LETTEREN EN KUNST
KAREL
Dertien gewonden te Rotterdam
KANTTEEKENINCEN.
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 17 MEI 1933
ZOTTEKE, door Jos. Brusse-
van Huizen.
Rotterdam, Brusse N.V.
Het kind krijgt haar bijnaam Zotteke al
in haar eerste levensjaar, als zij nog in de
kinderstoel zit en met iets bijster guitigs in
haar blik naar haar dot zit te kijken, die op
den grond gevallen is. Een ander kind ze
had al een stelletje broertjes en zusjes in de
kinderstoel als voorgangers gehad zou zijn
gaan schreeuwen. Dat weet Moeder bij on
dervinding immers, en ze kijkt bijna verwij
tend naar haar jongste, die zoo vroolijk en
durvend de traditie verbreekt. Maar .Maria
kijkt Moeder met een grooten overstelpen
den blik recht aan, en steekt dan ernstig
en vreugdevol al haar tien vingertjes na
drukkelijk in de hoogte, vlak voor haar neus.
Wat ze daarmee zeggen wil, zijn twee dingen,
twee in haar korte leventje ontdekte waar
heden of zijn ze vanzelf met haar meege
komen op de wereld?
Ze zijn dit: gelijk de Franschman zegt
„Si on n'a pas ce qu'on aime, il faut aimer
ce qu'on a", of: wie z'n dot verliest, heeft
altijd nog z'n vingers en de zon om mee te
spelen.
En dit: Waarmee is men beter af, dan met
z'n handen die men altijd bij zich heeft, en
met de zon, die men altijd kan trachten te
zoeken?
Ons Moeken begrijpt van dit alles niets. Of
begrijpt ze 't toch wel? „Ge zïjt 'n zotteke,
gij" zegt ze uit den grond van haar hart. En
daarmee heeft de kleine Maria pas haar wa
ren naam gekregen.
En nu gaat mevrouw Brusse het leven
van Zotteke vertellen. Dat niet zoo heel veel
afwijkt van duizend andere levens, en waarin
ook Zotteke haar dienstje, haar „vent", heur
kinders enhaar geluk vindt. Want dat
is het aantrekkelijke in haar wezen, dat door
alle verdrietelijkheden van het gewone leven
heen, haar hart naar de zon gekeerd blijft.
Ze is niet zoo exuberant, niet zoo romantisch
ook als Pallieter en ze blijft meer in de sfeer
van het alledaagsche, maar naar den geest is
Zotteke zijn zusje. Vlaamsche geest? Ja.
misschien. Indien men daar dan weer dat
een beetje overdreven uiten van „levens
blijheid" onder verstaan wil. Maar ik vrees
zoo, dat die zonder twijfel luchtiger levens
beschouwing onzer zuiderburen door de litte
ratuur wel een weinig buiten haar werke
lijke grenzen gebracht is. Dat die „gezapig
heid" hunner taal. die „struischheid" hunner
doening, wel een beetje te veel het hof ge
maakt worden door schrijvende vrijers en
vrijsters die van die qualiteiten de aantrek
kelijkheid niet onderschatten.
Doch ik zou die reserve voor mevrouw
Brusse's Zotteke toch niet graag volhou
den. Al ontbreekt alweer de „komkommer
veldslag" waarvan men nog na jaren
"zou spreken van de potverterende vereeni-
ging „de Vogelpik" niet. er is in de wijze
waarop Zotteke's leven geconcipieerd en ver
teld is zulk een bezonnen hartelijkheid, zoo
veel echte rijpe-menschen-humor wat iets
anders is dan de soms kinderlijke grapjasse
rij die er vaak voor doorgaat - dat 't boek onze
belangstelling voortdurend gaande houdt, en
na de lezing ons bij zal blijven.
De levensloop van dit Antwerpsche volks
kind is hier aangevoeld door een fijnzinnig
auteur, die zoo ze zelve geen Zuid-Neder-
landsche mocht zijn wat mij onbekend is
de sfeer van het land langs de Schelde voor
treffelijk in zich heeft opgenomen. Men zou
uit het boek haast concludeeren, dat de jeugd
der schrijfster afwisselend boven en beneden
den Moerdijk werd doorgebracht, op zoo aar
dige wijze zijn in haar werk de beste quali
teiten der schrijfkunst van beide contrijen
vermengd.
