TRACHT MARS MET ONS TE SPREKEN? BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD UIT DE WERELD VAN DE FILM FRANSCHE FILMS VIERDE BLAD. ZATERDAC 10 JUNI 1933 De mogelijkheid van „leven" op Mars. HOE TREKKEN WIJ DE AANDACHT DER MARSIANEN Door PROF. A. M. LOW. (De schrijver van dit artikel, Prof- A. M. Low, heelt een internationale reputatie op het gebied van wetenschappelijke onderzoe kingen. Hij heeft den „audiometer" uitge vonden voor geluidsfotografie, gaf een tele visie-demonstratie in 1914 en is de uitvinder van methoden om te fotografeeren door mid del van warmtestralen en om handschrift door middel van de radio over te brengen. Prof. Low is de schrijver van „De toekomst „Mogelijkheden op radiogebied", „Het streven der moderne wetenschap „Het wonderboek der uitvindingen" en vele andere technische geschriften.) Tracht Mars met ons in verbinding te komen? Waarom niet? Mars is een planeet, veel ouder dan onze aarde, waarop leven is ont staan tengevolge van haar afkoeling. Waar om zou er dan, terwijl alle voorwaarden voor het ontstaan van leven aanwezig zijn (ik zeg niet, dat dit noodzakelijk menschelijk leven moet wezen), niet in den een of ander fan- tastischen vorm leven zijn op die andere ver van ons verwijderde wereld? Dit is in zekeren zin een schrikaanjagende gedachte want de mogelijkheid van een be schaving, die belangrijk ouder is dan de onze, geeft ons een visioen van wezens, aan wie alle menschelijkheid vreemd is en die -de macht hebben tot schepping of tot vernieti ging door op een knop te drukken of die uit zijn op het veroveren van andere werelden, de onze daarbij inbegrepen. Vele sterrenkundigen hebben beweerd, dat op Mars reeds teekenen van leven zijn gecon stateerd en dat eenige vreemde, half-meet- kundige figuren, die door telescopen op Mars zijn waargenomen, beschouwd kunnen wor den als een poging van bewoners van Mars om met de aardbewoners in verbinding te komen Ik voor mij twijfel aan het bestaan van die lichtsignalen, want als de levende wezens op Mars zoo ver gevorderd zijn in den wedstrijd tusschen de planeten om de geestelijke su prematie, is het onwaarschijnlijk dat zij zulk een primitief middel zouden gebruiken om door het luchtruim heen te dringen. Vergeet niet, dat de Marsianen. die wij ons trachten voor te stellen, waarschijnlijk niet één menschenlijken karaktertrek hebben en het is meer dan twijfelachtig, of zij hun ge dachten wel. als wij, door middel van de .spraak kenbaar maken. Het is veel waarschijn lijker, dat zij onze denkbeelden betreffende de verschrikkelijkste geestverschijningen verre overtreffen in hun levensgewoonten en misschien in hun oneindig leven. Ik ben van oordeel dat een van de spre kendste bewijzen van de menschelijke ijdel- heid het denkbeeld is, dat wij de oneindige ruimte van het heelal alleen bewonen. Wij weten maar al te goed dat de lucht die wij inademen, het water dat wij drinken en onze kleine aarde vol levende wezens zijn, die wij niet alleen met het bloote oog kunnen waar nemen, maar die zelfs door middel van de beste microscoop niet waarneembaar zijn. Het verband tusschen verschillende takken van wetenschap, de ontdekking van den bouw der atomen en elk stadium der moderne wetenschap leeren ons de groote wetten van eeuwigdurende verandering en oneindig leven. Vele natuurkundigen van onzen tijd zijn de meening toegedaan dat de zoogenaamde le- venlooze voorwerpen in werkelijkheid leven, terwijl wij nog in zulk een primitieven staat van ontwikkeling verkeeren dat wij er niet het flauwste idee van hebben, hoe de bewe ging het eerst in deze wereld kwam. Toch, niettegenstaande deze