TRACHT MARS MET
ONS TE SPREKEN?
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
UIT DE WERELD VAN DE FILM
FRANSCHE FILMS
VIERDE BLAD.
ZATERDAC 10 JUNI 1933
De mogelijkheid van „leven" op Mars.
HOE TREKKEN WIJ DE AANDACHT DER MARSIANEN
Door PROF. A. M. LOW.
(De schrijver van dit artikel, Prof- A. M.
Low, heelt een internationale reputatie op
het gebied van wetenschappelijke onderzoe
kingen. Hij heeft den „audiometer" uitge
vonden voor geluidsfotografie, gaf een tele
visie-demonstratie in 1914 en is de uitvinder
van methoden om te fotografeeren door mid
del van warmtestralen en om handschrift
door middel van de radio over te brengen.
Prof. Low is de schrijver van „De toekomst
„Mogelijkheden op radiogebied", „Het streven
der moderne wetenschap „Het wonderboek
der uitvindingen" en vele andere technische
geschriften.)
Tracht Mars met ons in verbinding te
komen?
Waarom niet? Mars is een planeet, veel
ouder dan onze aarde, waarop leven is ont
staan tengevolge van haar afkoeling. Waar
om zou er dan, terwijl alle voorwaarden voor
het ontstaan van leven aanwezig zijn (ik zeg
niet, dat dit noodzakelijk menschelijk leven
moet wezen), niet in den een of ander fan-
tastischen vorm leven zijn op die andere ver
van ons verwijderde wereld?
Dit is in zekeren zin een schrikaanjagende
gedachte want de mogelijkheid van een be
schaving, die belangrijk ouder is dan de
onze, geeft ons een visioen van wezens, aan
wie alle menschelijkheid vreemd is en die -de
macht hebben tot schepping of tot vernieti
ging door op een knop te drukken of die uit
zijn op het veroveren van andere werelden,
de onze daarbij inbegrepen.
Vele sterrenkundigen hebben beweerd, dat
op Mars reeds teekenen van leven zijn gecon
stateerd en dat eenige vreemde, half-meet-
kundige figuren, die door telescopen op Mars
zijn waargenomen, beschouwd kunnen wor
den als een poging van bewoners van Mars
om met de aardbewoners in verbinding te
komen
Ik voor mij twijfel aan het bestaan van die
lichtsignalen, want als de levende wezens op
Mars zoo ver gevorderd zijn in den wedstrijd
tusschen de planeten om de geestelijke su
prematie, is het onwaarschijnlijk dat zij zulk
een primitief middel zouden gebruiken om
door het luchtruim heen te dringen.
Vergeet niet, dat de Marsianen. die wij ons
trachten voor te stellen, waarschijnlijk niet
één menschenlijken karaktertrek hebben en
het is meer dan twijfelachtig, of zij hun ge
dachten wel. als wij, door middel van de
.spraak kenbaar maken. Het is veel waarschijn
lijker, dat zij onze denkbeelden betreffende
de verschrikkelijkste geestverschijningen
verre overtreffen in hun levensgewoonten en
misschien in hun oneindig leven.
Ik ben van oordeel dat een van de spre
kendste bewijzen van de menschelijke ijdel-
heid het denkbeeld is, dat wij de oneindige
ruimte van het heelal alleen bewonen. Wij
weten maar al te goed dat de lucht die wij
inademen, het water dat wij drinken en onze
kleine aarde vol levende wezens zijn, die wij
niet alleen met het bloote oog kunnen waar
nemen, maar die zelfs door middel van de
beste microscoop niet waarneembaar zijn.
Het verband tusschen verschillende takken
van wetenschap, de ontdekking van den
bouw der atomen en elk stadium der moderne
wetenschap leeren ons de groote wetten van
eeuwigdurende verandering en oneindig
leven.
