DE OUDE MUUR.
ZATERDAG T JULI 1933
HSXR'EE M'S D AG B L AD
3
AAN ALLEN.
Ik ken een heel verstandig Rubriekertje.
die er veel van houdt om de dingen te onder
zoeken, om te vragen van waar komt dit en
hoe komt dit. 't Spreekt vanzelf, dat al zijn
vragen niet steeds beantwoord kunnen wor
den. De knapste professor weet wel, dat er
meer dingen zijn, die hij niet weet, dan de
dingen, die hij wel weet.
Maar 't is ook waar. dat men door vragen
wijs wordt. Zoo at (om op mijn Rubriekertje
terug te komen) hij Zondag griesmeelpud
ding met vanille-vla. Hij vroeg dadelijk: waar
komt de vanille toch vandaan? Nu bevredigt
hem het verkregen antwoord niet. En dat
antwoord was toch goed. Jan. Vanille is de
gedroogde vrucht van de vanilleplant. De va
nille is een klimplant die tot de familie dei-
Orchideeën behoort. Ze heeft lange leerach
tige ovale bladeren. De bloemen zijn licht
groen, ze groeien in aren.
De meeste en ook de beste vanille komt uit
Mexico. Honderden jaren geleden bereidde
men daar reeds chocolade en gebruikte er
een stokje vanille bij.
Uit Frankrijk krijgen we ook vanille en
wel uit 't land van Bourbon. Uit de Fransche
koloniën en van het eiland Java komt even
eens deze geurige vrucht.
Er is thans ook kunstmatig bereide vanil
le. Wellicht heb je er nog nimmer van ge
hoord. Ze schijnt de echte vanille nog lang
niet vervangen te hebben.
't Schijnt vrij moeilijk te zijn om vanille te
kweeken. Dit komt voornamelijk, omdat de
bevruchting geschiedt door een bepaald in
sect. dat ook maar in bepaalde streken voor
komt. Tegenwoordig past men echter kunst
matige bevruchting toe en nu gedijt de va
nille op verschillende plaatsen in de tropen.
Soms op een hoogte van 1500 a 2000 voet. De
vanille heeft schaduw noodig En er moét na
tuurlijk een steunsel zijn waaraan de ranke
stengels met de luchtwortels zich kunnen
vasthechten.
Op regelmatige afstanden plant men boo
men met veel blad. Deze boomen worden
door horizontale bamboelatten met elkaar
verbonden. Nu laat men de vanille eenvou
dig maar opgroeien, tot ze 2 jaar is. Dan
begint ze te bloeien.
Na de bevruchting blijven de bloemblaad
jes nog een poosje öp den stamper zitten.
Als ze afvallen ontwikkelt de vrucht zich
snel. Wanneer het puntje van de neerhan
gende groene vrucht geel begint te worden,
is het pluktijd. Bij langer wachten trekt de
vrucht krom. De vruchten rijpen 't snelst bij
droog, zonnig weer. Een uitzondering op de
zen regel is de vanille uit de Preanger op
West-Java. Hier valt verbazend veel regen.
En de vanille is er niet minder goed dan die
van Oost-Java. waar 't zoo bij uitstek droog
is. De geplukte vruchten worden naar de fa
briek getransporteerd. Bij aankomst worden
ze vlug in kokend water ondergedompeld,
dan stuk voor stuk met een doek afgedroogd,
tenslotte op matten uitgespreid en bedekt
door een wollen lap. De zon moet ze dan door
cn door bestralen. Telkens worden ze gekeerd
en in den namiddag naar buiten gebracht,
waar ze warm ingepakt tusschen wollen doe
ken steeds meer opdrogen. Deze bewerking
wordt ruim een week voortgezet. Dan is de
vanille gereed. De stokjes die door de droog
te overlangs zijn gerimpeld, worden nu naar
grootte gesorteerd. In bundels van 50 of 60
worden ze met bladtin omwikkeld, in kisten
verpakt en verzonden.