vernederende omstan digheden, in weerwil van de enorme onwe tendheid betreffende bijna alles, die wij da gelijks om ons heen waarnemen, durven wij de ontstellende meening te koesteren in een heelal dat wij met onzen geest niet kun nen bevatten dat wij, die nog zoo weinig verschillend van het dier, die geestelijk niet veel hooger staan dan honden, de eenige met gevoel bedeelde wezens zijn, die ooit zijn ge schapen Ik vind dit een vóórhistorisch denkbeeld. Het is te vergelijken met den geestestoestand van iemand, die gelooft dat 't heelal speciaal geschapen is ter wille van de armzalige be schaving, die nog maar eenige jaren geleden menschen verbrandde, omdat zij van „too- venarij" verdacht werden. Het is zelfs mogelijk zonder groote moeite, den aard te bepalen van de atmospheer die andere planeten omringt en wij weten dat in sommige gevallen de omstandigheden niet zoo ontzettend veel verschillen van onze eigen omstandigheden. Iedere geoloog kan verklaren hoe de lagen van onze aardkorst een voortschrijdenden staat van ontwikke ling vertoonen. De groote les. die wij hier uit kunnen trekken is dat de mensch weinig méér is dan een wezen van geologische en geografische formatie. Onze magen zijn kleiner geworden sinds wij voedsel van hooge voedingswaarde zijn gaan gebruiken. Wij zijn juist gaan spreken over de mogelijkheid van een Intenser gees telijk bestaan, zonder in de noodzakelijk te verkeeren, jacht te maken op ons voedsel op een manier, die weinig verschilt van die dei- bewoners van het donkerst deel van Afrika. Is het daarom niet meer dan waarschijn lijk dat er op Mars de een of andere vorm van reven is? Wanneer wij dit eenmaal aan nemen is de quaestie alleen nog maar. uit te vinden de soort van wezens, die kunnen leven in het klimaat van dien planeet. Wij zouden ons bij voorbeeld kunnen voorstellen dat door een geringere werking van de zwaartekracht dan die aan ons bekend is. een mensch op de maan onze spierkracht niet zou noodig hebben om zich voort te bewegen. De maan is een slecht voorbeeld, want zij schijnt een afgekoeld fragment te zijn, niet geschikt om levensvormen te herbergen zooals wij die kennen. Onze aarde is nog heel jong. Aardbevingen toonen aan dat. het midden van deze kleine pudding nog geen tijd genoeg gehad heeft om af te koelen. Maar voor Mars geldt dit niet en er kunnen op die planeet best le vende wezens voorkomen met wie wij, met onze geringe kennis, geen contact kunnen krijgen. Stel u voor een oogenblik den geestestoe stand van een worm voor, die gebracht was naar de plaatsen in de eerste rij van een Londenschen schouwburg. Arm beestHet zou meer dan eenig mensch in de zaal doodelijk schrikken bij het geroffel van een trom en van de aardbevingen, die laatkomers zouden veroorzaken. Maar waarschijnlijk zou deze worm weinig bemerken van kleur, hooge to nen of stemmen. Warmte zou zijn huid aan doen en misschien hem eenig idéé van den gezichtszin geven. Ongetwijfeld zijn onze oogen louter het resultaat van overgevoe ligheid van de huid, want wij weten dat ons lichaam over de geheele oppervlakte gevoe lig is voor lichtindrukken Juist deze quaestie van gevoeligheid der zinnen staat in nauw verband met een even- tueele verbinding tusschen de bewoners van Mars en ons. De meeste menschen schijnen te denken, dat alle vormen van overbrenging •van gedachten of van vorming van leven noodzakelijk van menschelijken oorsprong moeten zijn. Nu hebben in deze wereld bijna alle levende schepselen het een of ander ge meen. De keel van den mensch bij voorbeeld lijkt verbazend veel op die van een visch. Onze ooren zijn puntig, als een herinnering