Vele natuurkundigen van onzen tijd zijn de
meening toegedaan dat de zoogenaamde le-
venlooze voorwerpen in werkelijkheid leven,
terwijl wij nog in zulk een primitieven staat
van ontwikkeling verkeeren dat wij er niet
het flauwste idee van hebben, hoe de bewe
ging het eerst in deze wereld kwam. Toch,
niettegenstaande deze vernederende omstan
digheden, in weerwil van de enorme onwe
tendheid betreffende bijna alles, die wij da
gelijks om ons heen waarnemen, durven wij
de ontstellende meening te koesteren in
een heelal dat wij met onzen geest niet kun
nen bevatten dat wij, die nog zoo weinig
verschillend van het dier, die geestelijk niet
veel hooger staan dan honden, de eenige met
gevoel bedeelde wezens zijn, die ooit zijn ge
schapen
Ik vind dit een vóórhistorisch denkbeeld.
Het is te vergelijken met den geestestoestand
van iemand, die gelooft dat 't heelal speciaal
geschapen is ter wille van de armzalige be
schaving, die nog maar eenige jaren geleden
menschen verbrandde, omdat zij van „too-
venarij" verdacht werden.
Het is zelfs mogelijk zonder groote moeite,
den aard te bepalen van de atmospheer die
andere planeten omringt en wij weten dat in
sommige gevallen de omstandigheden niet
zoo ontzettend veel verschillen van onze
eigen omstandigheden. Iedere geoloog kan
verklaren hoe de lagen van onze aardkorst
een voortschrijdenden staat van ontwikke
ling vertoonen. De groote les. die wij hier
uit kunnen trekken is dat de mensch weinig
méér is dan een wezen van geologische en
geografische formatie.
Onze magen zijn kleiner geworden sinds
wij voedsel van hooge voedingswaarde zijn
gaan gebruiken. Wij zijn juist gaan spreken
over de mogelijkheid van een Intenser gees
telijk bestaan, zonder in de noodzakelijk te
verkeeren, jacht te maken op ons voedsel op
een manier, die weinig verschilt van die dei-
bewoners van het donkerst deel van Afrika.
Is het daarom niet meer dan waarschijn
lijk dat er op Mars de een of andere vorm
van reven is? Wanneer wij dit eenmaal aan
nemen is de quaestie alleen nog maar. uit te
vinden de soort van wezens, die kunnen
leven in het klimaat van dien planeet. Wij
zouden ons bij voorbeeld kunnen voorstellen
dat door een geringere werking van de
zwaartekracht dan die aan ons bekend is. een
mensch op de maan onze spierkracht niet
zou noodig hebben om zich voort te bewegen.
De maan is een slecht voorbeeld, want zij
schijnt een afgekoeld fragment te zijn, niet
geschikt om levensvormen te herbergen
zooals wij die kennen.
Onze aarde is nog heel jong. Aardbevingen
toonen aan dat. het midden van deze kleine
pudding nog geen tijd genoeg gehad heeft
om af te koelen. Maar voor Mars geldt dit
niet en er kunnen op die planeet best le
vende wezens voorkomen met wie wij, met
onze geringe kennis, geen contact
kunnen krijgen.
Stel u voor een oogenblik den geestestoe
stand van een worm voor, die gebracht was
naar de plaatsen in de eerste rij van een
Londenschen schouwburg. Arm beestHet zou
meer dan eenig mensch in de zaal doodelijk
schrikken bij het geroffel van een trom en
van de aardbevingen, die laatkomers zouden
veroorzaken. Maar waarschijnlijk zou deze
worm weinig bemerken van kleur, hooge to
nen of stemmen. Warmte zou zijn huid aan
doen en misschien hem eenig idéé van den
gezichtszin geven. Ongetwijfeld zijn onze
oogen louter het resultaat van overgevoe
ligheid van de huid, want wij weten dat ons
lichaam over de geheele oppervlakte gevoe
lig is voor lichtindrukken
Juist deze quaestie van gevoeligheid der
zinnen staat in nauw verband met een even-
tueele verbinding tusschen de bewoners van
Mars en ons. De meeste menschen schijnen
te denken, dat alle vormen van overbrenging
•van gedachten of van vorming van leven
noodzakelijk van menschelijken oorsprong
moeten zijn. Nu hebben in deze wereld bijna
alle levende schepselen het een of ander ge
meen. De keel van den mensch bij voorbeeld
lijkt verbazend veel op die van een visch.