Zotteke's leven vóór haar huwelijk lijkt mij
als vertelkunst het geslaagdst..
Zotteke in haar dienstjes, dat zijn prach
tige levensware bladzijden, vol echten humor.
Dat wil niet zeggen dat na die eerste zestig
pagina's uw belangstelling luwt, integendeel,
maar dan wordt ze anders, ge voelt dat de
schrijfster naar machtiger dingen gaat rei
ken, als ook Zotteke's leven ernstiger in
houd krijgt. Maar door alles heen, door zorg
en armoe en zieligheid heen, blijft ze het
zonnekind dat, onbewust en onberekenend,
door den lach in haar oogen de donkerste
situaties verheldert. In iedex-en Vlaming ziet
de litteratuur een levenskunstenaar.Zotteke is
in haar soort zulk een kunstenares. Aan
mevr. Brusse komt de eer toe haar volmaakt
geloofwaardig en gaaf te hebben neergezet
in dit boek, dat door zeer velen met on
onderbroken genoegen gelezen zal worden.
De Boedjang-Club. Delische
roman door Jo Manders. Den
Haag. Leopold's U. M.
De Boedjang-Club, d.i. de club der Vrijge
zellen, waar de Deli-planters en hunne
employés verstrooiing zoeken, zich uit ver
veling bedrinken en geestelijk langzamer
hand ver-apen als ze daartegen niet buiten
gewoon op hun hoede zijn. Maar ook daar is
kentering. Nieuwe tijden, brachten nieuwe
inzichten omtrent tropische leefwijze, stuur
den jonge mannen met gewijzigde principes
naar de koloniën en het regiem der ouderen
wordt aangetast door die jongeren die van dc
misbruiken van vroeger niet gediend zijn en
soms in hun ijver voorbijzien dat de waar
deering van geest en kwaad een wankel ding
is dat door honderd en één factoren wordt
afgeteekend. De opheffing van isolement
door radio, luchtpost enz., maakt een gewij
zigde levensmanier gemakkelijk, doch het is
bijna onontkoombaar dat die wijzigingen niet
iedereen naar den zin zijn, en niet iedere
Singkeh (nieuweling) met zijn geavanceerde
begrippen overal goed onthaal vindt.
Mevrouw Manders schetst in haar boek de
Delische samenleving in haar overgangstijd.
Een jong employé, Reisinga. geheelonthouder
en pas afgestudeerd in Wageningen. arriveert
op een vezelplantage, waar gedeeltelijk nog
de oude zeden en gebruiken gehuldigd wor
den. Drank en inlandsche vrouwen, zijn voor
de meeste collega's de aanvulling der meestal
dunne laag Europeesche cultuur, waarop zij
prat gaan. Een paar hoogere employés zijn
gehuwd en hebben hunne vrouwen meege
bracht. Reisinga is verloofd en is van plan
zijn meisje te laten uitkomen. Er is nog één
jongere employé, van Liende, die wel zoo'n
beetje in zijn schuitje vaart, maar voor de
jest is de bemanning der plantage een staal
kaart der ondeugden van het oude regiem.
Daar zit kopij in zulk een toestand en mevr.
Manders heeft daar profijt van getrokken
en er een onderhoudend boek van gemaakt.
Het laat zich gemakkelijk lezen en laat den
indruk na dat het even gemakkelijk geschre
ven werd. Wie van niet te zware lectuur
houdt vindt hier een kolfje naar zijn hand,
wie in een litterair werk genieten wil van
een dieper in de dingen ingaan, van een
minder oppervlakkige uitdrukkingswijze en
niet met de gemakkelijkheid alleen, waarover
de schrijfster zonder twijfel beschikt, tevre
den te stellen is, voor dien zal de Boedjangl
Club niet in alle opzichten toereikend zijn.