aan onze dierlijke voorouders. Wij hebben twee oogen. een neus. twee beenen en twee armen. Wij hebben nog maar pas onze zwem vliezen verloren, ofschoon nóg nu en dan kinderen er mee geboren worden. Onze manden, oogen en haren teren weg als wij ze vervangen door mechanische hulpmidde len, die zich beter aanpassen bij onze levens wijze. De insectenwereld is heel anders. Sommige sprinkhanen hebben ooren aan hun pooteri sommige vliegen vertoonen kleurzin en en kele soorten vleermuizen kunnen in donker zien. Al deze teekenen wijzen er op dat de mensen mensch is omdat hij met de aarde is verbonden. Wanneer dit in verband wordt gebracht met de wetenschap, dat het leven de stol en de ruimte beheerscht. waarom zou den we ons dan voor één oogenblik verbeel den, dat het gezicht, het gehoor, de reuk en het gevoel de eenige factoren zijn, waarvan de gemeenschap afhankelijk is. Wij zeggen op deze wereld, dat wii „iemand kennen", maar alles wat wij werkelijk van hem weten, komt tot ons door middel'van een paar zintuigen, die wij ontwikkeld heb ben en die wij behouden, nadat wij er eeni- gen tijd geen gebruik van hebben gemaakt. In den levenscirkel kunnen deze paar zin nen misschien verwaarloosd worden. Tijd en afstand zouden van weinig beteekenis zijn behalve in hun betrekking tot onzen eigen levenstijd, die zelfs een schildpad buitenge woon kort zou lijken. Zoo kan het ook zijn met het levens op Mars. Voor zoover u en ik weten kan daar een zekere vorm van be staan zijn. die voor ons niets is dan een ge dachte zonder materieelen vorm. Er zouden daar wezens kunnen zijn die zien door mid del van warmte, juist zooals wij nu foto's kunnen maken door infra-roode stralen even' gemakkelijk als door het licht, dat uit de an dere zijde van het zichtbaar spectrum geno men wordt. Sommige mensehen hooren door trilling. Hoe weten wij dat een bewoner van Mars zulk een uitdrukking verstaat? .Licht" is niets dan een zekere spreekwijze want bui ten het menschelijk lichaam heeft het even weinig bestaan als de lucht van een ui. Het is een beweging van den aether, in het le ven geroepen door de zon en die zich voort plant door de ruimte om het leven te volgen dat zij zoovele ontelbare eeuwen geleden bracht. Voor mij is deze opvatting zeer troos tend want zij leert ons inzien dat het leven even onverwoestbaar kan zijn als elk ander ding, waarvan wij maar weinig begrijpen Die Marsianen kunnen menschen zijn, die onze sympathie verdienen. Zij kunnen blind zijn en toch in staat om kleur te herkennen door aanraking. Zij kunnen misschien met microscopische oogen zien of met organen die alleen funetionneeren door X- of door kosmische stralen. Zij zien wellicht zeer dui delijk den bouw van een kristal. Het is mo gelijk, dat zij leven in een wereld, waar zelfs de atomen bewoond zijn. want alle leven is slechts een quaestie van betrekkelijken tijd en onbegrensden betrekkelijken vorm. Het is niet te zeggen of zij den geest van kinderen hebben of de hersenen van ver bo ven ons staande wezens, die over een soort telepathische arbeidskracht beschikken, waardoor zij aardbevingen kunnen doen ont staan door de kracht der gedachte of hun levensloop kunnen regelen door het arbeids vermogen van het zonnestelsel te exploiteeren Veronderstel, dat gij in verbinding wenscht- te komen met een mier. Een mier is een zeer schrander diertje. Toch kunt u niet zeg gen. hoe hij water ontdekt. Hoe znudt ge met die mier in connectie komen? Ge kunt zijn gedachten niet onderzoeken, het geeft niet of ge hem schrijft of hem seinen per ra dio doet toekomen. Alles wat ge zoudt ont dekken zou zijn dat hij van de warmte