HET DANSMUILTJE EN
DE PANTOFFEL.
BIJVOEGSEL
HAARLEM'S
DAGBLAD
Vrijdag 2 Juni
Ï933
AAN ALLEN.
Als Onze Jeugd op Vrijdag verschijnt, stel
ik me zoo voor, dat de meesten van jullie er
straks op uit zullen gaan om wat plantjes
voor hun tuintje of wat bloemen voor moeder
te koopen. 't Is immers luilak. En een Haar
lemmer verstaat onder luilak: bloemenmarkt
van 's avonds tot 's morgens. Zoo is het ze
ker jaren geweest. De clou -is er 's morgens
vroeg op uit te gaan. Wie de langslaper thuis
is, is de luilak.
Er zijn heel wat oude gebruiken in ons land
verdwenen, maar de luilakviering is gelukkig
gebleven, al viert iedere streek die op zijn
eigen manier.
't Spreekt eigenlijk vanzelf, dat wij, die in
de bloemenstad wonen, luilak vieren met
bloemen.
In den Zaankant wordt weer op gansch
andere wijze luilak gevierd. Daar worden
zelfs de nog restende molens op Luilak gezet.
De molens moeten het leven der menschen
meeleven. De molenwieken worden versierd
met rijkbebladerde iepentakken. Aan twee
wieken worden bovendien nog leege manden
opgehangen. Soms komen er ook nog slingers
van groen en verguld papier aan te pas. Nie
mand wil zich graag op Luilakmorgen ver
slapen. Er doen verhalen de ronde, dat jon
gens elkaar een touw om de beenen bonden
en bovendien nog een eind touw uit> 't ven
ster lieten hangen, om zoo tijdig gewekt te
kunnen worden. Wie de laatste is, wordt be
spot als de Looielak. Dien nacht wordt er
weinig gerust. Het zingen en schreeuwen is
niet van de lucht. Met de luilakstokken, die
op die molenwerven gestolen zijn, wordt vaak
een afgrijselijk lawaai gemaakt. De jeugd
vormt vaak een lange stoet, die nog met zich
sjouwt houten wagentjes met houten wieltjes
die al hobbelen over de ruwe straatkeien,
's Morgens worden de luilaks in de wagentjes
gezet en dan kunnen ze hun plezier zeker wel
op. Vroeger werden er ook nog wel eens straat
gevechten geleverd, wanneer b.v. een Zaan-
dijksche stoet een stoet uit Koog tegenkwam.
Door de zorgen van de politie komen derge
lijke spiegelgevechten niet meer voor.
De Zaansche meisjes doen ook mee aan
den Looielak. Wie onder haar de looielak
is wordt in een stoel rondgedragen, die met
brandnetels omwonden is.
Over 't algemeen gaat het tegenwoordig
in de Zaan rustiger toe. De nachtrust der be
woners wordt minder verstoord, hoewel in de
achterstraatjes toch nog wel oud-roest aan
een touw wordt gebonden en zoo langs den
weg wordt gesleurd. Weken van te voren is
die ijzeren rommel al verzameld.
Er worden ook noe altijd vuurtjes, fikkies,
gebrand.
In Broek- en Waterland en op Texel
heex-scht dit gebruik ook nog altijd- Heel
eigenaardig is het ook, dat op Luilakmorgen
de huizen aan de buitenzij geboend en ge
zeept worden naar hartelust en de voor
straatjes extra worden geschrobd. De gevels
worden zelfs schoon gespoten. Op de nuch
tere maag worden de warme luilakbollen ge
geten. Bij hoorngeschal verkondigt de bak
ker, dat zijn gebak klaar is.
De luilak in 't gezin behoort zijn huisge-
nooten ook te tracteeren op warme luilak-
bollen. Dampend worden ze gegeten met sui
ker en stroop.
Ook door onze straten klinken nog wel de
oude Luilakversjes, zooals:
Luilak,
Beddezak,
Kermispop
Staat om negen ure op!
