Naar het Boven Digoel-gebied. BRIEVEN VAN EEN CONTROLEUR B.B. De Vrouw in de XXe eeuw. HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 17 JUNI 1933 (Van een oud-Haarlemmer, die als gouvernementsarts aldaar werkzaam is. I Hoe Willem de Zwijger herdacht werd. „Zeg, Pil. is de man nu werkelijk een kind geworden? Kom toch eens gauw boven kijken, de kust van Nieuw-Guinea is in 't zicht!" schreeuwde de kapitein van den kleinen Gouvernementsstoomer, die zich hef tig stampend en slingerend een weg door de hooge golven van de Alfoerenzee baande, mij toe. Ofschoon ik reeds dagenlang zeeziek zijn de, geheel apathisch in een luierstoel op het benedendek lag. stond ik maar eens op, strompelde mij links en rechts vastgrijpende de smalle trap naar de commandobrug op en nam veiligheidshalve, met het oog op chro nische en zeer onaangename antiperiastalti- sche neigingen van de maag, maar gauw een plaatsje aan de verschansing in. Hoe ik echter over deze, in den Zuid-Oost-moesson zoo stormachtige, watervlakte heenstuurde, van een kustlijn viel niets te bespeuren. „Je moet jezelf maar eens gauw een bril aanmeten, landrot", liet de Ouwe er lachend op volgen, „daar heb je in dat jaar op de Boven Digoel toch tijd genoeg voor". Weer tuurde ik in de aangewezen richting, doch het eenige dat mij opviel, was de bruine tint, die het groen-grijze zeewater daar ter plaatse aannam. „Allemaal slib van de kali Digoel, die kilo meters ver in zee gedragen wordt", klonk de stem van den kapitein weer en zachtjes liet hij er op volgen: „maar nu moet ik op passen. want anders loopen wij hier vast. Dit is de beroerdste kust, die ik ken, overal heb je hier modderbanken. En daar aan stuurboord zie je straks de zoogenaamde Modderhoek en rechts daarvan de kust van het Frederik-Hendrik-eiland, ook al één stuk slib. Een pracht land voor reptielen en Pa poea's. maarde rest van den zin trachtte de zeerob in te slikken, doch als goed verstaander begreep ik hem volkomen. Een paar uren later passeerden wij den slibdrempel, die voor de pl.m. 10 K.M. breede kali Digoel monding ligt, hetgeen dank zij den hoogen waterstand op dat moment, ge makkelijk gelukte en eerst, nadat wij weer drie kwartier doorgestoomd waren, kreeg men inderdaad den indruk zich op een geweldig breede kali te bevinden. Geleidelijk werd de wateroppervlakte nu spiegelglad en synchronistisch hiermede, ge nas, die ellendige zeeziekte, voor welk feit de scheepsofficieren mij spontaan den eersten rimboeborrel offreerden, welke echter door de nog in zeer labiel evenwicht vcrkcerende maag weer even spontaan geretourneerd werd. „Dat went allemaal wel in de rimboe", merkte de Ouwe bemoedigend knikkend op. terwijl hij zichzelf nog eens weer uit de be kende vierkante flesch inschonk Tevens maakte hij ons opmerkzaam op nu duide lijk te onderscheiden oevers van de vuil bruin gekleurde watervlakte. Inderdaad, deze oevers bestonden geheel uit modder en eerst op dertig meter achter de sliblijn, ontwaarde men de eerste vegetatie van het oerbosch. Er viel gestadig een mot regentje en het geheel maakte een zeer mis- stroostigen indruk op mij, nieuweling in deze jungle. Ik kon mij toen reeds, maar beter nog eenigen tijd later na de dagen lange kalivaart waarbij men sterk de im pressie heeft tot het oneindige een ongerept oerwoud binnen te stoomen voorstellen, hoe de honderden geïnterneerden zich moesten gevoelen, toen zij voor jaren lang verban nen, onder sterk gewapend geleide dit ge bied binnenvoeren. En steeds sterker drong zich de vraag bij mij op: „Wat ben ik be gonnen