Onze ooren zijn puntig, als een herinnering
aan onze dierlijke voorouders. Wij hebben
twee oogen. een neus. twee beenen en twee
armen. Wij hebben nog maar pas onze zwem
vliezen verloren, ofschoon nóg nu en dan
kinderen er mee geboren worden. Onze
manden, oogen en haren teren weg als wij
ze vervangen door mechanische hulpmidde
len, die zich beter aanpassen bij onze levens
wijze.
De insectenwereld is heel anders. Sommige
sprinkhanen hebben ooren aan hun pooteri
sommige vliegen vertoonen kleurzin en en
kele soorten vleermuizen kunnen in donker
zien.
Al deze teekenen wijzen er op dat de
mensen mensch is omdat hij met de aarde
is verbonden. Wanneer dit in verband wordt
gebracht met de wetenschap, dat het leven
de stol en de ruimte beheerscht. waarom zou
den we ons dan voor één oogenblik verbeel
den, dat het gezicht, het gehoor, de reuk en
het gevoel de eenige factoren zijn, waarvan
de gemeenschap afhankelijk is.
Wij zeggen op deze wereld, dat wii „iemand
kennen", maar alles wat wij werkelijk van
hem weten, komt tot ons door middel'van
een paar zintuigen, die wij ontwikkeld heb
ben en die wij behouden, nadat wij er eeni-
gen tijd geen gebruik van hebben gemaakt.
In den levenscirkel kunnen deze paar zin
nen misschien verwaarloosd worden. Tijd en
afstand zouden van weinig beteekenis zijn
behalve in hun betrekking tot onzen eigen
levenstijd, die zelfs een schildpad buitenge
woon kort zou lijken. Zoo kan het ook zijn
met het levens op Mars. Voor zoover u en ik
weten kan daar een zekere vorm van be
staan zijn. die voor ons niets is dan een ge
dachte zonder materieelen vorm. Er zouden
daar wezens kunnen zijn die zien door mid
del van warmte, juist zooals wij nu foto's
kunnen maken door infra-roode stralen even'
gemakkelijk als door het licht, dat uit de an
dere zijde van het zichtbaar spectrum geno
men wordt.
Sommige mensehen hooren door trilling.
Hoe weten wij dat een bewoner van Mars
zulk een uitdrukking verstaat? .Licht" is
niets dan een zekere spreekwijze want bui
ten het menschelijk lichaam heeft het even
weinig bestaan als de lucht van een ui. Het
is een beweging van den aether, in het le
ven geroepen door de zon en die zich voort
plant door de ruimte om het leven te volgen
dat zij zoovele ontelbare eeuwen geleden
bracht. Voor mij is deze opvatting zeer troos
tend want zij leert ons inzien dat het leven
even onverwoestbaar kan zijn als elk ander
ding, waarvan wij maar weinig begrijpen
Die Marsianen kunnen menschen zijn, die
onze sympathie verdienen. Zij kunnen blind
zijn en toch in staat om kleur te herkennen
door aanraking. Zij kunnen misschien met
microscopische oogen zien of met organen
die alleen funetionneeren door X- of door
kosmische stralen. Zij zien wellicht zeer dui
delijk den bouw van een kristal. Het is mo
gelijk, dat zij leven in een wereld, waar zelfs
de atomen bewoond zijn. want alle leven is
slechts een quaestie van betrekkelijken tijd
en onbegrensden betrekkelijken vorm.
Het is niet te zeggen of zij den geest van
kinderen hebben of de hersenen van ver bo
ven ons staande wezens, die over een soort
telepathische arbeidskracht beschikken,
waardoor zij aardbevingen kunnen doen ont
staan door de kracht der gedachte of hun
levensloop kunnen regelen door het arbeids
vermogen van het zonnestelsel te exploiteeren
Veronderstel, dat gij in verbinding wenscht-
te komen met een mier. Een mier is een
zeer schrander diertje. Toch kunt u niet zeg
gen. hoe hij water ontdekt. Hoe znudt ge
met die mier in connectie komen? Ge kunt
zijn gedachten niet onderzoeken, het geeft
niet of ge hem schrijft of hem seinen per ra
dio doet toekomen. Alles wat ge zoudt ont
dekken zou zijn dat hij van de warmte
houdt, maar juist de reden waarom hij dat
doet zou u iets zeggen van zijn levenswijze
en van zijn denkbeelden over het verschil
tusschen verwarming door een kolenvuur of
door gas.
