HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. TEXEL, ONS GROOTSTE EILAND H.D. VERTELLING. EEN HISTORISCHE BERG BIJ PARIJS. Hoe het eens was. Hoe hei geworden is. Het Vrouwenhek. Waar driekwart van Nederland's natuurschoon is geconcentreerd. DE FRIESCHE VARKENMARKT. De eerste teekening met het Vrouwenhek dateert van 1769. Dit deel der stad is in den loop der eeuwen wel zeer veel veranderd. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIU Wij willen het niet wagen om aan het oor deel van iemand als Dr. Thijsse ook maar een letter toe te voegen. Zoo iets spreekt voor zich zelf. Texel is een gezegend plekje grond, dat wij in eere dienen te houden, dat wij bij ons bezoek, bij ons veelvuldig bezoek, die nen te behandelen als een kostbaar kleinood, welker waarde wij nooit hoog genoeg kunnen schatten. Het besef dat eigen bodem schoon heid biedt, die voor het buitenland niet on der doet, doch het eerder kan overtreffen, moet tot een ieder doordringen. Zij die hier van niet overtuigd zijn, moeten Texel bezoe ken; zij die wel overtuigd zijnbezoeken het reeds jarenlang. De „Lampies"-markt in den Burg op Texel. De ware nafuurliefhebber is welkom. Texel. Dat is een eiland, ten Noorden van den Helder, waar veel vogels zijn en wei nig menschen. Verder is het onbelangrijk. Dat is de voorstelling die de meesten van ons grootste eiland hebben. Dit spruit voort uit onbekendheid en onbekend maakt onbemind. Wat weerhoudt zoo velen een bezoek te brengen aan Texel? Is het de „zeereis" of schaamt men zich den vacantietijd in eigen land (en wat voor stukje land is Texel!) door te brengen? Texel, dat ongeveer even groot is als de Haarlemmermeer, is inderdaad een vogel broedplaats die wel eenig in Europa genoemd mag worden, zoo niet uniek op de geheele wereld. Doch dit is lang niet alles. Behalve de 94 vogelsoorten wier aanwezigheid dooi den bekenden ornitholoog J. Drijver zijn vastgesteld, bezit Texel een belangrijke vee teelt, land- en tuinbouw en visscherij. En de Texelbezoeker kan hier mede van genieten. De visschers zullen hem gaarne een dagje in hun visscherspink medenemen. De veeteelt (en in het bijzonder de scha penteelt) biedt den vacantiegangèr menig schilderachtig tooneeltje. Wij noemen slechts de lammeren- en schapenmarkt in den Burg, die eiken Maandag wordt gehouden en waar iedere week eenige duizenden exemplaren van eigenaar verwisselen, die door de expor teurs naar de markten op Noord-Holland worden verkocht. De specifiek Texelsche „tuinwalletjes" (aarden wallen om het erf) trekken reeds di rect na aankomst aan Oude Schild de aan dacht en de weilanden met de dartele wol- dieren zijn een lust voor de oogen. Doch velen zullen moeten bekennen dat zij niet 'geweten hebben dat Texel ook aan bloembollencultuur doet. De narcissen van dit eiland (speciaal de soorten Dubbel Sion en Golden Spur) genieten bij vakmenschen een bijzondere vermaardheid, en het is den Texelaars een groote grief, dat zij door de saneeringsplannen van de overheid ge dwongen worden de helft van hun produc ten, waarvoor nog loonende prijzen worden verkregen, te moeten inleveren. In het museum in den Burg treft men een uitgebreide collectie schelpen en vogels aan, die (zooals deskundigen ons de verzekering gaven) een zeer vooraanstaande plaats op die gebied inneemt. De schelpen en andere voorwerpen zijn langs de kust van het eiland gevonden. De bosschen van het Staatsboschbeheer, met 35 jaar oude dennen, vormen weer een attractie op zichzelf. Het is verbazingwek kend hoe op een betrekkelijk klein grondge bied als het eiland is, een zoo groote ver scheidenheid van natuur kan worden aange troffen. Er is letterlijk „voor elck wat wils". In en bij deze bosschen vinden de ongeveer 200 werkloozen die het eiland telt (doordat