HET DANSMUILTJE EN DE PANTOFFEL. BIJVOEGSEL HAARLEM'S DAGBLAD Vrijdag 2 Juni Ï933 AAN ALLEN. Als Onze Jeugd op Vrijdag verschijnt, stel ik me zoo voor, dat de meesten van jullie er straks op uit zullen gaan om wat plantjes voor hun tuintje of wat bloemen voor moeder te koopen. 't Is immers luilak. En een Haar lemmer verstaat onder luilak: bloemenmarkt van 's avonds tot 's morgens. Zoo is het ze ker jaren geweest. De clou -is er 's morgens vroeg op uit te gaan. Wie de langslaper thuis is, is de luilak. Er zijn heel wat oude gebruiken in ons land verdwenen, maar de luilakviering is gelukkig gebleven, al viert iedere streek die op zijn eigen manier. 't Spreekt eigenlijk vanzelf, dat wij, die in de bloemenstad wonen, luilak vieren met bloemen. In den Zaankant wordt weer op gansch andere wijze luilak gevierd. Daar worden zelfs de nog restende molens op Luilak gezet. De molens moeten het leven der menschen meeleven. De molenwieken worden versierd met rijkbebladerde iepentakken. Aan twee wieken worden bovendien nog leege manden opgehangen. Soms komen er ook nog slingers van groen en verguld papier aan te pas. Nie mand wil zich graag op Luilakmorgen ver slapen. Er doen verhalen de ronde, dat jon gens elkaar een touw om de beenen bonden en bovendien nog een eind touw uit> 't ven ster lieten hangen, om zoo tijdig gewekt te kunnen worden. Wie de laatste is, wordt be spot als de Looielak. Dien nacht wordt er weinig gerust. Het zingen en schreeuwen is niet van de lucht. Met de luilakstokken, die op die molenwerven gestolen zijn, wordt vaak een afgrijselijk lawaai gemaakt. De jeugd vormt vaak een lange stoet, die nog met zich sjouwt houten wagentjes met houten wieltjes die al hobbelen over de ruwe straatkeien, 's Morgens worden de luilaks in de wagentjes gezet en dan kunnen ze hun plezier zeker wel op. Vroeger werden er ook nog wel eens straat gevechten geleverd, wanneer b.v. een Zaan- dijksche stoet een stoet uit Koog tegenkwam. Door de zorgen van de politie komen derge lijke spiegelgevechten niet meer voor. De Zaansche meisjes doen ook mee aan den Looielak. Wie onder haar de looielak is wordt in een stoel rondgedragen, die met brandnetels omwonden is. Over 't algemeen gaat het tegenwoordig in de Zaan rustiger toe. De nachtrust der be woners wordt minder verstoord, hoewel in de achterstraatjes toch nog wel oud-roest aan een touw wordt gebonden en zoo langs den weg wordt gesleurd. Weken van te voren is die ijzeren rommel al verzameld. Er worden ook noe altijd vuurtjes, fikkies, gebrand. In Broek- en Waterland en op Texel heex-scht dit gebruik ook nog altijd- Heel eigenaardig is het ook, dat op Luilakmorgen de huizen aan de buitenzij geboend en ge zeept worden naar hartelust en de voor straatjes extra worden geschrobd. De gevels worden zelfs schoon gespoten. Op de nuch tere maag worden de warme luilakbollen ge geten. Bij hoorngeschal verkondigt de bak ker, dat zijn gebak klaar is. De luilak in 't gezin behoort zijn huisge- nooten ook te tracteeren op warme luilak- bollen. Dampend worden ze gegeten met sui ker en stroop. Ook door onze straten klinken nog wel de oude Luilakversjes, zooals: Luilak, Beddezak, Kermispop Staat om negen ure op! Maar gelukkig ziet men niet meer, dat al lerlei viezigheid aan de deuren wordt ge hangen, zooals doode ratten en muizen, of een opgedregde schoen. Wee den Drentschen boerenjongen, die op Pinkster-Zondag 't laatste in de weide komt! Deze Pinkster lummel of Nussekoek (nusse komt van nusselen talmen) wordt met brandnetels afgerost of met klissen over dekt. Dan wordt „de klisseboer" in optocht door de straten gevoerd, onder 't zingen van Nussekoek, zitst dou zoo diep in de vaeren, Kannst het geroep niet heuren Hast dou geen oogies van kiekerdekiek, Komst ja te laat met de koeien op den diek. Die 't eerst in 't weiland is. mag voorop loopen. Hij krijgt den naam van: Vroegrijp of Douwworm. Met groen en bloemen wordt de Pinksterbloem rondgeleid met den Mei tak, soms ook met versierde beker om de gelden in ontvangst te nemen. Daarover een volgenden keer. Een gezellige luilak toege- wenscht. W. B.