten konden rennen, vrijwel gelijk met het overige vluchtende personeel. Op het moment van de ontploffing reed juist een bakfiets langs hot pad. De fiets werd omgeworpen en de Jongen, die er op zat is tegen den muur van den oprit gesme ten. Dc zware deur van het pakhuis is uit de hengsels getild en 15 M. verder neerge- smakt. De bestuurder van een in de onmiddel lijke nabijheid rijdende auto voelde zijn wagen opeens wat zijwaarts zwenken. Hij remde uit alle macht. Dadelijk daarna heeft hjj een paar gewonden in zijn auto gféplaatst en naar. hel ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd. In het belendende Maashotel heeft men een paar Duitsche dienstboden met geweld uit haar kamertjes moeten halen omdat zij hun have en goed niet in den steek wilden laten, hoewel deze kamertjes grenzen aan den tus- schenmuur, weike telkens groot gevaar op leverde. Verzekering. De voorraden en de inventaris van het gebouw aan de Boompjes waren voor f 300.000 verzekerd, door bemiddeling van de make laars Bekouw en Mijnssen te Amsterdam. De post was vrijwel geheel ondergebracht op de Rotterdamsche Beurs. UIT DE PERS Dr. COLIJN'S NIEUWE OPDRACHT. Sommige ochtendbladen bevatten eenige commentaar op dc nieuwe opdracht van dr. Col ij n. Zoo zegt de Nieuwe Rotterdam sche Courant lib. De opdracht om een crisis-kabinet te vor men. in tegenstelling tot het z.g. parlemen taire kabinet, waarvan de eerste opdracht sprak, schijnt er op te duiden, dat thans be doeld wordt een z.g. extra-parlementair ka binet. De partijen aanvaarden dan niet bij voor baat de verantwoordelijkheid voor het nieuwe bewind, waarvoor speciaal de roomsch-katho- lieken zoo huiverig waren, omdat ook de libe ralen tot medewerking waren ultgenoodigd. Parlementair blijft intusschen zoowel het eene als het andere, indien het kabinet zijn steun wenscht te zoeken bij een vaste meer derheid in de Tweede Kamer. De formateur geniet echter thans voor de formatie van zijn crisis-kabinet een grootere vrijheid, doordat hij niet zoo afhankelijk is van speciale wen- schen der partijen. Het verzoek van dr. Colijn om van de eer ste opdracht ontheven te worden, wijst cr op. dat hij voornemens is ook het crisis-kabinet op de breedere basis der vijf groote partijen te vestigen en niet te voldoen aan het verzoek der Roomsch-Katholioken om de liberalen bij de formatie van zijn kabinet prijs te geven. Deze standvastigheid om zich niet tevreden te stellen met halve oplossingen, waarin het radicale element een grooter overwicht had verkregen, siert hem. De snelheid schrijft Dc Maasbode waarmede is gehandeld, doet vermoeden, dat de Koningin vóór alles tot een spoedige op lossing van de crisis wil komen. Anders had immers nog de mogelijkheid opengestaan van dc formatie van een rechtsch par lementair kabinet door een ander staatsman dan dr. Colijn. Blijkbaar heeft men deze proef niet willen nemen en geen verder uitstel willen riskee- ren. gezien de moeilijke situatie. Men kan nu de vraag opperen of dit crisis kabinet tot stand zal komen zonder of na overleg met de fracties. Het eerste schijnt meer voor de hand te liggen, doch de andere veronderstelling lijkt ons ook niet vreemd, als men bedenkt, voor welk een ver van gemakkelijke taak het mi nisterie zal komen te staan, dat, naar wij dezer dagen vernamen, met een begrootings- tekort zou hebben rekening te houden, dat de 200 milliocn al bedenkelijk nadert.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7