OVER MODE
EN MODES.
m
x
f)
VRIJDAG 14 JULI '1933
HAARLEM'S DAGBLAD
EEN BRUID IN HUIS!
De jonge bruid draagt een japon van
witte crêpe satin, dubbelzijdig verwerkt, de
glanzende zijde alleen voor de breede cein
tuur en de ouderste der beide kragen. De
lange strakke mouwen kunnen er later uit
gehaald worden, opdat de japon, wit of ge
verfd, als avondjurk dienst kan doen. Ook
van den wijden sluier van tule kan later een
.smaakvol bovendeel voor acn namiddag-
toiletje worden gemaakt.
Het bruidsmeisje draagt een bijzonder
KINDERJURKEN.
A-Ü-' i'4ï.
aardig jurkje van glasbatist met veel
volants geruehdc mouwtjes, een strik van
gelakt .satijn en een Biedérmcier-ruiker.
Dc oudere dame doet er beter aan geen
mouwloos toilet te nemen, een japon van
mooie donkere stof .een
voudig verwerkt met een
driekwart lange pofmouw
zal haar beter staan. Heel
mooi is de schuine hals
uitsnijding. die met een
bloem bij elkaar wordt ge
houden.
Bruid en bruidsmeisjes
dragen geen sieraden.
Een mooi-vallende soepele stof en een
eenvoudig maaksel doen hun jeugd en
frischheid nog beter uitkomen.
WATERPOKKEN.
Och het was zoo raar dien eenen dag.
Anders was Eefje blij, als haar groote vrien
din kwam en ze was altijd lief en vriendelijk
tegen haar, maar dien keer was het of ze
maar niet gezellig en vroolijk kon zijn.
Mary wilde haar helpen met haar werk.
maar Eefje werd kribbig. Die nare toon
ladders. het ging toch niet.
„Kom. nog eens samen doen!" zei Mary.
En Eefje probeerde, maar ineens barstte
ze in huilen uit. Mary begreep er niets van.
Zóó kende ze Eefje niet. Een beetje boos ging
ze maar weg.
Moederdag het wel toen Eefje aan tafel
kwam. dat er iets niet in den haak was.
„Kom kleine prul", zei ze „kom maar dicht
naast me zitten, ik zal je eens een lekker
bordje opscheppen!"
„Maar ik wil niet eten!" snikte opeens
Eefje.
„Goed" zei moeder, v,dan gaan we maar
dadelijk naar boven.".
Maar dat wilde Eefje ook al niet.
„Ga dan eerst maar wat op den divan lig
gen!" en moeder stopte haar kleine meisje
onder een plaid. Eefje slikte nog een paar
tranen weg. keek naar de anderen hoe die
aten en luisterde naar hun zacht praten.
Toen sliep ze in. Ze werd wakker doordat va
der haar op haar eigen bedje neerlegde.
Moeder stond er bij en ze kleedde haar
vlug uit, deed haar een warm pyjamatje aan
toen ze onder de dekens kroop, voelde ze
een kruik' tegen haar koude voetjes en ze
hoorde nog juist vóór ze weer insliep, dat
moeder zei:
„Ze heeft waterpokken!"
ELISABETH M. PALIES.
VOOR HET STRAND.
Nu de strandpyjama
gemeengoed is gewor
den en het strand op
warme dagen wemelt
van de kleurige, flad
derende broekspijpen,
hebben de mode-ont
werpers alweer een
andere stranddracht
uitgedacht, die zelfs
in het buitenland nog
maar door enkelen
gedragen wordt: de
„bain de soleil" of
strand jurk.
Het is gewoofilijk een
jurk van dunne, maar
ondoorzichtige wollen
stof (hij wordt ook
gemaakt van linnen,
maar dat heeft het
nadeel, dat het bui
tengewoon erg kreu
kelt en binnen het
halve uur ontoonbaar
is); de rok is van het
zelfde model en van
dezelfde lengte als
onze gewone jurken,
maar hij is absoluut
mouwloos en is van voreü, maar van ach
teren nog meer. laag uitgesneden. Die uit
snijding nadert van achteren de laagte van
de avondjaponnen ongeveer en is gewoonlijk
glad en niet gegarneerd; van voren wordt
hij dikwijls afgewerkt met een kraagachtig
gevalletje, dat op de schouders op noudt.