—Z. DE DANSENDE ERWT. slagen, zoodat alleen de steel overblijft. Om nu de erwt te laten dansen op den steel, moet men een lange dunnen naainaald in de erwt steken. Daarna doet men de naald in de ope ning van den steel, zoodat de erwt op het gaatje komt te liggen. Als men nu voorzich tig onder de opening begint te blazen, zal de erwt beginnen te dansen en te huppelen. Heel knappe onder jullie, moeten eens probeeren het zonder naald te probecrcn. De erwt moet dan telkens heel handig weer opgevangen worden. SLECHTS EEN ROOS. In de nabijheid van een groote stad be vond zich een mooi landhuis. Er om groeiden en bloeiden de mooiste bloemen en planten. Vlak bij het huis was een fontein, verder op een groote vijver, waarin statig eenige witte zwanen zwommen. In den tuin wandelde een achtjarig meisje, de dochter van den eige naar. Zij had een kransje op haar blonde haren gezet en in haar oogen schitterde de pret. Bij een rozenstruik bleef ze staan en keek met verbazing naar de prachtige bloe men. Toen brak ze een van de mooiste rozen af en spelde ze op haar jurk. Terwijl ze langs den ingang van den tuin liep, stond daar een arm meisje, op bloote voetjes en in gerafelde kleeren. Toen het rijke meisje voorbij ging, stak het kind smeekend haar handjes uit en riep: „Geef me toch alstublieft iets!" „Wat moet ik je geven?" antwoordde het rijke meisje. „Ik heb alleen maar een roos. Wil je die hebben?" „O ja!" riep het arme meisje en ze stak begeerig haar handje uit naar de bloem. Het andere meisje nam de bloem van haar jurk en gaf ze aan het arme kind. dat met een beleefd: „Dank je wel" wegliep. Ze holde regelrecht naar het zolderkamer tje, waar haar moeder ziek lag. „Breng je iets voor me mee?" riep de zieke en richtte zich op in haar bed. „Alleen maar een roos, Moeder," zei het meisje. „Ik kreeg ze van een mooi meisje, dat wandelde in een grooten tuin met prach tige bloemen en groote zwanen''. „Wat een beeld van een roos!" zei de moe der, terwijl ze de bloem bekeek. „Ga nog wat veldbloemen plukken, dan kunnen we er een ruiker van maken, met de roos in het midden!" Het meisje deed wat haar gevraagd werd: in de weide er vlak bij plukte ze de.mooiste bloemen en toen ze er voldoende had, kwam ze terug bij haar moeder. Die maakte er een mooi bouquetje van en stuurde haar dochtertje de straat op, om den ruiker te ver koopen. Maar niemand keek naar het arme meisje, laat staan, dat iemand haar bloemen kocht. Plotseling hield een groote auto stil, een rijke heer stapte uit en liep naar het meisje „Wat een heerlijke roos is dat! Hoeveel kost die bouquet?" Het kleine meisje hield haar handje op en zei bescheiden: „Geeft U maar, wat U wilt!" „Dan zal ik je vijftig cent geven. Wat ga je met dat geld doen?" „Die breng ik naar mijn zieke moeder. Zij ligt al vier weken in bed." De heer keek het kleine meisje eens aan en haar open eerlijk gezichtje zei hem, dat ze de waarheid sprak. „Dan zal ik je een gulden geven. Is dat genoeg?" Met stralende oogen bedankte het kind hem, en met stralende oogen kwam ze bij haar moeder. „Kijk eens, moeder! Een gulden. Daar kunnen we nu meteen brood voor koopen." De moeder lachte gelukkig. En de heer. die de roos gekocht had? Hij nam haar mee naar zijn huis en gaf haar aan zijn moeder, die er heel blij mee was. Het was slechts een roos en toch had ze vier menschen gelukkig gemaakt DINA VAN Z. „Janna, ga dien koffer eens leeg halen, die in den hoek op