ICeukenaefi eTrmen
ABR. MEIJER
Romantiek en Gevoel.
HAARLEM'S DAGBLAD
JUNI 19331
EEN TENNISTRUI.
Degenen, die de trüi, waarvan het brei-
patroon op bijgaande teekening is aangege
ven, willen gaan breien, doen wel met te be
seffen, dat in dezen tijd van miniem kleine
en miniem korte damestruitjes het breien
van een mannentrui een betrekkelijk om
vangrijk werk is; aan den anderen kant heeft
men natuurlijk het voordeel, dat men uit
stekend, en zelfs-bij voorkeur, dikke wol kan
gebruiken, en op grove pennen breien moet
om het patroon het goede effect te geven.
Men breit de trui op de gewone wijze, vrij
wel recht toe, recht aan, met alleen aan
weerskanten ter armhoogte een kleine ver
mindering van het aantal steken, terwijl men
op dezelfde hoogte de puntige halsopening
begint te maken.
De boord van onderen breit men in één
recht, één averecht; de bies, waarmee men
later de hals afwerkt, ook. Men kan de trui
natuurlijk ook mouwloos maken, waarbij men
dus het armsgat ook afwerkt met een later
in te naaien bies. Die biezen kunnen onge
veer drie centimeter breed worden, de boor
den van mouw en trui worden zeven a tien
centimeter breed.
Verder wordt de trui heelemaal bewerkt
Jn het aangegeven patroon, dat er ingewik
kelder uitziet dan het is, namelijk:
Men zet een zeker aantal malen twaalf
steken op, deze breit men de eerste pen als
volgt: vier avêrecht, acht recht, enz
Tweede pen: vier recht, acht averecht.
Men breit zoo door tot aan de tiende pen,
die dus aan den goeden kant van het brei
werk gebreid moet worden; men heeft in-
tusschen een lap verkregen, die voornamelijk
recht gebreid is, maar die om de acht ste
ken gebroken wordt door een rij van vier
averechten. De tiende pen zal steeds het
draaiende effect teweeg brengen en wordt
als volgt gebreid (men gebruikt hierbij als
hulpje een derde pen zonder knop aan het
uiteinde)de averechtsche steken worden
gewoon gebreid als men aan de rechte toe is,
neemt men de eerste vier rechte steken over
op de hulppen, houdt die vast achter de an
dere pen, en breit eerst de vier steken recht,
die op de oorspronkelijke pen over waren.
Vervolgens haalt men de hulppen zoo door,
dat de steken op het andere uiteinde komen
te zitten, en breit ze ook alle vier recht. Dan
slaat men de draad naar voren breit de vier
averechte steken, en doet bij de volgende
acht rechte weer hetzelfde.
Even probeeren op een proeflapje verdient
aanbeveling: al doende begrijpt men het van
zelf en zal de steek, die er alleraardigst uit
ziet. niet de minste moeite meer opleveren.
W. T.
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
ïrj
Na de blouses is de beurt aan de rokken.
We geven hierbij eenige aardige modellen.
Het eene rokje is zeer goed te gebruiken voor
sportdoeleinden, vooral als de overslag met
plooien los gedragen wordt. Men kan dan de
knoopen van boven vast maken.
No. 157: dit model kan het beste vervaar
digd worden van een effen donkere, losse
wollen stof. Wil men het rokje gebruiken voor
sport of wandelingen, dan kan men den over
slag los laten en de knoopen dicht maken.
Zoo niet, dan is het ook heel aardig, de
plooien tot het midden dicht te stikken.
Bcnoodigde stof: 1.80 Meter van 130 c.M.
breed.
No 158: gekleed modelletje. Dit patroon is
zeer geschikt om uit zijde, of iets dergelijks
gemaakt te worden.
Benoodigd: 1.80 Meter van 130 c.M. breed.
Beide patronen zijn tegen den prijs van
40 ets. per stuk te verkrijgen bij de „Afd.