Maar gelukkig ziet men niet meer, dat al
lerlei viezigheid aan de deuren wordt ge
hangen, zooals doode ratten en muizen, of
een opgedregde schoen.
Wee den Drentschen boerenjongen, die op
Pinkster-Zondag 't laatste in de weide komt!
Deze Pinkster lummel of Nussekoek (nusse
komt van nusselen talmen) wordt met
brandnetels afgerost of met klissen over
dekt. Dan wordt „de klisseboer" in optocht
door de straten gevoerd, onder 't zingen van
Nussekoek, zitst dou zoo diep in de vaeren,
Kannst het geroep niet heuren
Hast dou geen oogies van kiekerdekiek,
Komst ja te laat met de koeien op den diek.
Die 't eerst in 't weiland is. mag voorop
loopen. Hij krijgt den naam van: Vroegrijp
of Douwworm. Met groen en bloemen wordt
de Pinksterbloem rondgeleid met den Mei
tak, soms ook met versierde beker om de
gelden in ontvangst te nemen. Daarover een
volgenden keer. Een gezellige luilak toege-
wenscht.
W. B.—Z.
DE DANSENDE ERWT.
slagen, zoodat alleen de steel overblijft. Om
nu de erwt te laten dansen op den steel, moet
men een lange dunnen naainaald in de erwt
steken. Daarna doet men de naald in de ope
ning van den steel, zoodat de erwt op het
gaatje komt te liggen. Als men nu voorzich
tig onder de opening begint te blazen, zal de
erwt beginnen te dansen en te huppelen.
Heel knappe onder jullie, moeten eens
probeeren het zonder naald te probecrcn. De
erwt moet dan telkens heel handig weer
opgevangen worden.
SLECHTS EEN ROOS.
In de nabijheid van een groote stad be
vond zich een mooi landhuis. Er om groeiden
en bloeiden de mooiste bloemen en planten.
Vlak bij het huis was een fontein, verder op
een groote vijver, waarin statig eenige witte
zwanen zwommen. In den tuin wandelde een
achtjarig meisje, de dochter van den eige
naar. Zij had een kransje op haar blonde
haren gezet en in haar oogen schitterde de
pret. Bij een rozenstruik bleef ze staan en
keek met verbazing naar de prachtige bloe
men. Toen brak ze een van de mooiste rozen
af en spelde ze op haar jurk.
Terwijl ze langs den ingang van den tuin
liep, stond daar een arm meisje, op bloote
voetjes en in gerafelde kleeren. Toen het
rijke meisje voorbij ging, stak het kind
smeekend haar handjes uit en riep:
„Geef me toch alstublieft iets!"
„Wat moet ik je geven?" antwoordde het
rijke meisje. „Ik heb alleen maar een roos.
Wil je die hebben?"
„O ja!" riep het arme meisje en ze stak
begeerig haar handje uit naar de bloem.
Het andere meisje nam de bloem van haar
jurk en gaf ze aan het arme kind. dat met
een beleefd: „Dank je wel" wegliep.
Ze holde regelrecht naar het zolderkamer
tje, waar haar moeder ziek lag.
„Breng je iets voor me mee?" riep de zieke
en richtte zich op in haar bed.
„Alleen maar een roos, Moeder," zei het
meisje. „Ik kreeg ze van een mooi meisje,
dat wandelde in een grooten tuin met prach
tige bloemen en groote zwanen''.
„Wat een beeld van een roos!" zei de moe
der, terwijl ze de bloem bekeek. „Ga nog wat
veldbloemen plukken, dan kunnen we er
een ruiker van maken, met de roos in het
midden!"
Het meisje deed wat haar gevraagd werd:
in de weide er vlak bij plukte ze de.mooiste
bloemen en toen ze er voldoende had, kwam
ze terug bij haar moeder.
Die maakte er een mooi bouquetje van en
stuurde haar dochtertje de straat op, om
den ruiker te ver koopen.
