LETTEREN EN KUNST KANTTEEKENINCEN. ANTON VERHEYEN De VELO wascht en wringt verbluffend Radiomuziek der week. Schagchelstraat 31 BIOSCOOP. ZATERDAG 17 JUNI 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 9 W. J. Steenhoff herdacht in het Rijksmuseum. In één der zalen van den Druckeruitbouw heeft een toegewijde hand het nagelaten werk van Willem Steenhoff langs de wanden gearrangeerd. In een vitrine liggen de wei nige, maar waardevolle boeken door hem ge publiceerd, in één der hoeken van de zaal is het prachtige doodenmasker opgesteld, door Hildo Krop van den alom geachten man ge nomen. Voor het groote publiek zijn die vier boekdeeltjes, aan het Rijksmuseum gewijd en in de Wereldbibliotheek opgenomen, de dingen geweest waardoor zijn naam ruimere bekendheid verwierf. Zelfs zij, die wisten dat zijn woord als referent over kunst, in ver schillende dag-, week- en maandbladen ver schijnend, gezag had, zullen niet allen gewe ten hebben dat zijn oude begeerte, schilder te zijn, het bij tijden van al zijn overige bezig heden won en dat hij dan zelf weer het pen seel ter hand nam en de pen liet rusten. Zelf zal hij er zeker nimmer van gedroomd heb ben dat zijn schilderwerk nog eens de gene gen aandacht van zijn vrienden zou trekken in dienzelfden tempel van 's lands glorie, waarin hij een lange reeks van jaren als onderdirecteur gearbeid heeft en op de hem eigen, bescheiden wijze een stillen invloed uitgeoefend. Niet minder groot was Steen hoff s invloed in den engeren vriendenkring; de grondtoon van zijn karakter was een alge- meene goedheid en een bereid zijn zichzelf weg te cijferen. Zijn breed-humanitair voelen leek wel eens vaag. doordat hij bijna kinder lijk onwennig stond tegenover de gewoonste praktische dingen van het leven, dat nu een maal tot berstens toe gevuld is met dwaasheid en onrechtvaardigheid. Hij aanvaardde beide per slot, met verwondering en resignatie. Slechts als de wrok hem te sterk werd zou die beenige, borstelige kop een grijns krijgen waarin verbazing met afkeer, spot met mede lijden afwisselden. Voor wie zijn genegenheid had, ging hij door het vuur, en bij het ouder worden ging die genegenheid steeds meer naar de jongste levensbegrippen en Ideeën zonder echter iets op te offeren van die groote liefde die de Kunst, ook de oude. van hem ondervond. Toen ik Steenhoff in het laatst der jaren negentig voor het eerst ontmoette, was hij nog alleen schilder en gaf teekenlessen als bijverdienste. Hij was in '63 geboren en had de akademie bezocht. Toen al was hij voor de jongelui die les bij hem namen en van wie ik er wel eens een enkelen sprak, meer dan de teekenmeester alleen, feitelijk hun geestelijke mentor. En dat terwijl hijzelf ge heel autodidact was; wetenschappelijke scho ling ontbrak hem en zijn kunsthistorische kennis moest hij langzamerhand verzamelen naast het weinige dat ter akademie behan deld was. Wie in latere jaren zijn prachtige, zuivere, onopgesmukte tijdschriftartikelen en zijn Haagsche verslagen in de Nieuwe Rotter dammer gevolgd heeft, zou voor dezen ont wikkelingsgang geen eerbied over hebben! Toch waren zijn schrifturen altijd van een goed verzorgde en opzettelijke gebondenheid als bewijs ook van zijn groot gevoel voor verantwoordelijkheid die niet geheel met zijn natuurlijke neiging naar het elementaire strookten. Wat hij schreef trachtte te over tuigen, was didactisch en zelden hartstochte lijk: in zijn leven kon hij zich met den stillen hartstocht van den fakir aan de oerkracht van de natuur of van een idee overgeven. Ik zal mij steeds den guren, stormachtigen No vemberdag herinneren dat'wij tezamen naar Friesland reisden, om ergens oude schilderijen te gaan zien. Tusschen