LETTEREN EN KUNST
KANTTEEKENINCEN.
ANTON VERHEYEN
De VELO wascht en wringt verbluffend
Radiomuziek der week.
Schagchelstraat 31
BIOSCOOP.
ZATERDAG 17 JUNI 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
9
W. J. Steenhoff herdacht in het
Rijksmuseum.
In één der zalen van den Druckeruitbouw
heeft een toegewijde hand het nagelaten
werk van Willem Steenhoff langs de wanden
gearrangeerd. In een vitrine liggen de wei
nige, maar waardevolle boeken door hem ge
publiceerd, in één der hoeken van de zaal is
het prachtige doodenmasker opgesteld, door
Hildo Krop van den alom geachten man ge
nomen. Voor het groote publiek zijn die vier
boekdeeltjes, aan het Rijksmuseum gewijd
en in de Wereldbibliotheek opgenomen, de
dingen geweest waardoor zijn naam ruimere
bekendheid verwierf. Zelfs zij, die wisten dat
zijn woord als referent over kunst, in ver
schillende dag-, week- en maandbladen ver
schijnend, gezag had, zullen niet allen gewe
ten hebben dat zijn oude begeerte, schilder te
zijn, het bij tijden van al zijn overige bezig
heden won en dat hij dan zelf weer het pen
seel ter hand nam en de pen liet rusten. Zelf
zal hij er zeker nimmer van gedroomd heb
ben dat zijn schilderwerk nog eens de gene
gen aandacht van zijn vrienden zou trekken
in dienzelfden tempel van 's lands glorie,
waarin hij een lange reeks van jaren als
onderdirecteur gearbeid heeft en op de hem
eigen, bescheiden wijze een stillen invloed
uitgeoefend. Niet minder groot was Steen
hoff s invloed in den engeren vriendenkring;
de grondtoon van zijn karakter was een alge-
meene goedheid en een bereid zijn zichzelf
weg te cijferen. Zijn breed-humanitair voelen
leek wel eens vaag. doordat hij bijna kinder
lijk onwennig stond tegenover de gewoonste
praktische dingen van het leven, dat nu een
maal tot berstens toe gevuld is met dwaasheid
en onrechtvaardigheid. Hij aanvaardde beide
per slot, met verwondering en resignatie.
Slechts als de wrok hem te sterk werd zou die
beenige, borstelige kop een grijns krijgen
waarin verbazing met afkeer, spot met mede
lijden afwisselden. Voor wie zijn genegenheid
had, ging hij door het vuur, en bij het
ouder worden ging die genegenheid steeds
meer naar de jongste levensbegrippen en
Ideeën zonder echter iets op te offeren van
die groote liefde die de Kunst, ook de oude.
van hem ondervond.
Toen ik Steenhoff in het laatst der jaren
negentig voor het eerst ontmoette, was hij
nog alleen schilder en gaf teekenlessen als
bijverdienste. Hij was in '63 geboren en had
de akademie bezocht. Toen al was hij voor
de jongelui die les bij hem namen en van
wie ik er wel eens een enkelen sprak, meer
dan de teekenmeester alleen, feitelijk hun
geestelijke mentor. En dat terwijl hijzelf ge
heel autodidact was; wetenschappelijke scho
ling ontbrak hem en zijn kunsthistorische
kennis moest hij langzamerhand verzamelen
naast het weinige dat ter akademie behan
deld was. Wie in latere jaren zijn prachtige,
zuivere, onopgesmukte tijdschriftartikelen en
zijn Haagsche verslagen in de Nieuwe Rotter
dammer gevolgd heeft, zou voor dezen ont
wikkelingsgang geen eerbied over hebben!
Toch waren zijn schrifturen altijd van een
goed verzorgde en opzettelijke gebondenheid
als bewijs ook van zijn groot gevoel voor
verantwoordelijkheid die niet geheel met
zijn natuurlijke neiging naar het elementaire
strookten. Wat hij schreef trachtte te over
tuigen, was didactisch en zelden hartstochte
lijk: in zijn leven kon hij zich met den stillen
hartstocht van den fakir aan de oerkracht
van de natuur of van een idee overgeven. Ik
zal mij steeds den guren, stormachtigen No
vemberdag herinneren dat'wij tezamen naar
Friesland reisden, om ergens oude schilderijen
te gaan zien. Tusschen Enkhuizen en Stavo
ren was de boottocht dien dag geen pretje,
het stormde en regende met felle striemen en
het was nog in den tijd dier kleinere stoom-
booten, die den dienst ondei'hielden. Van de
reizigers bleef niemand aan dek. en velen
voelden zich ellendig op dit korte traject.