Knippatronen" van de Uitgeversmaatschap
pij „De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam.
Toezending zal geschieden na ontvangst
van het bedrag, dat kan worden overgemaakt
in postzegels, per postwissel, of per post
giro 41632.
De lezeressen worden vriendelijk verzocht,
bij het nummer van het patroon ook de ver
langde maat op tc geven, d.w.z. boven-, taille-
en heupwijdte.
Gelieve verder naam en adres duidelijk tc
vermelden. Toezending zal dan zoo spoedig
mogelijk geschieden.
KLEEDINC VOOR DE
WERKENDE VROUW.
Geen opvallende kleuren buitengewone
modellen of laatste mode-snufjes! Maar
practische, beschaafde kleeding; onopvallend
en eenvoudig. Dunne wollen stof is het beste
geschikt; als garneering gebruikt men dan
wit piqué.
Links: een eenvoudig jurkje van wollen
stof met een kraag van wit piqué. Het geheel
maakt een zeer beschaafden en voornamen
indruk.
Midden: dit jurkje moet zeer goed zitten
om den gewenschten indruk te maken. De
kraag en manchetten zijn van witte piqué of
witte zijde.
Rechts: voor de huisvrouw is een japon
netje van effen donkere stof heel practisch.
Aangezien een witte kraag en witte manchet
ten niet erg aan te bevelen zijn, lijkt het ons
raadzamer deze te vervaardigen van ge
bloemde zijde of iets dergelijks. Ook de zak
jes zijn hiermee gegarneerd.
Gestoofde asperges (4 personen):
2 bossen asperges (b.v. blauwkoppen), 3
d.L. aspergewater, 1 d.L. melk, zout, boter en
bloem.
Breek de houtige gedeelten van de asper
ges af, schil de stengels, snijd de kopjes ter
lengte van 4 centimeter af, snijd de rest van
de stengels in gelijke stukken. Wasch deze
stukken, zet ze op met kokend water en wat
zout, kook ze een half uur en laat de koppen
het laatste kwartier meekoken. Verwarm
roerende de boter met de bloem, roer er, bij
kleine hoeveelheden tegelijk, het asperge
water en de melk door en laat het sausje tel
kens even aan den kook komen Laat de as
perges nog enkele minuten in het sausje
stoven en strooi, desverkiezende, wat gerasp
te nootmuskaat over de groente, als ze in de
dekschaal is overgebracht. Maak dit gerecht
liefst van goedkoope bossen asperges, en be
reid de dure asperges op een fijnere manier,
bijvoorbeeld: slierasperges met hardgekookte
eieren en gewelde boter, of aspergepunten
met een roomsaus.
Rabarbervïa (4 personen):
ongeveer 6 stelen rabarber, 4 eieren, 175 gram
suiker, 15 gram maizena.
Schil de rabarber, wasch ze en snijd ze in
blokjes. Laat deze, in een weinig kokend wa
ter, vlug gaar koken en vermeng ze met de
suiker. Roer de maizena glad met de ei
dooiers, voeg er zooveel van het rabarber-
moes bij, tot de dooiers flink verwarmd zijn,
giet ze in de pan terug en laat de massa on
der stevig roeren enkele minuten doorkoken.
Vermeng ze na bekoeling met het zeer stijf
geklopte eiwit en presenteer zachte biscuits
of wafeltjes bij deze sla.
Rabarbertaart:
2 ons bloem 1 1/2 ons boter, 1 ons suiker,
1 ei, wat zout; voor het vulsel: 2 rabarber-
stelen, 11/2 ons suiker, 1 d.L. water.