Enkhuizen en Stavo ren was de boottocht dien dag geen pretje, het stormde en regende met felle striemen en het was nog in den tijd dier kleinere stoom- booten, die den dienst ondei'hielden. Van de reizigers bleef niemand aan dek. en velen voelden zich ellendig op dit korte traject. Maar Steenhoff genoot. Hij bleef die vijf kwartier in zijn eentje op het vóórdek staan, de bekende wijde cape om en het slappe hoedje op; liet zich kletsnat worden en snoof met welbehagen den strijd der elementen in. Het werd voor hem het hoogtepunt van on zen tocht en terwijl ik hem niet wilde storen, moest ik voortdurend aan de figuur van Van Gogh denken, zooals die uit enkele zijner brieven tot ons kwam. Steenhoff was toen al een officieel man in zijn qualiteit van onder directeur van 's Rijks museum, doch de een voud zelf. Ik heb hem helaas nooit in zijn officieel costuum, in rok en met degen, ge zien, zooals hij, ex officio, ter audiëntie bij de Koningin moest gaan. Doch vermoedelijk stonden cape en slap hoedje hem beter. En nu hangt dan, van wat hij de laatste jaren maakte en uit zijn jeugd bewaard bleef, het een en ander voor een ieder te bezichti gen. Zooals het daar hangt, ontleent het zijn belangrijkheid aan het feit dat het van h e m. van Steenhoff is, het is niet zóó, dat wij zijn leven anders gewenscht zouden hebben om dat er nu een buitengewoon schilder in hem verloren ging. Hij zelf zou de laatste zijn. dat te willen betoogen. Maar aan den anderen kant, er zit ook de geheele Steenhoff in, ernst en emotionaliteit, bezonken aanschouwing en hartstocht voor schoonheid en een buitenge wone trouwhartigheid. Hij is nimmer een epigoontje van Van Gogh geworden noch, ln zijn aanvangstijd, een klein Breitnertje,- hoe wel dat figuren waren door wie zijn leven ge vuld werd. Wel heeft hij in het vroege werk de me lancholie van den tijd en zijn een stadsge zicht met een zwervend vrouwtje er in, een verlaten stadsbrok ontzaggelijk triest. Hoe contrasteeren daarmede de vele aquarellen uit de laatste jaren, met de in vazen en gla zen geplaatste bloemboeketten! Sterke lumi- nlstische dingen, zeer knap met het vele ge-1 spaarde wit gewasschen en eer aan de ver fijnde kleurgevoeligheid van Bonnard of Vuillard doende denken dan aan de ruige kunst van Vincent. Er is een zonbeschenen muurtje met overhangende boomtakken dat van een geboren Zuiderling kon zijn. Het leven, hoe moeilijk ook soms. is voor den la- teren Steenhoff toch lichter geworden dan het voor den jongen man wiens zelfportretje een eereplaats kreeg, geweest moet zijn. Deze kleine expositie zie men dus als daad van picteit in de eerste plaats, maar ook: de maker dezer dingen wordt den vriend zijner schrifturen hier nog nader gebracht: in al zijn gemis aan pretentie is het voorname ar beid die getoond wordt en juist deze posthu- me hulde waarborgt de oprechtheid ervan. Met het Amsterdamsche veilingwezen wil het al evenmin vlotten tegenwoordig als me* den meer regulieren handel in kunst, zooals gae tusschen Dam en Muntplein bedreven wordt. Na de narigheid met de „école de Paris" bij Mak 'de la Faille) een volkomer échec der surréalisten bij Mak 1 van Waay en nu bij Frederik Muller en Co. een verza meling Fransche kunst uit onbekend. Duitsch bezit, waarvan men, buitengewoon welwillend blijvend, alleen maar zeggen kan, dat zij verre beneden het peil staat waarop de gestie dier oude firma zich pleegt te bewegen. De namev zijn mooi genoeg: Renoir. Sislev. Pissarra Daumier. Lautrec, doch de qualiteit is met een paar uitzonderingen die van het gebrui kelijk atelier-aanveegsel, dat in Parijsche. achterafsche kleine kunsthandels pleegt ver handeld te worden, en geven een misleidend idee over