de arbeiders, die destijds werkzaam waren aan het verhoogen der dijken, wat in ver band stond met de drooglegging van de Zui derzee, nu die werken gereed zijn gekomen, zonder werk zijn) een emplooi, door wegen aanleg en boschaanplanting. De vacantieganger, die Texel als verblijf plaats heeft uitgezocht, is vrij te gaan en te staan waar hij wil, te genieten van de rijk dom van de natuur en van de gezegende rust der bosschen, weiden en strand. Enkele plaatsen die tijdens den broeitijd der vogels niet toegankelijk zijn, worden ontsloten voor hen die dit aan de vereischte adressen aan vragen, welke adressen ieder Texelaar ter stond kan meedeelen. Gaan we ..nu eens even nader in op de bij zondere plaatsen "van het eiland Na aankomst dus aan Oude Schild met zijn vriendelijk haventje, waar de boot van de Texelsche Eigen Stoomboot Onderneming meert, leidt een breede weg naar de hoofd plaats den Burg, waar de zooeven genoem de karakteristieke lammerenmarkt is. Het dorpje zelf is om den ouden burg heenge bouwd en bestaat uit talrijke kronkelstraat jes en -weggetjes dat de aantrekkelijkheid zeker verhoogt. Van den Burg loopt weer een breede we; naar De Waal, waar in directe nabijheid (in den Waalenburg) een vechtplaats is voor. kemphanen. Sedert jaren reeds komen de kemphanen (die des winters in Afrika ver blijven) naar Texel en steeds weer op den- zell'den landweg in den Waalenburg komen zij samen om vooral des morgens den strijd aan te binden. Tot vlak bij kan men hen naderen en hun vechtlust gadeslaan. Ten Westen van De Waal en den Bui- liggen de zooeven genoemde bosschen en ge bieden van de Vereeniging voor het Behoud van Natuurmonumenten. Ook hier zijn tal rijke vogelsoorten te bewonderen, die hun nesten vaak verborgen, vaak op den vlakken grond bouwen en de eieren uitbroeden. Het mooiste is echter wel dat er nagenoeg geen plekje duingrond is waar men niet vrij mag loopen, zoodat men nooit bevreesd behoeft te zijn voor een afgerasterd gebied te komen. Meer Noordelijker komt men in het pol derland bij uitnemendheid. Niet voor niets is er een waterschap dat genaamd is: „De 30 gemeenschappelijke polders". Langs alle we gen, j,n de weilanden, vindt men de vogel nesten, van de sjuut en de tureluur, de kie vit en hoe ze verder mogen heeten. Voor den vogelkenner en -liefhebber een waar para dijs. Het zou ons inderdaad te ver voeren om alle schoonheid van Texel op te sommen. Bovendien.... wil men Texel's pracht genie ten. dan moet men het zelf gaan zien: een andere wijze bestaat er niet. Toch willen wij nog even de jeugdherberg „Panorama" noe men die plaats biedt voor een 80-tal trekkers en die op het hoogste punt van het eiland is gelegen. „Toch is Texel niet meer wat het vroeger was", zei de heer J. Drijver, secretaris van de Ned. Ver. tot Bescherming vap Vogels", er is reeds veel verloren gegaan, doch voor de Vereeniging voor het Behoud van Natuurmo numenten is hier een grootsche taak wegge legd. Men moet vooruitzien, en voor de toe komst behouden wat er nog van 'schoonheid is gespaard gebleven. Toch was hij niet ge heel gerust over Texel's toekomst. De ware natuurliefhebber kome naar Texel. De echte liefhebber van de vogels en de duinlandschappen, kortom der natuur, moet naar Texel komen. Voor hem staat alles open, doch bespaar ons het bezoek van hen die dancings en vermakelijkheden zoeken. Zij zijn den Texelaars en zich zelf op dit eiland tot last, en indien er teekenen van vandalisme bemerkt zouden worden (zooals het helaas maar al te vaak in sommige bos schen op het „vaste land" voorkomt), dan zou men genoodzaakt zijn de duinen en de bosschen te sluiten. Het was vooral Dr. Jac. P. Thijsse. waaraan Texel geweldig veel heeft te danken, die in woord en geschrift steeds den natuurliefheb bers op