Ik zou verder kunnen gaan en u er aan
herinneren dat sommige vissclien alleen
kunnen leven in kunstmatig zeewater, als
het een zeer kleine hoeveelheid écht zeewater
bevat en dat kuikens beter kunnen leven in
warmte van een kolenvuur dan in eenigen
anderen vorm van warmte.
Er kunnen andere geheimzinnige chemi
caliën of ons onbekende stralen zijn. die voor
het leven van insecten of andere dieren even
onontbeerlijk zijn als zuurstof voor ons.
Honden maken gebruik van de zeldzame
gassen in de atmospheer misschien doen de
Marsianen dit ook wel, maar zij hebben er
klaarblijkelijk weinig idee van, hoe zij zich
met onze wereld in verbinding moeten stel
len en daarom mogen wij aannemen dat óf
hun kennis van ons geringer is dan onze
eigen kennis van de mier óf dat zij over
minder intelligentie beschikken dan bij voor
beeld een makelaar in effecten of een natuur
kundige op deze aarde.
Het is moeilijk om te ontdekken of het de
moeite waard is te trachten van Mars teeke
nen te ontvangen of er heen te seinen. Wel
licht zult u het met mij eens zijn dat in
't geheel geen poging daartoe te doen nog
veel onzinniger zou zijn dan het verwachten
van eenig resultaat Het is r.og slechts 30
jaar geleden, dat ae radio zich eenigszins
begon te ontwikkelen. Wij weten er weinig
van of de golven van Hertz zouden kunnen
doordringen in de stratospheer. die betrek
kelijk dicht bij onze aarde is. Toch denken
sommige menschen, dat er geen leven op
Mars kan zijn. omdat zij er niet een paar
armzalige electrische lichtjes op zien of '-een
onbeholpen radiosignaal waarnemen. ral
in ons land vindt men thans vereenigïngen
ter bevordering van gemeenschap tusschen
de planeten en mijn persoonlijke meening is
dat ééns het zal in de ver verwijderde toe
komst zijn! succes zal behaald worden.
Onze pogingen mogen velen onbeteeke-
nend en belachelijk toeschijnen, maar wij
mogen toch gerust constateeren. dat wan
neer de oude Grieken niet getracht hadden
te vliegen, door vleugels aan hun armen te
binden, wat ons thans belachelijk en kinder
achtig voorkomt, wij thans niet, in 1933, zou
den kunnen lunchen aan boord van een
vliegtuig.
Wij zouden kunnen trachten teekens te
geven door middel van de radio, door rook
schermen door vliegmachines te laten ma
ken buiten de dichte atmospheer van onze
aarde. Wij zouden groote onbewoonde gebie
den op een bijzondere manier kunnen ver
lichten. En verder kunnen wij slechts wach
ten en hopen dat ééns véél meer ontwikkelde
mensehen, die veel minder lichamelijke zor
gen zullen hebben dan wij. maar er toch nog
trotsch op zullen zijn. zich „menschen" te
noemen en voor ons dezelfde waardeering
zullen hebben als wij nu toonen voor de
minst ontwikkelde apen. zullen hooren, rui
ken, zien, voelen of waarschijnlijk denken
over de eerste aanduiding dat het heelal
slechts een atoom is, gesplitst voor ons ge
noegen.
Zeer zeker moeten wij trachten Mars door
ons denken te bereiken.
Ik stel mij niet .voor. dat gedurende de
eerste eeuwen, er geld voor moet worden
uitgegeven. Maar wanneer Mars en onze aar
de in conjunctie zijn is er niets dat een ge
zamenlijke actie kan verhinderen van de
Engelsche maatschappij voor radio-uitzen
dingen IB. B. C.: British Broadcasting Com-
panyi en de autoriteiten van Post en Tele
grafie en van de Admiraliteit. Langs foto-
grafischen weg zou de aether kunnen onder
zocht worden met betrekking tot het voor
komen van eventueele ongewone stralen.
Proeven zouden kunnen worden genomen
met een nieuw apparaat met toepassing van
infra-roode stralen en dat. gevoelig is voor
de warmte van een kaarsvllam over een af
stand van verscheidene mijlen.