De jurk kan gemaakt worden met een op
den rug ovèr elkaar sluitende overslag, en
kan dichtgeknoopt worden over het badpak:
hij kan ook heelemaal als een gewone jurk
over het hoofd aangedaan worden.
Om dit geheel nu „salonfahig" te maken,
zoodat men er, terugkeerende van het
strand, desnoods een lange wandeling mee
kan maken,.of een kopje thee in kan gaan
drinken, hoort er een jasje bij in één van de
duizenderlei modellen, waarin jasjes op het
oogenblik gemaakt worden: meestal tot aan
het middel, met lange of korte mouwen, met
schouderkapjes of groote poffen en in de
kleur en de stof van de jurk.
En een zonnehoed, liefst ook nog bijpas
send, voltooit het geheel; als men het kraag
je op de jurk wit maakt en men neemt een
witte zonnehoed, benevens een wit wollen
badpak om onder alles aan te trekken, dan
is ook dat een combinatie, die alleraardigst
en fleurig is. Rood met wit, bijvoorbeeld?
Of geel, of blauw met wit?
Parijs laatste grapje, de strandjurk, zal
waarschijnlijk, nu de pyjama's voor niemand
meer veilig zijn, een groot succes blijken
te zijn.
W. T.
Eenvoudig en practisch zijn de kinder-
kleertjes voor dezen zomer.
Hoofdzakelijk verlevendigd door knoopen
in afstekende kleuren, zijn deze jurkjes bui
tengewoon dankbaar in vorm en materiaal.
Men draagt zeer veel katoen, linnen en pi
qué. Er is ook, hoe gek het ook klinken
moge, een soort wollen linnen en wollen
piqué, dat heel sterk is.
Het jurkje links is uit blauw wollen lin
nen: het blousje is van blauw-wit geruit
katoen. De knoopen zijn eveneens met dit
katoen overtrokken.
Het rechtsche jurkje is lichtgroen, de das
en de knoopen zijn vuurrood. Het jurkje
van het kleinste meisje is van rose of licht
blauw linnen. De kraag en volants, die als
mouwtjes dienst doen. zijn van wit piqué;
de knoopen van galalith. Dit modelletje leent
er zich ook uitstekend voor om van gekleurd
shantung te worden gemaakt.
Trouwens al déze jurkjes zijn zeer een
voudig te maken; zoo eenvoudig, dat een
patroon overbodig is. Men knipt de stof
aan het lijfje van het kind en zoo dat eenige
moeilijkheden oplevert, naar een oud jurkje,
dat nog goed past.
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
We brengen onze lezeressen weer eens
een paar keurige jurkjes, een voor de wan
deling of voor bezoek, terwijl het andere
een aardig huisjurkje is, dat vooral met de
hondsdagen goede diensten zal bewijzen.
No. 147: huisjurkje van aardig bewerkt
katoen of mousseline. Grappige opgestikte
zakjes en gemakkelijk-vallende, ruim-zitten-
de klokrok.
Benoodigd: 4.75 Meter van 90 c.M. breed,
voor het effen kraagje 30 c.M.
No. 161: aardig eenvoudig wandeltoiletje,
dat echter juist, door dezen eenvoud een
zeer gedistingeerden indruk maakt. Het
mouwtje kan naar verkiezing gemaakt
worden van een in de lengte loopende
streep, of geajourd worden. Een derde mo
gelijkheid is er galonnetjes, bij wijze van
streepen, op te stikken.
Benoodigd: 4.50 Meter van 100 c.M.
breedte.
Beide patronen zijn tegen den prijs van
50 ets. per stuk te verkrijgen bij de „Afd.
Knippatronen" van de Uitgevex-smaatschap-
pij ..De Mijlpaal" postbox 175 te Amster
dam. Toezending zal geschieden na ont
vangst van het bedrag, dan kan worden over
gemaakt in postzegels, per postwissel of wel
per postgiro 41632.
De lezeressen worden vriendelijk verzocht
bij het nummer van het patroon ook de ver
langde maat. d.w.z.: boven-, taille- en heup-
wijdte op te geven.
Gelieve verder naam en adres duide
lijk te vermelden.
Toezending zal dan zoo spoedig mogelijk
geschieden.