ons schoone plekje Nederland heeft gewezen en die Texel beschouwt als „het" plekje van Nederland. „Boven alles blinkt toch ons heerlijk Texel uit. Ja. wien het hee- le land te groot en te druk wordt, zou zich tot Texel kunnen beperken, waar stellig minstens driekwart van ons Nederlandsch levend natuurschoon is geconcentreerd". Het verboden schot. De man voelde zich allerminst op z'n ge mak, want de vrouw keek hem dreigend aan. Hij poogrïe wel een deuntje te fluiten, maar het klonk zoo valsch, dat hij er maar mee ophield en haar woordenstortvloed over zich heen liet gaan. Jaar, zei de vrouw, je moet het natuur lijk zelf weten, maar als je nu al op jacht gaat, terwijl de jachttijd nog niet geopend is, dan gebeuren er ongelukken, dat zul je zien Jaap liep in het huis heen en weer, ter wijl hij zijn vrouw nog hoorde praten. Maar intusschen kon hij niet nalaten af en toe een schuinschen blik te werpen op zijn jachtge weer. Dat wapen hing aan een roestigen spijker en het kwam Jaap voor, alsof die spij ker niet lang in staat zou zijn het gewicht van dat geweer te torsen. Hij moest het van den wand nemen, alleen al omdat het im mers ieder oogenblik kon vallen. En daarbij wou hij het geweer eens even nakijken, want het kon best zijn dat het gerepareerd moest worden. Jaap pas op! waarschuwde zijn vrouw opnieuw. Op een goeien dag gebeurt er een ongeluk. Daar noumoet je dat geweer nu beslist in je handen hebben? Ik moet het toch schoonmaken, verde digde Jaap zich. En ik geloof, dat ik het toch eens moest gaan probeeren. Wat is daar nu voor gevaar bij? Ja, ik kan hier midden in Novag-gio niet gaan schieten, maar als ik nu een half uurtje loop Als jij een half uurtje met dat geweer loopt, zei zijn vrouw, dan begint dat jou zoo in je handen te jeuken, dat jij niet voor van avond terugkomt. Maar misschien met een lekkeren haas, zei Jaap gauw, omdat hij geloofde daar een goeden zet te doen. Laat mij nu mijn gang eens gaan. Ik ga probeeren of dat niet lukt. De vrouw zuchtte. Ga je gang, zei ze somber, wij vrouwen kunnen dat een man, niet beletten. Wij kun- «nen alleen maar waarschuwen en dat heb ik nu gedaan. Als er een ongeluk gebeurt, denk dan aan mij. Als je in de gevangenis zit, zal' ik je toch komen opzoeken en ik zal een pakje tabak meenemen van den winkel op den hoek, omdat jij die tabak zoo lekker vindt en omdat ik een goede vrouw voor je wil zijn. Maar denk niet dat het mij verwon deren zal, als je er dan niet eens trek in hebt, als je tenminste in de gevangenis mag rooken wat ik niet eens geloof. In ieder geval weet je nu, dat je een arme vrouw ongelukkig gaat maken. Ga nu maar. En Jaap ging. Het geweer onder zijn arm. Wacht, nu moest ie oppassen, want daar in de verte kwam de veldwachter aan. Die mocht hem niet met zijn geweer aantreffen, want dat was toch al zoo'n achterdochtige. Dit zijpaadje in. Net bijtijds. Nu maar wach ten totdat de veldwachter voorbij was en dan op pad. Hij wist het ook immers wel, als je maar voorzichtig' bent, dan gebeurt er niets maar oppassen moest je natuurlijk, want die veldwachter. Zoo Jaap, vanmiddag eens aan den kuier? Hij schrok geweldig, want de veldwachter stond pal voor hem. Ja, zei Jaap, terwijl hij een sigaar uit zijn broekzak opdiepte, ja, ik ben net op weg naar Hermsen, den geweermaker, want deze spuit kan ik zoo niet gebruiken. Ik weet maar niet wat daar aan mankeert Wil ik eens even kijken? Welnee, zei Jaap direct, terwijl hij het geweer vaster onder zijn arm klemde, laat Hermsen nu ook wat verdiénen. Je weet al, dat er eergisteren een tweeling gekomen is? En steek nu deze sigaar eens op. Een bijzon der sigaartje! En nu moet je me niet kwalijk nemen, dat ik doorloop want mijn vrouw heeft me ook nog uitgestuurd voor anderhalf de vrouw van Hermsen. Och, je