Zulk een apparaat is volstrekt niet gecom
pliceerd en is gebruikt om langs eleclrischen
weg de temperatuur te bepalen van zekere
lichamen op enorme afstanden.
Het gebruik van infra-roode stralen heeft
hierbij hoofdzakelijk betrekking op het ver
vaardigen van platen, die gevoelig zijn voor
andere straler. dan die welke ons bekend zijn
uit het zichtbare spectrum.
Wij weten, dat zekere insectensoorten over
de een of andere vreemde kracht beschik
ken. waardoor zij hun weg op deze aarde
vinden en er wordt zelfs verondersteld, dat
sommige vlinders, met lange voelsprieten,
gevoeliger voor onzichtbare lichtstralen zijn
dan andere vlinders.
Wanneer een lijst wordt gemaakt van de
methoden, die wij nu kennen, om het bestaan
van beweging in den aether te constateeren
zou het mogelijk zijn. een heele lijst, van
proeven samen te stellen, die genomen zou
den kunnen worden door natuurkundigen in
vliegtuigen, die hoog boven onze mistige at
mospheer zouden meoten vliegen om te
trachten te weten te komen of Mars „naar
ons vraagt". Ik durf er niet meer van te
zeggen.
Stappen moeten genomen worden, die ons
kunnen helpen om uit te maken of er iets
gebeurt of niet. Het gebeurt dikwijls dat ge
durende zulke experimenten onverwachte
ontdekkingeen gedaan worden, die van groote
waarde kunnen zijn.
Weinigen zullen ae denkbeelden ernstig
nemen van die verbeeldingrijke menschen.
die ons vertellen, dat zij planeten gezien
hebben in hun slaap en dat die bewoond
zijr. door wezens van een onbeschrijfelijke
woestheid of door planten, die op menschen-
beenen rondloopen. Laat ons cr tevreden
mee zijn. te 'onderzoeken en te gelooven dat,
daar niets onmogelijk is. dc tijd eens kan
komen, waarop de aanwezigheid van andere
„continenten" ons verdere aanleiding zal ge
ven om ons te beklagen over on.s hard lot.
Het is dwaasheid, de mogelijkheid van le
ven op Mars te ontkennen. Zij. die mogelijk
heden ontkennen vergeten, dat het woord
„onmogelijk" niet behoort te beslaan in een
wereld, waarin bijna iedere gewone, dagelijk-
sche gebeurtenis eenige eeuwen geleden on
mogelijk geleken heeft.
Ik ben er vast van overtuigd, dat wij de
genoemde proeven behooren te nemen.
Wij kunnen ze nemen in een geest van we
tenschappelijk onderzoek, zonder dwaze be
richten de wereld in -.c sturen of onnoodig
vertrouwen uit te spreken, maar in dc over
tuiging, dat we eens iets te weten zullen ko
men omtrent een wereld, die zeker niet. be
doeld was, alleen voor „verlichting'' te
dienen.
(Nadruk verboden.)
IN DE BIOSCOOP TE PARIJS.
De Fransche film. hoewel hier te lande
geen onbekende, begint toch sterker de aan
dacht te trekken, nu tengevolge van den om
keer der geesten bij onze oostelijke buren de
tot nog toe zoo populaire Duitsche film aan
eenzijdigheid gaat lijden. Op den duur zullen
wij allicht meer op de Fransche film aange
wezen zijn.
De taal op zichzelf behoeft geen bezwaar
te wezen. Hoe weinig verstaan ook zij, die
Duitsch kennen, soms van den met het timbre
van het geluidsapparaat bezwaarden tekst!
Voor een goed deel blijven wij ook ten op
zichte van de Duitsche en Amerikaansche
dialogen op het onderschrift aangewezen, en
bij de hier reeds vertoonde Fransche films is
het onderschrift toch ook geen bezwaar ge
weest?
Mijns inziens zou men het geheele stelsel
Van onderschrift, dat vaak het beeld bederft
en dat zoo hinderlijk afleidt, kunnen af
schaffen en vervangen door de wederinvoe
ring van den ouderwetschen explicateur, die
nu echter in de gedaante van proloog optre
dend, door een uiteenzetting vooraf hel ver
haal inleiden zou. Als men den „korten in
houd', welke nu in de programma's staat ge
drukt. op een gramafoonplaat opnam en deze
vóór de vertooning liet afdraaien, zou elke
bezoeker, ook zonder de taal te verstaan, de
voorstelling kunnen volgen.