Maar hij zal er misschien veel door vernemen
wat hem onbekend was en zijn parate kennis
van de Indische maatschappij kunnen ver
meerderen. En het misschien voor het ta
lent van de schrijfster betreuren, dat ze
zich niet meer concentreerde op enkele fi
guren en er veel bijzakelijks uitwierp. Er is
ondanks het vele dat er gebeurt, te weinig
kleur in het verhaal, kleur dan in den zin
van licht en donker, van gradatie in belang
rijkheid. Het is egaal van emotioneele kracht
al geeft men het gaarne de eer onderhou
dend te zijn. Doch met minder ware meer
te bereiken geweest.
J. H. DE BOIS.
KUNST BIJ BOSKAMP.
De vier kunstenaars die onder auspicie van
de vereeniging Kunst aan het Volk bij de
firma Boskamp te Overveen, exposeeren, vor
men een Haagsche groep van, tot op zekere
hoogte verwante artisten, met wier werk het
zeer de moete waard is kennis te maken. Al
ware het alleen reeds omdat deze verzame
ling werken opnieuw bewijst welk een prach
tig medium het eenvoudige zwart-en-wit is,
en hoe daarin gemakkelijk ieders eigen ka
rakter kan worden geopenbaard, ieders eigen
denken en begeeren kan worden bloot gelegd.
De vier hebben een gemeenschappelijkheid in
hun streven naar uitdrukking van inhoud
eer dan naar afbeelding eener aangename
uiterlijkheid, hun voordracht is in zooverre
tendentieus dat in hun kunst hun eigen
levensernst met nadruk wordt voorgedragen:
zij missen moedwillig de speelschheid, de
blijheid en dus ook den humor, die dan ook in
dezen tijd kwalijk schijnen te passen. Bij den
een overheerscht het constructieve meer dan
bij den ander, bij dezen is het opzettelijke
sterker dan bij genen, bij alle vier is een
groote mate van ernst aanwezig, en een hoo-
gelijk te waardeeren kundigheid. Allen zijn
van ongeveer gelijken leeftijd: midden derti
gers. Hein von Essen misschien iets ouder.
Indien wij aannemen, dat tot het produ-
ceeren van kunst twee mogelijkheden, in
hoofdzaak althans, openstaan: die van den
natuurlijken aanleg, den drang tot uiting en
die van de intellectueele begeerte, den wil
tot vormgeving, dan staat Christian de Moor
misschien het naast bij de eerste en Hein von
Essen het dichtst bij de tweede mogelijk
heid. Ru Paré en Jan Franken Pzn. sluiten
dan eer bij Von Essen dan bij De Moor aan.
Van dezen De Moor is er een prachtige
teekening ..Liefdespaar" waarvan de nerveus-
wollige factuur een warm stroomende zinne
lijkheid doet vermoeden die ook in de teeke-
ningen Don Quichotte en obsessie valt waar
te nemen. Er is in die groote werken van De
Moor iets van het bezetene, of als ge liever
wilt: het geïnspireerde dat er leven aan
geeft. Naast dien Don Quichotte hangt Ru
Parë's „Dameskapper". Een curieus werk van
een ijzige kilte, zooals ook sommig van haar
portretwerk aanvoelt, wreed nauwkeurig-
waar, doch den indruk latend alsof Ru Paré
met welgevallen en accuraat een ziel op
sterk water in een stopflesch zou zetten. Het
tijdschrift van Kunst aan het Volk bericht
dat zij tot de leerlingen van wijlen Albert
Roelofs behoord heeft. Met dezen heeft zij
blijkbaar den omzwaai naar Van Konijnen- 1
burg gevolgd; nog later heeft zij op de Haag
sche Akademie onder Henk Meyer gewerkt.
Er is in haar werk ontegenzeggelijk °en
boeiend element al is het dan misschien ne-
atief: het is en dat wel zeker voor '•en-
vrouw. van een verwonderlijke onaandoen
lijkheid. Vergelijk in gedachten haar groote
teekening „Koppen" met een soortgelijke
compositie van Kathe Kolhvitz (Die Mütter)
en wat ik bedoel zal duidelijk zijn. Toch zal
men bij Kollwitz moeilijk van inlioudslooze
kunst spreken. Ru Paré's werk heeft de be
koring eener spiegelgladde ijsbaanvoor
wie van schaatsenrijden houdt.
