Naar het Boven Digoel-gebied.
BRIEVEN VAN EEN CONTROLEUR B.B.
De Vrouw in de XXe eeuw.
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 17 JUNI 1933
(Van een oud-Haarlemmer, die als gouvernementsarts
aldaar werkzaam is. I
Hoe Willem de Zwijger herdacht werd.
„Zeg, Pil. is de man nu werkelijk een
kind geworden? Kom toch eens gauw boven
kijken, de kust van Nieuw-Guinea is in 't
zicht!" schreeuwde de kapitein van den
kleinen Gouvernementsstoomer, die zich hef
tig stampend en slingerend een weg door de
hooge golven van de Alfoerenzee baande, mij
toe.
Ofschoon ik reeds dagenlang zeeziek zijn
de, geheel apathisch in een luierstoel op het
benedendek lag. stond ik maar eens op,
strompelde mij links en rechts vastgrijpende
de smalle trap naar de commandobrug op en
nam veiligheidshalve, met het oog op chro
nische en zeer onaangename antiperiastalti-
sche neigingen van de maag, maar gauw een
plaatsje aan de verschansing in. Hoe ik
echter over deze, in den Zuid-Oost-moesson
zoo stormachtige, watervlakte heenstuurde,
van een kustlijn viel niets te bespeuren.
„Je moet jezelf maar eens gauw een bril
aanmeten, landrot", liet de Ouwe er lachend
op volgen, „daar heb je in dat jaar op de
Boven Digoel toch tijd genoeg voor". Weer
tuurde ik in de aangewezen richting, doch
het eenige dat mij opviel, was de bruine
tint, die het groen-grijze zeewater daar ter
plaatse aannam.
„Allemaal slib van de kali Digoel, die kilo
meters ver in zee gedragen wordt", klonk
de stem van den kapitein weer en zachtjes
liet hij er op volgen: „maar nu moet ik op
passen. want anders loopen wij hier vast.
Dit is de beroerdste kust, die ik ken, overal
heb je hier modderbanken. En daar aan
stuurboord zie je straks de zoogenaamde
Modderhoek en rechts daarvan de kust van
het Frederik-Hendrik-eiland, ook al één stuk
slib. Een pracht land voor reptielen en Pa
poea's. maarde rest van den zin
trachtte de zeerob in te slikken, doch als
goed verstaander begreep ik hem volkomen.
Een paar uren later passeerden wij den
slibdrempel, die voor de pl.m. 10 K.M. breede
kali Digoel monding ligt, hetgeen dank zij
den hoogen waterstand op dat moment, ge
makkelijk gelukte en eerst, nadat wij weer
drie kwartier doorgestoomd waren, kreeg men
inderdaad den indruk zich op een geweldig
breede kali te bevinden.
Geleidelijk werd de wateroppervlakte nu
spiegelglad en synchronistisch hiermede, ge
nas, die ellendige zeeziekte, voor welk feit
de scheepsofficieren mij spontaan den eersten
rimboeborrel offreerden, welke echter door
de nog in zeer labiel evenwicht vcrkcerende
maag weer even spontaan geretourneerd
werd. „Dat went allemaal wel in de rimboe",
merkte de Ouwe bemoedigend knikkend op.
terwijl hij zichzelf nog eens weer uit de be
kende vierkante flesch inschonk Tevens
maakte hij ons opmerkzaam op nu duide
lijk te onderscheiden oevers van de vuil bruin
gekleurde watervlakte.
Inderdaad, deze oevers bestonden geheel
uit modder en eerst op dertig meter achter
de sliblijn, ontwaarde men de eerste vegetatie
van het oerbosch. Er viel gestadig een mot
regentje en het geheel maakte een zeer mis-
stroostigen indruk op mij, nieuweling in
deze jungle. Ik kon mij toen reeds, maar
beter nog eenigen tijd later na de dagen
lange kalivaart waarbij men sterk de im
pressie heeft tot het oneindige een ongerept
oerwoud binnen te stoomen voorstellen, hoe
de honderden geïnterneerden zich moesten
gevoelen, toen zij voor jaren lang verban
nen, onder sterk gewapend geleide dit ge
bied binnenvoeren. En steeds sterker drong
zich de vraag bij mij op: „Wat ben ik be
gonnen en hoe kom ik hier zoo gauw moge
lijk weer ooit levend vandaan?"