Maar Steenhoff genoot. Hij bleef die vijf
kwartier in zijn eentje op het vóórdek staan,
de bekende wijde cape om en het slappe
hoedje op; liet zich kletsnat worden en snoof
met welbehagen den strijd der elementen in.
Het werd voor hem het hoogtepunt van on
zen tocht en terwijl ik hem niet wilde storen,
moest ik voortdurend aan de figuur van Van
Gogh denken, zooals die uit enkele zijner
brieven tot ons kwam. Steenhoff was toen al
een officieel man in zijn qualiteit van onder
directeur van 's Rijks museum, doch de een
voud zelf. Ik heb hem helaas nooit in zijn
officieel costuum, in rok en met degen, ge
zien, zooals hij, ex officio, ter audiëntie bij de
Koningin moest gaan. Doch vermoedelijk
stonden cape en slap hoedje hem beter.
En nu hangt dan, van wat hij de laatste
jaren maakte en uit zijn jeugd bewaard bleef,
het een en ander voor een ieder te bezichti
gen. Zooals het daar hangt, ontleent het zijn
belangrijkheid aan het feit dat het van h e m.
van Steenhoff is, het is niet zóó, dat wij zijn
leven anders gewenscht zouden hebben om
dat er nu een buitengewoon schilder in hem
verloren ging. Hij zelf zou de laatste zijn. dat
te willen betoogen. Maar aan den anderen
kant, er zit ook de geheele Steenhoff in, ernst
en emotionaliteit, bezonken aanschouwing en
hartstocht voor schoonheid en een buitenge
wone trouwhartigheid. Hij is nimmer een
epigoontje van Van Gogh geworden noch, ln
zijn aanvangstijd, een klein Breitnertje,- hoe
wel dat figuren waren door wie zijn leven ge
vuld werd.
Wel heeft hij in het vroege werk de me
lancholie van den tijd en zijn een stadsge
zicht met een zwervend vrouwtje er in, een
verlaten stadsbrok ontzaggelijk triest. Hoe
contrasteeren daarmede de vele aquarellen
uit de laatste jaren, met de in vazen en gla
zen geplaatste bloemboeketten! Sterke lumi-
nlstische dingen, zeer knap met het vele ge-1
spaarde wit gewasschen en eer aan de ver
fijnde kleurgevoeligheid van Bonnard of
Vuillard doende denken dan aan de ruige
kunst van Vincent. Er is een zonbeschenen
muurtje met overhangende boomtakken dat
van een geboren Zuiderling kon zijn. Het
leven, hoe moeilijk ook soms. is voor den la-
teren Steenhoff toch lichter geworden dan
het voor den jongen man wiens zelfportretje
een eereplaats kreeg, geweest moet zijn.
Deze kleine expositie zie men dus als daad
van picteit in de eerste plaats, maar ook: de
maker dezer dingen wordt den vriend zijner
schrifturen hier nog nader gebracht: in al
zijn gemis aan pretentie is het voorname ar
beid die getoond wordt en juist deze posthu-
me hulde waarborgt de oprechtheid ervan.
Met het Amsterdamsche veilingwezen wil
het al evenmin vlotten tegenwoordig als me*
den meer regulieren handel in kunst, zooals
gae tusschen Dam en Muntplein bedreven
wordt. Na de narigheid met de „école de
Paris" bij Mak 'de la Faille) een volkomer
échec der surréalisten bij Mak 1 van Waay
en nu bij Frederik Muller en Co. een verza
meling Fransche kunst uit onbekend. Duitsch
bezit, waarvan men, buitengewoon welwillend
blijvend, alleen maar zeggen kan, dat zij verre
beneden het peil staat waarop de gestie dier
oude firma zich pleegt te bewegen. De namev
zijn mooi genoeg: Renoir. Sislev. Pissarra
Daumier. Lautrec, doch de qualiteit is met
een paar uitzonderingen die van het gebrui
kelijk atelier-aanveegsel, dat in Parijsche.