Maar niemand keek naar het arme meisje,
laat staan, dat iemand haar bloemen kocht.
Plotseling hield een groote auto stil, een
rijke heer stapte uit en liep naar het meisje
„Wat een heerlijke roos is dat! Hoeveel
kost die bouquet?"
Het kleine meisje hield haar handje op en
zei bescheiden: „Geeft U maar, wat U wilt!"
„Dan zal ik je vijftig cent geven. Wat ga
je met dat geld doen?"
„Die breng ik naar mijn zieke moeder. Zij
ligt al vier weken in bed."
De heer keek het kleine meisje eens aan
en haar open eerlijk gezichtje zei hem, dat
ze de waarheid sprak.
„Dan zal ik je een gulden geven. Is dat
genoeg?"
Met stralende oogen bedankte het kind
hem, en met stralende oogen kwam ze bij
haar moeder.
„Kijk eens, moeder! Een gulden. Daar
kunnen we nu meteen brood voor koopen."
De moeder lachte gelukkig.
En de heer. die de roos gekocht had? Hij
nam haar mee naar zijn huis en gaf haar aan
zijn moeder, die er heel blij mee was.
Het was slechts een roos en toch had ze
vier menschen gelukkig gemaakt
DINA VAN Z.
„Janna, ga dien koffer eens leeg halen, die
in den hoek op zolder staat. Ik wil hem naar
beneden laten halen, om er brandhout in te
bergen."
„Ja mama!"
Toch haast Janna zich niet. Sinds dien be-
wusten dag, toen een muis midden op den
zolder zijn brutale spitse snuitje liet zien,
heeft het meisje haar onderzoekingen ge
staakt en angstvallig vermeden alleen op
zolder te zijn.
Daarom gaat ze, inplaats de trap naar
zolder op te klimmen, naar de kamer van
haar Grootmoeder.
„Grootma, ik moet den koffer leeghalen
die op zolder staat. Wilt U meegaan? Er staat
een stoel, waar U zoolang op zitten kunt. Dan
kunnen we elkaar gezelschap houden."
Grootmoeder glimlachte stilletjes. Zij ken
de de geschiedenis van de muis. den moed
van haar kleindochter en zij raadde, waarom
haar tegenwoordigheid zoo vurig gewenscht
werd. Maar zij veinsde onwetendheid, nam
haar breiwerk op en verklaarde:
„Heel graag, kind. Als we samen babbelen,
is het werkje voor jou minder vervelend."
Er waren massa's dingen in den koffer,
boeken, die Janna opstapelde: leege jam
potjes; oud ijzer, een wiel van *n kinderwa
gentje; afgedankt speelgoed en heelemaal
onderin een dansmuiltje en een pantoffel.
„Oma. ik zie duidelijk de bezitsters van
deze voorwerpen voor mij, de eene moet een
elegante dame geweest zijnik stel haar
mij voor in een zijden jurk, bloemen in het
haar, een waaier in de hand, mooie schoen
tjes aanklaar om naar het bal te gaan.
De ander is zonder twijfel een oude dienst
maagd. op afgesleten pantoffelskijk
maar eens hoe afgetrapt de zolen zijn....
die op en neer de trappen moet rennen, om
alles aan de eerste te brengen, wat zij
vraagt.
Grootmoeder glimlachte:
„Er is veel waars en veel fouts in hetgeen
je veronderstelt, kleintje
„Hoe weet U dat?"
„Omdat ik de bezitsters gekend heb. zoo
wel die van het muiltje, als die van de pan
toffel."
„Oh, vertel eens vlug. Oma. Hoe waren ze
en wie waren ze?"
„Twee tantes van me, Janna. De oudste
Anna-Marie, geleek wel op de beschrijving
die jij gegeven hebt. Ze was knap. tenger,
altijd in beweging, geestig, bewonderd om
haar schoonheid en 'elegantie. Maar al die
complimentjes hadden haar verwaand en een
beetje lichtzinnig gemaakt. Opgang maken
VAN HET SCHIP DER
WOESTIJN.