Hoe geheel anders zou ik later dit Digoel-
gebied beschouwen, nadat ik de zoover afge
legen, kleine, doch zeker wel meest interes
sante van alle posten in onzen Indischen
Archipel, n.l. Tanah Merah en Tanah Tinggi
en het oerwoud van nabij had leeren kennen,
een landstreek, waarin ik mij toch spoedig
volkomen ..at home" gevoelde. Ook dit ge
bied weet zijn nieuwe bewoners in korten tijd
te boeien en bij het vertrek van de meeste
„Digoelklanten", blijkt het steeds maar al te
duidelijk, met wat voor moeite deze call of
jungle overwonnen moet worden.
De Digoelvaart. die ongeveer 3 dagen
duurt, is voor de stuurlieden van den
stoomor een zware beproeving, daar er op
de kali. mede door den sterken stroom, zeer
voorzichtig gekoerst moet worden en zij prij
zen zichzelf dan ook gelukkig, dat er slechts
éénmaal per maand een boot naar deze
geïsoleerde strafkolonie moet varen. Einde
loos lang, over een afstand van pl.m. 500
K.M.. van de kust af tot aan het ballings
oord Tanah Merah gemeten, slingert zich
dit lint van vuil bruin water, in talooze
grillig gevormde bochten, door het oerwood.
Tot verder dan 300 K.M. de kali op laat zich
het getijd gelden, terwijl afhankelijk van
het meer of minder smelten van sneeuw in
het Centraal Gebergte, of van den meerderen
of minderen regenval in het bovenstroomge-
bied van de kali Digoel of tegen genoemde
bergketen aan. het rivierwater in enkele
urén ti.ids eenige meters kan stijgen of dalen
Het vastloopen op een der vele modderban
ken kan door dezen laats ten factor nood
lottig worden. Zoo heeft een stoomer eens
op een afstand van pl.m. 200 K.M. van de
monding verwijderd ondanks de vele smeek
beden door de bemanning tot Pluvius ge
richt, 3 weken lang op een slibbank in dé
kali Digoel vastgezeten.
Den geheelen dag wordt er volle kracht
doorgestoomd en eerst tegen zonsondergang
kijkt men naar een geschikte ankerplaats uit.
Zoodra het anker uitgeworpen is, wordt het
eerst echt genoegelijk aan boord en brengt
men, onder genot van menig koelen dronk,
in een gezellige en eenigszins luidruchtige
stemming met elkaar den avond door. Vlotte
menschen zijn de Officieren van de Gouver-
nementstoomers en deze rondborstige zee
lieden leert men na een lang verblijf op een
oord als Boven Digoel eerst goed waardeeren.
Zij vormen met recht de schakel tusschen
de beschaafde wereld en allerlei eenzame en
verafgelegen posten en tijdens hun kort- ver
blijf in zoo'n kleine vestiging heerscht er
dan ook een ware feestelijke stemming ter
plaatse, een vroolijke sfeer, die bijvoorbeeld
voor de Digoelbewoners éénmaal per maand
weerkeert. Slechts diegene, die zelf éénmaal
in zijn leven op een volkomen geïsoleerde
nederzetting in de buitenbezittingen in
ïndië vertoefd heeft, weet wat een bootbe-
zoek voor de inwoners van een negorij be-
teekent; hoe vele Europeesche bewoners van
de groote Soenda-eilanden toch echter, kun
nen zich ook zelfs na een jarenlang ver
blijf in onzen archipel, van het leven op
zoo'n post niet de minste voorstelling maken.