moet wat pond suiker. Ze wil ee,n taart bakken voor doen, is niet zoo? Een deuntje fluitend, dat hij van de radio had afgeluisterd, liep hij verder, totdat hij aan het bosch kwam. Hier moest hij zijn. Hij floot niet meer, maar hij loerde. Reeds vijf minuten later klonk een schot. Direct daarop volgde een gil van een men- schelijk wezen. Toen Jaap een kwartier later naar huis liep dacht hij aan de woorden van zijn vrouw: als er een ongeluk gebeurt, denk dan aan mij Blijf maar kalm, moedertje, zei een uur later de veldwachter tegen 'n oud vrouwtje, dat geheel overstuur bij hem gekomen was. Drink nu eerst dit glaasje cognac eens leeg en vertel me daarna maar, wat er gebeurd is. Maar kalm aan rrlaar, je leeft immers nog. Ja, veldwachter, zei de oude Nel, ja ik leef nog! En jij staat me daar zoo doodkalm aan te gapen! Je moest eerst maar eens on dervonden hebben, wat mij vandaag overko men is, dan zou je wel anders praten. Nu was ik net van mijn rheumatiek af en zei gisteren nog tegen Gerrit, dat is mijn zoon, veldwach ter. ik zei gisteren: dat is me nou in geen jaren gebeurd, dat ik geen pijn meer voelde, bedoelde ik. Maar nou zit het me weer in al mijn leden. En dat wilde zwijn is er de schuld van. Je bedoelt Jaap? De hemel bewaar me dat ik zooiets zon digs zeggen zou. Nee, laat me dat nou regel matig vertellen, dan begrijp je het immers veel beter. De veldwachter schudde zijn hoofd. Hij dreigde zijn geduld te verliezen. Begin er dan toch mee. drong hij aan. Ik ben er toch mee bezig. Als jij me maar niet telkens in de reden viel, dan wist: je het al. Jullie mannen zijn allen hetzelfde. Waar nu de Friesche Varkensmarkt is. Mont Trouillet, waar Cyrano stierf (Van onzen Parijschen correspondent). Het reisseizoen is begonnen, 's Avonds, aan de Gare du Nord arriveeren stampvolle treinen uit België en Nederland, koffers worden afgeladen en alles wijst er op dat de bezoekers voor min of meer langen tijd zullen vertoeven in de Fransche hoofdstad. Baedekers en Guides Diamant zijn uit de boekenkasten te voorschijn gehaald en de groote tochten langs beroemde historische monumenten beginnen; zij, die ze reeds vroeger zagen, willen toch weer eens de ken nismaking hernieuwen en de andere geluk kigen, die voor 't eerst van hun leven in de Ville Lumière komen, zullen er zich aan ver gapen. Het is geenszins onze bedoeling om in deze kolommen nog eens te gaan opsom men wat men per sé moet hebben gezien, want de reisgidsen voorzien uitstekend in deze behoefte. Maar we willen hier wijzen op een nouveauté: de autobussen die van de Place de la Concorde vertrekken. Tot nu toe was het voor de meeste vreemde bezoekers een karwei om gedurende die enkele dagen of weken van vacantie weer in een be nauwd treintje te gaan zitten om ook iets van de omstreken van Parijs te gaan zien; Mijn man is net zoo. Ik wil maar zeggen, dat ik vanmiddag in het bosch zat en dat het toen gebeurde. Ik zat rustig op een steen, die er toevallig lag; ja, hoe die steen toevallig op die plek kwam, dat weet ik ook niet, en ik geloof, dat ik zoo'n beetje dutte. Dat doet me zoo goed als ik 'geen rheumatiek heb. Maar ineens was ik klaar wakker en je moet niet denken, dat ik het maar gedroomd heb, al komen droomen dikwijls uit. In de verte zie ik Jaap stilstaan en hij hield zijn geweer gereed.Ik wilde hem precies goedendag roepen, want hij zag me niet, daar kan ik een eed op doen. maar voor dat ik roepen kon gebeurde het. En geef me nu nog eens een.slokje cognac, want het zit me in mijn beenen en dan kan ik zoo moei lijk uit mijn woorden komen. Dank je, veld wachter, en nu zeg ik het maar in eens. Het was een wild zwijn dat op me aanvloog. Mijn hart draaide drie keer om en toen stond het stil. Ik gilde vreeselijk en tegelijk ging een schot