De stof. die de vanille haar aromatische
geur verleent., het vanilline, bevindt zich
niet in de onrijpe vrucht, maar wordt bij de
droging gevormd in de kleine zaadjes, die
zich onder het omhulsel in het vruchtvleesch
bevinden. Vanilline is niet geheel onschade
lijk. Wij gebruiken er in onze spijzen zoo
weinig van, dat ik nooit gehoord heb. dat 't
iemand kwaad heeft gedaan. Arbeiders in
de vanillinefabrieken te Bordeaux voelden
zich in den beginne duizelig. Het bleek, dat
de vanillesap door de huid van de handen
in 't bloed terecht kwam. Nu er gewerkt
wordt met handschoenen aan, is dit euvel
weggenomen. Dieren schijnen er in 't geheel
niet tegen te kunnen. Bij een heel kleine do
sis ontstaat er al kramp, ja zelfs stuiptrek
kingen.
Als moeder straks lekkere vanillepudding
of vla maakt, eet er dan maar met een ge
rust hart van. t Zal je niet schaden.
Als iemand dan vraagt: wat is vanille? Zet
er dan gerust maar een boom over op.
W. B.—Z.
EEN LEUK SPELLETJE.
Het volgende spelletje is heel aardig, als
je met een stel vriendjes en vriendinnetjes
bent. Voor je begint te spelen, geef je eerst
een begin- en eindpunt aan. Dan begint het
spel.
Je geeft iedereen, die meedoet een boek;
maar de boeken moeten allemaal precies
even groot zijn. denk daaraan!
Dan gaan degenen, die meedoen, naast
elkaar op de beginüjn staan, een roept: „Af"
en dan loopen jelui naar het eindpunt met
met boek op je hoofd. Wie het boek met de
handen aanraakt, of het laat vallen, moet
weer heelemaal opnieuw beginnen.
Degeen, die het eerst met het boek nog
op zijn hoofd de eindlijn bereikt, is de win
naar.
Als er te veel kinderen (of te weinig boe
ken) zijn, kun je in verschillende groepen
laten loopep. De winnaars van iedere groep
moeten dan tegen elkaar uitkomen.
Wie het laatst overblijft krijgt een prijsje.
Op sombere dagen zag men van den ouden
muur. die langs den weg liep, niets anders
dan de spleten, de leelijke steenen en de vieze
grijze kleur, die regen en wind hem gegeven
hadden; maar zoodra de zonnestralen hem
beschenen, zoodra ze hem overgoten met
purper en goud, vergat men zijn leelijkheid.
Dan zag men de kleine vogels, die er nestel
den en die er het hoogste lied uittjilpten.
Op zoo'n stralenden middag liep Marianne
er, en telkens bleef ze staan om naar de
kleine witte bloemetjes te kijken, die tus
schen de verweerde steenen uitkwamen.
Plotseling stootte ze met haar voet tegen
iets aan; toen ze zich bukte om te kijken
wat het was, zag ze dat het een schoolschrift
was. Marianne raapte het op en zag dat er
naam en adres in stonden.
„Tineke Spoelman, Landweg 16", stond er
met duidelijke letters.
„Hé. wat toevallig. Landweg, dat is deze
weg. En nummer 16 zie ik juist aan het eind
van den muur staan. Ik zal dat schrift maar
terug gaan brengen aan degene van wie het
hoort."
Ze liep naar het einde van den muur. waar
ze het nummer had zien staan, opende toen
een lage deur en stond op een donkere bin
nenplaats. Eerst dacht ze. dat er een mist
voor haar oogen was gekomen, ze kon niets
zien; maar langzamerhand wende ze aan de
schemering, die er heerschte. en kon ze de
verschillende dingen onderscheiden. Ze stak
de binnenplaats over, en voor het raam van
een klein huisje zag ze een bleek gezichtje
dat nieuwsgierig naar haar keek.
„Tineke Speelman, woont die hier?"
„Dat ben ik! Wacht, ik zal open doen."
Marianne volgde het meisje door een
lange gang en kwam toen in een ruime ka
mer, bescheiden gemeubeld, maar met groote
zorg onderhouden.