genoemde kunstenaars aan de bra ve Hollanders die het goede werk dier artis- ten niet kennen. Dat onze Teutoonsche broe ders van oudsher graag in die straatjes van de Rive Droite op „ontdekkingen" uitgingen behoeft nog geen reden te zijn hun „ontdek kingen" hier in Holland aan den man te gaan brengen. Of wat nog erger is. aan ons Rijksmuseum in bruikleen te geven. Want ook daar hangt semi permanent een aantal objecten, die er naar hun qualiteit niet thuis behooren. En dat is feitelijk nog erger dan in de veilingzaal. De lezer ziet, wij laten de gi'oote woorden echt of onecht bui ten gebruik. Dat geeft maar aanleiding tot quasi geleerd betoog, gescharrel met attesten en belangrijkheid van menschen die misschien iets weten doch zeker niets zien kunnen. De naam, dien men het kind geeft, is van minder belang dan de steeds opnieuw te stel len vraag; prul of geen prul. Deze miserabele tijd is er misschien een van purificatie, var het noodzakelijk voorop stellen der cardinale quaestie. J. H. DE BOIS TOONEEL. EN DE OPENLUCHTSPELEN TE ZANDVOORT. Anton Verheyen, de globetx-otter onder de Nederlandsche tooneelspelers, is tijdelijk te Zandvoort neergestreken, waar hij met zijn bekend enthoixsïasme thans bezig is aan de voorbereidingen der openluchtspelen, die te beginnen op Zat-ei'dag 24 Juni in het Kostverloren Wandelpark zullen worden ge- gevexx. Ik trof hem Dondexxlagavond aan ten huize van den voorzitter van de Zandvoort- sche Vereeniging voor Vreemdelingenver keer ds. N. Padt en uitvoerig lichtten beide heeren mij in omtrent hun zomerplannen, welke voor Zandvoort zeer belangrijk beloven te woi'den. Maar eerst wil ik iets vertellen van den man, die het initiatief heeft geno- rnexi voor het openluchttheater in de duinen en die bij de Zandvoorters zoowel bij de V.V.V. als bij den Gemeenteraad en het be stuur van de Vereeniging „Kostverloren Wandelpax'k" alle medewerking voor zijn plannen heeft mogen vinden. Verheyen is zijn kunstenaarsloopbaan be gonnen bij Verkade en Royaards. Het was bij de bekende zomer op voeringen van Elckerlyc onder deze kunstenaars, dat hij debuteerder in een openluchtspel dus, zooals hij er later zoo vele onder zijn eigen leiding zou geven. Want Anton Verheyen is al sinds lang propagandist van de openluchtopvoerin gen, niet alleen in Nederland, maar ook in Nederlandsch-Indië, waar hij Elckerlyc en Lanseloet heeft vertoond in het park van den rijksbestuurder van Solo, in den tuin van de Paters Jezuïeten te Djocja, xn den Dieren tuin te Batavia en verder te Bandoeng, Semarang en heel veel andere plaatsen op Java. Met zijn rustelooze natuur was Verheyen geen man om lang bij een gezelschap te blij ven. Hij speelde wel onder Royaards o.a. in Adam in Ballingschap en Lucifer Ver kade exx Heyermans, maar hij voelde zich eerst recht in zijn element, als hij reizen en trekken kon en hij zelf de leiding op zich mocht nemen. Niet voor niets noemde hij zijn gezelschap De Spelers van Stad en Lande; in die naam lag immers reeds opgesloten, dat hij zich niet aan één plaats wilde binden en zijn kunst overal ook buiten in de natuur wilde brengen. Geen van onze tooneel spelers heeft zoo gezworven als Verheyen. Driemaal was hij in Nederlandsch-Indië, eenmaal in de West en drie en een half jaar zwierf hij rond in Zuid-Afrika, overal voor dragend en tooneelspelend. al naar dat hij alleen of met anderen was. Anton Verheyen is een ernstig kunstenaar, die zijn liefde voor de klassieken, welke hij van Royaards geleerd heeft, nooit ontrouw is geworden. In Zuid-Afrika droeg hij Von del Lucifer, Adam in Ballingschap, Joseph iix Dothan voor en hij vond er een aan dachtig gehoor. Want- de Zuid-Afrikaanders verstaan en begrijpen deze