af. Als ik het precies mag zeggen, wat ik er van denk, dan geloof ik dat, Jaap het kwade oog heeft. Hij schoot het zwijn mid den in het hart en toch heeft hij het beest niet gezien, daar kan ik weer een eed op doen. Misschien heb ik nog een keer gegild, maar dat weet ik niet zeker en daar doe ik géén eed op. En weet je nou wat zoo vreese lijk akelig was, veldwachter? Dat Jaap, zon der verder om te kijken, ineens wegholde. Hij zag eruit als een doode. Hij heeft mij hooren gillen, natuurlijk. Hij zal toch niet denken? Ik zal eens gaan kijken, zei de veldwach ter, want het was een wetsovertreding, toen hij schoot. Dat kan wel, zei oude Nel, maar hij heeft er mij het leven door gered. De wet dient gerespecteerd, verklaarde de veldwachter. Zooals gezegd, ik ga er heen. Jaap's vrouw was druk bezig allerlei zaken in te pakken, terwijl Jaap versuft op een stoel zat. Af en toe keek ze meewarig naar hem en dan schudde zij haar hoofd. Laat ik nu eens even nadenken, zei ze eindelijk, of er nu niet meer bij kan. Ver schooning voor drie weken, een paar extra- warme pantoffels en vier pakjes tabak van den winkel om den hoek en je Zondagsche pijp. dat zit er nu allemaal in. Ik hoop toch maar, dat je daar in de gevangenis rooken mag, want daar kun je eenvoudig niet bui ten." Nu heb ik boven nog drie lekkere peren voor je. Die ga ik even halen, want die zul len je smaken, als je niet anders krijgt als brood. Laat maar zitten, zei Jaap dof. Ik heb er toch geen trek in. Ik ben maar benieuwd, wanneer die veldwachter komten als je over den duivel spreekt daar is ie. Jaap stond op. Het uur der vergelding was aangebroken. Zijn vrouw had weer gelijk gehad: het ongeluk was gebeurd, hij had een mensch gedood Je weet zeker wel waarvoor ik kom? vroeg de veldwachter. Ja, hij wist het. ze moesten hem maar op pakken. Alleen had zijn vrouw nog het ver zoek of hij dat pakje dat daar op den stoel lag en dat de veldwachter mocht contröleeren, kon meenemenEn als het niet te astrant was, zou hij willen vragen, wie hij eigenlijk had doodgeschoten? Een man, een vrouw, een kind misschien? Een wild zwijn, zei de veldwachter. Jaap sprong op. Hij huilde en hij lachte en hij danste. Een wild zwijn Ja. lachte de veldwachter, jij bent de moordenaar van een wild zwijn. En nu je naam en je voornaam voluit. En wanneer ben je geboren? Want het was wetsovertre ding zie je. en de wet dient gerespecteerd. Natuurlijk, zei Jaap's vrouw. Vooruit, lummel, geef je namen op. En wat ik vragen mag. veldwachter, dat wild zwijn mogen wij toch zeker wel hebben? Hij heeft het toch eerlijk doodgeschoten TON RUYGROK. hoewel men beloond werd met iets onge woon schoons en interessant, werd een tocht naar Versailles en Fontainebleau toch zooiets als 'n corvée. Het schitterende 11e de France, de vallée de Chevreuse, de prachtige tocht naar Normandië, Chantilly, dat alles leek zóó ver en was ook zóó onbe reikbaar, dat de reizigers er maar vanaf- zagen. En nu is dat alles héél makkelijk te bereiken want elk kwartier, voor een miniem bedrag gaat er in elke richting een comfor tabele autocar van de Place de la Concorde. En als ge dat nu allemaal hebt gezien en dat alles reeds kent, dan blijft er voor de moedige excursionnisten toch nog een plaat sje over dat ze stellig niet kennen, een plaatsje waarover nooit in reisgidsen wordt gesproken: den Mont Trouillet. Ik zelf moet bekennen dat ik er enkele dagen geleden voor 't eerst van mijn leven ben geweest, maar 't is zoo overweldigend mooi en im posant dat ik geen oogenblik aarzel om van de tallooze prachtige plaatsen uit den naas ten omtrek dezen berg als het non plus ultra aan te wijzen. Waarom de Mont Trouillet zoo onbekend en weinig bezocht is? Waarschijnlijk omdat hij van uit Parijs vrij moeilijk te bereiken