„Ik heb dit op den weg gevonden. Dat
hoort van jou, is het niet?"
„Mijn geschiedenisschrift.Oh, wat fijn
dat je het terugbrengt. Anders had ik een
ander moeten koopen en...."
Toen ze haar bezoekstertje nieuwsgierig
zag kijken naar de drie bedden, die op een
rij langs den muur stonden, begon Tineke te
lachen.
„Dit is de meisjesslaapkamer. Hier slaap
ik met mijn zusjes- Hiernaast is de kamer
van de jongens. We maken soms 's avonds
ontzettend kabaal. Maar als Vader ver
schijnt, is het meteen stil."
Marianne knikte.
„Jullie slaapkamer is heel leuk. Bloemen
aardige planten. Keurig! Maar wat jammer,
dat de zon hier niet schijnt. Het is zoo som
ber. en om te werken kun je niets zien."
Tineke zuchtte:
„En voor de gezondheid is het ook niet al
te best. Ik ben de oudste en nogal gezond:
maar als je de bleeke snuitjes van mijn zus
jes ziet.En het komt allemaal door dien
naren ouden muur, die berooft ons van alle
licht en zon."
„Kan hij niet afgebroken worden?"
„Hij hoort niet van ons. Moeder heeft het
al wel tien keer aan den eigenaar gevraagd-
Maar hij antwoordt altijd dat hij oud is, en
dat hij geen drukte meer wil maken. Na zijn
dood kunnen zijn kinderen er mee doen. wat
zij willen; maar zoolang hij leeft, blijft de
muur bestaan."
.Wat een gek idee! Wie is die nare eige
naar?"
„Mijnheer Witte."
„Wat zeg je? Mijnheer Witte!?"
„Ja. Ken je hem misschien?"
..Een beetje Dat wil zeggen
Om haar plotselinge verwarring te ver
bergen. keek Marianne op haar polshorloge.
,Nu ben ik al een kwartier hier. Ik moet
noodig weg. Dag, Tineke, ik kom je nog eens
opzoeken
„Nogmaals bedankt voor het schrift."
Opgewonden kwam Marianne thuis.
„Mama, mag ik even naar Grootvader
aan?"
„Zeker."
Eenige minuten later was ze bij haar Groot
vader.
„Dag Grootvader. Hier ben ik!"
..Dat is een verrassing. Ik verveelde me
net. Maar, het schijnt me dat je vroeger bent
dan gewoonlijk."
,Ik wilde U graag even spreken."
De oude heer dreigde ondeugend met zijn
vinger:
„Bedoel je niet, dat je me wat te vragen
hebt?"
..Oh, Grootvader, wat bent U toch knap
Men kan ook niets voor U verbergen."
„Maar ik ken mijn kleine Marianne. Wat
moet het zijn? Een popeen fietseen
sieraad?"
„Het lijkt er niet op, Grootpa!
..Werkelijk niet? Wat dan? Een reiseen
logeerpartijtje aan zee?"
„Nee. Grootpa. U is toch niet zoo knap. dat
U het raden kunt. Opa, kost het heel veel.
als men iels door werklieden laat doen?'
„Wat is dat nu? Moet je Grootvader soms
een rekening van den loodgieter of van den
behanger betalen? Ik moet werkelijk zeggen,
dat ik er niets van begrijp!"
„Kost het veel als men een muur laat af
breken? Wat bezielt je?"
„Ja, Grootpa, een muur. U zoudt er Uw
Marianne een heel groot plezier mee doen.
als U dien leelijken muur op den Landweg
liet omhalen."
En zonder zich te laten afschrikken door
de diepe rimpels op het voorhoofd van haar
Grootvader vertelde ze hem van haar ken
nismaking met de bewoners van het huis
op den Landweg. Zij vertelde, hoe zij beroofd
waren van licht en zon en warmte. Zij werd
welsprekend.
„En lieve Opa", eindigde ze, „U hebt na
tuurlijk altijd gedacht, dat het een gril was
van de bewoners. Zij hebben het misschien
niet goed gezegd. Maar nu zult U het toch
wel doen. hè?