achterafsche kleine kunsthandels pleegt ver
handeld te worden, en geven een misleidend
idee over genoemde kunstenaars aan de bra
ve Hollanders die het goede werk dier artis-
ten niet kennen. Dat onze Teutoonsche broe
ders van oudsher graag in die straatjes van
de Rive Droite op „ontdekkingen" uitgingen
behoeft nog geen reden te zijn hun „ontdek
kingen" hier in Holland aan den man te
gaan brengen. Of wat nog erger is. aan ons
Rijksmuseum in bruikleen te geven. Want
ook daar hangt semi permanent een
aantal objecten, die er naar hun qualiteit
niet thuis behooren. En dat is feitelijk nog
erger dan in de veilingzaal. De lezer ziet, wij
laten de gi'oote woorden echt of onecht bui
ten gebruik. Dat geeft maar aanleiding tot
quasi geleerd betoog, gescharrel met attesten
en belangrijkheid van menschen die misschien
iets weten doch zeker niets zien kunnen.
De naam, dien men het kind geeft, is van
minder belang dan de steeds opnieuw te stel
len vraag; prul of geen prul. Deze miserabele
tijd is er misschien een van purificatie, var
het noodzakelijk voorop stellen der cardinale
quaestie.
J. H. DE BOIS
TOONEEL.
EN DE OPENLUCHTSPELEN
TE ZANDVOORT.
Anton Verheyen, de globetx-otter onder de
Nederlandsche tooneelspelers, is tijdelijk te
Zandvoort neergestreken, waar hij met zijn
bekend enthoixsïasme thans bezig is aan de
voorbereidingen der openluchtspelen, die
te beginnen op Zat-ei'dag 24 Juni in het
Kostverloren Wandelpark zullen worden ge-
gevexx. Ik trof hem Dondexxlagavond aan ten
huize van den voorzitter van de Zandvoort-
sche Vereeniging voor Vreemdelingenver
keer ds. N. Padt en uitvoerig lichtten beide
heeren mij in omtrent hun zomerplannen,
welke voor Zandvoort zeer belangrijk beloven
te woi'den. Maar eerst wil ik iets vertellen
van den man, die het initiatief heeft geno-
rnexi voor het openluchttheater in de duinen
en die bij de Zandvoorters zoowel bij de
V.V.V. als bij den Gemeenteraad en het be
stuur van de Vereeniging „Kostverloren
Wandelpax'k" alle medewerking voor zijn
plannen heeft mogen vinden.
Verheyen is zijn kunstenaarsloopbaan be
gonnen bij Verkade en Royaards. Het was
bij de bekende zomer op voeringen van
Elckerlyc onder deze kunstenaars, dat hij
debuteerder in een openluchtspel dus, zooals
hij er later zoo vele onder zijn eigen leiding
zou geven. Want Anton Verheyen is al sinds
lang propagandist van de openluchtopvoerin
gen, niet alleen in Nederland, maar ook in
Nederlandsch-Indië, waar hij Elckerlyc en
Lanseloet heeft vertoond in het park van
den rijksbestuurder van Solo, in den tuin van
de Paters Jezuïeten te Djocja, xn den Dieren
tuin te Batavia en verder te Bandoeng,
Semarang en heel veel andere plaatsen op
Java.
Met zijn rustelooze natuur was Verheyen
geen man om lang bij een gezelschap te blij
ven. Hij speelde wel onder Royaards o.a.
in Adam in Ballingschap en Lucifer Ver
kade exx Heyermans, maar hij voelde zich
eerst recht in zijn element, als hij reizen en
trekken kon en hij zelf de leiding op zich
mocht nemen. Niet voor niets noemde hij zijn
gezelschap De Spelers van Stad en Lande;
in die naam lag immers reeds opgesloten, dat
hij zich niet aan één plaats wilde binden en
zijn kunst overal ook buiten in de natuur
wilde brengen. Geen van onze tooneel
spelers heeft zoo gezworven als Verheyen.
Driemaal was hij in Nederlandsch-Indië,
eenmaal in de West en drie en een half jaar
zwierf hij rond in Zuid-Afrika, overal voor
dragend en tooneelspelend. al naar dat hij
alleen of met anderen was.
Anton Verheyen is een ernstig kunstenaar,
die zijn liefde voor de klassieken, welke hij
van Royaards geleerd heeft, nooit ontrouw
is geworden. In Zuid-Afrika droeg hij Von
del Lucifer, Adam in Ballingschap, Joseph
iix Dothan voor en hij vond er een aan
dachtig gehoor. Want- de Zuid-Afrikaanders
verstaan en begrijpen deze zeventiende eeuw-
sche poëzie, terwijl zij vreemd staan tegen
over onze moderne dichtkunst. Zoo zeer is
het werk van Verheyen in Zuid-Afrika ge
waar deex-d, dat hij in verschillende steden
werd aangezocht voordrachten op de scho
len te geven en hij te Stellenbosch werd be
noemd tot buitengewoon docent in „elocutie"
voor de Zu id-Afrika ansche studexxten.
