DRAG HARLAN Het ernstig auto-ongeluk in de Koningshaven te Rotterdam. FEUILLETON door CHARLES ALDEN SELTZER Naar het Amerikaansch door HENRI VAN DE WEG. „Barbara heeft een man noodig", ging Deveny voort. „Nu de oude Morgan dood is en haar broer rondzwerft, zal ze het wel een zaam hebben. En dat wil ik voorkomen". Hij lachte, terwijl Rogers het inwendig be stierf van woede, want Rogers had sedert lang een heimelijke hoop gekoesterd, dat hij nog eens de kans zou krijgen die Deveny thans scheen te willen aangrijpen. Maar Rogers moest zijn jaloerschheid en teleurstelling verbergen. Hij lachte gedwongen „Ze kan dus niet weg? Ze zit in den val!" „Bah!" riep Deveny. „Ze zal niet eens wil len, als ze weet wat ik van plan ben het wordt immers een gewoon huwelijk. Mis schien zal ze een beetje lawaai maken om den indruk te vestigen dat ze niet wil, maar daar komt ze wel overheen". Deveny tuurde naar buiten, naar de stip, die nu veel dichter bij was gekomen. „Het is Laskar", merkte hij op. „Hij heeft 'n paard aan den teugel dat van Dolver! Morgan schijnt Dolver te pakken gekregen te hebben. Vervloekt! Mannen zoo bereidwillig als Dol ver. vind je niet eiken dag". Hij keek naar den derden man, die nog geen woord had gesproken. „Lawson" zeide hij, „loop Laskar een eindje tegemoet. En breng hem dan hier". Lawson, een magere kerel met smalle 'schouders, wiens eenige eigenaardigheid was, dat hij altijd glimlachte en zijn tanden liet zien, stond op en ging naar buiten. Deveny en Rogers, hun gedachten geconcentreerd op eenzelfde onderwerp. op Babara Morgan bleven zwijgend zitten, kijkend naar Lawson, die de woestijn inreed. Een half uur later zat Laskar, zijn borst waar Fantoom hem had getroffen, vasthou dend met beide handen, aan het tafeltje in „De Eerste Kans", vloekend met een radheid van tong, als hij in geen jaren had gedaan. „Dolver heeft het loodje gelegd", steunde hij moeilijk, „neergepaft, zoo gauw, dat hij het zelf niet wist. Een kogel in het hart; zijn eigen revolver ging af toen hij viel. Ik heb hem naderhand nog zien liggen. Daar was niets meer aan te doen. Toen pakte die nuchterkijkende hyena mijn revolver en mijn geweer en begon dingen te zeggen, die ik niet goed durfde tegenspreken. Vervolgens liep hij om de rots heen waar wij probeerden ons zaakje op te knappen en zoodra hij weg was, wou ik natuurlijk mijn wapens onder de pooten van dat vervloekte beest weghalen. Maa? mis. hoor! Die zwarte duivel draait even op zijn voorpooten en plant zijn hoeven tegen mijn borst. Een paar centimeter hooger of lager en ik was blijven liggen naast Dolver." Deveny keek rustig naar hem, terwijl Las kar zijn onsamenhangend verhaal deed. Eerst toen deze even zweeg om op adem te komen, vroeg hij langzaam; „Je praat van een zwart paard. Hoe komt een zwart paard in dien hoek verzeild? Mor gan bereed volgens Balleau een bruine merrie toen hij uit Lamo vertrok". „Hoor je mij dan zeggen, dat Morgan een zwart paard reed?" vroeg Laskar en in zijn oogen blonk de overtuiging, dat hij den ande ren iets zou vertellen, waarop ze niet bedacht waren. Hij lachte boosaardig. „Praat ik over een zwart paard van hem? Geen sprake van. Morgan bereed een merrie, die de chef overnam, zoodra hij Morgan had neergeschoten, maar- Morgan was niet direct dood en omdat de chef geen tijd had, liet hij de rest aan mij en Dolver over. We hebben ons best gedaan, totdat die kerel op zijn zwarte paard uit de wildernis opdook en Dolver deed uitknijpen". „Wie was het?" De vraag kwam van Deveny. Hij leunde voorover, een onrustige uitdrukking in de oogen. „Drag Harlan!" riep Laskar. Zijn gezicht klaarde op, toen hij de uitwerking van zijn bericht op de anderen zag. „Drag Harlan! Hoor je wat ik zeg?", ging hij voort. „Drag Harlan, die schutter uit Pardo. Hij heeft Dolver meer gegeven dan ie hebben kon en zou hierheen komen, zoodra Morgan het aflegde". Een kreet klonk van de lippen van Lawson, den man, die Laskar tegemoet was gereden. Het was een onwillekeurige uiting van ver bazing en angst. Laskar vergat zijn pijn een oogenblik en lachte Lawson uit. Het gelaat van Rogers verschoot van kleur. Hij scheen te verstijven van schrik. Het was zijn plan geweest, zijn glas opnieuw vol te schenken, maar de hand werd plotseling te ruggetrokken en zijn vingers balden zich tot een vuist. In zijn oogen kwam 'n rustelooze uitdrukking. Alleen Deveny scheen onverstoorbaar. Hij greep de flesch, die Rogers had willen pakken en schonk zichzelf in. De anderen sloegen hem zwijgend gade verwachtend, dat ook hij ontsteltenis zou toonen. Deveny's hand beefde niet. Hij merkte, hoe de anderen keken, zag de bewondering in hun oogen toen hij rustig zijn glas ophief, dronk en glimlachte fijntjes. „Dus hij komt hierheen", begon hij effen. „Zei hij dat? Vertelde hij nog waarom?" „Neen, dat dee-ie niet", hernam Laskar. „En Dolver