zeventiende eeuw- sche poëzie, terwijl zij vreemd staan tegen over onze moderne dichtkunst. Zoo zeer is het werk van Verheyen in Zuid-Afrika ge waar deex-d, dat hij in verschillende steden werd aangezocht voordrachten op de scho len te geven en hij te Stellenbosch werd be noemd tot buitengewoon docent in „elocutie" voor de Zu id-Afrika ansche studexxten. Daar was het ook, dat hij met Christe lijke studenten Adam in Ballingschap in studeerde en hij Vondel's treurspel met hen in het gx-oote Engelsche ..Opera House" te Kaapstad speelde, bij welke voorstelling de voor Adam in Ballingschap door den Wecn- schen componist Rudolf Schartel geschreven muziek werd uitgevoerd. Maar behalve naar onze 17de eeuwsche dichters gaat Verheyen's groote liefdé uit naar de Middeleeuwsche spelen, naar Elckerlyc en Lanseloet voox*al. Hij speelde ze behalve in Indië, in de open lucht te Marlot bij Den Haag, te Bergen. Denekamp, Heerenveen. Oistex*wijk en ook in België bij Kortrijk en Brugge en in Su riname. te Paramaribo in den tuin van de Surinamensche Bank. Ondervinding van het openluchttheater heeft Verheyen dus als geen ander acteur in Nederland en het is hierdoor vooral, dat do VW. in Zandvoort zooveel vertrouwen in hem heeft en dit vertrouwen ook heeft we ten over te brengen op den gemeenteraad, die zooals Ds. Padt mij mededeelde 1000 gulden garantie heeft verleend voor de open luchtopvoering van Verheyen. Dit vertrouwen is te opmerkelijker in een tijd van malaise als dezen en na de financieele mislukkingen verleden jaar van de concerten van de H O V. en de Italiaansche Opera en de vroegere dé- I bacle var. Louis de Vries' openluchttheater in de duinen. k Verheyen zelf Ls enthousiast over de mede werking, die hij overal te Zandvoort on dervindt en volgens hem wordt net openlucht theater in het Kostverloren-Wandelpark iets zeer uitzonderlijks, zooals wij in ons land nog niet kennen. ..Ik breng", zoo zei Verheyen. „nu eens niet Elckerlyc en Lanseloet. maar Salomé van Oscar Wilde, Journey's End - De Groote Re - van Sheriff en Jan Klaesz van Asselijn, niet religieuse spelen dus, maar sterke stukken, die toor.eel zijn en, althans de eerste twee. een hooge strekking hebben. Voor Salomé wordt door Oostendorp een geheel Oostersche stad. met paleispoort en terrassen tegen de duinen gebouwd, zooals dit te Hollywood voor groote films gebeurt en ook de costuums voor de 70 medespelenden, die Toon Coini zal leveren, zijn geheel nieuw. Ik vind heel veel medewerking van Tilly Sylon te Haarlem, waxxt het is aan haar te danken dat ik over een zeer goede figuratie beschik. Het ballet wordt gedanst door het ensemble van Lily Green, die zelf den solo-dans van Salomé op de muziek van Richard Strauss zal uitvoeren. Voor de vei-dere muzikale begeleiding gebruik ik muziek uit de opex-a's Aida, Thaïs. Herodi- ade en Samson en Dalila. En omdat de boeken hebben uitgewezen, dat de gamelan reeds in den tijd van Johan nes de Dooper bestond, zullen wij ook ae ga melan, die een zoo zuiver Oostersche stem ming geeft, laten hooren. De rol van Salomé woi-dt op de verschillende voorstellingen beurtelings door Lily Green en Tine Mede- ma gespeeld Tine Medema is een leerlinge van Al id a Tart au d. Zij is een nog jonge en zeer talentvolle actrice, die in Indië heel vee! succes heeft ge had. Zij speelt in Journey's End den jongen luitenant, de rol. die bij Verkade door Nel Stants werd vervuld. In Salome zal Jules Verstraete Herodes. Julia Cuypers Herodias en ik Jochanaan spelen. Met. Verheyen heb ik daarna nog een kijkje genomen in het nieuwe openluchttheater in het Kostverloren Wandelpark. Het is zooals Verheyen terecht mocht zeggen een uit gezochte plek voor een