Doe de bloem, de boter, de suiker, het ei
en het zout in een kom, snijd de boter in
kleine stukjes, kneed daarna met een koele
vlugge hand de massa tot een elastischen
bal. Rol het deeg uit tot 1 centimeter dikte,
bestrijk een zandtaartvorm of springvorm
met boter, breng de plak deeg er in over en
vorm er een bal van, vul de ruimte aan met
een hulpvulsel (b.v. een schoon papier, waar
op een laag rijst of boonen wordt gestrooid,
zoodat bij het bakken de bodem niet kan
rijzen). Bak de taart in een matig warme
oven gaar en lichtbruin (20 a 30 minuten),
verwijder het hulpvulsel en laat hem bekoe
len. Maak van 1 d.L. water met 150 gr. sui
ker een suikerstroopje, kook hierin de ge-
wasschen stukjes rabarber gaar en zacht,
maar niet stuk. Leg de stukjes rabarber in
de taartbak, bind het suikerstroopje met wat
aangemengde aardappelsago en giet het als
sausje over de rabarber. Bespuit de taart des-
gewenscht na geheele bekoeling met wat
stijf geslagen room.
EIERWARMER.
Nu de eieren zoo goedkoop geworden zijn,
zullen de huismoeders ze allicht meer ge
bruiken dan eenrge jaxen geleden het geval
was. De moeilijkheid is echter altijd de eieren
bij het ontbijt warm te .houden.
De kleine eierwarmer'tjes, voor ieder ei
apart., zijn ook niet altijd practisch.
We brengen ditmaal een bijzonder aardige
oplossing in den vorm van een gelukspopje,
dat de eieren onder haar rokje verbergt en.,
warm houdt.
Het rokje wordt op dezelfde wijze gemaakt,
als dat van de gewone gelukspoppetjes, even
als het lijfje en het mutsje.
Maar onder het rokje, vastgemaakt aan het
lijfje, worden kleine zakjes gehaakt; ieder net
groot genoeg om één ei te kunnen bevatten.
Als men dit een beetje goed uitzoekt, kan men
wel zeven a acht eieren er onder verbergen.
Deze zakjes worden van vasten gemaakt;
met gekleurde zijde wordt er dan een randje
langs gemaakt.
Als nu de eieren er in zitten, wordt het
rokje naar beneden gedaan en niemand zal er
iets van bemerken.
Als men het maakt van vroolijke kleuren,
zal het popje met haar schalksche snuitje
een zeer fleurigen Indruk maken op de ont
bijttafel.
BABY SCHORTJE.
Er komt visite. Baby moet gauw een schoon
schortje aan hebben. Maar.... er is geen
schoon meer in de kast. Baby heeft zich deze
week zoo smerig gemaakt dat hij iederen dag
een schoon voor moest hebben. En ja, nu
zitten we met den last en de kleine peuter
moet zijn opwachting maken bij de visite in
een smerig schort.
Hier geven we nu een idee. hoe, met heel
weinig moeite en kosten zoo'n dingetje in
een verloren oogenblikje gemaakt kan wor
den.
Een rechthoekige lap stof. (batist, of wat
men er dan ook voor gebruiken wil; katoen
misschien) wordt op de vereischte grootte
geknipt.
Daarna geeft men van boven twee inknip-
pen voor de armsgaten, en wel zoo. dat de
twee kleine stukken aan de kanten evenveel
zijn, als het groote stuk in het midden.
Aan de bovenzijde nu, wordt een schuifje
gemaakt, waar later het lint doorgeregen
wordt. Nu zet men langs den bovenkant en
do armsgaten een smal valencienne kantje.
De achterkanten en de onderkant worden
gezoomd.
Op he' midden zet men een entre-deux;
ook zoo, dat er een lint door geregen kan
worden.
Nu rijgt men aan den bovenkant en in het
midden de linten er door. Klaar is ons
schortje!
Als men er een klein uurtje aan werkt is
het schortje' klaar. Baby hoeft er dan nooit
meer vies uit te zien, als er visite komt. Bo
vendien staat het allerliefst.
De romantiek is dood, zeggen we tegen
woordig, en morsdood ook.