en hoe kom ik hier zoo gauw moge lijk weer ooit levend vandaan?" Hoe geheel anders zou ik later dit Digoel- gebied beschouwen, nadat ik de zoover afge legen, kleine, doch zeker wel meest interes sante van alle posten in onzen Indischen Archipel, n.l. Tanah Merah en Tanah Tinggi en het oerwoud van nabij had leeren kennen, een landstreek, waarin ik mij toch spoedig volkomen ..at home" gevoelde. Ook dit ge bied weet zijn nieuwe bewoners in korten tijd te boeien en bij het vertrek van de meeste „Digoelklanten", blijkt het steeds maar al te duidelijk, met wat voor moeite deze call of jungle overwonnen moet worden. De Digoelvaart. die ongeveer 3 dagen duurt, is voor de stuurlieden van den stoomor een zware beproeving, daar er op de kali. mede door den sterken stroom, zeer voorzichtig gekoerst moet worden en zij prij zen zichzelf dan ook gelukkig, dat er slechts éénmaal per maand een boot naar deze geïsoleerde strafkolonie moet varen. Einde loos lang, over een afstand van pl.m. 500 K.M.. van de kust af tot aan het ballings oord Tanah Merah gemeten, slingert zich dit lint van vuil bruin water, in talooze grillig gevormde bochten, door het oerwood. Tot verder dan 300 K.M. de kali op laat zich het getijd gelden, terwijl afhankelijk van het meer of minder smelten van sneeuw in het Centraal Gebergte, of van den meerderen of minderen regenval in het bovenstroomge- bied van de kali Digoel of tegen genoemde bergketen aan. het rivierwater in enkele urén ti.ids eenige meters kan stijgen of dalen Het vastloopen op een der vele modderban ken kan door dezen laats ten factor nood lottig worden. Zoo heeft een stoomer eens op een afstand van pl.m. 200 K.M. van de monding verwijderd ondanks de vele smeek beden door de bemanning tot Pluvius ge richt, 3 weken lang op een slibbank in dé kali Digoel vastgezeten. Den geheelen dag wordt er volle kracht doorgestoomd en eerst tegen zonsondergang kijkt men naar een geschikte ankerplaats uit. Zoodra het anker uitgeworpen is, wordt het eerst echt genoegelijk aan boord en brengt men, onder genot van menig koelen dronk, in een gezellige en eenigszins luidruchtige stemming met elkaar den avond door. Vlotte menschen zijn de Officieren van de Gouver- nementstoomers en deze rondborstige zee lieden leert men na een lang verblijf op een oord als Boven Digoel eerst goed waardeeren. Zij vormen met recht de schakel tusschen de beschaafde wereld en allerlei eenzame en verafgelegen posten en tijdens hun kort- ver blijf in zoo'n kleine vestiging heerscht er dan ook een ware feestelijke stemming ter plaatse, een vroolijke sfeer, die bijvoorbeeld voor de Digoelbewoners éénmaal per maand weerkeert. Slechts diegene, die zelf éénmaal in zijn leven op een volkomen geïsoleerde nederzetting in de buitenbezittingen in ïndië vertoefd heeft, weet wat een bootbe- zoek voor de inwoners van een negorij be- teekent; hoe vele Europeesche bewoners van de groote Soenda-eilanden toch echter, kun nen zich ook zelfs na een jarenlang ver blijf in onzen archipel, van het leven op zoo'n post niet de minste voorstelling maken. Hoe lang de kalivaart ook moge duren, toch is zij voor dengene, die van natuur schoon houdt verre van eentonig. Voor een botanist is zoo'n reis door het oerbosch om van te smullen en men ontwaart links en rechts, vooral indien de boot in de bochten vlak langs den oever scheert, de meest uit- eenloopende en afwisselende vegetatie. Van de dierenwereld was op deze reis weinig te bespeuren; alleen ontmoetten wij allerlei soorten vogels, zooals bijvoorbeeld wit- en bontgekleurde