Ondanks alle moderne verkeersmiddelen,
is de kameel, precies nog als voor duizend
jaren, het onmisbare middel voor de woestijn
bewoners, om zich te verplaatsen. En de rijk
dom van de bewoners wordt dan ook beoor
deeld naar het aantal kameelen, dat zij be
zitten. Door zijn geweldig en haast ongeloofe
lij k weerstandsvermogen is de kameel bij
zonder geschikt voor reizen in de woestijn en
als zoodanig niet te vervangen. Als er niets
beter te eten is, is het dier ook al tevreden
met een arm vol twijgen en het kan gemak
kelijk een paar dagen water ontberen. De
edelste dromedarissen zijn de lichtkleurige,
slanke rijkameelen van de Tuaregs en de Bi-
scharins, die wel 150 kilometer en meer per
dag kunnen afleggen. De breede hoef behoedt
het dier tegen te ver wegzinken in het mulle
woestijnzand en als een gummizooi breekt
de hoef de schokken, door de oneffenheden
van den weg veroorzaakt. Als een geweldige
slang beweegt zich de karavaan in ganzen-
ma rsch voorwaarts en vele kameelen zijn
met bellen behangen, omdat dit volgens de
Arabieren, bijdraagt tot een regelmatigen
gang. De gang van een beladen kameel, met
een last van 150 tot 200 Kilo, lijkt wel lomp
en traag, maar toch is hij naar verhouding
elastisch .en vlug. Zoo'n lastdier legt gemid
deld vier kilometer per uur af. Toch, hoewel
de kameel in de woestijn onontbeerlijk is, be
hoort hij niet tot de dieren, die de volle ge
negenheid van den mensch hebben, zooals
bijv. de hond of het paard. De eigenaardige
lucht die hij verspreidt, zijn uiterlijke leelijk-
heid en het vaak slechte humeur van het dier
maken een waarachtige vriendschap tus-
schen mensch en kameel onmogelijk.
EEN BEROEMD KIND.
Een Chineesje van een jaar of zeven,
acht, was aan het lezen in een prachtigen
tuin in de omgeving van Peking. Rondom
hem verhieven zich hooge boomen met
prachtige roode bloemen; reusachtige slin
gerplanten slingerden zich om de stammen
en kropen over den grond.
Niet ver van deze heerlijke plaats speelde
een kind en rolde en stoeide in het hooge
gras.
Op eenigen afstand, op een hoop bemoste
steenen stond een reusachtige schaal van
dun porselein, gevuld met water, waarin
in de salons, tooneelspelen, zingen bij het
clavecimbaal, dansen, dat waren de dingen,
die haar leven vulden.
Eens vroeg zij aan haar voogd zij was
wees een paar dansmuiltjes van dezelfde
stof als haar baljapon. Maar zij moesten
klein zijn, heel klein om de sierlijkheid van
haar voet nog duidelijker te doen uitkomen.
De laarzenmaker maakte er een paar
snoesjes van. Je hebt er een van in je hand."
„Dit?"
„Ja, hetzelfde. Anne-Marie was er verrukt
over. Toen zij klaar was, herinner ik mij, dat
ik riep: „Oh, tantetje, U ziet er uit als een
Zij glimlachte, streelde langs mijn wang.
trok haar lange handschoenen aan, stak een
bloem in haar corsage, keek nog eens naar
haar beeldige schoentjes en stapte, in een
wolk van tulle, in het rijtuig. Den volgenden
dag, toen ik wakker werd, zei mijn Moeder
tegen mij, dat ik stil moest zijn, want dat
tante Anne-Marle haar enkel gebroken had
en dat de dokter er juist geweest was om den
enkel te zetten. Arme Anne-Marie. Zij had
zooveel pijn."
„Hoe was het gekomen."