is. Men moet aan de Gare Saint Lazare eerst een treintje nemen naar Argenteuil en daar overstappen naar Sannois. En van dat ver foeilijke dorpje, leelijk en haveloos zooals bijna, alle banlieueplaatsjes begint dan de groote klauterpartij. Dat lijkt nu allemaal wel héél erg, maar op stug van zaken is men - maar vijftien kilometers van Parijs, zoodat 'de tocht toch makkelijk kan worden ónder-' nomen. In Sannois zelf, (het stadje, waar in stille afzondering de laatste telg van het Huis Bourbon woont), kan ieder u den weg wijzen naar den Moulin de Sannois, de molen die boven op den berg ligt. Kleine en nauwe slingerpaadjes voeren ons drie honderd meter hoog, naar den top van de Mont Trouillet. De molen is een historisch monument. Het is daar dat Ie cadet de Caseogne, Bretteur, menteur sans vergogne (de cadet van Gascogne, Vechtersbaas, leuge naar zonder schaamte Cyrano de Bergerac den 28sten Juli 1655 overleed. Edmond Rostand laat den held weliswaar in den kloostertuin sterven, maar de historische waarheid vertelden we hier boven: hij stierf in Sannois, dat toentertijd Centnoix heette. Ruim een eeuw later vinden we in de schaduw van den ouden molen een stillen peinzenden man, een philosoof, die droomend uitstaart over de vlakte. Jean Jacques Rousseau, die hier zijn meest in tieme gedachten opschrijft. De jaren gaan voorbij: in gedachte zien we den kreupelen de Chateaubriand moeizaam optornen tegen den berg om daar te werken „en contem- plant la bassesse de ce monde" („de laagheid van deze wereld beschouwende"). We zijn in 1815: enkele dagen geleden is in Waterloo het lot der wereld beslecht. Het Fransche leger is verslagen en uiteen gejaagd, de keizer is gevlucht en Bliicher trekt op, aan het hoofd van de geallieerde legers. Parijs ligt open. Daar, in den ouden molen, met het verre uitzicht, het silhouet van Parijs voor zich, zit Bliicher gebogen over zijn staf kaarten. Op dolle paarden stormen ordon nansofficieren tegen de berghelling op om orders te ontvangen en over te brengen van het hoofdkwartier. Dan keert weer voor en kele tientallen jaren de rust terug, maar, in '70 naderen andermaal de Duitschers de Fransche hoofdstad. In Parijs wemelt het van spionnen. In den nacht worden van den Mont Trouillet lichtsignalen gegeven en van de Butte, van het hooggelegen Montmartre of van de Mont Valérien wordt geantwoord, geeft men aan den vijand alle inlichtingen omtrent de verdediging en de stemming. En laten we nu even aannemen dat al die charme van het verleden u ontgaat, dat ge er volmaakt onverschillig voor blijft welk» beroemdheden hier kwamen en welke histo rische feiten er zich afspeelden. Dan blijft er toch nog iets anders dat volkomen een tocht naar Sannois rechtvaardigt. En dat is het onvergetelijk mooie panorama. Want de 300 meter hooge Mont Trouillet ligt, geheel afzonderlijk, in een enorme vlakte. Naar alle kanten, naar alle windstreken heeft men daar van héél uit de hoogte een uitzicht van tien tallen kilometers. Parijs. Saint Cloud, de bosschen rondom, de Seine in haar grillige kronkelingen, de honderden voorstadjes de behuizingen van millioenen en nog eens mil- lioenen menschen. dat alles ligt daar open voor ons. Van geen punt, van geen monu ment, ja zelfs niet van een vliegtuig uit, heeft men zulk een schitterend uitzicht en krijgt men zulk een overweldigenden indruk van ,,'t hart van Europa", zooals van hier. Als ge dan hier, in een eenvoudige gelegenheid, aan een ruw houten tafel, onder statige kas- tanjeboomen het avondeten gebruikt en als 't dan wil dat op een zomerschen dag een bloedroode zon ondergaat over dat mach tige landschap, dan oningewijde vreemde ling, zult ge begrijpen wat Parijs is. HENRY A. TH. LESTURGEON.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 16