openlucht-opvoering met een prachtige accoustiek. Een ruime vlakke „scena", afgesloten door begroeide duinen en een voor wind beschutte toeschou- wersruinjte, die plaats biedt aan eenige hon derden personen Wanneer het wee' nu maar medewerkt en het publiek het zelfde ver trouwen in Verheyen's kunst toont als de Gemeenteraad en de V. V. V. van Zandvoor dan gaat dit nieuwe openlucht theater mis schien een goede toekomst tegemoet. Laten wij dit v:.or onze badplaats en vcor Verheyen en zijn medewex-kers hopen. J. B. SCHUIL. EEN VOORBESPREKING door KAREL DE JONG. Het Zondagavondprogramma van het Con certgebouw brengt de namen van twee Fran sche componisten in herinnering, waarvan de eei'ste, Boïeldieu ook voor de groote massa geen onbekenden klank heeft, de andere, Méhul, door de meesten vergeten is. Maar al leeft de naam van Boïeldieu in zijn Ouvertu res voor „La Dame blanche" en voor „Der Khalif von Bagdad", die nog steeds een groote populariteit genieten, voort: is het niet jammer, dat de frissche. melodieuze opera's, waartoe die ouvertures behooren zoo zelden in haar geheel vertoond worden? Mis schien verschaft het volgende jaar uitkomst: Boïeldieu stierf op 57-jarigen leeftijd in 1834 en dus zal er in 1934 weer een prachtgelegen- heid voor herdenkingsfeesten zijn. En de opera „Joseph" van Méhul (1763 1817)wie onzer kent die van aanschouwing? Toch heeft dit in 1807 geschreven werk Mehul's naam beroemd gemaakt en durfde niemand minder dan Rich. Wagner te schrij ven. dat hij zich door de instudeering en op voering onder zijn leiding, in 1848 te Dres den, „ganz gehoben und veredelt" gevoelde. Het moet dus nog andere kwaliteiten bezitten dan de oorspronkelijkheid der instrumenta tie. een factor, die ook in vroegere werken van Méhul opgemerkt en door den grooten Berlioz geroemd werd. De te Givet in de Ardennen geboren Méhul genoot een deel zijner opleiding, van 1778 af. te Parijs, waar de Elzasser Dr. jur. Joh. Fré- déric Edelmann zijn leermeester was. Deze Edelmann moet een verdienstelijk musicus geweest zijn. Of hij ooit op politiek gebied een rol gespeeld heeft is mij niet bekend, maar wel dat hij in 1794 als slachtoffer van het schrikbewind viel. Vermoedelijk was zijn naam zijn ongeluk geworden. Het geschiedde den 17den Juli. Tien dagen later, der. 27sten. viel het hoofd van RobespierreHet wa ren bewogen dagen: de onze zijn het ook. al vloeit gelukkig niet zooveel bloed als toen. Van de andere Zondaguitzendingen noem ik voox-eerst die uit het Kurhaus waar het pianoconcert in d kl. t. van Mendelssohn ge speeld wordt. Men zal dan gelegenheid heb ben dit te vergelijken met het veel meer ge speelde eerste concert in g. kl. t. en op te mer ken dat van beide concerten de finales de zwakste deelen zijn. Ook in dat van het d. min. concei't hooren we haast onafgebroken eenzelfde accoordfiguur als omspeling van het tweede thema. Verscheidenheid ls er al heel weinig te vinden. Mendelssohn, die als 17-jarige jongeling de wereld in verbazing bracht door het schrijven van een der meest geniale en oorspronkelijke werken uit de orkestlitteratuur: de Sommernachtstraum- Ouverture, heeft nadien slechts weinige wer kelijke meesterwerken gecomponeerd. Daar toe mag zeker zijn heerlijk vioolconcert ge rekend worden. De beide pianoconcerten be vatten vooral in de Andante's mooie muziek, maar in de snelle gedeelten veel dat meer aan routine dan aan inspiratie te d anken is. En in vele van zijn werken kan men het zelfde constateeren. De opvoering van Boccaccio van Suppé (Berlijn, Z.) brengt den componist van .Dich ter und Bauer" weer in herinnering. De pro ductiviteit van S. (18201895) was wel zeer groot, want zij bedroeg behalve een aantal andere