Hoe lang de kalivaart ook moge duren,
toch is zij voor dengene, die van natuur
schoon houdt verre van eentonig. Voor een
botanist is zoo'n reis door het oerbosch om
van te smullen en men ontwaart links en
rechts, vooral indien de boot in de bochten
vlak langs den oever scheert, de meest uit-
eenloopende en afwisselende vegetatie. Van
de dierenwereld was op deze reis weinig te
bespeuren; alleen ontmoetten wij allerlei
soorten vogels, zooals bijvoorbeeld wit- en
bontgekleurde papegaaien, de streng paars
gewijs levende neushoornvogels, eenige stelt-
loopers enz. Van tijd tot tijd ontwaarden
wij in een boschage een zwerm kalongs
groot soort vleermuizen) en een schot hagel
in die richting afgevuurd, deed een wolk van
deze dieren opvliegen. Hoe wij de modder
banken ook afzochten naairf boeaja's (is
(krokodillen) er was er niet één te ontdekken
en de drie jagers, die met geladen karabijnen
De Nederlandsche Vrouwenbond tot ver
hooging van het Zedelijk Bewustzijn heeft
zich niet enkel tot taak gesteld bestrijding
van alles, wat het zedelijk leven kan onder
mijnen, maar deze Bond doet zeer veel prac-
tisch werk, tot voorkoming van al wat kan
leiden tot ongezonde toestanden op moreel
gebied. Herhaaldelijk doet zijn orgaan zijn
waarschuwende stem hooren, zoowel om het
jonge meisje te redden van den handel, die
haar bedreigt in den vorm van schitterende
aanbiedingen in advertenties, als om verbe
terde wetgeving te bereiken; daar waar de
wetten kunnen bijdragen tot verkeerde si
tuaties, de noodzakelijkheid van wijziging te
betoogen, en daar waar de maatschappelijke
omstandigheden ingrijpen van de wet wen-
schelijk maken, aan te dringen op verorde
ningen, die de jeugd en in het bijzonder de
vrouwen en kinderen kunnen beschermen te
gen slechte practijken.
Is het wonder, dat de Bond in zijn orgaan
ook zijn stem deed hooren tot waarschuwing
van het Europeesche jonge meisje, dat in
Holland huwt met een Mohammedaanschen
inlander en zich dan verbeeldt dat haar hu
welijk door het Europeesche recht wordt be-
heerscht, terwijl de vrouw den staat van den
man volgt en op haar het Mohammedaan-
sche huwelijksrecht in vollen omvang van
toepassing is. Zij is er zelfs slechter aan toe
dan haar inlandsche zuster, die nog in som
mige gevallen ontbinding van het huwelijk
kan vragen en verkrijgen van den priester
raad. terwijl dit voor de Europeesche uitge
sloten is. Conclusie van de redactie van het
blad is, dat het wenschelijk is. dat de amb
tenaar van den Burgerlijken Stand partijen
en speciaal het Europeesche meisje van de
rechtsgevolgen van een dergelijk huwelijk
tevoren op de hoogte stelt.
Of het zal helpen? Is het hiermede niet
een beetje als niet het geneeskundig onder
zoen vóór het huwelijk? Als met het maken
van huwelijksche voorwaarden'? Het meisje
dat lief heeft en wil trouwen leeft onder de
suggestie, dat haar man anders is dan alle
mannen ter wereld, dat zij van hém niets
heeft te vreezen. dat zij voor hem altijd de
eenige en uitverkorene zal blijven, die hij
•niet zal bcnadeclcn, wie hij alles zal geven,.i
op de commandobrug steeds op de loer lagen,
koelden hun moordlust ten slotte maar op
stukjes drijfhout.
Tegen den middag van het tweede etmaal
toen wij op de kali voeren, passeerden wij
aan stuurboord de nu verlaten nederzetting
Asike. een post die in vroeger jaren hoofd
zakelijk ingesteld was om een einde te kun
nen maken aan de vele sneltochten der
Papoea's over en weer naar het Engelsch
gebied. Hier woonde eertijds een Civiel-
Gezaghebber en was een detachement Veld
politie gestationneerd geweest. Men had toen
tertijd ter plaatse vreeselijk met allerlei
ziekten, speciaal met malaria en zwartwater-
koorts te kampen en het verblijf aldaar heeft
behalve het leven van den Civiel-Gezag-
hebber, ook nog vele andere slachtoffers ge-
eischt. Nu maakt Asike, dat op een klein
heuvelterrein ligt, nog maar een troosteloozen
indruk. Een min of meer opengekapt carré
in het oerbosch, met hier en daar wat resten
van paden en nog wat overblijfselen van
huizen, is het eenige, dat nog aan de oude
nederzetting, waar eertijds fier de vlag der
„Compenie" woei, doet denken en men kon
ook hier waarnemen, hoe snel de jungle een
éénmaal verloren terrein op den mensch her
overen en weer onder zijn weelderigen
plantengroei begraven kan.