papegaaien, de streng paars gewijs levende neushoornvogels, eenige stelt- loopers enz. Van tijd tot tijd ontwaarden wij in een boschage een zwerm kalongs groot soort vleermuizen) en een schot hagel in die richting afgevuurd, deed een wolk van deze dieren opvliegen. Hoe wij de modder banken ook afzochten naairf boeaja's (is (krokodillen) er was er niet één te ontdekken en de drie jagers, die met geladen karabijnen De Nederlandsche Vrouwenbond tot ver hooging van het Zedelijk Bewustzijn heeft zich niet enkel tot taak gesteld bestrijding van alles, wat het zedelijk leven kan onder mijnen, maar deze Bond doet zeer veel prac- tisch werk, tot voorkoming van al wat kan leiden tot ongezonde toestanden op moreel gebied. Herhaaldelijk doet zijn orgaan zijn waarschuwende stem hooren, zoowel om het jonge meisje te redden van den handel, die haar bedreigt in den vorm van schitterende aanbiedingen in advertenties, als om verbe terde wetgeving te bereiken; daar waar de wetten kunnen bijdragen tot verkeerde si tuaties, de noodzakelijkheid van wijziging te betoogen, en daar waar de maatschappelijke omstandigheden ingrijpen van de wet wen- schelijk maken, aan te dringen op verorde ningen, die de jeugd en in het bijzonder de vrouwen en kinderen kunnen beschermen te gen slechte practijken. Is het wonder, dat de Bond in zijn orgaan ook zijn stem deed hooren tot waarschuwing van het Europeesche jonge meisje, dat in Holland huwt met een Mohammedaanschen inlander en zich dan verbeeldt dat haar hu welijk door het Europeesche recht wordt be- heerscht, terwijl de vrouw den staat van den man volgt en op haar het Mohammedaan- sche huwelijksrecht in vollen omvang van toepassing is. Zij is er zelfs slechter aan toe dan haar inlandsche zuster, die nog in som mige gevallen ontbinding van het huwelijk kan vragen en verkrijgen van den priester raad. terwijl dit voor de Europeesche uitge sloten is. Conclusie van de redactie van het blad is, dat het wenschelijk is. dat de amb tenaar van den Burgerlijken Stand partijen en speciaal het Europeesche meisje van de rechtsgevolgen van een dergelijk huwelijk tevoren op de hoogte stelt. Of het zal helpen? Is het hiermede niet een beetje als niet het geneeskundig onder zoen vóór het huwelijk? Als met het maken van huwelijksche voorwaarden'? Het meisje dat lief heeft en wil trouwen leeft onder de suggestie, dat haar man anders is dan alle mannen ter wereld, dat zij van hém niets heeft te vreezen. dat zij voor hem altijd de eenige en uitverkorene zal blijven, die hij •niet zal bcnadeclcn, wie hij alles zal geven,.i op de commandobrug steeds op de loer lagen, koelden hun moordlust ten slotte maar op stukjes drijfhout. Tegen den middag van het tweede etmaal toen wij op de kali voeren, passeerden wij aan stuurboord de nu verlaten nederzetting Asike. een post die in vroeger jaren hoofd zakelijk ingesteld was om een einde te kun nen maken aan de vele sneltochten der Papoea's over en weer naar het Engelsch gebied. Hier woonde eertijds een Civiel- Gezaghebber en was een detachement Veld politie gestationneerd geweest. Men had toen tertijd ter plaatse vreeselijk met allerlei ziekten, speciaal met malaria en zwartwater- koorts te kampen en het verblijf aldaar heeft behalve het leven van den Civiel-Gezag- hebber, ook nog vele andere slachtoffers ge- eischt. Nu maakt Asike, dat op een klein heuvelterrein ligt, nog maar een troosteloozen indruk. Een min of meer opengekapt carré in het oerbosch, met hier en daar wat resten van paden en nog wat overblijfselen van huizen, is het eenige, dat