Kijk maar eens om je heen, wat een mate
rialisme overal, wat een overwinning van
de verstandelijke techniek wie voelt er nu
nog voor romantische dingen. Zakelijkheid
in alles, in het economische leven (waarin
ze thuis behoort) maar ook in de kunst. Wie
laat zich tegenwoordig nog meeslepen door
zijn gevoel, wie kan nog in onuitsprekelijke'
verrukking geraken over een kunstwerk, wie
wordt nog stil van ontroering.
„Ouderwetsch" wordt er dan gezegd, dat
ben je. Uitpluizen moet je alles tot zijn ware
gedaante, je gevoel opzij zetten, dan pas kan
je een goed inzicht krijgen-
In een gezelschap van menschen-van-de-
zen-tijd wordt een boek, dat pas uitgekomen
is, besproken, en nadat velen hun wel over
wogen appreciatie of afkeuring hebben ten
beste gegeven, vragen zij de meening van
een vrouw, die alleen maar zegt: ik vind het
mooi.
Onvermijdelijk volgt hierop het vragen:
waarom.
Ja, dat weet ze niet, ze vindt 't mooi, en
daarmee uit.
Maar ze moet toch weten waarom dat boek
haar bevalt.
Neen, dat weet ze niet, ze voelt het alleen
maar zoo.
„Ze voelt het zoo" de rest van het ge
zelschap is er stil van.
Maar bij het naar huis gaan krijgt de
vrouw die in dat gezelschap zooiets durfde
zeggen, zeker eenïgen met zich mee. die zich
plotseling hun eigen kille verstandelijkheid
bewust zijn geworden, en zich nu probeeren
te warmen aan haar gevoel.
Zulk gevoel staat in nauw verband met ro
mantiek, hoewel men geneigd is romantiek
te verwisselen met sentimentaliteit. En sen
timentaliteit is inderdaad iets dat met echt
gevoel en met zuivere romantiek niets ge
meen heeft. Het zoete, dadelijk-tot-tranen-
toe-geroerde, dat sentimentaliteit is, het snel
opgewekte, maar weer even snel verdwenen
medelijden voor anderen; het opzoeken van
moeilijkheden bij zijn medemenschen, daar
na het diepe beklag, en het direct weer ver
geten zijn van dat alles het heeft met zui
ver gevoel met echte romantiek niets uit te
staan, het is een vernisje aan den buitenkant
zie je wel hoe gevoelig ik ben, maar het
heeft met het innerlijk van den mensch niets
uitstaande.
ïntusschen sluimert bij de meeste vrouwen
vooral het gevoel voor romantiek nog wel
aan de oppervlakte van haar denken. Zeker,
ze wil er niets meer mee te maken hebben,
ze is vóór alles zakelijk, de tijden eischen
dat immers, en ze wil vooral niet voor ouder
wetsch worden uitgemaakt.
Dus maakt ze een boodschappenlijst, die
economisch in elkaar zit, geen doelloos rond-
loopen in de stad. Maar wanneer ze langs
het stadhuis komt, en er rijdt een bruidstoet
voor weg is alle zakelijkheid en ze bewon
dert het bruidje uit den grond van haar
hart. Of ze ziet een aardig fleurig jurkje er
gens in een etalage staan, en overpeinst dat
het jammer is dat haar eigen kleine meisje
nog niet groot genoeg is voor dit snoezige
toiletje.
Noemt u dat nu eens geen gevoel voor ro
mantiek! Maar thuis zal ze er allicht niet
over praten, want dat is Immers ouder
wetsch!
Menige moeder maakt zich in dezen tijd
ongerust over de meer dan zakelijke en prac
tische denkbeelden van haar opgroeiende
dochter en haar vriendinnetjes. Het lijkt mij
echter, dat daarvoor niet zoo heel veel vrees
behoeft te bestaan. Weliswaar zijn haar
ideeën soms werkelijk allerakeligst practisch
en nuchter, maar let ook eens op ze, wanneer
ze ons niet zien, en ze haar houding van
volwassen willen schijnen, laten varen. Dan
doen ze precies even dwaas en kinderlijk als
wij dat in onzen tijd deden en haar gevoel
voor romantiek laat haar precies op de
zelfde manier dweepen met van allerlei, als
dat vroeger ging.