houdt, maar juist de reden waarom hij dat doet zou u iets zeggen van zijn levenswijze en van zijn denkbeelden over het verschil tusschen verwarming door een kolenvuur of door gas. Ik zou verder kunnen gaan en u er aan herinneren dat sommige vissclien alleen kunnen leven in kunstmatig zeewater, als het een zeer kleine hoeveelheid écht zeewater bevat en dat kuikens beter kunnen leven in warmte van een kolenvuur dan in eenigen anderen vorm van warmte. Er kunnen andere geheimzinnige chemi caliën of ons onbekende stralen zijn. die voor het leven van insecten of andere dieren even onontbeerlijk zijn als zuurstof voor ons. Honden maken gebruik van de zeldzame gassen in de atmospheer misschien doen de Marsianen dit ook wel, maar zij hebben er klaarblijkelijk weinig idee van, hoe zij zich met onze wereld in verbinding moeten stel len en daarom mogen wij aannemen dat óf hun kennis van ons geringer is dan onze eigen kennis van de mier óf dat zij over minder intelligentie beschikken dan bij voor beeld een makelaar in effecten of een natuur kundige op deze aarde. Het is moeilijk om te ontdekken of het de moeite waard is te trachten van Mars teeke nen te ontvangen of er heen te seinen. Wel licht zult u het met mij eens zijn dat in 't geheel geen poging daartoe te doen nog veel onzinniger zou zijn dan het verwachten van eenig resultaat Het is r.og slechts 30 jaar geleden, dat ae radio zich eenigszins begon te ontwikkelen. Wij weten er weinig van of de golven van Hertz zouden kunnen doordringen in de stratospheer. die betrek kelijk dicht bij onze aarde is. Toch denken sommige menschen, dat er geen leven op Mars kan zijn. omdat zij er niet een paar armzalige electrische lichtjes op zien of '-een onbeholpen radiosignaal waarnemen. ral in ons land vindt men thans vereenigïngen ter bevordering van gemeenschap tusschen de planeten en mijn persoonlijke meening is dat ééns het zal in de ver verwijderde toe komst zijn! succes zal behaald worden. Onze pogingen mogen velen onbeteeke- nend en belachelijk toeschijnen, maar wij mogen toch gerust constateeren. dat wan neer de oude Grieken niet getracht hadden te vliegen, door vleugels aan hun armen te binden, wat ons thans belachelijk en kinder achtig voorkomt, wij thans niet, in 1933, zou den kunnen lunchen aan boord van een vliegtuig. Wij zouden kunnen trachten teekens te geven door middel van de radio, door rook schermen door vliegmachines te laten ma ken buiten de dichte atmospheer van onze aarde. Wij zouden groote onbewoonde gebie den op een bijzondere manier kunnen ver lichten. En verder kunnen wij slechts wach ten en hopen dat ééns véél meer ontwikkelde mensehen, die veel minder lichamelijke zor gen zullen hebben dan wij. maar er toch nog trotsch op zullen zijn. zich „menschen" te noemen en voor ons dezelfde waardeering zullen hebben als wij nu toonen voor de minst ontwikkelde apen. zullen hooren, rui ken, zien, voelen of waarschijnlijk denken over de eerste aanduiding dat het heelal slechts een atoom is, gesplitst voor ons ge noegen. Zeer zeker moeten wij trachten Mars door ons denken te bereiken. Ik stel mij niet .voor. dat gedurende de eerste eeuwen, er geld voor moet worden uitgegeven. Maar wanneer Mars en onze aar de in conjunctie zijn is er niets dat een ge zamenlijke actie kan verhinderen van de Engelsche maatschappij voor radio-uitzen dingen IB. B. C.: British Broadcasting Com- panyi en de autoriteiten van Post en Tele grafie en van de Admiraliteit. Langs foto- grafischen weg zou de aether kunnen onder zocht worden met betrekking tot het voor komen van eventueele ongewone stralen. Proeven zouden kunnen worden genomen