De voor een novice aardigste momenten
zijn zeker wel de allereerste ontmoetingen
met de Papoea's. Plotseling hoort men hen
dan op den oever schreeuwen en gillen, maar
het kost u veel moeite deze boschbewoners te
ontdekken, want hun naakte, bruin-zwarte,
soms forsche figuren vormen totaal geen con
trast met de kleur der boomstammen, waar-
tusschen zij staan en alleen degenen onder
deze Kaja's (zooals zij foutief universeel op
de nederzetting genoemd worden), die heftig
met paradijsvogelveeren heen en weer
zwaaien, zijn dadelijk gemakkelijk waar te
nemen. Ook passeerden wij van tijd tot tijd
een bivak van deze nomaden en kwamen alle
bewoners, de vrouwen en kinderen wat
schuchter achter de mannen aan, naar den
kali-oever toegesneld om onder luid gejoel
de boot te begrooten. Voor den Indischman,
die nog nooit in contact met zoo'n rimboebe-
voiking is geweest, is een dergelijke ontmoe
ting zeer interessant en men vraagt zich dan
ook af, hoe deze primitieve, geheel naakt
levende bevolking, zich in een wilden jungle
met zoo'n geringe beschutting, kan blijven
handhaven.
„Hoe naakt en hoe arm die stumperds er
ook uit zien, toch zijn zij, juist door de ge
ringe eischen, die zij aan het leven stellen,
gelukkiger dan wij", merkte de kapitein
tijdens zoo'n ontmoeting met deze bosch
bewoners filosofisch op en naderhand zou ik
ook de waarheid van deze bewoordingen
leeren inzien.
Na ongeveer 3 dagen stoomen bereikten wij
tenslotte de nederzetting Tanah Merah. Reeds
een paar bochten van tevoren had de kapi
tein door schel gefluit onze komst aange
kondigd en toen wij de laatste bocht door
gestoomd waren, kon men aan stuurboord
zijde den houten aanlegsteiger waarnemen.
Van dit punt af was van de eigenlijke
nederzetting niet veel meer te zien, dan een
paar zinken daken en een paar grindpaden in
een opengekapte zóne van het oerbosch en
men kon bij aankomst dan ook niet bepaald
beweren, dat deze kolonie „lieflijk gelegen"
was. Blijkbaar hadden de bewoners de stoom
fluit niet gehoord, want op den oever en op
den aanlegsteiger was geen mensch te be
speuren. Niet waar, tóch wel. daar hoog op
den oever stond namelijk het houten stand
beeld van een Papoea, die dreigend zijn boog
spande in de richting van den stoomer. Dit
was de allereerste begroeting ter plaatse!
Naderhand kwamen de ingezetenen van
links en recht opdagen en het werd een flinke
drukte aan boord, waarbij ik in de aller
eerste plaats, heel nieuwsgierig, met het
handjevol Europeesche ingezetenen van
dezen post kennismaakte. De koffers wer
den gepakt, men wisselde een handdruk links
en een handdruk rechts, een enkele uitroep
als: „Nou Pil. houd je taai!" klonk mij in de
ooren en een paar minuten later stond ik
met mijn huisjongen op den houten steiger
naast het eenige huisraad van een vrijgezel
in Indië op reis t.w. een luierstoel, een emmer
(voor de split en het bier!) en eenige koffers.
Ik was een inwoner van Boven Digoel gewor
den.
wat hij haar in den gelukkigen verlovingstijd
beloofde, dat zij wel zal weten, hoe hem zich
blijvend aan zich te binden, dat haar huwe
lijk veilig is; en zij lacht om waarschuwin
gen en wijze maatregelen, van berekenend
verstandEn de moderne ouders zijn niet
opgewassen tegen de onafhankelijk-voelende
dochters, die trouwens op 21-jarigen
leeftijd volwassen zijn, en dan al hebben zij
nog toestemming tot haar huwelijk noodig,
toch wel haar zin weten door te drijven.