Maar bovendien, de Fransche film heeft
voor. dat er weinig in wordt gesproken. Ik
wil hier niet generaliseeren. maar heb alleen
de beste en bekendste films op het oog. die
begrijpelijkerwijze het eerst den weg naar het
buitenland vinden en ook ten onzent in de
bioscopen haar intree doen.
Neem bijv. het heerlijke werk van Roné
Clair, dat wij te Amsterdam en ook in ver
schillende provinciesteden reeds hebben kun
nen geineten: A nous la liberté. Hoe weinig
tekst bevat, buiten het bij wijze van refrein
terugkeerend liedje, dit werk! En zoo is het
met bijna alle films, welke ik dezer dagen te
Parijs en te Brussel heb bijgewoond. Natuur
lijk kan dit toevallig zijn. maar het eindeloos
gepraat van de Duitsche en Amerikaansche
films stond hier bepaald in tegenstelling tot
de Fransche methode, welke men bijna zou
kunnen kenschetsen als een zwijgende film
met muzikale begeleiding.
Men denke niet. dat men in Frankrijk uit
sluitend Fransche films krijgt te zien. Hoe bij
uitstek internationaal de film is. blijkt wel
uit de gelijktijdige vertooning van hetzelfde
repertoire in alle landen ter wereld. Do Duit
sche film overheerseht op het oogenblik ook
nog in Parijs. Naast de Amerikaansche
neemt zij bijna alle bioscopen in beslag. Men
moet de Fransche films werkelijk met een
lantaarntje zoeker-
Heuglijk trof mij de afwezigheid van chau
vinistische uitingen en protesten. Het Fran
sche publiek bleef kalm, ook wanneer bij het
filmjournaal Hitler met zijn nationaal-
socialistische demonstraties op het doek ver
scheen en aanvaax-dde het verschijnsel van
den boekenbrand met een gemoedclijken
lach, alsof het een dwaas verzinsel of een
parodialc aardigheid betrof. Blijkbaar kon
men zich niet voorstellen, dat deze betooging
in erns was bedoeld!
in ernst was bedoeld!
bioscopen weder vrijwel uitsluitend aan mili
taire schouwspelen gewijd. Van iedere natie
verscheen de belangrijke gebeurtenis van de
week op het doek: het te water laten van een
kruiser hier, de inspectie van een regiment
ginds, de inwijding van een vaandel elders.
Holland was vertegenwoordigd door een rui
terfeest van het zooveelste escadron huzaren.
Betoogingen van goed- en afkeuring heb ik
alleen gehoord in een primitief theatertje
aan den zelfkant van de Rive Gauche, waar
ik een kindervoorstelling bijwoonde. Dat was
een merkwaardige middag!
Ik had niet het minste vermoeden, dat mij
een kindervoorstelling wachten zou. Het was
mij te doen, om de nieuwe film van René
Clair, Quatorze Juillel. te gaan zien. Deze
film, waarvan de premiere op 9 Januari 1.1. te
Brussel gegeven is. is voor Parijs al weer
cud en is van het cinema-palels Les Miracles
en dergelijke eerste rangs huizen allengs
naar de volkstheatertjes afgezakt. Aldus
kwam ik in het schunnige, kermis-achtige
logc-tje terecht van een bioscoop, die nog
wel den weidschen naam van Ideal droeg. En
tot mijn verbazing, het was Donderdag
liep het zaaltje vol met peuters vaix drie tot
op zijn hoogst elf of twaalf jaar! Dit schijnt
dus de manier, waarop ouders hun kroost on
den vrijen middag opbergen: de bioscoop als
bewaarschool!