nog aan de oude nederzetting, waar eertijds fier de vlag der „Compenie" woei, doet denken en men kon ook hier waarnemen, hoe snel de jungle een éénmaal verloren terrein op den mensch her overen en weer onder zijn weelderigen plantengroei begraven kan. De voor een novice aardigste momenten zijn zeker wel de allereerste ontmoetingen met de Papoea's. Plotseling hoort men hen dan op den oever schreeuwen en gillen, maar het kost u veel moeite deze boschbewoners te ontdekken, want hun naakte, bruin-zwarte, soms forsche figuren vormen totaal geen con trast met de kleur der boomstammen, waar- tusschen zij staan en alleen degenen onder deze Kaja's (zooals zij foutief universeel op de nederzetting genoemd worden), die heftig met paradijsvogelveeren heen en weer zwaaien, zijn dadelijk gemakkelijk waar te nemen. Ook passeerden wij van tijd tot tijd een bivak van deze nomaden en kwamen alle bewoners, de vrouwen en kinderen wat schuchter achter de mannen aan, naar den kali-oever toegesneld om onder luid gejoel de boot te begrooten. Voor den Indischman, die nog nooit in contact met zoo'n rimboebe- voiking is geweest, is een dergelijke ontmoe ting zeer interessant en men vraagt zich dan ook af, hoe deze primitieve, geheel naakt levende bevolking, zich in een wilden jungle met zoo'n geringe beschutting, kan blijven handhaven. „Hoe naakt en hoe arm die stumperds er ook uit zien, toch zijn zij, juist door de ge ringe eischen, die zij aan het leven stellen, gelukkiger dan wij", merkte de kapitein tijdens zoo'n ontmoeting met deze bosch bewoners filosofisch op en naderhand zou ik ook de waarheid van deze bewoordingen leeren inzien. Na ongeveer 3 dagen stoomen bereikten wij tenslotte de nederzetting Tanah Merah. Reeds een paar bochten van tevoren had de kapi tein door schel gefluit onze komst aange kondigd en toen wij de laatste bocht door gestoomd waren, kon men aan stuurboord zijde den houten aanlegsteiger waarnemen. Van dit punt af was van de eigenlijke nederzetting niet veel meer te zien, dan een paar zinken daken en een paar grindpaden in een opengekapte zóne van het oerbosch en men kon bij aankomst dan ook niet bepaald beweren, dat deze kolonie „lieflijk gelegen" was. Blijkbaar hadden de bewoners de stoom fluit niet gehoord, want op den oever en op den aanlegsteiger was geen mensch te be speuren. Niet waar, tóch wel. daar hoog op den oever stond namelijk het houten stand beeld van een Papoea, die dreigend zijn boog spande in de richting van den stoomer. Dit was de allereerste begroeting ter plaatse! Naderhand kwamen de ingezetenen van links en recht opdagen en het werd een flinke drukte aan boord, waarbij ik in de aller eerste plaats, heel nieuwsgierig, met het handjevol Europeesche ingezetenen van dezen post kennismaakte. De koffers wer den gepakt, men wisselde een handdruk links en een handdruk rechts, een enkele uitroep als: „Nou Pil. houd je taai!" klonk mij in de ooren en een paar minuten later stond ik met mijn huisjongen op den houten steiger naast het eenige huisraad van een vrijgezel in Indië op reis t.w. een luierstoel, een emmer (voor de split en het bier!) en eenige koffers. Ik was een inwoner van Boven Digoel gewor den. wat hij haar in den gelukkigen verlovingstijd beloofde, dat zij wel zal weten, hoe hem zich blijvend aan zich te binden, dat haar huwe lijk veilig is; en zij lacht om waarschuwin gen en wijze maatregelen, van berekenend verstandEn de moderne ouders zijn niet opgewassen tegen de onafhankelijk-voelende dochters, die trouwens op 21-jarigen leeftijd volwassen