met een nieuw apparaat met toepassing van infra-roode stralen en dat. gevoelig is voor de warmte van een kaarsvllam over een af stand van verscheidene mijlen. Zulk een apparaat is volstrekt niet gecom pliceerd en is gebruikt om langs eleclrischen weg de temperatuur te bepalen van zekere lichamen op enorme afstanden. Het gebruik van infra-roode stralen heeft hierbij hoofdzakelijk betrekking op het ver vaardigen van platen, die gevoelig zijn voor andere straler. dan die welke ons bekend zijn uit het zichtbare spectrum. Wij weten, dat zekere insectensoorten over de een of andere vreemde kracht beschik ken. waardoor zij hun weg op deze aarde vinden en er wordt zelfs verondersteld, dat sommige vlinders, met lange voelsprieten, gevoeliger voor onzichtbare lichtstralen zijn dan andere vlinders. Wanneer een lijst wordt gemaakt van de methoden, die wij nu kennen, om het bestaan van beweging in den aether te constateeren zou het mogelijk zijn. een heele lijst, van proeven samen te stellen, die genomen zou den kunnen worden door natuurkundigen in vliegtuigen, die hoog boven onze mistige at mospheer zouden meoten vliegen om te trachten te weten te komen of Mars „naar ons vraagt". Ik durf er niet meer van te zeggen. Stappen moeten genomen worden, die ons kunnen helpen om uit te maken of er iets gebeurt of niet. Het gebeurt dikwijls dat ge durende zulke experimenten onverwachte ontdekkingeen gedaan worden, die van groote waarde kunnen zijn. Weinigen zullen ae denkbeelden ernstig nemen van die verbeeldingrijke menschen. die ons vertellen, dat zij planeten gezien hebben in hun slaap en dat die bewoond zijr. door wezens van een onbeschrijfelijke woestheid of door planten, die op menschen- beenen rondloopen. Laat ons cr tevreden mee zijn. te 'onderzoeken en te gelooven dat, daar niets onmogelijk is. dc tijd eens kan komen, waarop de aanwezigheid van andere „continenten" ons verdere aanleiding zal ge ven om ons te beklagen over on.s hard lot. Het is dwaasheid, de mogelijkheid van le ven op Mars te ontkennen. Zij. die mogelijk heden ontkennen vergeten, dat het woord „onmogelijk" niet behoort te beslaan in een wereld, waarin bijna iedere gewone, dagelijk- sche gebeurtenis eenige eeuwen geleden on mogelijk geleken heeft. Ik ben er vast van overtuigd, dat wij de genoemde proeven behooren te nemen. Wij kunnen ze nemen in een geest van we tenschappelijk onderzoek, zonder dwaze be richten de wereld in -.c sturen of onnoodig vertrouwen uit te spreken, maar in dc over tuiging, dat we eens iets te weten zullen ko men omtrent een wereld, die zeker niet. be doeld was, alleen voor „verlichting'' te dienen. (Nadruk verboden.) IN DE BIOSCOOP TE PARIJS. De Fransche film. hoewel hier te lande geen onbekende, begint toch sterker de aan dacht te trekken, nu tengevolge van den om keer der geesten bij onze oostelijke buren de tot nog toe zoo populaire Duitsche film aan eenzijdigheid gaat lijden. Op den duur zullen wij allicht meer op de Fransche film aange wezen zijn. De taal op zichzelf behoeft geen bezwaar te wezen. Hoe weinig verstaan ook zij, die Duitsch kennen, soms van den met het timbre van het geluidsapparaat bezwaarden tekst! Voor een goed deel blijven wij ook ten op zichte van de Duitsche en Amerikaansche dialogen op het onderschrift aangewezen, en bij de hier reeds vertoonde Fransche films is het onderschrift toch ook geen bezwaar ge weest? Mijns inziens zou men het geheele stelsel Van onderschrift, dat vaak het beeld bederft en dat zoo hinderlijk afleidt, kunnen af schaffen en vervangen door de wederinvoe ring van den ouderwetschen explicateur, die nu echter in de gedaante