Het is waar, de jonge meisjes van nu weten
meer van het leven dan de jonge meisjes van
vroeger, en omdat zij de kracht en de erva
ring missen, die maken dat de volwassenen
de moeilijkheden onder de knie krijgen, zijn
zij aan grooter gevaren blootgesteld. Maar
domme naiviteit is ook een gevaar, en het
gezinsleven heeft het in de hand, om al dat
kinderlijk-onrijpe en al dat quasi-volwassene
bij de hand te nemen en in de goede richting
te sturen. Daarbij zijn de ellenlange gesprek
ken die sommigen daarover willen voeren,
soms niet eens gewenscht: een enkel woord,
maar vooral een ongemerkte, gezonde in
vloed werken vaak veel meer uit.
En al verdedigt het meiske-van-nu dan ook
theorieën, die ons de haren te berge doen
rijzen van louter practische zakelijkheid,
diep in haar hart ligt de romantiek, en die
steekt haar gevoelig bolletje op, zoodra er
maar eenige aanleiding toe is.
Neen, dood is de romantiek allerminst, zij
is alleen maar wat in een achteraf hoekje ge
duwd, waaruit ze straks zeker verjongd en
verfrischt te voorschijn zal komen.
E. E. J.—P.
AVONDJASJES.
Het is niet altijd prettig in een dun zomer
jurkje s avonds over straat te gaan, of ermee
in een openbaar vervoermiddel te zitten.
Bovendien zijn de avonden nog fri'sch zoo
dat we werkelijk een klein avondjasje noodig
hebben. Die aardige kleine dingetjes zijn
meestal niets anders dan een cape'tje zonder
mouwen. Men kan het gemakkelijk vervaardi
gen van een mantel, die te kort geworden is,
of die men om één of andere reden niet meer
dragen kan. De beste kleur ervoor is zwart; dit
kan men namelijk op alles dragen.
Het materiaal voor de avondjas is zijde,
wollen stof. of zelfs katoen. Wijde mouwen,
phantastische kragen, soms alleen maar een
klein bontrandje, of een breede bontkraag,
geven het geheel een bijzonder aardig cachet.
De sluiting mag niet te zien zijn. kan. indien
men dat wil, geheel weggelaten worden, zoo
dat men het jasje met de hand bijeen moet
houden.
Een van de grootste feesten uit mijn kin
derjaren was: ijs eten.
IJs was duur, veel duurder dan taartjes
en limonade. Als je uit was, ergens in een
café zat, dan wist je, dat je in negen van de
tien gevallen geen ijs zou krijgen. Niet eens
in alle cafés hadden ze toen ijs, het was een
luxe-artikel. Een portie vanille-ijs op een
kristallen schoteltje beteekende het toppunt
van weelde.
En nu
Nu zie je op warme dagen tallooze kin
deren over de straat slenteren, likkend aan
een „ijsje". IJsjes van een dubbeltje, van
vijf en van drie cent, ijs in allerlei smaken,
dikwijls veel lekkerder dan het gauw smel
tende ijs van het kristallen schoteltje. Voor
het weekgeld: een ijsje. Voor het extraatje,
gekregen van oom of tante: een ijsje. Zoo
gewoon als het ijs-eten voor de tegenwoor
dige kinderen geworden is!
Er is zooveel, dat tegenwoordig „gewoon"
is. Vroeger hadden een paar uitverkoren kin
deren een fiets, nu fietst ieder kind. Vroeger
ging je ééns in den winter naar een kinder-
tooneelstuk, tegenwoordig kun je wekelijks
kindertooneelstukken door de radio hooren.
Je zou zeggen: het kind moet blasé worden.
En toch zijn de tegenwoordige kinderen,
zoo tusschen de vier en twaalf jaar. niet
blasé. Ondanks het makkelijk verkrijgen
van allerlei voordeelen. Natuurlijk zijn er
uitzonderingen, maar we moeten bedenken,
dat er altijd kinderen zijn geweest, die „ner
gens wat aan vinden".