Hein von Essen is niet minder beheerscht
doch minder koel en veelzijdiger ontwikkeld.
Een levendige geest schiep de groote teeke
ning „Vrouwen van Teemersheim" en een fijn
artist de kleine litho Steenland. De heks
achtigheid der eersten is niet wrang over
dreven. de grilligheid van het tweede wordt
verzacht door *le fijne nuanceering dei-
krachten in het wit en zwart. Men voelt in
den artist von Essen den érudit, die gevoel
voor verhoudingen heeft.
Jan Franken Pzn. ten slotte is in hoofd
zaak door zijn houtsneden ook in Haarlem
bekend (van vroegere expositie bij K. a. h. V.)
Hij is op dat terrein een der gewaardeerdste
krachten in ons land. Doch zal op den duur,
evenals een beroemdheid als Masereel. gevaar
loopen in zijn stijl te bevriezen en aan een
tonigheid van uitingsmiddelen te gaan labo-
reeren. Frisch als hij is, ontgaat hij dat door
te blijven schilderen, man van goeden smaak
als hij eveneens is, zal hij daarbij nimmer iets
onaangenaams produceeren maar komt toch
ook nog niet tot het dwingend-boeiende, het
bijzonder sterke. Het doktersportret door De
Moor is bijvoorbeeld veel voller van intense
qualiteiten dan de schilderijen van Franken.
De Moor lijkt mij zonder twijfel de rijkst be
gaafd van dit viertal, waarmee kennis te kun
nen maken een gelegenheid is. waarvoor men
Kunst aan het Volk erkentelijk zijn kan.
J. H. DE BOIS.
DE FILMACTEUR ERNST TORREXSE
OVERLEDEN.
De bekende filmacteur Ernest Torrence
is te New York tengevolge van een compli
catie na een operatie wegens een galsteen
aandoening op 54-jarigen leeftijd overleden.
Vandaag zou een rouwdienst voor hem wor
den gehouden.
„DER QUERSCIINITT" OPGEHEVEN.
Het Duitsche tijdschrift „De Querschnitt"
ook in ons land welbekend, heeft opgehouden
te bestaan. CN.R.Ct.)
van deze vergadering mijne
heerenmoet ik constaleeren,
dat nu we vandaag hier allen
Karei I sigaren hebben gerookt,
ik onder de geanimeerde dis
cussies niet anders dan genoeg
lijke gezichten heb gezien, zelfs
bij de niet-rookers. V/ij hebben
allen genoten van de heerlijke
geur en de fijne aroma van
Karei I.
Laten we dus met algemeene
stemmen het besluit nemen om
op onze bijeenkomsten voor
taan niet anders dan deze
sigaren te rooken en steeds zijn
beeltenis bij het koopen van
sigaren - ook voor privé voor
oogen te houden, altijd weer
bedenkend
MAAR
Standaardkwaliteit voor Nederland
(Adv. Ingcz. Med.)
Velen er zeer ernstig aan toe.
Ontploffing door een tweede gevolgd.
Oorzaak explosie van aether
Omvangrijk blusschingswerk.
Over de ontploffingsramp die Dinsdagmor
gen te omstreeks elf uur heeft plaats gehad
in het pand van de firma Brocades en
Stheeman aan de Boompjes te Rotterdam,
wordt nog het. volgende gemeld:
Een groot aantal kantoorbedienden en
arbeiders heeft zich van de eerste, tweede
en derde verdieping, langs de goten, aan de
achterzijde van het pand naar beneden laten
zakken.
De ontploffing heeft ten gevolge gehad dat
dertien personen gewond werden. Negen van
hen moesten naar het ziekenhuis aan den
Coolsingel gebracht worden. Drie van deze
personen waren zwaar gewond. Het zijn de
59-jarige M. A. Willems wonende Boezem
singel, Rotterdam, de 25-jarige P. Zwank uit
IJsselmonde en de 23-jarig J. L. Woensdregt
uit de Rheinvisch Feitstraat te Rotterdam.
Deze drie personen hebben brandwonden in
de tweede en derde graad aan armen en
hoofd bekomen.