Zij die meenen, dat de tegenwoordige hu
welijkswetgeving zelfs in Europeesche landen
verre van volmaakt is, ondervinden, als zij
de jonge meisje waarschuwen immers even
min belangstelling. Ook zij, die den vreem
deling willen huwen, en daartoe haar vader
land moeten opgeven, haar saamhoorigheid
met haar landgenooten de Nederlandsche
vrouw verliest immers haar nationaliteit bij
huwelijk met een vreemdeling gaan ge
lijkmoedig haar nieuwe toekomst tegemoet,
niet bang voor de gevolgen, niet opziend te
gen de wisseling van nationaliteit, van zeden,
van klimaat, van omgeving, omdat zij alleen
den> prijs zien. die haar naar zijn paradijs
voert, omdat zij het breken met de sleur wel
prettig vinden, omdat het nieuwe bekoring
heeft en ieder slechts uit eigen ervaring wil
leeren.
Daarom zullen de brieven van de vriendin,
die met een man van ander ras is gehuwd
(die in Nederland een Europeaan scheen, ge
heel meelevend het leven van de Nederlan
ders bij wie hij gastvrijheid genoot, in wier
land hij studeerde, met wie hij bevriend
raakte, en die thuis weer volkomen kwam
onder den invloed van zijn familie en vroe
ger milieu) het jonge meisje, dat zich ver
loofd heeft met een student uit verre stre
ken. niet kunnen afhouden van haar besluit
hem te volgen; haar aanstaande is immers
anders dan de man van de vriendin, hij zal
haar beschermen tegen schoonouders en fa
milie
En toch, toch is er de geheel andere men
taliteit, welke tijdelijk charme moge bezit
ten. als de jongelui van elkaar houden en
alles in rozenkleur zien, maar die in het le
ven ginder, als de liefde gewoonte wordt en
de bezwaren zich opstapelen, beiden het le-
Ik zal met de kroniek maar weer eens van
wal steken; er is nogal zoo een en ander te
vertellen. De vorige maal sloot ik al op Za
terdag omdat Zondag, zooals te verwachten,
was, nogal druk werd en er weinig van schrij
ven kwam. De Merel kwam nl.. dat is de Re
sidentsboot met allerlei menschen op weg
naar verlof o.a. de familie L. man, vrouw en
5 kinderen waarvan allen behalve manlief, de
Gewestelijke secretaris, met verlof gingen.
Hij gaat Juni volgend jaar en ze schijnen
mij nu als opvolger te doodverven. Ik lichtte
hem echter gauw in dat ik in December vol
gend jaar met verlof ga en ze aan een secre
taris voor 6 maanden niets hebben. Boven
dien trfekt het werk me niet zoo aan en zit ik
hier nog midden in plannen en werk dat ik
niet gaarne in den steek laat. Het is hier
voorloopig ook nog best uit te houden. Alleen,
heel misschien, als ze er erg op aandringen,
doe ik het. Secretaris op Koepang is finan
cieel wel voordeeliger en daarmee moet men
tegenwoordig zeker ook rekening houden,
maar dan zou ik mijn verlof een half jaar
moeten uitstellen en daar voel ik ook niet
veel voor. Ik kan helaas mijn toezegging om
als A.R. terug te komen niet gestand doen,
want dan zou ik zeker nog twee jaar moeten
wachten, want met de promotie is het mis.
Er is sedert September 1931 nog geen nieuwe
A. R. benoemd, wel gaan er een massa uit,
maar er zijn ook heel wat standplaatsen
opgedoekt. En op Java is ook steeds minder
Europeesch B. B. noodig, zoodat ze vandaar
ook menschen naar buiten sturen.