Daar was het ook, dat hij met Christe
lijke studenten Adam in Ballingschap in
studeerde en hij Vondel's treurspel met hen
in het gx-oote Engelsche ..Opera House" te
Kaapstad speelde, bij welke voorstelling de
voor Adam in Ballingschap door den Wecn-
schen componist Rudolf Schartel geschreven
muziek werd uitgevoerd. Maar behalve naar
onze 17de eeuwsche dichters gaat Verheyen's
groote liefdé uit naar de Middeleeuwsche
spelen, naar Elckerlyc en Lanseloet voox*al.
Hij speelde ze behalve in Indië, in de open
lucht te Marlot bij Den Haag, te Bergen.
Denekamp, Heerenveen. Oistex*wijk en ook
in België bij Kortrijk en Brugge en in Su
riname. te Paramaribo in den tuin van de
Surinamensche Bank.
Ondervinding van het openluchttheater
heeft Verheyen dus als geen ander acteur in
Nederland en het is hierdoor vooral, dat do
VW. in Zandvoort zooveel vertrouwen in
hem heeft en dit vertrouwen ook heeft we
ten over te brengen op den gemeenteraad,
die zooals Ds. Padt mij mededeelde 1000
gulden garantie heeft verleend voor de open
luchtopvoering van Verheyen. Dit vertrouwen
is te opmerkelijker in een tijd van malaise
als dezen en na de financieele mislukkingen
verleden jaar van de concerten van de H O V.
en de Italiaansche Opera en de vroegere dé- I
bacle var. Louis de Vries' openluchttheater in
de duinen. k
Verheyen zelf Ls enthousiast over de mede
werking, die hij overal te Zandvoort on
dervindt en volgens hem wordt net openlucht
theater in het Kostverloren-Wandelpark iets
zeer uitzonderlijks, zooals wij in ons land nog
niet kennen.
..Ik breng", zoo zei Verheyen. „nu eens niet
Elckerlyc en Lanseloet. maar Salomé van
Oscar Wilde, Journey's End - De Groote Re -
van Sheriff en Jan Klaesz van Asselijn, niet
religieuse spelen dus, maar sterke stukken,
die toor.eel zijn en, althans de eerste twee.
een hooge strekking hebben. Voor Salomé
wordt door Oostendorp een geheel Oostersche
stad. met paleispoort en terrassen tegen de
duinen gebouwd, zooals dit te Hollywood
voor groote films gebeurt en ook de costuums
voor de 70 medespelenden, die Toon Coini zal
leveren, zijn geheel nieuw. Ik vind heel veel
medewerking van Tilly Sylon te Haarlem,
waxxt het is aan haar te danken dat ik over
een zeer goede figuratie beschik. Het ballet
wordt gedanst door het ensemble van Lily
Green, die zelf den solo-dans van Salomé op
de muziek van Richard Strauss zal uitvoeren.
Voor de vei-dere muzikale begeleiding gebruik
ik muziek uit de opex-a's Aida, Thaïs. Herodi-
ade en Samson en Dalila.
En omdat de boeken hebben uitgewezen,
dat de gamelan reeds in den tijd van Johan
nes de Dooper bestond, zullen wij ook ae ga
melan, die een zoo zuiver Oostersche stem
ming geeft, laten hooren. De rol van Salomé
woi-dt op de verschillende voorstellingen
beurtelings door Lily Green en Tine Mede-
ma gespeeld Tine Medema is een leerlinge
van Al id a Tart au d.
Zij is een nog jonge en zeer talentvolle
actrice, die in Indië heel vee! succes heeft ge
had. Zij speelt in Journey's End den jongen
luitenant, de rol. die bij Verkade door Nel
Stants werd vervuld.
In Salome zal Jules Verstraete Herodes.
Julia Cuypers Herodias en ik Jochanaan
spelen.