„Met dansen. Haar muiltjes knelden haar
zoo, dat ze niet haar gewone gemakkelijkheid
en lichtheid had bij het dansen. Iemand
stootte haar en doordat ze zoo wankel stond,
viel ze en brak haar enkel. Ze verloor het be
wustzijn; men sneed haar kous open en trok
haar schoen uit. Daarna legde men haar in
een rijtuig en bracht haar thuis. Toen moest
ze heel lang in bed blijven."
„Is ze genezen, Grootma?"
„Ja, na lange maanden van pijnlijden.
Maar een lichte kreupelheid heeft haar haar
heele leven lang doen herinneren aan haar
overdreven ijdelheid."
Het kleine schoentje tusschen de vingers,
zat Janna te droomen en Grootmoeder
wachtte er zich wel voor de overpeinzingen
van het meisje te storen.
Toen plotseling gooide Janna het muiltje
op den grond en vroeg:
„En wat was er met de pantoffel, Oma?"
„Die behoorde aan mijn andere tante. Ma
rie Elisabeth- Zij was ook jong. knap. vroo-
lijk. beweeglijk en geestig. Alleen, zij stelde
haar verstand, haar lieftalligheid, haar
jeugd en haar goed humeur in dienst van
anderen.
Men deed nooit tevergeefs een beroep op
haar. Had het kind van de buurvrouw zich
bezeerd, was de waschvrouw ziek. stonden de
schoenmaker en zijn vrouw die altijd sa
men kibbelden op het punt te scheiden,
leed de weduwe van den houthakker gebrek
of had zij niet genoeg kleeren. had het jonge
vrouwtje van den burgemeester, die pas in
de stad was komen wonen, heimwee.Al
tijd kwam men Marie-Elisabeth halen. En zij
verbond de wonde van het kind, hielp de
mooie visschen in allerlei kleuren: rood, geel
en goud. zwommen.
Plotseling bemerkte het kind de schaal en
door nieuwsgierigheid gedreven waggelde hij
erheen, om den inhoud te onderzoeken. Met
groote moeite klom hij tegen de steenen op
en greep den rand van de schaal vast. Toen
bekeek hij met groote belangstelling de vis
schen, die er zwommen Een visch. kleiner
en levendiger dan de andere, trok speciaal
zijn aandacht, en toen hij langs den rand
zwom, wilde het kind hem grijpen.
Maar deze plotselinge beweging deed hem
het evenwicht verliezen en hij viel in het
water, dat zoo diep was, dat een kind groo-
ter dan hij, erin zou verdrinken.
Het geluid van den val trok de aandacht
van het andere Chineesje. Deze liet zijn lec
tuur in den steek en holde er naar toe, ter
wijl hij zoo hard mogelijk om hulp riep.
Maar het gaf niets want het dichtstbijzijnde
huis. was nog zoover verwijderd, dat zijn ge
roep onmogelijk gehoord kon worden.
Ondertusschen zag hij tot zijn ontzetting,
hoe alleen de handjes van het kind nog bo
ven water uitstaken. Hij durfde niet weg te
loopen om hulp te gaan halen; noch zelf in
het water springen, om het kind te redden,
want dan zouden ze beiden verdrinken.
Toen kreeg hij een idee. Hij nam een paar
groote steenen, die in zijn bereik lagen en
smeet ze met kracht tegen de porseleinen
schaal aan.
Wat hij gedacht had. gebeurde: de schaal
brak en het water stroomde weg.
Op dat oogenblik kwamen de ouders van
het kind eraan en zagen het gezond en wel
op den bodem zitten. Ze pakten het eruit en
bedankten den jongen redder voor zijn tegen
woordigheid van geest, die hun kind het leven
gered had.
Later gaf deze jongen blijk van een bij
zonder helder verstand en van groote wijs
heid. Deze jongen was n.l. niemand anders
dan Confucius, de beroemde Chineesche
wijsgeer.
EDUARD W.
WELK DIER IS DIT?
Oplossing van de vorige week.