zijn, en dan al hebben zij nog toestemming tot haar huwelijk noodig, toch wel haar zin weten door te drijven. Zij die meenen, dat de tegenwoordige hu welijkswetgeving zelfs in Europeesche landen verre van volmaakt is, ondervinden, als zij de jonge meisje waarschuwen immers even min belangstelling. Ook zij, die den vreem deling willen huwen, en daartoe haar vader land moeten opgeven, haar saamhoorigheid met haar landgenooten de Nederlandsche vrouw verliest immers haar nationaliteit bij huwelijk met een vreemdeling gaan ge lijkmoedig haar nieuwe toekomst tegemoet, niet bang voor de gevolgen, niet opziend te gen de wisseling van nationaliteit, van zeden, van klimaat, van omgeving, omdat zij alleen den> prijs zien. die haar naar zijn paradijs voert, omdat zij het breken met de sleur wel prettig vinden, omdat het nieuwe bekoring heeft en ieder slechts uit eigen ervaring wil leeren. Daarom zullen de brieven van de vriendin, die met een man van ander ras is gehuwd (die in Nederland een Europeaan scheen, ge heel meelevend het leven van de Nederlan ders bij wie hij gastvrijheid genoot, in wier land hij studeerde, met wie hij bevriend raakte, en die thuis weer volkomen kwam onder den invloed van zijn familie en vroe ger milieu) het jonge meisje, dat zich ver loofd heeft met een student uit verre stre ken. niet kunnen afhouden van haar besluit hem te volgen; haar aanstaande is immers anders dan de man van de vriendin, hij zal haar beschermen tegen schoonouders en fa milie En toch, toch is er de geheel andere men taliteit, welke tijdelijk charme moge bezit ten. als de jongelui van elkaar houden en alles in rozenkleur zien, maar die in het le ven ginder, als de liefde gewoonte wordt en de bezwaren zich opstapelen, beiden het le- Ik zal met de kroniek maar weer eens van wal steken; er is nogal zoo een en ander te vertellen. De vorige maal sloot ik al op Za terdag omdat Zondag, zooals te verwachten, was, nogal druk werd en er weinig van schrij ven kwam. De Merel kwam nl.. dat is de Re sidentsboot met allerlei menschen op weg naar verlof o.a. de familie L. man, vrouw en 5 kinderen waarvan allen behalve manlief, de Gewestelijke secretaris, met verlof gingen. Hij gaat Juni volgend jaar en ze schijnen mij nu als opvolger te doodverven. Ik lichtte hem echter gauw in dat ik in December vol gend jaar met verlof ga en ze aan een secre taris voor 6 maanden niets hebben. Boven dien trfekt het werk me niet zoo aan en zit ik hier nog midden in plannen en werk dat ik niet gaarne in den steek laat. Het is hier voorloopig ook nog best uit te houden. Alleen, heel misschien, als ze er erg op aandringen, doe ik het. Secretaris op Koepang is finan cieel wel voordeeliger en daarmee moet men tegenwoordig zeker ook rekening houden, maar dan zou ik mijn verlof een half jaar moeten uitstellen en daar voel ik ook niet veel voor. Ik kan helaas mijn toezegging om als A.R. terug te komen niet gestand doen, want dan zou ik zeker nog twee jaar moeten wachten, want met de promotie is het mis. Er is sedert September 1931 nog geen nieuwe A. R. benoemd, wel gaan er een massa uit, maar er zijn ook heel wat standplaatsen opgedoekt. En op Java is ook steeds minder Europeesch B. B. noodig, zoodat ze vandaar ook menschen naar buiten sturen. Maar laat ik nu die toekomstmuziek laten varen en verder vertellen. Toen de Merel weer vertrokken was, nadat we met het heele stel Soembawa doorkruist hadden bleef L. bij mij logeeren tot hij met de K.PM. weer naar Koepang vertrok. Hij is wel ouder dan ik maar daar we beiden in Leiden gestudeerd