van proloog optre dend, door een uiteenzetting vooraf hel ver haal inleiden zou. Als men den „korten in houd', welke nu in de programma's staat ge drukt. op een gramafoonplaat opnam en deze vóór de vertooning liet afdraaien, zou elke bezoeker, ook zonder de taal te verstaan, de voorstelling kunnen volgen. Maar bovendien, de Fransche film heeft voor. dat er weinig in wordt gesproken. Ik wil hier niet generaliseeren. maar heb alleen de beste en bekendste films op het oog. die begrijpelijkerwijze het eerst den weg naar het buitenland vinden en ook ten onzent in de bioscopen haar intree doen. Neem bijv. het heerlijke werk van Roné Clair, dat wij te Amsterdam en ook in ver schillende provinciesteden reeds hebben kun nen geineten: A nous la liberté. Hoe weinig tekst bevat, buiten het bij wijze van refrein terugkeerend liedje, dit werk! En zoo is het met bijna alle films, welke ik dezer dagen te Parijs en te Brussel heb bijgewoond. Natuur lijk kan dit toevallig zijn. maar het eindeloos gepraat van de Duitsche en Amerikaansche films stond hier bepaald in tegenstelling tot de Fransche methode, welke men bijna zou kunnen kenschetsen als een zwijgende film met muzikale begeleiding. Men denke niet. dat men in Frankrijk uit sluitend Fransche films krijgt te zien. Hoe bij uitstek internationaal de film is. blijkt wel uit de gelijktijdige vertooning van hetzelfde repertoire in alle landen ter wereld. Do Duit sche film overheerseht op het oogenblik ook nog in Parijs. Naast de Amerikaansche neemt zij bijna alle bioscopen in beslag. Men moet de Fransche films werkelijk met een lantaarntje zoeker- Heuglijk trof mij de afwezigheid van chau vinistische uitingen en protesten. Het Fran sche publiek bleef kalm, ook wanneer bij het filmjournaal Hitler met zijn nationaal- socialistische demonstraties op het doek ver scheen en aanvaax-dde het verschijnsel van den boekenbrand met een gemoedclijken lach, alsof het een dwaas verzinsel of een parodialc aardigheid betrof. Blijkbaar kon men zich niet voorstellen, dat deze betooging in erns was bedoeld! in ernst was bedoeld! bioscopen weder vrijwel uitsluitend aan mili taire schouwspelen gewijd. Van iedere natie verscheen de belangrijke gebeurtenis van de week op het doek: het te water laten van een kruiser hier, de inspectie van een regiment ginds, de inwijding van een vaandel elders. Holland was vertegenwoordigd door een rui terfeest van het zooveelste escadron huzaren. Betoogingen van goed- en afkeuring heb ik alleen gehoord in een primitief theatertje aan den zelfkant van de Rive Gauche, waar ik een kindervoorstelling bijwoonde. Dat was een merkwaardige middag! Ik had niet het minste vermoeden, dat mij een kindervoorstelling wachten zou. Het was mij te doen, om de nieuwe film van René Clair, Quatorze Juillel. te gaan zien. Deze film, waarvan de premiere op 9 Januari 1.1. te Brussel gegeven is. is voor Parijs al weer cud en is van het cinema-palels Les Miracles en dergelijke eerste rangs huizen allengs naar de volkstheatertjes afgezakt. Aldus kwam ik in het schunnige, kermis-achtige logc-tje terecht van een bioscoop, die nog wel den weidschen naam van Ideal droeg. En tot mijn verbazing, het was Donderdag liep het zaaltje vol met peuters vaix drie tot op zijn hoogst elf of twaalf jaar! Dit schijnt dus de manier, waarop ouders hun kroost on den vrijen middag opbergen: de bioscoop als bewaarschool! Maar wat mij 't sterkst verwonderd heeft, is de levendige en juiste wijze, waarop dit grut reageerde op ce erotische scènes. Voor af ging een Duitsche film vol zigeunerliefde en ook daarin, gelijk in Quatorze Julllet. ston den twee