Maar laat ik nu die toekomstmuziek laten
varen en verder vertellen. Toen de Merel weer
vertrokken was, nadat we met het heele stel
Soembawa doorkruist hadden bleef L. bij mij
logeeren tot hij met de K.PM. weer naar
Koepang vertrok. Hij is wel ouder dan ik
maar daar we beiden in Leiden gestudeerd
hebben en hij hier ook twee jaar gediend
heeft, waren er een massa aanknoopings-
punten voor gesprek. We hebben dan ock
schandalig veel zitten boomen, niet het ge
volg dat er van werken niet veel kwam. Zon
dagavond en Dinsdagmiddag hebben wij bij
Sultan en Sultana gegeten die in een wat
zwaarmoedige bui waren en wien ik aan
raadde en maandje met verlof naar Java te
gaan. Ieder mensch heeft wel eens een aflei
ding noodig, zelfs een Sultan! Woensdag naar
Taliwang om gelden te innen en salarissen
uit te betalen. Op den terugweg hadden wij
ontzettende regen, 't Was meer dan bar. De
weg leek op een rivier met meer dan een
voet water er op, zoodat het autorijden meer
op motorbootvaren leek, maar we kwamen
toch zonder ongelukken thuis, alleen had
mijn oppasser Djamal die nu eenmaal sterk
is in het uithalen van stommiteiten, niet ge
noeg benzine geladen, zoodat mijn auto,
waar gelukkig alleen de barang in zat, 30
K.M. vóór bleef steken en pas kon komen
toen ik van hier uit benzine had gestuurd.
's Avonds in de Soos groote vergadering
en gezellig ook over de feestviering op 24
dezer ter eere van Willem den Zwijger, dien
we hier grootsch gaan herdenken. Die verga
dering, zooals de meeste waar alleen mannen
zijn, was tamelijk laat afgeloopen. Den vol
genden dag nog allerlei geregeld voor den
feestdag van morgen, waarover nu.
Oni 6 uur stond ik al in mijn wit uniform op de
vóórgalerij, om de militairen, die in groot
uniform de feestréveille door de kotta zouden
blazen, op te wachten. Die kwamen, een der
tig man, keurig in het gelid, met muziek aan-
maroheeren, speelden hun réveille, gingen
toen verder door om bij Kapitein en Sultan
ook hun nummertje te geven. Hiermee was
de feestdag geopend. Ik kroop toen uit mijn
witte, in mijn zwarte uniform, was net op
tijd klaar om de kinderaubade van een 400
schoolkinderen, aan te hooren. De kinderen
van de Inlandsche school allemaal met vlag
getjes en netjes in de kleeren; en de Chinees
jes, zooals steeds militairement in uniform,
in stijve paradepas. Het was een vroolijk ge
zicht en het Wilhelmus klonk goed. Daarna
ven vergalt. Omgekeerd stuit de Oostersche
vrouw die in Europa komt, en die al verlicht
is door studie en emancipatie, de westersche
ruwheid, zooals reeds bleek uit werken van
oostersche vrouwen die lang niet in bewon
dering zijn over het westen met zijn sterk
verstandelijke en technische ontwikkeling.
Waarschuwing tegen zulke huwelijken op
het moment, dat de jonge lui elkaar willen
trouwen, zich willen verbinden „for bet-ter
and for worse", is te laat. En evenmin kan
men de ontmoeting vermijden van jongelui
van verschillend ras in een tijd, dat er geen
afstanden meer schijnen te bestaan, dat de
volken elkaar ontmoeten op internationale
congressen en op internationale cursussen,
op de universiteiten en in de balzaal en juist
de tegengestelde polen elkaar het meest trek
ken. Er zullen er zijn, die zeer sterk interna
tionaal voelend, juist van deze huwelijken de
beste oplossing verwachten voor den wereld
vrede, en dan zullen volhouden dat er maar
slachtoffers moeten vallen, om den weg te
banen tot een betere wereldorde. Men kan
daartegenover ook meenen, dat juist zij, die
zich in het vreemde land ongelukkig gevoe
len niet de beste propagandisten zullen wor
den voor de verbroedering en de waardeering
van haar nieuw vaderland of nieuwe land
genooten. Het probleem is immers te inge
wikkeld om het met mooie theorieën alleen
op te lossen.