hebben en hij hier ook twee jaar gediend heeft, waren er een massa aanknoopings- punten voor gesprek. We hebben dan ock schandalig veel zitten boomen, niet het ge volg dat er van werken niet veel kwam. Zon dagavond en Dinsdagmiddag hebben wij bij Sultan en Sultana gegeten die in een wat zwaarmoedige bui waren en wien ik aan raadde en maandje met verlof naar Java te gaan. Ieder mensch heeft wel eens een aflei ding noodig, zelfs een Sultan! Woensdag naar Taliwang om gelden te innen en salarissen uit te betalen. Op den terugweg hadden wij ontzettende regen, 't Was meer dan bar. De weg leek op een rivier met meer dan een voet water er op, zoodat het autorijden meer op motorbootvaren leek, maar we kwamen toch zonder ongelukken thuis, alleen had mijn oppasser Djamal die nu eenmaal sterk is in het uithalen van stommiteiten, niet ge noeg benzine geladen, zoodat mijn auto, waar gelukkig alleen de barang in zat, 30 K.M. vóór bleef steken en pas kon komen toen ik van hier uit benzine had gestuurd. 's Avonds in de Soos groote vergadering en gezellig ook over de feestviering op 24 dezer ter eere van Willem den Zwijger, dien we hier grootsch gaan herdenken. Die verga dering, zooals de meeste waar alleen mannen zijn, was tamelijk laat afgeloopen. Den vol genden dag nog allerlei geregeld voor den feestdag van morgen, waarover nu. Oni 6 uur stond ik al in mijn wit uniform op de vóórgalerij, om de militairen, die in groot uniform de feestréveille door de kotta zouden blazen, op te wachten. Die kwamen, een der tig man, keurig in het gelid, met muziek aan- maroheeren, speelden hun réveille, gingen toen verder door om bij Kapitein en Sultan ook hun nummertje te geven. Hiermee was de feestdag geopend. Ik kroop toen uit mijn witte, in mijn zwarte uniform, was net op tijd klaar om de kinderaubade van een 400 schoolkinderen, aan te hooren. De kinderen van de Inlandsche school allemaal met vlag getjes en netjes in de kleeren; en de Chinees jes, zooals steeds militairement in uniform, in stijve paradepas. Het was een vroolijk ge zicht en het Wilhelmus klonk goed. Daarna ven vergalt. Omgekeerd stuit de Oostersche vrouw die in Europa komt, en die al verlicht is door studie en emancipatie, de westersche ruwheid, zooals reeds bleek uit werken van oostersche vrouwen die lang niet in bewon dering zijn over het westen met zijn sterk verstandelijke en technische ontwikkeling. Waarschuwing tegen zulke huwelijken op het moment, dat de jonge lui elkaar willen trouwen, zich willen verbinden „for bet-ter and for worse", is te laat. En evenmin kan men de ontmoeting vermijden van jongelui van verschillend ras in een tijd, dat er geen afstanden meer schijnen te bestaan, dat de volken elkaar ontmoeten op internationale congressen en op internationale cursussen, op de universiteiten en in de balzaal en juist de tegengestelde polen elkaar het meest trek ken. Er zullen er zijn, die zeer sterk interna tionaal voelend, juist van deze huwelijken de beste oplossing verwachten voor den wereld vrede, en dan zullen volhouden dat er maar slachtoffers moeten vallen, om den weg te banen tot een betere wereldorde. Men kan daartegenover ook meenen, dat juist zij, die zich in het vreemde land ongelukkig gevoe len niet de beste propagandisten zullen wor den voor de verbroedering en de waardeering van haar nieuw vaderland of nieuwe land genooten. Het probleem is immers te inge wikkeld om het met mooie theorieën alleen op te lossen. Iets anders is het, dat ook dit probleem weer sterk de noodzakelijkheid doet beseffen van de voorbereiding