Met. Verheyen heb ik daarna nog een kijkje
genomen in het nieuwe openluchttheater in
het Kostverloren Wandelpark. Het is zooals
Verheyen terecht mocht zeggen een uit
gezochte plek voor een openlucht-opvoering
met een prachtige accoustiek. Een ruime
vlakke „scena", afgesloten door begroeide
duinen en een voor wind beschutte toeschou-
wersruinjte, die plaats biedt aan eenige hon
derden personen Wanneer het wee' nu maar
medewerkt en het publiek het zelfde ver
trouwen in Verheyen's kunst toont als de
Gemeenteraad en de V. V. V. van Zandvoor
dan gaat dit nieuwe openlucht theater mis
schien een goede toekomst tegemoet. Laten
wij dit v:.or onze badplaats en vcor Verheyen
en zijn medewex-kers hopen.
J. B. SCHUIL.
EEN VOORBESPREKING
door KAREL DE JONG.
Het Zondagavondprogramma van het Con
certgebouw brengt de namen van twee Fran
sche componisten in herinnering, waarvan
de eei'ste, Boïeldieu ook voor de groote massa
geen onbekenden klank heeft, de andere,
Méhul, door de meesten vergeten is. Maar al
leeft de naam van Boïeldieu in zijn Ouvertu
res voor „La Dame blanche" en voor „Der
Khalif von Bagdad", die nog steeds een
groote populariteit genieten, voort: is het
niet jammer, dat de frissche. melodieuze
opera's, waartoe die ouvertures behooren zoo
zelden in haar geheel vertoond worden? Mis
schien verschaft het volgende jaar uitkomst:
Boïeldieu stierf op 57-jarigen leeftijd in 1834
en dus zal er in 1934 weer een prachtgelegen-
heid voor herdenkingsfeesten zijn.
En de opera „Joseph" van Méhul (1763
1817)wie onzer kent die van aanschouwing?
Toch heeft dit in 1807 geschreven werk
Mehul's naam beroemd gemaakt en durfde
niemand minder dan Rich. Wagner te schrij
ven. dat hij zich door de instudeering en op
voering onder zijn leiding, in 1848 te Dres
den, „ganz gehoben und veredelt" gevoelde.
Het moet dus nog andere kwaliteiten bezitten
dan de oorspronkelijkheid der instrumenta
tie. een factor, die ook in vroegere werken
van Méhul opgemerkt en door den grooten
Berlioz geroemd werd.
De te Givet in de Ardennen geboren Méhul
genoot een deel zijner opleiding, van 1778 af.
te Parijs, waar de Elzasser Dr. jur. Joh. Fré-
déric Edelmann zijn leermeester was. Deze
Edelmann moet een verdienstelijk musicus
geweest zijn. Of hij ooit op politiek gebied
een rol gespeeld heeft is mij niet bekend,
maar wel dat hij in 1794 als slachtoffer van
het schrikbewind viel. Vermoedelijk was zijn
naam zijn ongeluk geworden. Het geschiedde
den 17den Juli. Tien dagen later, der. 27sten.
viel het hoofd van RobespierreHet wa
ren bewogen dagen: de onze zijn het ook. al
vloeit gelukkig niet zooveel bloed als toen.
Van de andere Zondaguitzendingen noem
ik voox-eerst die uit het Kurhaus waar het
pianoconcert in d kl. t. van Mendelssohn ge
speeld wordt. Men zal dan gelegenheid heb
ben dit te vergelijken met het veel meer ge
speelde eerste concert in g. kl. t. en op te mer
ken dat van beide concerten de finales de
zwakste deelen zijn. Ook in dat van het d.
min. concei't hooren we haast onafgebroken
eenzelfde accoordfiguur als omspeling van
het tweede thema. Verscheidenheid ls er al
heel weinig te vinden. Mendelssohn, die als
17-jarige jongeling de wereld in verbazing
bracht door het schrijven van een der meest
geniale en oorspronkelijke werken uit de
orkestlitteratuur: de Sommernachtstraum-
Ouverture, heeft nadien slechts weinige wer
kelijke meesterwerken gecomponeerd. Daar
toe mag zeker zijn heerlijk vioolconcert ge
rekend worden. De beide pianoconcerten be
vatten vooral in de Andante's mooie muziek,
maar in de snelle gedeelten veel dat meer
aan routine dan aan inspiratie te d anken is.
En in vele van zijn werken kan men het
zelfde constateeren.