Iets anders is het, dat ook dit probleem
weer sterk de noodzakelijkheid doet beseffen
van de voorbereiding van de jeugd, geestelijk
en zedelijk, zoowel als practisch voor het hu
welijk; dat het niet voldoende is. dat de
ouders vlak vóór het huwelijk hun kinderen
inwijden in de lusten en lasten van het hu
welijk, maar tevoren al de vraagstukken,
welke zich voordoen bij een verbintenis tus
schen twee menschen uit verschillend milieu
ernstig met hen onder de oogen zien, hen
doordringen van de verantwoordelijkheid van
een samenleven; van hun plichten ten op
zichte van de maatschappij en hun toekom
stig gezin. Geleidelijk moet de opvoeding toe
komstige vaders en moeders, toekomstige
staatsburgers vormen, die genoeg karakter,
zelfbeheersching en verantwoordelijkheidsge
voel bezitten, om onder alle levensomstan
digheden sterk te zijn, hun eerbied voor zich
zelf te bewaren, enals zij den grooten
stap doen, niet enkel den hartstocht te laten
beslissen.
Waarschuwingen vermogen meestal weinig,
levensbeschouwing en levensinzicht kunnen
niet alles voorkomen, maar steunen in den
strijd tegen den hartstocht.
EMMY J. B.
gingen ze de Kotta rond en verzamelden wij,
groote menschen, ons in de Soos. waar de
plechtige herdenking zou plaats hebben. Wc
waren allemaal in groot uniform, of in het
zwart; ik sprak de feestrede uit, die omda-, ik
het in het Hollandsch deed, door den Sultan
vertaald werd. Hierna weer kinderzang waar
na we opbraken om ons gereed te maken
voor het bloemencorso, dat door de weinige
bloemen die hier zijn, beter omschreven kan
worden als optocht van versierde voertuigen
en wandelaars. De deelneming was voor de
kleine plaats bar groot. nl. ruim 60 nummers
en allemaal even aardig versierd. We hadden
een comité van 7 dames als jury ingesteld
met de Sultana als presidente en die had
het lang niet gemakkelijk. Wij mannen had
den ons ook gauw verkleed in dinner-jacket,
smoking, gekleurde vesten enz. en we open
den met ons tienen den optocht. Er zijn een
massa photo's gemaakt. Zooals gezegd, de
optocht bestaande uit auto's, fietsen, gro-
baks en wandelaars en wij te paard, nad da
verend succes we hadden enorm veel piezier,
ook na afloop ervan toen we natuurlijk allen
in de Soos bleven plakken. Ik had me in
mijn smokingbroek gestoken, verder dinner
jacket zonder vest. met slappe boord en lange
das (latest fashion) en een Turksche fez op
mijn hoofd. Na den optocht gauw gegeten en
om 4 uur naar het voetbalveld, waar de fi
nale van de voetbalwedstrijden (de voorwed
strijden hadden den vorigen dag plaats)
werd verspeeld en waarvoor ik de aftrap
moest doen. Het personeel van mijn kantoor
en dat van den Sultan won. zoodat ik hun de
zilveren medailles kon uitreiken. Na afloop
met den kapitein naar huis, die een enorme
dorst had, daar hij als scheidsrechter had
gefungeerd; en daar we een vriend nooit in
den steek laten, hielden we hem met een
potje bier gezelschap. Om 7 uur kwam de
fakkeloptocht voorbij. We sloten er ons na
tuurlijk allen bij aan; staande en zingende op
de versierde vrachtauto ging het nogmaals
„tot slot en besluit", de Kotta rond. Ik ben
nog schor van de vele nationale liederen,
wie we van onzen hoogen zetel het luchtruim
ingalmden.