De brandweer begon het blusschingswerk
direct met groot materiaal. Behalve een aan
tal slangenwagens namen hieraan deel drie
motorspuiten en drie drijvende spuiten. Met
ruim 20 stralen werd eenige uren gewerkt.
Om twee uur kon men zeggen, dat men het
vuur onder de knie had. Het Maas-hotel
heeft veel schade door de explosie gekregen
een groot aantal ruiten is o.m. gesprongen.
Bovendien heeft het pand zeer veel water
schade gekregen. Ook het kantoor, dat aan
de andere zijde van het pand, waar de ont
ploffing plaats had, was gelegen, kreeg zeer
veel waterschade.
De oorzaak.
De oorzaak is dat een flesch ether in de
benedenverdieping is ontploft.
Een zeer groot aantal belangstellenden
heeft den geheelen morgen en middag het
blusschingswerk gadegeslagen. Tal van auto
riteiten. o.m. de burgemeester van Rotterdam
waren op het terrein van den brand aan
wezig. Om 2.12 uur hebben opnieuw twee
ontploffingen aan de achterzijde van het
pand plaats gehad, eveneens op de beneden
verdieping. Twee brandweerlieden, die op
een platje stonden, kregen glasscherven
tegen zich aan, doch werden gelukkig niet
gewond. Zij moesten echter de vlucht nemen
en de omgeving moest eenigen*tijd worden
afgezet. De vlammen sloegen weer fel naar
buiten en ook op de derde verdieping begon
het opnieuw te branden. Na twintig minuten
blusschen had men deze brand echter weer
bedwongen. Er werd nog steeds met twee
motorspuiten gewerkt, die met acht stralen
water gaven. Voorts waren de drie drijvende
spuiten aan de achterzijde aan het blusschen.
terwijl men zich ook bediende van hand-
stralen.
Zwaar gewonden.
In het ziekenhuis aan den Coolsingel zijn
opgenomen de 59-jarige E. Schmidt, wiens
geheelc lichaam met brandwonden is over
dekt. de ongeveer 20-jarige E. W. C. Bor.
de 20-jarige G. C. J. Snoek, de 25-jarige J.
L. de Jonge en de 20-jarige D. L. Romijn,
allen woonachtig te Rotterdam, die zeer
ernstige brandwonden hebben opgeloopen.
Verhaal van een
ooggetuige.
Een ooggetuige vertelde over de ontplof
fing het volgende aan de N.R.C.:
Een van de menschen, die op het oogen
blik van de ontploffing zich vrijwel vóór het
pand bevonden, en wel op den oprit van de
Willemsbrug, vertelde ons het volgende:
Het was even oveT elven, dat ik opeens
werd opgeschrikt door een oorverdoovende
knal. Glassplinters vlogen mij om de ooren
Ik hoorde een luid gegil en zag uit het pand
van de Pharmaceutische fabrieken een man
naar buiten rennen, temidden van een wer
velwind van splinters, stroo en stof. Dadelijk
daarop joeg een felle steekvlam uit de deur
naar buiten, welke vlam even plotseling
weer verdween. Nog geen twee tellen later
zag ik een man naar buiten komen, gekleed
in een bruinen overall, welke man brandde
als een fakkel. Even voorbij de deur zakte hij
ineen. Vlak achter hem aan kwam een twee
de man waggelend te voorschijn. Deze greep
zich aan de muren vast en zakte toen op
straat ook ineen, tegelijkertijd dat een derde
man naar buiten kwam rennen, die evenwel
op straat gekomen ook al ineenzeeg.
Voorbijgangers hebben met hun jassen de
brandende kleeren van den eersten man ge
doofd en hem en de beide anderen een eind
verder gedragen.
Inmiddels kwam het kantoorpersoneel van
de Pharmaceutische fabriek als één verward
kluwen de trap af rollen en vechtende en
worstelende wrongen mannen en vrouwen
zich naar buiten.
Op het dak werden menschen zichtbaar,
die haastig een goed heenkomen zochten.
Juist op dat moment werd er geroepen, dat
er een tweede ontploffing dreigde en een
ieder ging op den loop, om weldra haastig
terug te keeren.