vrouwen, die denzelfden man lief hebben. tegenover elkaar. Met aanmoedigen de kiften, waarschuwende uitroepen, applaus en gefluit volgden de jeugdige bezoekers het spel. Gelijk ten onzent de kleuters zich men gen in den huislijken strijd tusschen Jan Klaassen en zijn Katrijn, leefden ze daar in Parijs mee met den minnaar en zijn elkaar bestokende minnaressen. En dit meeleven be trof evengoed de moraal als dc romantiek! Is het wonder, dat aldus opgevoede kinderen in erotisch opzicht vroeg rijp worden? Parijs bezit behalve tal van dergelijke een voudige bioscoopjes ook prachtige film theaters. ITet mooiste vond ik de reeds ge noemde Miracles, dat zijn geraffineerd deco rum niet gezocht heeft In pompeuze pracht, maar integendeel in den grootst, mogelijken eenvoud. Het gebouw is op 17 December 1930 door den architect Pierre Sardou npedoverd en het interieur is geheel afgedekt met gor dijnen. gevat in vergulde omlijsting. Door blauw diffuus licht wordt het plafond tot een illusie van den open hemel, waardoor de nacht binnenvalt. Maar ook vele andere bioscopen maken een keurig verzorgden en streng gestileei'dcn in druk. De enteee-prijzen zijn er in 't algemeen tamelijk hoog. H. G. CANNEGIETER. In het dal bij het Belgische stadje Tieghem is voor het eerst in België een passie spel opgevoerd, waartoe deze fraaie streek zich buitengeicoon goed leent. Hierboven het tooneel met het laatste avondmaal. VROEG NAAR BED EN VROEG OP! Slaap vóór middernacht heeft dubbele waarde. Interessante proeven, die Dr. Stóekmann uit Duisburg in den laatsten tijd heeft genomen inzake de beteekenis van den slaap, hebben een bevestiging opgeleverd van de oude volks wijsheid, dat de slaap vóór middernacht de beste is, ja zelfs dubbel telt. Stóekmann ob serveerde o.a. een jong gymnasiast, wiens ge zondheidstoestand reeds geruimen tijd zeer veel te wenschen overliet. Om op school bij te blijven, werkte de jongen tot laat in den nacht. Van den normalen slaaptljd werd een belangrijk deel afgenomen. Door zijn slechte gezondheid kon de gymnasiast nu en dan hot onderricht in het geheel niet bijwonen. Dien vrijkomenden tijd benutte hij dan weer. door tot laat op den morgen te slapen. Na betrek kelijk korten tijd echter bemerkte hij, dat door die verschuiving van den slaaptljd naar dc morgenuren een voortdurend toenemende arbeidsonlust optrad eix dat dit gevoel van af koer in verband met zijn reeds zwakke con stitutie hem tot een dubbel zwaren last werd. Tenslotte besloot hij. de perioden voor werk en slaap geheel anders in te doelen. Hij merkte op. dat hij zich beter voelde, naar mate hij meer uren vóór middernacht in Morpheus' armen school. Met dit en een reeks andere gevallen is gebleken, dat de geeste lijke en lichamelijke krachten er het best bij varen, wanneer de hoofdperiode van den slaap valt tusschen 7 uur 's avonds en half twaalf 's nachts. De werking van een ruimen slaaptijd vóór middernacht uitte zich van maand tot maand in een groeiende geeste lijke capaciteit en in een ononderbroken ver betering van de constitutie. Een vroeger ge brek aan eetust was weldra geheel verdwe nen. Kortom, de personen, met wie de proe ven werden genomen, verklaarden zonder uitzondering, dat het vroeg naar bed gaan tot een lichamelijk en geestelijk herstel Vidde. Merkwaardig is nog, dat zekere ziektever schijnselen, zooals mangbezwaren en onbe vredigende toestanden In het zenuwstelsel na betrekkelijk korten tijd geheel of bijna ge heel verdwenen waren en dat ook de vorde ringen op school met dezen lichamclijken vooruitgang gelijken tred hielden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 13