De opvoering van Boccaccio van Suppé
(Berlijn, Z.) brengt den componist van .Dich
ter und Bauer" weer in herinnering. De pro
ductiviteit van S. (18201895) was wel zeer
groot, want zij bedroeg behalve een aantal
andere werken, als een mis, een requiem en
gen symphonie, niet minder dan 211 rnmoo-
sities voor het tooneel. w.o. 31 operettes en
180 kluchten en balletten. Suppé was uit
Dalmartë geboortig.
Over de Bachcantate ..O Ewigkeit, du Don-
nerwort" heb ik in een der vorige overzichten
geschreven. Hen. die de uitzending van Zon
dag interesseert moet ik daarnaar verwijzen.
Leipzig geeft 's avonds een Tiroier uitzending
die aa, merkwaardig is, omdat er gedeelten
In den zomer geniet men overdag van de
natuur en 's avonds van den dans. Laat
U nog de nieuwste onderwijzen.
Haarlem Telefoon 10806
(Adv. Ingez. MedJ
van een symphonie Joheph Pembaixr in voor
komen. Deze Joseph P. is echter niet de be
kende pianist, maar zijn vader, die muziek
directeur te Innsbruck was, waar ook de jon
gere Joseph P. geboren werd. Ludwig Thuille
is vooral door zijn ..Harmonielehre" bekend
gebleven, doch heeft ook door verschillende
kamermuziekwerken naam gemaakt. Thuille
was ook een Tiroier (uit Bozen) en leerling
van den ouden Pembaur. Wie van insecten
houd: kan Zondagavond afstemmen op Pa
rijs rad. en Maandagnanx. op Brussel Fr. Dit
laatste station zal den bekenden hommel van
Rimsky-Korsakow weer eens laten vliegen,
maar Parijs zal ons verrassen met een meer
choregrafisch dan muzikaal bekend insect,
n.l. een vloo. He: kan ons niet verwonderen
dat ook dit diertje in casu van Russische
herkomst is: de beroemde componist van de
opera ..Boris Godoenow", Modeste Mous-
sorgski is de geestelijke vader er van. Ver
moedelijk zal menigeen nieuwsgierig zijn te
weten hoe de fameuze naturalist zijn diertje
laat springen.
Maandagavond zal men uit Weenen Moritz
Rosenthal kunnen hooren. die nu 71 jaar oud
is. maar waarschijnlijk nog maar weinig van
zijn fabelachtige techniek zal ingeboet heb
ben. En verder zal er gelegenheid zijn voor
hen. die door het beluisteren van de concer
ten der I. S. C. M. min of meer uit hun
evenwicht of humeur gebracht mochten zijn,
om evenwicht en humeur weer in orde te
brengen door het aanhooren van het. kla
rinet. kwintet van Mozart (Langenberg* of
van het eerste klaviertrio van Schubert iDa-
ventry). In beide wei-ken vloeien de melodi
sche bronnen zóó rijkelijk en is de welluidend
heid zóó groot, dat we na het genieten daar
van tegen een stootje kunnen zonder den le
vensmoed te verliezen.
Wat de „Grondslagen" van Daverxtry be
treft zal het woord „recorder" wellicht velen
voor een i-aadsel gesteld hebben. Dit is ech
ter niets dan de Engelsche benaming voor
een fluit, die niet zooals de dwarsfluit on
middellijk door de lippen, maar door een
mondstuk aangeblazen wordt, evenals de or-
gelfluiten, de kinder flageolets enz. In tegen
stelling met de dwarsfluit (flauto traverso,
flüta allemande) werd de recorder dan ook
wel Schnabelflöte, fltite droite of flüte
anglaise genoemd Tot slot wil ik op de Don
derdagavonduitzending van Parijs rad. op
merkzaam maken. De Sonate van Enesco heb
ik eens hooren spelen door hem met Carl
Flesch. Enesco. de beroemde violist speelt
n.l. zeer goed piano.
PALACE.
Behalve de ln ons nummer van gister reeds
besproken films Een afscheid voor immer en
Sabbat (Een Vrijdagavond in Amsterdam)
geeft Palace het binnen- en buitenlandsche
filmjournaal en een variété-intermezzo, be
staande uit een uitvoering van accordeon-
nxuziek door het kwartet De Kaeth's, dat de
vorige week in het Rembrandt-Theater is op
getreden on nu enkele nieuwe nummers ten
beste geeft
REMBRANDT THEATER.
Anny Ondra in „Baby".