zolder staat. Ik wil hem naar beneden laten halen, om er brandhout in te bergen." „Ja mama!" Toch haast Janna zich niet. Sinds dien be- wusten dag, toen een muis midden op den zolder zijn brutale spitse snuitje liet zien, heeft het meisje haar onderzoekingen ge staakt en angstvallig vermeden alleen op zolder te zijn. Daarom gaat ze, inplaats de trap naar zolder op te klimmen, naar de kamer van haar Grootmoeder. „Grootma, ik moet den koffer leeghalen die op zolder staat. Wilt U meegaan? Er staat een stoel, waar U zoolang op zitten kunt. Dan kunnen we elkaar gezelschap houden." Grootmoeder glimlachte stilletjes. Zij ken de de geschiedenis van de muis. den moed van haar kleindochter en zij raadde, waarom haar tegenwoordigheid zoo vurig gewenscht werd. Maar zij veinsde onwetendheid, nam haar breiwerk op en verklaarde: „Heel graag, kind. Als we samen babbelen, is het werkje voor jou minder vervelend." Er waren massa's dingen in den koffer, boeken, die Janna opstapelde: leege jam potjes; oud ijzer, een wiel van *n kinderwa gentje; afgedankt speelgoed en heelemaal onderin een dansmuiltje en een pantoffel. „Oma. ik zie duidelijk de bezitsters van deze voorwerpen voor mij, de eene moet een elegante dame geweest zijnik stel haar mij voor in een zijden jurk, bloemen in het haar, een waaier in de hand, mooie schoen tjes aanklaar om naar het bal te gaan. De ander is zonder twijfel een oude dienst maagd. op afgesleten pantoffelskijk maar eens hoe afgetrapt de zolen zijn.... die op en neer de trappen moet rennen, om alles aan de eerste te brengen, wat zij vraagt. Grootmoeder glimlachte: „Er is veel waars en veel fouts in hetgeen je veronderstelt, kleintje „Hoe weet U dat?" „Omdat ik de bezitsters gekend heb. zoo wel die van het muiltje, als die van de pan toffel." „Oh, vertel eens vlug. Oma. Hoe waren ze en wie waren ze?" „Twee tantes van me, Janna. De oudste Anna-Marie, geleek wel op de beschrijving die jij gegeven hebt. Ze was knap. tenger, altijd in beweging, geestig, bewonderd om haar schoonheid en 'elegantie. Maar al die complimentjes hadden haar verwaand en een beetje lichtzinnig gemaakt. Opgang maken VAN HET SCHIP DER WOESTIJN. Ondanks alle moderne verkeersmiddelen, is de kameel, precies nog als voor duizend jaren, het onmisbare middel voor de woestijn bewoners, om zich te verplaatsen. En de rijk dom van de bewoners wordt dan ook beoor deeld naar het aantal kameelen, dat zij be zitten. Door zijn geweldig en haast ongeloofe lij k weerstandsvermogen is de kameel bij zonder geschikt voor reizen in de woestijn en als zoodanig niet te vervangen. Als er niets beter te eten is, is het dier ook al tevreden met een arm vol twijgen en het kan gemak kelijk een paar dagen water ontberen. De edelste dromedarissen zijn de lichtkleurige, slanke rijkameelen van de Tuaregs en de Bi- scharins, die wel 150 kilometer en meer per dag kunnen afleggen. De breede hoef behoedt het dier tegen te ver wegzinken in het mulle woestijnzand en als een gummizooi breekt de hoef de schokken, door de oneffenheden van den weg veroorzaakt. Als een geweldige slang beweegt zich de karavaan in ganzen- ma rsch voorwaarts en vele kameelen zijn met bellen behangen, omdat dit volgens de Arabieren, bijdraagt tot een regelmatigen gang. De gang van een beladen kameel, met een last van 150 tot 200 Kilo, lijkt wel lomp en traag, maar toch is hij naar verhouding elastisch .en vlug. Zoo'n lastdier legt gemid deld vier kilometer per uur af. Toch, hoewel de kameel in de woestijn onontbeerlijk is, be hoort hij niet tot de dieren, die de volle ge negenheid van den mensch hebben, zooals bijv. de hond of het paard. De eigenaardige lucht die hij verspreidt, zijn uiterlijke leelijk- heid en het vaak slechte humeur van het dier maken een waarachtige