Onderwijl was zoowel beneden als boven
in het pand rook te voorschijn gekomen en
in minder dan geen tijd stond het heele huis
in lichte laaie. Trouwens al wat ik hier
nu heb verteld, heeft zich in een onge
looflijk korten tijd afgespeeld.
Na het kantoorpersoneel zijn nog enkele
leden van het magazynpersoneel door den
gewonen uitgang naar buiten gekomen.
Anderen sprongen pardoes door de ramen
het water in.
Vroeger ook een brand.
Ongeveer 28 of 29 jaar geleden was ter
plaatse, volgens het blad. een pakhuis, waar
in een chemicaliënhandel zijn opslagplaats
had. Dit pakhuis is toen tot den grond toe
afgebrand. De brandweer is er toen eveneens
met groote moeite in geslaagd de belenden
de perceelen te behouden. De brandweer
werkte toen onder leiding van den toenmali-
gen hoofdman William Veder, die thans tot
de belangstellenden behoorde.
Op de plek, waar toen dc brand heeft
gewoed, is in 1905 een nieuw pand verrezen,
Dat is thans volledig uitgebrand.
Het pakhuis van de Koninklijke Pharma
ceutische fabrieken bevatte beneden een
opslagplaats voor chemicaliën. Óp de eerste
verdieping waren het kantoor en een ma
gazijn benevens een apotheek. Op de tweede
en derde verdieping waren de opslagplaatsen-
van de verpakte, speciale geneesmiddelen,
welke de firma in den handel brengt. In het
pand werd niets gefabriceerd.
Geen vermiste.
Aanvankelijk meende men dat een der
kantoorbedienden vermist was. Later is dit
onjuist gebleken.
De gewonden.
De toestand van de gewonden was gister
avond over het algemeen bevredigend, be
halve van Romeyn De Jonge en Tuinman,
die er alle 3 zoo ernstig aan toe waren, dat
het ergste werd gevreesd.
Op het oogenblik van de tweede ontplof
fing stonden hoofdman Keeman, brand
meester Van Putten en een pijpleider op het
dak van het pand. Zoodra zij den luiden
knal hoorder, en het gebouw onder zich voel
den trillen, hebben zij elkaar instinctmatig
vast gegrepen. Waarschijnlijk is het slechts
hier aan te danken, dat geen hunner van
het dak is gevallen. Zij waren gedurende
eenige oogenbiikken geheel door zware, zwar
te rookwolken omgeven. Gelukkig dreef de
wind de rook spoedig uiteen en werden zij
op deze wijze uit hun wel zeer hachelijke
positie bevrijd.
Het binnendringen in het pand was totaal
onmogelijk. Men vreesde terecht voor op
hoopingen van gassen, afkomstig van de
brandende chemicaliën.
Maar met taaie volharding is de strijd
tegen het vuur voortgezet en tegen half vijf
kon een gedeelte van het brandweer-mate
riaal inrukken.
Tramverkeer stond stil.
Het tramverkeer over den Westelijken op
rit van de Willemsbrug is tijdens den brand
geheel gestremd geweest. De trams hebben
zoolang via de Geldersche kade en het Bol
werk gereden. Om half drie kon het tram
verkeer werden hersteld.
Hoe de explosie ontstond.
Over de oorzaak van de eerste ontplof
fing. welke onmiddellijk door den zwaren
brand is gevolgd, vernam do N.R.C. nog:
In den kelder van het pand was de expe
ditieknecht Tuinman bezig met het overgie
ten van 2 liter aether uit een 50-litcrs-flesch
In de groote flesch bleef daarna een hoe
veelheid van 20 liter over. Toon hij deze
flesch neerzette sprong zij stuk. Vermoede
lijk heeft er al een barst in gezeten. De
aether vloeide over den grond en vervluch
tigde snel. In den kelder staat achterin een
kachel, welke waarschijnlijk dos morgens
nog heeft gebrand voor het vernietigen van
afval. Vermoedelijk heeft in deze kachel nog
wat vuur nagesmeuld en dit beeft den ver
vluchtigden aether tot ontploffing gebracht.