Dat is nu weer eexxs een echt jolige ge
zellige film. waax'bij men zich geweldig kan
anxusecrexx en die ons voert in het milieu van
een jonge-daxnes-kostschool, waar zeer groote
vrijheid en een school voor de „dancing en
singing Babies van Miss Fitz, waar zeer groote
strengheid heerscht, beide tegen alle ver
wachting in.
Baby (Anny Ondra) is het zeer levenslustige
avontuurlijke achttienjarige dochtertje van
graaf en gravin Lafitte, haar schoolvriendin
Suzette <OHy von Flint) is de met studiezin
begaafde dochter van het gewezen artisten-
paar Dunton. De grootste illusie van mama
Danton is. dat Suzette een beroemde danse
res wordt, een toekomst die Suzette haat.
Baby wordt, om haar haar wildheid af te
leeren. gestuurd naar een Engelsche kost
school met dezelfde boot, waarop Suzette
naar de school van de singing and dancing
Babies vertrekt. In Baby's overmoedige bol
letje komt het plan op, dat de twee meisjes
tijdelijk van naam en van school zullen ver
wisselen. Baby zal 'n singing Baby en Suzette
een studeerend kostschoolmeisje worden.
Daar nxoeten vroeg of laat natuurlijk groote
verwikkelingen van komen, vooral omdat de
meisjes gedurende de reis met twee jongelui
hebben kennis gemaakt, nl. Lord Cecil en
Lord James, zeer tot wederzijdsch genoe
gen. Wanneer Baby evenwel achter de
schooldeuren van Miss Fitz is verdwenen,
blijft ze voor Lord Cecil onbereikbaar. De
groote sterke xxeger aan wien miss Fitz de
bewaking heeft opgedragen van haar
„singing Babies" heeft er een groot genoegen
in. allé brieven, die geregeld aan de ..Singing
Babies' worden gestuurd, linea recta weer
terug te zenden, telefoontjes poedert hij op
..hoog bevel" allemaal af en bij persoon
lijke bezoeken komen de heeren door de eene
deur naar binnen en staan dan plots door
de andere deur weer buiten.
Pat, Cecils bediende, weet tenslotte een
handige truc te bedenken om tenminste in
contact te komen met Baby. Hij geeft zich
uit ais plaatsvervanger yan den kapper en
weet zoo even Baby te spreken te krijgen
en haar te vertellen dat Cecxl aan een bepaald
raam wacht. Die scène, waarin Pat als kap
persbediende fungeert hoort tot de aardigste
van de zeer vele aardige tooneeltjes waar ae
f;lm vol van is. Het verdere verloop worde
hier liever niet verteld, omdat het voor de
bezoekers aardiger is, wanneer ze nog niet
alles weten, zoodat er nog verrassingen
wachten.
Het is een film vol humor en amusement
waar ieder, die van de film houdt, zich best
zal vermaken.
Het Fox Movie News geeft o.a. de opening
van de Economische Conferentie te Londen
wanneer Mac Donald zijn rede uitspreekt.
Polygoon's Hol'.. Nieuws geeft ook een paar
aardige aotualltelten. Hollywood on Parade
no. 3 op het programma is het zien wel
waard.
Op het tooneel vormen twee meisjes een
aardig danspaartje, waarnaar het een ge
noegen ls, te kijken.
Ll'XOR.
Het drama der wolkenkrabbers.
Tcheka.
De films, waannec
Luxor deze week
uitkomt, hebben bel
de het voordeel, dat
ze in een omgeving
spelen, die op zich
zelf belangwekkend
ls en weer eens an
dere aspecten ver
schaft dan de ste
reotiepe hotelzalen
en dancings met hun
witgedaste klanten
en kellners. Onder
scheidenlijk worden
wij verplaatst naar
de twee polen van
de nieuwe, wordende
wereld: Rusland en de Vereenigdc Staten.
„Skyline", het drama van de wolkenkrab
bers. brengt een weliswaar onwaarschijnlijk,
maar boeiend gespeeld romannetje in het
kader van de torenhuizen en het straat
kabaai van New York. Dit romannetje doet
ons frlsch aan. omdat het nu eens niet een
liefdesromannetje is. al speelt er. hoe kan
het anders in de bioscoop! wel een minna-
rij tusschen door.