In de eerste plaats: er komen altijd weer
nieuwe dingen die dan een tijdje „ongewoon"
zijn en die je niet zoo eiken dag krijgt. Elk
nieuw artikel is eerst tamelijk duur, elk
nieuw artikel vindt ook eerst tegenstand.
Er is iets nieuws wat sommige kinderen op
school wel krijgen of wel mogen en wat
voorloopig voor de anderen illusie blijft.
Fietsen is gewoon, maar meegaan in een auto
is voor vele kinderen toch nog altijd een
pretje. En wie verlangt er niet naar eens in
een vliegmachine te zitten? Een tooneelstuk-
je door de radio is wel leuk,, maar er zijn
kinderen die naar de bioscoop mogen. Zou:
dat niet nog veel fijner zijn?
En dan: let eens op hoe blij de kinderen
toch altijd weer zijn met iéts lekkers, of het
ijs of wat anders is. Hoe een verwend kind
toch dankbaar een paar snoepcenten aan
vaardt en er mee naar een winkel holt; hoe
het kauwt op smakelooze drop en dat „heer
lijk" vindt ook al krijgt het thuis eiken
dag pudding en taart.
Als men het kind van nu vergelijkt met
het kind van twintig jaar geleden dan ziet -
men zeker, dat het kind van nu veel meer
pleziertjes in het dagelijksch leven kan heb
ben dan het kind van vroeger. Al waren er
vroeger dan meer „menschen met geld" en
maakten de speelgoedwinkels betere zaken,
tegenwoordig is de gelegenheid tot het ge
nieten van allerlei mede door de uitvin
dingen van dezen tijd grooter. Wordt het
kind daardoor afgestompt, gaat het op het
laatst alles gewoon vinden?
De kinderen zelf, de feiten spreken het
tegen.
Een kind is kinderlijk genoeg om te blij
ven genieten. Het kind houdt ook altijd zijn
illusies. Als u kinderen in uw omgeving hebt,
weet u met welkewonderlijke wenschen zij
aan kunnen komen, niet of maar sporadisch
te vervullen wenschen dikwijls. Zij vinden
zelf wel hun pleziertjes te midden van de ge
wone dingen.
En ook: voor een kind is niet gauw iets
gewoon. Het kind heeft lang niet altijd geld
om ijs te koopen, het zal dagen lang langs
karretjes en tentjes loopen en niets kunnen
koopen. Daarom blijft het toch iets bijzon
ders.
Ondanks „de eeuw van het kind" beoordee-
len we toch nog dikwijls kinderen naar ons
zelf. We denken, dat ze even gauw van alles
genoeg hebben als wij zelf. Maar kinderen
kunnen genieten, ze hebben fantasie, ze vin
den steeds stof voor nieuwe feesten en
nieuwe verlangens. Al zijn ijsjes, en zoo voort
dan niet meer zulke groote feesten er
spoken door het kinderhoofd nog wel andere
festijnen. Het leven houdt vele vreugden ver
borgen, daarvan is ieder gezond kind over
tuigd. De vreugde kan bestaan uit een zuur
tje met een vreemde kleur, nog nooit ge
proefd. De vreugde kan bestaan uit Och
het is jammer dat wij volwassenen zoo moei
lijk voorbeelden kunne* bedenken!
BEP OTTEN
HET WEEKBERICHT VAN
GR. HOUTSTRAAT 16, HAARLEM
HAARLEM ZWEMT!
ledereen heeft nu belangstelling voor
badcostuums.
De nieuwste, sierlijkste, en. meest doel
matige modellen zijn bij ojis geëtaleerd.
Mooie kleuren en dessins.
Wij verkoopen alleen wollen bad-
costuums van de beste fabrikaten,
tegen lage prijzen voor prima kroa-
liteit.
V.
(Adv. Ingez. MedJ