De kleeren van Tuinman vatte vlam en hij
en een kameraad, die met hem in den kelder
was. vluchtten naar boven. De kelderult-
gang is vlak bij een fietsenrek on de vluch
telingen raakten in hun verwarring eerst, nog
in dit rek bekneld, vóór dat zij naar buiten
konden rennen, vrijwel gelijk met het overige
vluchtende personeel.
Op het moment van de ontploffing reed
juist een bakfiets langs hot pad. De fiets
werd omgeworpen en de Jongen, die er op
zat is tegen den muur van den oprit gesme
ten. Dc zware deur van het pakhuis is uit
de hengsels getild en 15 M. verder neerge-
smakt.
De bestuurder van een in de onmiddel
lijke nabijheid rijdende auto voelde zijn
wagen opeens wat zijwaarts zwenken. Hij
remde uit alle macht. Dadelijk daarna heeft
hjj een paar gewonden in zijn auto gféplaatst
en naar. hel ziekenhuis aan den Coolsingel
vervoerd.
In het belendende Maashotel heeft men een
paar Duitsche dienstboden met geweld uit
haar kamertjes moeten halen omdat zij hun
have en goed niet in den steek wilden laten,
hoewel deze kamertjes grenzen aan den tus-
schenmuur, weike telkens groot gevaar op
leverde.
Verzekering.
De voorraden en de inventaris van het
gebouw aan de Boompjes waren voor f 300.000
verzekerd, door bemiddeling van de make
laars Bekouw en Mijnssen te Amsterdam. De
post was vrijwel geheel ondergebracht op de
Rotterdamsche Beurs.
UIT DE PERS
Dr. COLIJN'S NIEUWE OPDRACHT.
Sommige ochtendbladen bevatten eenige
commentaar op dc nieuwe opdracht van dr.
Col ij n.
Zoo zegt de Nieuwe Rotterdam
sche Courant lib.
De opdracht om een crisis-kabinet te vor
men. in tegenstelling tot het z.g. parlemen
taire kabinet, waarvan de eerste opdracht
sprak, schijnt er op te duiden, dat thans be
doeld wordt een z.g. extra-parlementair ka
binet.
De partijen aanvaarden dan niet bij voor
baat de verantwoordelijkheid voor het nieuwe
bewind, waarvoor speciaal de roomsch-katho-
lieken zoo huiverig waren, omdat ook de libe
ralen tot medewerking waren ultgenoodigd.
Parlementair blijft intusschen zoowel het
eene als het andere, indien het kabinet zijn
steun wenscht te zoeken bij een vaste meer
derheid in de Tweede Kamer. De formateur
geniet echter thans voor de formatie van zijn
crisis-kabinet een grootere vrijheid, doordat
hij niet zoo afhankelijk is van speciale wen-
schen der partijen.
Het verzoek van dr. Colijn om van de eer
ste opdracht ontheven te worden, wijst cr op.
dat hij voornemens is ook het crisis-kabinet
op de breedere basis der vijf groote partijen
te vestigen en niet te voldoen aan het verzoek
der Roomsch-Katholioken om de liberalen bij
de formatie van zijn kabinet prijs te geven.
Deze standvastigheid om zich niet tevreden
te stellen met halve oplossingen, waarin het
radicale element een grooter overwicht had
verkregen, siert hem.
De snelheid schrijft Dc Maasbode
waarmede is gehandeld, doet vermoeden, dat
de Koningin vóór alles tot een spoedige op
lossing van de crisis wil komen. Anders had
immers nog de mogelijkheid opengestaan van
dc formatie van een rechtsch par
lementair kabinet door een ander staatsman
dan dr. Colijn.
Blijkbaar heeft men deze proef niet willen
nemen en geen verder uitstel willen riskee-
ren. gezien de moeilijke situatie.
Men kan nu de vraag opperen of dit crisis
kabinet tot stand zal komen zonder of na
overleg met de fracties.
Het eerste schijnt meer voor de hand te
liggen, doch de andere veronderstelling lijkt
ons ook niet vreemd, als men bedenkt, voor
welk een ver van gemakkelijke taak het mi
nisterie zal komen te staan, dat, naar wij
dezer dagen vernamen, met een begrootings-
tekort zou hebben rekening te houden, dat de
200 milliocn al bedenkelijk nadert.