vriendschap tus- schen mensch en kameel onmogelijk. EEN BEROEMD KIND. Een Chineesje van een jaar of zeven, acht, was aan het lezen in een prachtigen tuin in de omgeving van Peking. Rondom hem verhieven zich hooge boomen met prachtige roode bloemen; reusachtige slin gerplanten slingerden zich om de stammen en kropen over den grond. Niet ver van deze heerlijke plaats speelde een kind en rolde en stoeide in het hooge gras. Op eenigen afstand, op een hoop bemoste steenen stond een reusachtige schaal van dun porselein, gevuld met water, waarin in de salons, tooneelspelen, zingen bij het clavecimbaal, dansen, dat waren de dingen, die haar leven vulden. Eens vroeg zij aan haar voogd zij was wees een paar dansmuiltjes van dezelfde stof als haar baljapon. Maar zij moesten klein zijn, heel klein om de sierlijkheid van haar voet nog duidelijker te doen uitkomen. De laarzenmaker maakte er een paar snoesjes van. Je hebt er een van in je hand." „Dit?" „Ja, hetzelfde. Anne-Marie was er verrukt over. Toen zij klaar was, herinner ik mij, dat ik riep: „Oh, tantetje, U ziet er uit als een Zij glimlachte, streelde langs mijn wang. trok haar lange handschoenen aan, stak een bloem in haar corsage, keek nog eens naar haar beeldige schoentjes en stapte, in een wolk van tulle, in het rijtuig. Den volgenden dag, toen ik wakker werd, zei mijn Moeder tegen mij, dat ik stil moest zijn, want dat tante Anne-Marle haar enkel gebroken had en dat de dokter er juist geweest was om den enkel te zetten. Arme Anne-Marie. Zij had zooveel pijn." „Hoe was het gekomen." „Met dansen. Haar muiltjes knelden haar zoo, dat ze niet haar gewone gemakkelijkheid en lichtheid had bij het dansen. Iemand stootte haar en doordat ze zoo wankel stond, viel ze en brak haar enkel. Ze verloor het be wustzijn; men sneed haar kous open en trok haar schoen uit. Daarna legde men haar in een rijtuig en bracht haar thuis. Toen moest ze heel lang in bed blijven." „Is ze genezen, Grootma?" „Ja, na lange maanden van pijnlijden. Maar een lichte kreupelheid heeft haar haar heele leven lang doen herinneren aan haar overdreven ijdelheid." Het kleine schoentje tusschen de vingers, zat Janna te droomen en Grootmoeder wachtte er zich wel voor de overpeinzingen van het meisje te storen. Toen plotseling gooide Janna het muiltje op den grond en vroeg: „En wat was er met de pantoffel, Oma?" „Die behoorde aan mijn andere tante. Ma rie Elisabeth- Zij was ook jong. knap. vroo- lijk. beweeglijk en geestig. Alleen, zij stelde haar verstand, haar lieftalligheid, haar jeugd en haar goed humeur in dienst van anderen. Men deed nooit tevergeefs een beroep op haar. Had het kind van de buurvrouw zich bezeerd, was de waschvrouw ziek. stonden de schoenmaker en zijn vrouw die altijd sa men kibbelden op het punt te scheiden, leed de weduwe van den houthakker gebrek of had zij niet genoeg kleeren. had het jonge vrouwtje van den burgemeester, die pas in de stad was komen wonen, heimwee.Al tijd kwam men Marie-Elisabeth halen. En zij verbond de wonde van het kind, hielp de mooie visschen in allerlei kleuren: rood, geel en goud. zwommen. Plotseling bemerkte het kind de schaal en door nieuwsgierigheid gedreven waggelde hij erheen, om den inhoud te onderzoeken. Met groote moeite klom hij tegen de steenen op en greep den rand van de schaal vast. Toen bekeek hij met groote belangstelling de vis schen, die er zwommen Een visch. kleiner en levendiger dan de andere, trok speciaal zijn aandacht, en toen hij langs den rand zwom, wilde het kind hem grijpen. Maar deze plotselinge beweging deed hem het evenwicht verliezen en hij viel in het water, dat zoo diep was, dat een kind groo- ter dan hij, erin zou verdrinken. Het geluid van den val trok de aandacht van het andere Chineesje. Deze liet