werken, als een mis, een requiem en gen symphonie, niet minder dan 211 rnmoo- sities voor het tooneel. w.o. 31 operettes en 180 kluchten en balletten. Suppé was uit Dalmartë geboortig. Over de Bachcantate ..O Ewigkeit, du Don- nerwort" heb ik in een der vorige overzichten geschreven. Hen. die de uitzending van Zon dag interesseert moet ik daarnaar verwijzen. Leipzig geeft 's avonds een Tiroier uitzending die aa, merkwaardig is, omdat er gedeelten In den zomer geniet men overdag van de natuur en 's avonds van den dans. Laat U nog de nieuwste onderwijzen. Haarlem Telefoon 10806 (Adv. Ingez. MedJ van een symphonie Joheph Pembaixr in voor komen. Deze Joseph P. is echter niet de be kende pianist, maar zijn vader, die muziek directeur te Innsbruck was, waar ook de jon gere Joseph P. geboren werd. Ludwig Thuille is vooral door zijn ..Harmonielehre" bekend gebleven, doch heeft ook door verschillende kamermuziekwerken naam gemaakt. Thuille was ook een Tiroier (uit Bozen) en leerling van den ouden Pembaur. Wie van insecten houd: kan Zondagavond afstemmen op Pa rijs rad. en Maandagnanx. op Brussel Fr. Dit laatste station zal den bekenden hommel van Rimsky-Korsakow weer eens laten vliegen, maar Parijs zal ons verrassen met een meer choregrafisch dan muzikaal bekend insect, n.l. een vloo. He: kan ons niet verwonderen dat ook dit diertje in casu van Russische herkomst is: de beroemde componist van de opera ..Boris Godoenow", Modeste Mous- sorgski is de geestelijke vader er van. Ver moedelijk zal menigeen nieuwsgierig zijn te weten hoe de fameuze naturalist zijn diertje laat springen. Maandagavond zal men uit Weenen Moritz Rosenthal kunnen hooren. die nu 71 jaar oud is. maar waarschijnlijk nog maar weinig van zijn fabelachtige techniek zal ingeboet heb ben. En verder zal er gelegenheid zijn voor hen. die door het beluisteren van de concer ten der I. S. C. M. min of meer uit hun evenwicht of humeur gebracht mochten zijn, om evenwicht en humeur weer in orde te brengen door het aanhooren van het. kla rinet. kwintet van Mozart (Langenberg* of van het eerste klaviertrio van Schubert iDa- ventry). In beide wei-ken vloeien de melodi sche bronnen zóó rijkelijk en is de welluidend heid zóó groot, dat we na het genieten daar van tegen een stootje kunnen zonder den le vensmoed te verliezen. Wat de „Grondslagen" van Daverxtry be treft zal het woord „recorder" wellicht velen voor een i-aadsel gesteld hebben. Dit is ech ter niets dan de Engelsche benaming voor een fluit, die niet zooals de dwarsfluit on middellijk door de lippen, maar door een mondstuk aangeblazen wordt, evenals de or- gelfluiten, de kinder flageolets enz. In tegen stelling met de dwarsfluit (flauto traverso, flüta allemande) werd de recorder dan ook wel Schnabelflöte, fltite droite of flüte anglaise genoemd Tot slot wil ik op de Don derdagavonduitzending van Parijs rad. op merkzaam maken. De Sonate van Enesco heb ik eens hooren spelen door hem met Carl Flesch. Enesco. de beroemde violist speelt n.l. zeer goed piano. PALACE. Behalve de ln ons nummer van gister reeds besproken films Een afscheid voor immer en Sabbat (Een Vrijdagavond in Amsterdam) geeft Palace het binnen- en buitenlandsche filmjournaal en een variété-intermezzo, be staande uit een uitvoering van accordeon- nxuziek door het kwartet De Kaeth's, dat de vorige week in het Rembrandt-Theater is op getreden on nu enkele nieuwe nummers ten beste geeft REMBRANDT THEATER. Anny Ondra in „Baby". Dat is nu weer eexxs een echt jolige ge zellige film. waax'bij men zich geweldig kan anxusecrexx en die ons voert in het milieu van een jonge-daxnes-kostschool, waar zeer groote vrijheid en een school voor de „dancing en singing Babies