Na mijn dood, hebt U gezegd. Maar
dat was niet mooi van U. Ik hoop, dat U
honderd wordt, en dan zijn mijn vrien
den van den Landweg zoo lang zonder zon
moeten zijnZeg. dat U werklieden
stuurtvlugmorgen?"
,;Morgen al? Men kan wel merken, dat we
in ae eeuw der snelheid leven."
Maar Mijnheer Witte stuurde eenige dagen
later werklieden en de muur werd omver
gehaald. Een laag ijzeren hek kwam er voor
in de plaats, om de binnen plaats af te sluiten.
Men kan zich indenken, dat Marianne
nieuwsgierig was. Tineke ontving haar in de
slaapkamer der meisjes: een kamer, die hee
lemaal veranderd was door de heerlijke zon
die naar binnen scheen, die speelde op de
koperen stangen van de bedden en op de
blonde kopjes van Rietje en Beppie. de kleine
zusjes van Tineke.
„Oh, Marianne, wat heerlijk. Onze eige
naar is plotseling van idee veranderd en
heeft den muur om laten halen; hij zei, dat
een kleine fee het heeft gevraagd voor ons.
Ik zou haar wel willen kennen, om haar te
bedanken."
.Als ze een fee is. weet ze wel. hoe dank
baar jullie zijn," antwoordde Marianne.
..Geniet maar van de heerlijke zon."
Maar haar Grootvader bedankte Marianne
heel. heel hartelijk voor zijn goedheid. En
dat had hij dan ook wel verdiend.
DINA VAN Z.
OPLOSSING VAN DE KRUISWOORD
VAN DE VORIGE WEEK.
Horizontaal
1
opperen
7
lotus
9
taak
11
scha
13
ons
14
hek
15
fee
17
Ede
18
erts
20
leer
21
euvel
22
in petto
Verticaal:
2
plas
3
pok
4
Rus
5
esch
6
stoffer
8
bakkers
10
ander
12
heide
16
eten
17
eelt
20
Let
PUZZLE-SPEL.
DE DRIE BROERTJES.
EEN LICHTE LAST.
Een heer keek naar een klein meisje, dat
een dikke baby op den arm droeg.
„Is het kleintje niet te zwaar voor je?"
vroeg hij bezorgd-
„Welnee," antwoordde 't meisje. „Hij is
heelemaal niet zwaar, 't is mijn broertje."
„Op den hoogen toren,
heb ik wat verloren
Sabel en geweer,
anders niets meer
Ie wie waai weg.
Jan, jij bent hem. zeg!"
Jan en Hans en Heintje
spelen op het pleintje.
Ze hebben samen groot plezier,
en niemand plaagt hen hier.
Tot Moeder roept: „Nu is het eten.
Dat zouden jullie glad vergeten!"
Jan cn Hans en Heintje
Zijn niet meer op het pleintje.
't Maantje gluurt eens door het raam
en zegt: „Ze slapen al te saam.
En ieder droomt nog van de pret,
Want ze lachen in hun bed!"
SPREEKWOORDEN VAN
DEZEN TIJD.
Waar veel varkens zijn, is 't geknor groot.
Hoe meer zielen, hoe meer gezwam.
Een vriendelijk gezicht verveelt ook gauw.
Wie aan den weg timmert, moet op zijn
gereedschap passen.
Jong gewend, oud is de aardigheid er af.
Als 't kalf verdronken is, soeda laat maar
zwemmen.
De kruik gaat zoo lang te water, tot ze er
uit wordt gehaald.
Men moet een gegeven sigaar niet op 't
bandje zien.
Twee kijven, geen van beiden hebben
schuld.
Zooals het klokje thuis tikt, tikt het ook
in de bioscoop.
Langzame spoed brengt je onder een auto.
Jong gewend, oud moet je er niets meer
van hebben.
Zoo de ouden zongen, gaat de gramofoon-
plaat voor de jongen.
W. B.—Z.
AAN MIJN JEUGDVRIENDJES EN
-VRIENDINNETJES.