Maar het eigenlijke conflict ls er ditmaal
een tusschen vader en zoon. Een jongen, die
van zijn moeder op haar sterfbed hoort, dat
haar dronkenlap van een man niet. zooals
haar zoon altijd gemeend heeft, zijn vader is.
ontdekt op een hoogst toevallige wijze zij')
echten vader. En ofschoon hij gezworen
heeft, dat hij den man. die zijn moeder in
den steek heeft gelaten en haar aan armoe
ten prijs heeft gegeven, zou vermoorden,
wordt hem dit door de erkentelijkheid, welke
hij zijn weldoener verschuldigd ls. wel heel
moeilijk gemaakt. Wanneer een vriend van
den huize hem dan ten slotte verklaart, hoe
de vork ln den steel zit en dat zijn vader geen
blaam treft, is de weg gebaand voor het
„happy end", dat natuurlijk komt op een
moment, waarop de nrgelooze toeschouwer
Juist alles verloren achtte.
„Skyline" Is ln vele opzichten een aardige
film. Het scenario is ondanks de gelegenheid
welke het biedt tot sentimentaliteit en sen
satie. vrij sober gehouden en wordt vlot en
in de ware filmtrant verteld. De spelers
'Thomas Meighan en Hardie Albright ma
ken een sympathieken indruk, verrichten
hun taak vaardig en waardig en doen den
toeschouwer, zonder dat zij het er te dik op
leggen, van harte meeleven. En het kader,
waarin het drama speelt, is van een oor
spronkelijke schilderachtigheid.
Sam Taylor, de vervaardiger van het werk,
laat op de vrachtschuit, waar John na den
dood van zijn moeder aaxx zijn bruut van een
pleegvader is overgeleverd, den jongen droo-
men van de torenhulzen, welke men van de
door hem vervoerde steencn opbouwt Op een
zeer orlglnecle manier leidt hij hem daarna
in de verschillende fasen van de werkelijk
heid van het bouwen in. De jongen, die in een
twist zijn vader heeft doodgeslagen, werpt
zich in de rivier. landt half versuft aan bij
een rommelige opslagplaats, valt flauw op
een vracht-auto, welke den blinden passagier
meezeult door het straatverkeer, temidden
waarvan de chauffeur, zoodra hU hem ont
dekt, het vrachtje op straat aflaadt. De tocht
van den nog steeds half bulten westen voort
zwervenden jongen door de stad geeft den re
gisseur gelegenheid ons de intimiteit van het
New Yorksche straatleven op ongezochte
wijze te tooncn en als de Jongen opnieuw be
wusteloos naar beneden rolt en vlak voor de
grijpers van een hijschkraan terechtkomt,
kunnen wij kennis maken met het voor de
film steeds weer zoo dankbaar gegeven van
de bedrijvigheid bij het bouwwerk, waarna
tenslotte de klimpartij van den jongen over
de steigers en daken van den in aanbouw
zijnden wolkenkrabber de duizelingwekkende
aspecten van een dergelijk gevaarte ln beeld
brengt.
Uit dit ééne voorbeeld kan men zien, dat
deze film ook de hand van een goed regis
seur verraadt.
Berthold Viertel, die de andere film,
Tcheka. maakte, imiteert ln de episode, welke
hij van de Russische revolutie geeft, niet zon
der succes de groote Sovjet-regisseurs. Ook
dc scène, waarin de vei'waarloosde kinderen
den kleinen Kolya zijn tasch met boodschap
pen hebben afgestolen en deze hen over de
daken nazet, tot hij met hen afdaalt in de
spelonken van het verlaten huls. waar zij zich
hebben genesteld, is verdienstelijk van op
name en structuur.
Het verhaal zelf, dat door de opschriften
bovendien nog vertraagd wordt, loopt vrij
mat en ls ondanks de mclodramatiek van het
geval niet bijster boeiend. De actrice Kay
Jolinsen. die de rol van de bekoorlijke moe
der vervult, beschikt over een expressief ge
laat. maar gebruikt dit nog te veel voor too-
neeleffecten. De mannelijke hoofdrollen heb
ben óf de stereotiepe boosaardigheid van den
schurk, waartoe het intriganten-spel onder
het stelsel van de terreur hun voldoende ge
legenheid biedt, óf zij zijn. zooals het slacht
offer. dat bij het ..aangrijpende" slot vrij on
bewogen zijn lesje opzei, doode poppen.
Het journaal deed ons o.a. getuige zijn van
het Amsterdamsche muziekfeest, van de
roei wedstrijden te Alphen en van de opening
van,de brug bij Geidermalsen.
H. G. CANNEGIETER. s