zijn lec tuur in den steek en holde er naar toe, ter wijl hij zoo hard mogelijk om hulp riep. Maar het gaf niets want het dichtstbijzijnde huis. was nog zoover verwijderd, dat zijn ge roep onmogelijk gehoord kon worden. Ondertusschen zag hij tot zijn ontzetting, hoe alleen de handjes van het kind nog bo ven water uitstaken. Hij durfde niet weg te loopen om hulp te gaan halen; noch zelf in het water springen, om het kind te redden, want dan zouden ze beiden verdrinken. Toen kreeg hij een idee. Hij nam een paar groote steenen, die in zijn bereik lagen en smeet ze met kracht tegen de porseleinen schaal aan. Wat hij gedacht had. gebeurde: de schaal brak en het water stroomde weg. Op dat oogenblik kwamen de ouders van het kind eraan en zagen het gezond en wel op den bodem zitten. Ze pakten het eruit en bedankten den jongen redder voor zijn tegen woordigheid van geest, die hun kind het leven gered had. Later gaf deze jongen blijk van een bij zonder helder verstand en van groote wijs heid. Deze jongen was n.l. niemand anders dan Confucius, de beroemde Chineesche wijsgeer. EDUARD W. WELK DIER IS DIT? Oplossing van de vorige week. Het dier, dat je uit de verschillende stuk ken kon maken, was een olifant. Nu je het eenmaal weet, is het niet moeilijk meer te zien hè? DINA VAN Z. zieke, verzoende de kibbelende echtgenoo- ten, bracht voedsel en kleeren naar de we duwe en trooste het jonge vrouwtje met haar vroolijk humeur en haar vriendelijk gezicht. Men zag haar altijd bezig. „Marie-Elisabeth." zei haar Moeder, „jij neemt nooit rust. Je bent als een vogel op een tak." „Had ik dan ook maar de vleugels van een vogel," antwoordde het jonge meisje lachend. „Dan zou ik veel verder kunnen vliegen en nog meer kunnen helpen." Zoo ging haar leven voorbij. Zij werd oud. Haar leeftijd, de vermoeidheid zouden doen ver onderstellen. dat zij in oen hoekje zat bij het vuur, of in het zonnetje op het terras. „Neem toch eens rust, Marie-Elisabeth", zeiden haar zusters, nichten en neven „Neem toch rust. je hebt het werkelijk wel verdiend," drongen dc vrienden en bekenden aan. „Neem rust," zoemde het zachtjes in de ooren van de oude dame. „Blijf rusten." kreunden de arme gekwetste voeten, die iederen avond hun pijnlijke, bran derige blaren deden voelen. Maar reeds klopte de zware bronzen klop per tegen de deur. En de oude tante was al bij de buitendeur. „Wat. is er?" „De kleine van den bakker heeft zwaar de koorts. Zij kermt, om er angstig van te wor den; de moeder weet zich geen raad, juf frouw Marie-Elisabeth." „Ik kom al." Tante Marie-Elisabeth deed haar mantel aan, zette een kapothoedje op. trok haar handschoenen aan, aarzelde een oogenblik. terwijl ze naar haar schoeisel keek, ver klaarde toen moedig: „Ik kan alleen nog maar op pantoffels loopen. dus ik houd ze aan. Op mijn leeftijd behoeft men trouwens niet meer ijdel te zijn!" Zij stierf zonder ooit rust te hebben ge had, en ik kan je verzekeren. Janna, dat er in de heele streek niet een mensch te vin den was. die niet weende, toen zij naar haar laatste rustplaats gebracht werd." Janna zweeg. Met eerbied keek zij naar de afgesleten pantoffel: „Oma, ik zal deze pantoffel op mijn kamer zetten, en ze bewaren als een aandenken. Want die tante Marie-Elisabeth moet een ware engel geweest zijn!" „Wil je het muiltje van tante Anne-Marie ook niet als aandenken gebruiken?" Janna maakte een minachtende bewe ging: „Het muiltje? Och. daar is mij niets aan gelegen. Dat mogen dc muizen opeten als zij willen." - TANTE TUNE. WAT ONZE BELANCSTELLINC WEKT. Hoeveel menschen wonen er op de aarde? Volgens het jaarboek van den Volkenbond voor 1932 zouden er 2.012 000.000 menschen op aarde wonen en zouden er alleen in 't jaar 1932 ruim 20 millioen zijn bijgekomen, waar van alleen