Maar wat mij 't sterkst verwonderd heeft,
is de levendige en juiste wijze, waarop dit
grut reageerde op ce erotische scènes. Voor
af ging een Duitsche film vol zigeunerliefde
en ook daarin, gelijk in Quatorze Julllet. ston
den twee vrouwen, die denzelfden man lief
hebben. tegenover elkaar. Met aanmoedigen
de kiften, waarschuwende uitroepen, applaus
en gefluit volgden de jeugdige bezoekers het
spel. Gelijk ten onzent de kleuters zich men
gen in den huislijken strijd tusschen Jan
Klaassen en zijn Katrijn, leefden ze daar in
Parijs mee met den minnaar en zijn elkaar
bestokende minnaressen. En dit meeleven be
trof evengoed de moraal als dc romantiek!
Is het wonder, dat aldus opgevoede kinderen
in erotisch opzicht vroeg rijp worden?
Parijs bezit behalve tal van dergelijke een
voudige bioscoopjes ook prachtige film
theaters. ITet mooiste vond ik de reeds ge
noemde Miracles, dat zijn geraffineerd deco
rum niet gezocht heeft In pompeuze pracht,
maar integendeel in den grootst, mogelijken
eenvoud. Het gebouw is op 17 December 1930
door den architect Pierre Sardou npedoverd
en het interieur is geheel afgedekt met gor
dijnen. gevat in vergulde omlijsting. Door
blauw diffuus licht wordt het plafond tot een
illusie van den open hemel, waardoor de
nacht binnenvalt.
Maar ook vele andere bioscopen maken een
keurig verzorgden en streng gestileei'dcn in
druk. De enteee-prijzen zijn er in 't algemeen
tamelijk hoog.
H. G. CANNEGIETER.
In het dal bij het Belgische stadje Tieghem is voor het eerst in België een passie
spel opgevoerd, waartoe deze fraaie streek zich buitengeicoon goed leent. Hierboven het
tooneel met het laatste avondmaal.
VROEG NAAR BED EN
VROEG OP!
Slaap vóór middernacht heeft
dubbele waarde.
Interessante proeven, die Dr. Stóekmann uit
Duisburg in den laatsten tijd heeft genomen
inzake de beteekenis van den slaap, hebben
een bevestiging opgeleverd van de oude volks
wijsheid, dat de slaap vóór middernacht de
beste is, ja zelfs dubbel telt. Stóekmann ob
serveerde o.a. een jong gymnasiast, wiens ge
zondheidstoestand reeds geruimen tijd zeer
veel te wenschen overliet. Om op school bij
te blijven, werkte de jongen tot laat in den
nacht. Van den normalen slaaptljd werd een
belangrijk deel afgenomen. Door zijn slechte
gezondheid kon de gymnasiast nu en dan hot
onderricht in het geheel niet bijwonen. Dien
vrijkomenden tijd benutte hij dan weer. door
tot laat op den morgen te slapen. Na betrek
kelijk korten tijd echter bemerkte hij, dat
door die verschuiving van den slaaptljd naar
dc morgenuren een voortdurend toenemende
arbeidsonlust optrad eix dat dit gevoel van af
koer in verband met zijn reeds zwakke con
stitutie hem tot een dubbel zwaren last werd.
Tenslotte besloot hij. de perioden voor werk
en slaap geheel anders in te doelen. Hij
merkte op. dat hij zich beter voelde, naar
mate hij meer uren vóór middernacht in
Morpheus' armen school. Met dit en een reeks
andere gevallen is gebleken, dat de geeste
lijke en lichamelijke krachten er het best bij
varen, wanneer de hoofdperiode van den
slaap valt tusschen 7 uur 's avonds en half
twaalf 's nachts. De werking van een ruimen
slaaptijd vóór middernacht uitte zich van
maand tot maand in een groeiende geeste
lijke capaciteit en in een ononderbroken ver
betering van de constitutie. Een vroeger ge
brek aan eetust was weldra geheel verdwe
nen. Kortom, de personen, met wie de proe
ven werden genomen, verklaarden zonder
uitzondering, dat het vroeg naar bed gaan
tot een lichamelijk en geestelijk herstel
Vidde.
Merkwaardig is nog, dat zekere ziektever
schijnselen, zooals mangbezwaren en onbe
vredigende toestanden In het zenuwstelsel na
betrekkelijk korten tijd geheel of bijna ge
heel verdwenen waren en dat ook de vorde
ringen op school met dezen lichamclijken
vooruitgang gelijken tred hielden.