Het dier, dat je uit de verschillende stuk
ken kon maken, was een olifant. Nu je het
eenmaal weet, is het niet moeilijk meer te
zien hè?
DINA VAN Z.
zieke, verzoende de kibbelende echtgenoo-
ten, bracht voedsel en kleeren naar de we
duwe en trooste het jonge vrouwtje met haar
vroolijk humeur en haar vriendelijk gezicht.
Men zag haar altijd bezig.
„Marie-Elisabeth." zei haar Moeder, „jij
neemt nooit rust. Je bent als een vogel op
een tak."
„Had ik dan ook maar de vleugels van
een vogel," antwoordde het jonge meisje
lachend. „Dan zou ik veel verder kunnen
vliegen en nog meer kunnen helpen." Zoo
ging haar leven voorbij. Zij werd oud. Haar
leeftijd, de vermoeidheid zouden doen ver
onderstellen. dat zij in oen hoekje zat bij het
vuur, of in het zonnetje op het terras.
„Neem toch eens rust, Marie-Elisabeth",
zeiden haar zusters, nichten en neven
„Neem toch rust. je hebt het werkelijk wel
verdiend," drongen dc vrienden en bekenden
aan.
„Neem rust," zoemde het zachtjes in de
ooren van de oude dame.
„Blijf rusten." kreunden de arme gekwetste
voeten, die iederen avond hun pijnlijke, bran
derige blaren deden voelen.
Maar reeds klopte de zware bronzen klop
per tegen de deur. En de oude tante was al
bij de buitendeur.
„Wat. is er?"
„De kleine van den bakker heeft zwaar de
koorts. Zij kermt, om er angstig van te wor
den; de moeder weet zich geen raad, juf
frouw Marie-Elisabeth."
„Ik kom al."
Tante Marie-Elisabeth deed haar mantel
aan, zette een kapothoedje op. trok haar
handschoenen aan, aarzelde een oogenblik.
terwijl ze naar haar schoeisel keek, ver
klaarde toen moedig:
„Ik kan alleen nog maar op pantoffels
loopen. dus ik houd ze aan. Op mijn leeftijd
behoeft men trouwens niet meer ijdel te
zijn!"
Zij stierf zonder ooit rust te hebben ge
had, en ik kan je verzekeren. Janna, dat er
in de heele streek niet een mensch te vin
den was. die niet weende, toen zij naar haar
laatste rustplaats gebracht werd."
Janna zweeg. Met eerbied keek zij naar de
afgesleten pantoffel:
„Oma, ik zal deze pantoffel op mijn kamer
zetten, en ze bewaren als een aandenken.
Want die tante Marie-Elisabeth moet een
ware engel geweest zijn!"
„Wil je het muiltje van tante Anne-Marie
ook niet als aandenken gebruiken?"
Janna maakte een minachtende bewe
ging:
„Het muiltje? Och. daar is mij niets aan
gelegen. Dat mogen dc muizen opeten als zij
willen."
- TANTE TUNE.
WAT ONZE BELANCSTELLINC
WEKT.
Hoeveel menschen wonen er op de aarde?
Volgens het jaarboek van den Volkenbond
voor 1932 zouden er 2.012 000.000 menschen
op aarde wonen en zouden er alleen in 't jaar
1932 ruim 20 millioen zijn bijgekomen, waar
van alleen Europa er 8 millioen leverde.
Hoeveel bladeren zitten er aan een eik?
Aan een ouden eik zitten ongeveer 2 mil
lioen bladeren.
Het hoefijzer als geluksbodc. Hoe komt
men aan dit bijgeloof? In de middeleeuwen
hadden vorstelijke personen de gewoonte om
bij feestelijke gelegenheden hun paarden te
laten beslaan met gouden hoefijzers. Deze
hoefijzers zaten echter zoo los aan den poot
van 't paard, dat het dier ze gemakkelijk ver
loor en de gelukkige vinder mocht zijn
vondst houden. Uit deze gewoonte zou het
bijgeloof zijn ontstaan.