Temidden van bosch en heide wil ik jul
lie eens hier vandaan schrijven, hoe mooi de
natuur op de Veluwe is.
Er is een spreekwoord, dat zegt: Na regen
komt zonneschijn. Bij mijn vertrek uit Haar
lem scheen inderdaad de zon, maar toen ik
's middags in Apeldoorn aankwam regende
het. Ik had echter alle hoop op beter weer
en werkelijk werd het wat beter.
De natuur hier is schitterend mooi cn rijk
aan afwisseling. Er zijn wegen, in 't bijzon
der fietswegen. die zich dwars door de bos-
schen slingeren, kilometers lang.
Ook heb ik gestaan, al was het dan „in
gezelschap" van een paar druppels regen,
midden op de hei en onwillekeurig herin
nerde ik mij mijn schooljaren, waar we het
versje: Op de groote. stille heide met zijn
eenzame herder zongen en ik werd werke
lijk ontroerd bij deze gedachte.
De Veluwe biedt aldus een groote afwisse
ling aan natuurschoon cn het is een onge
kend genot er op rond te zwerven.
W. LASSCHUIT.
Apeldoorn, 25 Juni 1933.
Oplossing van de vorige week.
De geschiedenis was die van Roeland die op zijn hoorn blies.
EEN SPROOKJE ONDER
DEN GROND.
Dit vind je bij Schönebeck in Pruisen. Daar
zijn de zoutmijnen. Om het zout te winnen
gebruikt men slechts schoon water. Dit wordt
door tal van buizen naar een sproei-inrich-
ting gebracht. Uit vele kleine gaatjes spat
het water tegen de zouten wanden. Het zout
laat nu los en wordt vloeibaar. De wanden
sluiten daardoor natuurlijk af en er komen
allerlei grillige figuren en vormen. Het ge
wonnen zoutwater wordt langs kleine kana
len naar groote bekkens vervoerd. Daar
't verzameld en dan naar boven gepompt.
Tenslotte wordt het in de zoutziederijen ge
zuiverd. Per jaar komen ruim honderd mil-
lioen ponden zout uit deze mijn. Ert de mijn
zelf ziet er steeds sprookjesachtiger uit. Voor
de talrijke bezoekers is er kaarsvcrlichting
en dan is 't één oogverblindend gegllnster
van alle zoutkristallen
De mijnwerkers verrichten heel wat ge
makkelijker arbeid dan b.v. in de kolen
mijnen. Ze behoeven alleen de sproei-inrich-
ting te regelen.
Juist door de besproeiing komen er ook
grillige pegels langs de zouten zoldering, die
doen denken aan ijspegels. De wanden doen
je denken aan opgestapelde lawines, aan
rotsen van kristal, aan boomen, die geheel
berijmd zijn. De aanwezigheid van zooveel
zout verklaart men doordat in overoude tij
den de zee daar een diepen inham in 't land
vormde. Het water ls weggevloeid of ver
dampt en de zoutlaag, die door de eeuwen
vermeerderd is, bleef achter.
W. B.—Z.
DOM JANTJE!
„Hoe heet je. ventje?"
„Jantje de Wit."
„En je Vader?"
„Ook de Wit."
„Zijn voornaam bedoel Ik"
„Pappie!"
„Nee, hij heeft toch een naam! Hoe noemt
Je Moeder hem dan?"
„Lievert!"
LOOP JE NEUS MAAR NA
„Meneer, waar is de vischmarkt?"
„Loop je neus maar achterna, jongen
„Dat is ook een manier om iemand den
weg te wijzen." klinkt het brommerig.
„Als je naar de vischmarkt moet, is dat
voldoende jongen," is het lakonleke ant
woord.
GEFOPT
Pietje: „Hoeveel letters heeft teen?"
Jantje: „Vier."
Pietje: „Niet waar!"
Jantje: „T-e-e-n".
Pietje: ..Niet waar. want als je er een (d«
letter „t") afhaalt blijft' er „een" over!"
NETJES DEELEN
„Moeder, mag ik dat chocola verdeelen?"
vroeg Frits.