Daar de feestvreugde nog niet uitgeloeid
was, besloten we nog maar wat te gaan kege
len, dus gauw weer (voor den, eens rekenen:
pyjama, badjas, wit uniform, badjas, groot
uniform, badjas, dinner-jacket, pyjama, bad
jas wit uniform, witte open jas. badjas, sport
hemd, dat is dus voor den dertienden keer)
verkleed en aan het kegelen. Heel Soembawa
was weer compleet en vroolijk rolden de
ballen tot over twaalven. En toen hadden we
hier op Soembawa dan toch ook betoel de
24en April met ernst en luim gevierd. Ik had
de kantoren den volgenden dag tot 10 uur
vrij gegeven om alle feestvermoeide men
schen een kans te geven om wat uit te slapen
Ikzelf moest er dien dag weer vroeg op uit
naar het gestraftenkamp bij Ratee. Helaas
had ik niet mijn eigen paard maar een oud
wit oppaspaard dat nogal zwak in de voor
hand is. We zaten in een flinke galop, toen
het beest struikelde: ik kon hem niet meer.
ophouden en hij sloeg over den kop en ik
met mijn 86 Kilo, drie Meter verder op de
keien, wat nogal hard aankwam. Ik viel
voorover met gevolg, dat alle lucht uit mijn
lichaam sloeg. Maar toen ik weer lucht had
bijgepompt, bleek er niets gebeurd te zijn,
alleen heup en elleboog wat geschaafd en
een lichte verstuiking aan mijn schouder. Ik
kroop dus maar weer gauw te paard, deed
mijn werk af en ging toen zoo gauw mogelijk
naar huis en naar bed met een asperientje
om die stijfheid uit mijn schouder en het
kiespijngevoel dat er mee gepaard ging, wat
weg te werken!
NIEUWTJES VAN DE RADIO.
De Oostenrijksche stations zouden andere
pauze teekens gaan gebruiken. Zoo zou men
uit Weenen een maat van „De mooie blauwe
Donau" hooren. Graz zou een uittreksel van
het lied „Hoch vom Dachstein an" geven.
Thans is echter weer besloten de oude min
der melodieuze pauzeteekens te handhaven.
Op 25 Juni a.s. zullen Britsche luisteraars
in Zuid-Afrika den Koning kunnen hooren
spreken van uit het „South Africa House" op
het Trafalgarplein te Londen.
Zweden bezit de meeste omroepstations
d.w.z. meer dan eenig ander land in Europa.
Er staan daar 31 zenders, werkende op 20
verschillende golflengten. Het meerendeel
der stations heeft evenwel geen groote capa
citeit. Het grootste is Stockholm met 'n ca
paciteit van 75 kW;
Japan bezit meer dan anderhalf millioen
luisteraars. Het is betrekkelijk laat met radio-
omroep begonnen, maar sinds 1932 heeft de
draadlooze er zich snel ontwikkeld. Tokio
heeft 600.000 luistervinken (Parijs slechts
350.000). Er zijn in Japan 10 kilowattzenders
te Tokio, Hiroshima, Sapporo, Nagoya, Ku-
mamoto, Osaka en Sendai.
800 WOORDEN PER MINUUT.
Hebt gij u wel eens rekenschap
gegeven, hoe gij leest?
Velen van ons lezen dagelijks zeer veel. Wij
denken er zelden aan, dat wij daarbij van
onze oogen een zwaren arbeid vergen.
Verwonderlijk is allereerst de enorme snel
heid, waarmede onze oogen de regels door
vliegen. In één minuut kan een geoefend
lezer 800 woorden, of 60 regels van gemiddel
de lengte lezen.
Het is duidelijk dat bij een zoo snelle be
weging de letters niet een voor een kunnen
worden bekeken: het oog ziet meestal slechts
het begin van de woorden of zelfs verschei
dene woorden tegelijk en behalve in specia
le gevallen, waar het aankomt op nauwkeu
righeid. leest men meer met den geest dan
met het oog, want naar den zin van de
woorden raadt men stuk voor stuk de woor
den. die de schrijver heeft gebruikt. Dan doet
het oog slechts controlewerk.
Gedurende het lezen bewegen de oogen
zich zeer snel: een blik duurt slechts een vijf
tigste seconde. Het aantal oogbewegingen per
regel hangt af van de lengte van den regel.
Voor een korten regel zijn drie blikken noo
dig. Het oog ziet een aantal woorden tege
lijk en rust dan een moment alvorens op een
andere woordengroep over te gaan. Voor een
regel van 8 c.M.. waarop 47 letters staan, re
kent men vijf blikken en vijf rustpoozen,
voor een regel van 12 c.M. met 63 letters zew
ven blikken en evajiveel rustpoozen.
Huwelijken met andere rassen.