van Miss Fitz, waar zeer groote strengheid heerscht, beide tegen alle ver wachting in. Baby (Anny Ondra) is het zeer levenslustige avontuurlijke achttienjarige dochtertje van graaf en gravin Lafitte, haar schoolvriendin Suzette <OHy von Flint) is de met studiezin begaafde dochter van het gewezen artisten- paar Dunton. De grootste illusie van mama Danton is. dat Suzette een beroemde danse res wordt, een toekomst die Suzette haat. Baby wordt, om haar haar wildheid af te leeren. gestuurd naar een Engelsche kost school met dezelfde boot, waarop Suzette naar de school van de singing and dancing Babies vertrekt. In Baby's overmoedige bol letje komt het plan op, dat de twee meisjes tijdelijk van naam en van school zullen ver wisselen. Baby zal 'n singing Baby en Suzette een studeerend kostschoolmeisje worden. Daar nxoeten vroeg of laat natuurlijk groote verwikkelingen van komen, vooral omdat de meisjes gedurende de reis met twee jongelui hebben kennis gemaakt, nl. Lord Cecil en Lord James, zeer tot wederzijdsch genoe gen. Wanneer Baby evenwel achter de schooldeuren van Miss Fitz is verdwenen, blijft ze voor Lord Cecil onbereikbaar. De groote sterke xxeger aan wien miss Fitz de bewaking heeft opgedragen van haar „singing Babies" heeft er een groot genoegen in. allé brieven, die geregeld aan de ..Singing Babies' worden gestuurd, linea recta weer terug te zenden, telefoontjes poedert hij op ..hoog bevel" allemaal af en bij persoon lijke bezoeken komen de heeren door de eene deur naar binnen en staan dan plots door de andere deur weer buiten. Pat, Cecils bediende, weet tenslotte een handige truc te bedenken om tenminste in contact te komen met Baby. Hij geeft zich uit ais plaatsvervanger yan den kapper en weet zoo even Baby te spreken te krijgen en haar te vertellen dat Cecxl aan een bepaald raam wacht. Die scène, waarin Pat als kap persbediende fungeert hoort tot de aardigste van de zeer vele aardige tooneeltjes waar ae f;lm vol van is. Het verdere verloop worde hier liever niet verteld, omdat het voor de bezoekers aardiger is, wanneer ze nog niet alles weten, zoodat er nog verrassingen wachten. Het is een film vol humor en amusement waar ieder, die van de film houdt, zich best zal vermaken. Het Fox Movie News geeft o.a. de opening van de Economische Conferentie te Londen wanneer Mac Donald zijn rede uitspreekt. Polygoon's Hol'.. Nieuws geeft ook een paar aardige aotualltelten. Hollywood on Parade no. 3 op het programma is het zien wel waard. Op het tooneel vormen twee meisjes een aardig danspaartje, waarnaar het een ge noegen ls, te kijken. Ll'XOR. Het drama der wolkenkrabbers. Tcheka. De films, waannec Luxor deze week uitkomt, hebben bel de het voordeel, dat ze in een omgeving spelen, die op zich zelf belangwekkend ls en weer eens an dere aspecten ver schaft dan de ste reotiepe hotelzalen en dancings met hun witgedaste klanten en kellners. Onder scheidenlijk worden wij verplaatst naar de twee polen van de nieuwe, wordende wereld: Rusland en de Vereenigdc Staten. „Skyline", het drama van de wolkenkrab bers. brengt een weliswaar onwaarschijnlijk, maar boeiend gespeeld romannetje in het kader van de torenhuizen en het straat kabaai van New York. Dit romannetje doet ons frlsch aan. omdat het nu eens niet een liefdesromannetje is. al speelt er. hoe kan het anders in de bioscoop! wel een minna- rij tusschen door. Maar het eigenlijke conflict ls er ditmaal een tusschen vader en zoon. Een jongen, die van zijn moeder op haar sterfbed hoort, dat haar dronkenlap van een man niet. zooals haar zoon altijd gemeend heeft, zijn vader is. ontdekt op een hoogst toevallige wijze zij') echten vader. En ofschoon hij gezworen heeft, dat hij den