is dood. Weet je ook waarom?" „Hij zei, dat Dolver zijn kameraad Davey Langan, ergens in Pardo de lamp had uitge blazen. Harlan rekende met hem af". „Weet een van jullie iets van Harlan?" De vraag was in het algemeen gesteld. Rogers antwoordde. „Het is op en top een duivel. Koud als een ijsberg en vlugger dan wie ook, als het op schieten aan komt. Als hij zijn revolver trekt, schijnt hij even te aarzelen. Je weet nooit, wanneer hij zijn proppenschieter denkt te gebruiken. Ik was er bij, toen Lefty Blanding viel. Har lan greep naar zijn revolvers en scheen toen even te wachten, waarop de ander natuurlijk trachtte hem voor te zijn. Maar voor de ander iets kon uitrichten, werkten de kogels van Harlan al. Harlan heeft een wonderlijke manier van doen; hij schijnt zoo langzaam, dat het tegen over hem altijd gewonnen spel lijkt. Maar hij schiet altijd het eerst. En ze kunnen hem nooit wat maken, omdat iedereen weet, dat de ander eerst probeerde te schieten". „Dat heb ik meer gehoord", antwoordde Deveny. „Wien heeft hij bij zich?" „Altijd is hij alleen", antwoordde Rogers. Deveny speelde met een glas, terwijl hij naar buiten keek. Een scherpe, harde uit drukking kwam in zijn oogen, toen hij Laskar tenslotte weer aankeek. „Je zei, dat Harlan hierheen zou komen, zoodra Morgan het heeft afgelegd. Morgan is dus behoorlijk geraakt?" „De chef zei, dat hij meer dan genoeg had gegeven. En van mij en Dolver kreeg hij ook nog een en ander". „Je hadt zeker geen kans om te kijken wat Morgan bij zich had?" „Geen moment. Hij schoot als een baarlijke duivel en we moesten uit zijn buurt blijven, zoolang hij onder die vervloekte rots lag". „Als het waar is, wat je zegt. kunnen wij Harlan elk oogenblik hier hebben", meende Deveny. „Zoo stel ik het me tenminste voor", zeide Laskar. Thans toonde Laskar zijn angst. „Ik ga een eindje wandelen, voor Harlan aan komt. Het klimaat bevalt me niet zoo erg meer. Harlan stelt er bovendien geen prijs op, me nog eens te ontmoete „Zegt hij, dat je weg moet?" Snauwend klonken woorden uit Deveny's mond; hij boog zich voorover en keek Laskar woedend aan. Laskar knikte. Rogers schraapte zich de keel, terwijl Lawson onrustig heen en weer bewoog. „Hij begint dus nou al te kommandeeren?" schreeuwde Deveny. „Dat zullen wij dan eens zien. Als Harlan hier aankomt, beteekent het, dat Morgan niets meer kan navertellen. Dan zijn er ook geen getuigen meer voor wat er gebeurd is en in dit land is het woord van den een zoo goed als dat van den ander". „Wat bedoel je?" vroeg Rogers, die zag, hoe Deveny's oogen glinsterden. „Ik bedoel, dat Laskar onmiddellijk sheriff Gage in het oor moet fluisteren, dat hij Drag Harlan den ouden Morgan zag vermoorden". Rogers stond grinnikend op. Blijkbaar boe zemde het voorstel van Deveny hem vertrou wen in. „We weten natuurlijk niet, of Harlan van plan is herrie te maken, maar het is beter, hem direct den sheriff op den hals te schui ven". Het viertal verliet aanstonds „De Eerste Kans", na nog even vertoefd te hebben bij de bar. Buiten gekomen, tuurde Rogers, de hand boven de oogen, uit naar de woestijn. „Daar komt hij aü", riep hij. Deveny en de anderen beschermden hun oogen met de hand tegen de verblindende kracht van dc zon en ook zij zagen, ver weg in de zee van zand maar niet zoo ver of ze konden duidelijk onderscheiden een zwart paard naderen in gestadigen galop. Ongewoon stil tuurde Deveny naar de woestijn; Rogers vouwde de armen over el kaar, het gelaat gekeerd naar den ruiter en het zwarte dier, dat hij bereed. Lawson vloekte, terwijl Laskar zenuwachtig den af stand mat, die hem scheidde van den man, die een en ander had gezegd op zoo stelligen toon, .(Woedt vervolgd), TE DELFT Is Dinsdag een groote brandbïuschdemonstratie gehouden met een luchtschuimpomp. Het blusschen van een iwarcn binnenbrand. IN EEN OPSLAGPLAATS van pharmaceutïschc stoffen der firma Brocades en Steeman aan dc Boompjes te Rotterdam beeft Dinsdagmorgen cca ernstige ontploffing plaats gehad, welke in een swaren brand overging. Een overzicht tijdens den brand. HET WOONWAGENKAMP aan den Hcmweg bij Amsterdam moet op last van de gemeente verplaatst worden naar Osdorp. DE GROOTSTE AALSCHOLVER-KOLONIE in ons land bevindt zich tusschen Lckkerkerk en Krimpen a d Lek. Dc boomen waarin de vogels leven zijn allen gestorven, daar dc uitwerpselen zoo scherp -zijn dat niets in hun omgeving blijft leven. DE STAND VAN DE KONINGINNEBRUG TE ROTTERDAM zoo als deze was, toen Maandagavond de auto er onder doorreed en in de Koningshaven stortte. im. DE DUITSCHE MINISTER VAN JU STITIE FRANK legt tijdens zijn be zoek aan Weenen een krans aan den voet van het oorlogsmonument in de Oostenrijksche hoofdstad. HET ERNSTIG AUTO-ONGELUK TE ROTTERDAM. De verongelukte wa gen wordt uit de Koningshaven op gehaald.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 9