Het getal 13. In Engeland. Frankrijk en
Zwitserland bestaat geen huisnummer 13. Op
12 volgt 12a en dan 14.
Wist je dat? Het electrlsche pompstation
te Enumaryl aan de Lauwerszee pompt per
uur 15 millioen Liter water in de Lauwerszee.
Een electrische plant. In Britsch-Indlë
groeit een plant, die een electrlsche stroom
afgeeft bij aanraking. Vogels en insecten
schijnen dit zeer goed te weten, want ze ra
ken deze plant nooit aan.
Wespensteken. Kikvorschen en hage
dissen zijn zoowat de eenige dieren, die zich
van wespensteken niets aantrekken, voor
musschen daarentegen zijn 2 of 3 steken doo-
delijk.
Wist je dat? De vleermuizen hebben
tusschen de oogen en de neusgaten vetklier-
tjes.
Vlcermiiizenbescherming. Nabij Wee-
nen heeft men aan den oever van den Donau
een toren gebouwd om de vleermuizen gele
genheid te geven er zich 's nachts en over
dag schuil te houden; men hoopt op deze ma
nier van de muggenplaag bevrijd te worden.
Een reuzenleger. Dat is het leger van
de kleine republiek Andorra; het bestaat n.l.
uit 5 man en 1 commandant.
Een klok. die nooit geluid heeft. Dat is
de klok, die in 1735 werd opgehangen in de
toren van de kroningskerk te Moskou. Deze
klok woog 400.000 pond en terwijl men bezig
was dit gevaarte op te hangen, stortte het
naar beneden en boorde een gat van 6 meter
diepte in den grond. Eerst 100 jaar later
werd deze klok weer opgegraven en op een
steenen onderstuk geplaatst.
Zou het waar zijn? In Turkije mogen al
leen maar gehuwde chauffeurs dienst doen
op de huur-auto's. omdat men daar meent
dat deze voorzichtiger rijden dan hun onge
huwde collega's in andere landen.
Papieren huizen. In Amerika heeft men
een huis gebouwd van oude couranten. Men
heeft 8 jaar over den bouw van dit zonder
linge huis gedaan. Om den invloed van 't
weer te voorkomen heeft men de buitenwan
den. die uit ruim 200 vellen papier bestaan,
met vernis behandeld.
Wist je dat? Wilde eenden vliegen 75
kilometer per uur.
Een navolgster van 't vrouwtje van Sta
voren. in een Duitsch plaatsje dicht bij
onze grens miste de boerin haar trouwring.
Zij meende, dat hij bij 't voeren der varkens
weggeraakt was. Toen tegen 't najaar een
der varkens geslacht werd. kwam dc ring
uit de maag van 't dier weer voor den dag.
Ro/cn. Er zfjn op 't oogenblik meer dan
6000 soorten rozen.
De koudste stad. Dat is Jakoetsk In Si
berië op ongeveer 62 gr, Noorderbreedte. Men
heeft er temperaturen waargenomen van
ruim 60 gr- Celsius onder 't vriespunt en toch
wonen op dit koude plaatsje nog meer dan
10.000 menschen.
DE VERJAARSTAART
Petertje is jarig. Zeven jaar Is hij gewor
den. Nu heeft hij van Moeder zelf mogen
kiezen, wat hij eten wilde. Als „toetje" heeft
hij taart gekozen.
De taart is gebracht: een ronde: heel groot
en heel lekker. Nu moet ze in acht gelijke
deelen verdeeld worden, want behalve Vader,
Moeder. Oma, Opa en Petertje zelf. zijn ook
twee vriendjes. Pim en Tom te eten gevraagd.
Bovendien moet Marie, het dienstmeisje,
ook een stuk van Petertjes taart proeven.
Dc kwestie is nu maar. de taart in acht
precies even groote deelen te verdeelen. Oma
ziet er kans toe in drie rechte sneden. Hoe
doet ze het?
Oplossing komt volgende week.