van de jeugd, geestelijk en zedelijk, zoowel als practisch voor het hu welijk; dat het niet voldoende is. dat de ouders vlak vóór het huwelijk hun kinderen inwijden in de lusten en lasten van het hu welijk, maar tevoren al de vraagstukken, welke zich voordoen bij een verbintenis tus schen twee menschen uit verschillend milieu ernstig met hen onder de oogen zien, hen doordringen van de verantwoordelijkheid van een samenleven; van hun plichten ten op zichte van de maatschappij en hun toekom stig gezin. Geleidelijk moet de opvoeding toe komstige vaders en moeders, toekomstige staatsburgers vormen, die genoeg karakter, zelfbeheersching en verantwoordelijkheidsge voel bezitten, om onder alle levensomstan digheden sterk te zijn, hun eerbied voor zich zelf te bewaren, enals zij den grooten stap doen, niet enkel den hartstocht te laten beslissen. Waarschuwingen vermogen meestal weinig, levensbeschouwing en levensinzicht kunnen niet alles voorkomen, maar steunen in den strijd tegen den hartstocht. EMMY J. B. gingen ze de Kotta rond en verzamelden wij, groote menschen, ons in de Soos. waar de plechtige herdenking zou plaats hebben. Wc waren allemaal in groot uniform, of in het zwart; ik sprak de feestrede uit, die omda-, ik het in het Hollandsch deed, door den Sultan vertaald werd. Hierna weer kinderzang waar na we opbraken om ons gereed te maken voor het bloemencorso, dat door de weinige bloemen die hier zijn, beter omschreven kan worden als optocht van versierde voertuigen en wandelaars. De deelneming was voor de kleine plaats bar groot. nl. ruim 60 nummers en allemaal even aardig versierd. We hadden een comité van 7 dames als jury ingesteld met de Sultana als presidente en die had het lang niet gemakkelijk. Wij mannen had den ons ook gauw verkleed in dinner-jacket, smoking, gekleurde vesten enz. en we open den met ons tienen den optocht. Er zijn een massa photo's gemaakt. Zooals gezegd, de optocht bestaande uit auto's, fietsen, gro- baks en wandelaars en wij te paard, nad da verend succes we hadden enorm veel piezier, ook na afloop ervan toen we natuurlijk allen in de Soos bleven plakken. Ik had me in mijn smokingbroek gestoken, verder dinner jacket zonder vest. met slappe boord en lange das (latest fashion) en een Turksche fez op mijn hoofd. Na den optocht gauw gegeten en om 4 uur naar het voetbalveld, waar de fi nale van de voetbalwedstrijden (de voorwed strijden hadden den vorigen dag plaats) werd verspeeld en waarvoor ik de aftrap moest doen. Het personeel van mijn kantoor en dat van den Sultan won. zoodat ik hun de zilveren medailles kon uitreiken. Na afloop met den kapitein naar huis, die een enorme dorst had, daar hij als scheidsrechter had gefungeerd; en daar we een vriend nooit in den steek laten, hielden we hem met een potje bier gezelschap. Om 7 uur kwam de fakkeloptocht voorbij. We sloten er ons na tuurlijk allen bij aan; staande en zingende op de versierde vrachtauto ging het nogmaals „tot slot en besluit", de Kotta rond. Ik ben nog schor van de vele nationale liederen, wie we van onzen hoogen zetel het luchtruim ingalmden. Daar de feestvreugde nog niet uitgeloeid was, besloten we nog maar wat te gaan kege len, dus gauw weer (voor den, eens rekenen: pyjama, badjas, wit uniform, badjas, groot uniform, badjas, dinner-jacket, pyjama, bad jas wit uniform, witte open jas. badjas, sport hemd, dat is dus voor den dertienden keer) verkleed en aan het kegelen. Heel Soembawa was weer compleet en vroolijk rolden de ballen tot over twaalven. En toen hadden we hier op Soembawa