„Dat mag," antwoordde moeder, „als Je 't
maar netjes doet
„Hoe bedoelt U dat?"
„Dan geef Je Bobbie het grootste stuk."
„Dan mag Bobbic het verdeden, moeder.
Dan zullen wij eens kijken, of hij het netjes
doet."
DENK OM DE LEESTEEKENS!
Een banketbakker kreeg een briefje van
den volgenden inhoud: Meneer, wilt u aan
dit adres een taart bezorgen van twee gul
den en wilt u dan leve grootmoeder op de
taart zetten.
Toen de taart bezorgd werd, stond erop te
lezen: Leve grootmoeder op de taart.
WAT ONZE BELANGSTELLING
WEKT.
Eet lokker. In de Middeleeuwen was
geen diner in orde. wanneer daar niet Jen of
meer schotels waren opgediend met smake
lijk toebereide bunzings of bevers.
Eigenaardig geneesmiddel. In de 16e
en 17e eeuw kocht men de specerijen, om den
maaltijd smakelijk te maken zooals peper,
kaneel, foelie en nootmuskaat niet bij den
kruidenier maar bij den apotheker.
Niet zindelijk. Tot In 't midden der 18e
eeuw kende men bij de aanzienlijkste fami
lies nog geen waschtafels.
Een dure vogel. Op een onlangs te Lon
den gehouden tentoonstelling van zangvo
gels was een exemplaar uit de tropen, dat
voor f 10.000 verzekerd was.
Wist je dat? In 18 jaar tijds komen ge-
reged 10 totale zonsverduisteringen voor.
Ook een Meifeest. Sinds het jaar 1400
werd te Munchen steeds op den lsten Mei
een feest gevierd, ter herinnering aan de fa
bricatie van het Bockbier, dat voor 't eerst
gebrouwen werd op den lsten Mei van 't jaar
1400.
Dc langste watcrleidcng. Die wordt aan
gelegd in Zuid-Carollna in Amerika. Ze heeft
een lengte van ongeveer 340 kilometer.
Dc hoogste stad ter wereld. Dat ls La
Paz in Bolivia, ze ligt 3800 M. boven den zee
spiegel.
Dieren ais wcervoorspellers. Is er regen op
til. dan maakt de spin weinig werk van zijn
web; is ze ondanks den regen toch bezig een
web te spinnen, dan kan men er van over
tuigd wezen dat de regen niet lang zal aan
houden.
Wist je dat? Men heeft vastgesteld, dat
jaarlijks een deel van de Engelsche kust. weg
spoelt en wel zooveel, dat het weggespoelde
een gezamenlijke oppervlakte heeft van ruim
70 H.A.
James Watt is niet alleen de uitvinder van
de stoommachine, maar ook van dc copieer-
pers.
Lezen niet meer noodig. Er is een elec-
trisch toestel uitgevonden, dat. wanneer
men er een krant in plaatst, dc lichtstralen
die van de krant uitstralen omzet in geluid,
zoodat we niet anders te doen hebben dan
te luisteren. Er is één nadeel aan verbonden.
Het toestel leest ons de heele courant voor,
ook wat ons heelemaal niet interesseert.
Nog zoo gek niet. In Engeland is een
school, een gewone lagere school, waar de
kinderen ook les krijgen in het opnemen van
een telefoongesprek. In 't schoolgebouw is
een zelf gemaakte telefooncentrale, waarmee
alle lokalen verbonden zijn. terwijl ook de lo
kalen onderling telefonisch verbonden zijn.
Allemaal in de bus. Er worden jaarlijks
meer dan 1600 millloen menschen in de Lon-
densche bussen vervoerd.
Een bergketen ontdekt. Als we onze at
lassen bekijken, denken we misschien, dat
er alles, wat er op de wereld te zien is. op
staat. Niets is echter minder waar. Zoo heeft
men nog niet zoo lang geleden In Siberië bij
Jerkoetsk een bergketen ontdekt van 1000
K M. lengte, 300 K.M. breedte en 3300 M.
hoogte.