Europa er 8 millioen leverde. Hoeveel bladeren zitten er aan een eik? Aan een ouden eik zitten ongeveer 2 mil lioen bladeren. Het hoefijzer als geluksbodc. Hoe komt men aan dit bijgeloof? In de middeleeuwen hadden vorstelijke personen de gewoonte om bij feestelijke gelegenheden hun paarden te laten beslaan met gouden hoefijzers. Deze hoefijzers zaten echter zoo los aan den poot van 't paard, dat het dier ze gemakkelijk ver loor en de gelukkige vinder mocht zijn vondst houden. Uit deze gewoonte zou het bijgeloof zijn ontstaan. Het getal 13. In Engeland. Frankrijk en Zwitserland bestaat geen huisnummer 13. Op 12 volgt 12a en dan 14. Wist je dat? Het electrlsche pompstation te Enumaryl aan de Lauwerszee pompt per uur 15 millioen Liter water in de Lauwerszee. Een electrische plant. In Britsch-Indlë groeit een plant, die een electrlsche stroom afgeeft bij aanraking. Vogels en insecten schijnen dit zeer goed te weten, want ze ra ken deze plant nooit aan. Wespensteken. Kikvorschen en hage dissen zijn zoowat de eenige dieren, die zich van wespensteken niets aantrekken, voor musschen daarentegen zijn 2 of 3 steken doo- delijk. Wist je dat? De vleermuizen hebben tusschen de oogen en de neusgaten vetklier- tjes. Vlcermiiizenbescherming. Nabij Wee- nen heeft men aan den oever van den Donau een toren gebouwd om de vleermuizen gele genheid te geven er zich 's nachts en over dag schuil te houden; men hoopt op deze ma nier van de muggenplaag bevrijd te worden. Een reuzenleger. Dat is het leger van de kleine republiek Andorra; het bestaat n.l. uit 5 man en 1 commandant. Een klok. die nooit geluid heeft. Dat is de klok, die in 1735 werd opgehangen in de toren van de kroningskerk te Moskou. Deze klok woog 400.000 pond en terwijl men bezig was dit gevaarte op te hangen, stortte het naar beneden en boorde een gat van 6 meter diepte in den grond. Eerst 100 jaar later werd deze klok weer opgegraven en op een steenen onderstuk geplaatst. Zou het waar zijn? In Turkije mogen al leen maar gehuwde chauffeurs dienst doen op de huur-auto's. omdat men daar meent dat deze voorzichtiger rijden dan hun onge huwde collega's in andere landen. Papieren huizen. In Amerika heeft men een huis gebouwd van oude couranten. Men heeft 8 jaar over den bouw van dit zonder linge huis gedaan. Om den invloed van 't weer te voorkomen heeft men de buitenwan den. die uit ruim 200 vellen papier bestaan, met vernis behandeld. Wist je dat? Wilde eenden vliegen 75 kilometer per uur. Een navolgster van 't vrouwtje van Sta voren. in een Duitsch plaatsje dicht bij onze grens miste de boerin haar trouwring. Zij meende, dat hij bij 't voeren der varkens weggeraakt was. Toen tegen 't najaar een der varkens geslacht werd. kwam dc ring uit de maag van 't dier weer voor den dag. Ro/cn. Er zfjn op 't oogenblik meer dan 6000 soorten rozen. De koudste stad. Dat is Jakoetsk In Si berië op ongeveer 62 gr, Noorderbreedte. Men heeft er temperaturen waargenomen van ruim 60 gr- Celsius onder 't vriespunt en toch wonen op dit koude plaatsje nog meer dan 10.000 menschen. DE VERJAARSTAART Petertje is jarig. Zeven jaar Is hij gewor den. Nu heeft hij van Moeder zelf mogen kiezen, wat hij eten wilde. Als „toetje" heeft hij taart gekozen. De taart is gebracht: een ronde: heel groot en heel lekker. Nu moet ze in acht gelijke deelen verdeeld worden, want behalve Vader, Moeder. Oma, Opa en Petertje zelf. zijn ook twee vriendjes. Pim en Tom te eten gevraagd. Bovendien moet Marie, het dienstmeisje, ook een stuk van Petertjes taart proeven. Dc kwestie is nu maar. de taart in acht precies even groote deelen te verdeelen. Oma ziet er kans toe in drie rechte sneden. Hoe doet ze het? Oplossing komt volgende week.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 15