dan toch ook betoel de 24en April met ernst en luim gevierd. Ik had de kantoren den volgenden dag tot 10 uur vrij gegeven om alle feestvermoeide men schen een kans te geven om wat uit te slapen Ikzelf moest er dien dag weer vroeg op uit naar het gestraftenkamp bij Ratee. Helaas had ik niet mijn eigen paard maar een oud wit oppaspaard dat nogal zwak in de voor hand is. We zaten in een flinke galop, toen het beest struikelde: ik kon hem niet meer. ophouden en hij sloeg over den kop en ik met mijn 86 Kilo, drie Meter verder op de keien, wat nogal hard aankwam. Ik viel voorover met gevolg, dat alle lucht uit mijn lichaam sloeg. Maar toen ik weer lucht had bijgepompt, bleek er niets gebeurd te zijn, alleen heup en elleboog wat geschaafd en een lichte verstuiking aan mijn schouder. Ik kroop dus maar weer gauw te paard, deed mijn werk af en ging toen zoo gauw mogelijk naar huis en naar bed met een asperientje om die stijfheid uit mijn schouder en het kiespijngevoel dat er mee gepaard ging, wat weg te werken! NIEUWTJES VAN DE RADIO. De Oostenrijksche stations zouden andere pauze teekens gaan gebruiken. Zoo zou men uit Weenen een maat van „De mooie blauwe Donau" hooren. Graz zou een uittreksel van het lied „Hoch vom Dachstein an" geven. Thans is echter weer besloten de oude min der melodieuze pauzeteekens te handhaven. Op 25 Juni a.s. zullen Britsche luisteraars in Zuid-Afrika den Koning kunnen hooren spreken van uit het „South Africa House" op het Trafalgarplein te Londen. Zweden bezit de meeste omroepstations d.w.z. meer dan eenig ander land in Europa. Er staan daar 31 zenders, werkende op 20 verschillende golflengten. Het meerendeel der stations heeft evenwel geen groote capa citeit. Het grootste is Stockholm met 'n ca paciteit van 75 kW; Japan bezit meer dan anderhalf millioen luisteraars. Het is betrekkelijk laat met radio- omroep begonnen, maar sinds 1932 heeft de draadlooze er zich snel ontwikkeld. Tokio heeft 600.000 luistervinken (Parijs slechts 350.000). Er zijn in Japan 10 kilowattzenders te Tokio, Hiroshima, Sapporo, Nagoya, Ku- mamoto, Osaka en Sendai. 800 WOORDEN PER MINUUT. Hebt gij u wel eens rekenschap gegeven, hoe gij leest? Velen van ons lezen dagelijks zeer veel. Wij denken er zelden aan, dat wij daarbij van onze oogen een zwaren arbeid vergen. Verwonderlijk is allereerst de enorme snel heid, waarmede onze oogen de regels door vliegen. In één minuut kan een geoefend lezer 800 woorden, of 60 regels van gemiddel de lengte lezen. Het is duidelijk dat bij een zoo snelle be weging de letters niet een voor een kunnen worden bekeken: het oog ziet meestal slechts het begin van de woorden of zelfs verschei dene woorden tegelijk en behalve in specia le gevallen, waar het aankomt op nauwkeu righeid. leest men meer met den geest dan met het oog, want naar den zin van de woorden raadt men stuk voor stuk de woor den. die de schrijver heeft gebruikt. Dan doet het oog slechts controlewerk. Gedurende het lezen bewegen de oogen zich zeer snel: een blik duurt slechts een vijf tigste seconde. Het aantal oogbewegingen per regel hangt af van de lengte van den regel. Voor een korten regel zijn drie blikken noo dig. Het oog ziet een aantal woorden tege lijk en rust dan een moment alvorens op een andere woordengroep over te gaan. Voor een regel van 8 c.M.. waarop 47 letters staan, re kent men vijf blikken en vijf rustpoozen, voor een regel van 12 c.M. met 63 letters zew ven blikken en evajiveel rustpoozen. Huwelijken met andere rassen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 14