man. die zijn moeder in den steek heeft gelaten en haar aan armoe ten prijs heeft gegeven, zou vermoorden, wordt hem dit door de erkentelijkheid, welke hij zijn weldoener verschuldigd ls. wel heel moeilijk gemaakt. Wanneer een vriend van den huize hem dan ten slotte verklaart, hoe de vork ln den steel zit en dat zijn vader geen blaam treft, is de weg gebaand voor het „happy end", dat natuurlijk komt op een moment, waarop de nrgelooze toeschouwer Juist alles verloren achtte. „Skyline" Is ln vele opzichten een aardige film. Het scenario is ondanks de gelegenheid welke het biedt tot sentimentaliteit en sen satie. vrij sober gehouden en wordt vlot en in de ware filmtrant verteld. De spelers 'Thomas Meighan en Hardie Albright ma ken een sympathieken indruk, verrichten hun taak vaardig en waardig en doen den toeschouwer, zonder dat zij het er te dik op leggen, van harte meeleven. En het kader, waarin het drama speelt, is van een oor spronkelijke schilderachtigheid. Sam Taylor, de vervaardiger van het werk, laat op de vrachtschuit, waar John na den dood van zijn moeder aaxx zijn bruut van een pleegvader is overgeleverd, den jongen droo- men van de torenhulzen, welke men van de door hem vervoerde steencn opbouwt Op een zeer orlglnecle manier leidt hij hem daarna in de verschillende fasen van de werkelijk heid van het bouwen in. De jongen, die in een twist zijn vader heeft doodgeslagen, werpt zich in de rivier. landt half versuft aan bij een rommelige opslagplaats, valt flauw op een vracht-auto, welke den blinden passagier meezeult door het straatverkeer, temidden waarvan de chauffeur, zoodra hU hem ont dekt, het vrachtje op straat aflaadt. De tocht van den nog steeds half bulten westen voort zwervenden jongen door de stad geeft den re gisseur gelegenheid ons de intimiteit van het New Yorksche straatleven op ongezochte wijze te tooncn en als de Jongen opnieuw be wusteloos naar beneden rolt en vlak voor de grijpers van een hijschkraan terechtkomt, kunnen wij kennis maken met het voor de film steeds weer zoo dankbaar gegeven van de bedrijvigheid bij het bouwwerk, waarna tenslotte de klimpartij van den jongen over de steigers en daken van den in aanbouw zijnden wolkenkrabber de duizelingwekkende aspecten van een dergelijk gevaarte ln beeld brengt. Uit dit ééne voorbeeld kan men zien, dat deze film ook de hand van een goed regis seur verraadt. Berthold Viertel, die de andere film, Tcheka. maakte, imiteert ln de episode, welke hij van de Russische revolutie geeft, niet zon der succes de groote Sovjet-regisseurs. Ook dc scène, waarin de vei'waarloosde kinderen den kleinen Kolya zijn tasch met boodschap pen hebben afgestolen en deze hen over de daken nazet, tot hij met hen afdaalt in de spelonken van het verlaten huls. waar zij zich hebben genesteld, is verdienstelijk van op name en structuur. Het verhaal zelf, dat door de opschriften bovendien nog vertraagd wordt, loopt vrij mat en ls ondanks de mclodramatiek van het geval niet bijster boeiend. De actrice Kay Jolinsen. die de rol van de bekoorlijke moe der vervult, beschikt over een expressief ge laat. maar gebruikt dit nog te veel voor too- neeleffecten. De mannelijke hoofdrollen heb ben óf de stereotiepe boosaardigheid van den schurk, waartoe het intriganten-spel onder het stelsel van de terreur hun voldoende ge legenheid biedt, óf zij zijn. zooals het slacht offer. dat bij het ..aangrijpende" slot vrij on bewogen zijn lesje opzei, doode poppen. Het journaal deed ons o.a. getuige zijn van het Amsterdamsche muziekfeest, van de roei wedstrijden te Alphen en van de opening van,de brug bij Geidermalsen. H. G. CANNEGIETER. s

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 15