I-Iet is meer gezegd, en het wordt bijna ver
velend, maar wat doet men er aan als het
een onomstootelijk feit is? de vrouw is een
wonderlijk wezen. En nooit is de vrouw gril
liger, onberekenbaarder, inconsequenter dan
in haar verhouding tot het begrip mode, dat
speciaal voor haar. „maar door mannén veel
al", uitgevonden is en waarin ze een nooit
bevredigde behoefte aan variatie aan den dag
legt die haar drijft tot de vreemdste dingen.
Hoeveel vrouwen van het iet of wat conser
vatieve soort zijn er niet, die bij het inzetten
van een nieuwe mode bij hoog en laag zwe
ren, dat ze aan zoo iets „raars" nooit mee
zullen doen? Dat verschijnsel deed zich bij
voorbeeld buitengewoon sterk voor toen, nu
ongeveer 1 1/2 jaar geleden, bij het begin
van het winterseizoen plotseling de z.g. „chas
seurs" op het tapijt gebracht werden. Op het.
oogenblik draagt ieder zijn hoed op één oor,
tot zelfs de conservatiefste en verstoktste
tegenstandster van eertijds, en zingt den lof
der flatteuze schuine hoeden; en de mode
ontwerpers, die dan al weer weten hoe ver
het is, en begrepen, dat het hoog tijd werd
om weer eens wat nieuws te verzinnen om
de wereld mee te verschrikken, brachten dit
voorjaar de wonderlijke hooge kozakkenmuts
achtige hoeden, waarvan op het oogenblik de
meesten van ons minachtend zeggen: „Dacht
je soms, dat ik met zoo'n omgekeerde pan
op mijn hoofd zou gaan loopen? Ik vind ze
leelijk. hoor!" Dat zijn meestal zij, die het
volgend, of het overvolgend jaar. als iedereen
met „omgekeerde pannen" loopt, den lof van
de omgekeerde pan zullen zingen, terwijl Pa
rijs of Weenen net de volgende rariteit lan
ceert.
Dit is ongeveer in miniatuur het vei'schijn-
sel dat zich voordoet met iedere mode gedu
rende de periode, waarin zij de overhand
heeft: ze wordt „raar" en leelijk gevonden
bij haar verschijnen, men went er aan en zij
dringt door tot de groote massa en vervol
gens wordt zij weer leelijk gevonden, en ver
baast het heele vrouwendom er zich over,
dat men ooit zoo iets leelijks heeft kunnen
dragen louter en alleen, omdat zij dan oud
is en afgedaan heeft, en zij onmogelijk op
kan tegen haar opvolgster, die de voor een
vrouw zoo onweei-staanbare charme van het
nieuwe heeft. En waaruit dus volgt, dat deze
opkomst- en vervalperiodes van een mode
met de daar op voortdurend dezelfde wijze
mee samenhangende waardeering van „mooi"
of „leelijk". absoluut geen steek houden en
niet objectief, maar subjectief zijn. Elke mode
is alleen al om het feit, dat zij bestaat en
gedragen wordt intei'essant (en niet alleen
voor de vrouwen: maar als cultuuruiting:
waarom anders de lessen in costuumkunde
aan zooveel teekenacademies, en de belang
stelling van zooveel schilders voor dat voor
hun zoo buitengewoon belangwekkend begrip
vrouwenkleeding?): en van groot belang zijn
en zullen altijd blijven de zoo vaak gehoon
de modeberichten en modeteekeningen in
tijdschriften, modeplaten e.d.
De teekeningen zijn uit den aard der zaak
belangrijker dan de beschrijvingen: het won
derlijke feit bestaat dat de terminologie van
modebeschrijvingen zelden voldoende is om
een juisten indruk te geven van het be
schrevene. omdat er te veel dingen bij te pas
komen, die essentieel, maar niet beschrijf
baar zijn: zou bijvoorbeeld het volgend
modebericht. dateerend uit het jaar 1851, niet
vrijwel, met verandering in een paar woor-
Mode van 1927.
den toepasselijk kunnen zijn op de mode van
het oogenblik. dus tachtig jaar later?
„In het algemeen richt men het toilet zoo
in, dat men rok en lijfje al naar men wil kan
verwisselen, door beide stukken los van
elkaar te maken, en dan bij een lijfje een
andei-e rok. dan bij een rok een ander lijfje
draagt, en zoo naar gelang tijd en omstan
digheden het verlangen een ander toilet heeft
Bij de combinaties van dezen aard is die,
waarbij zich een rok van zeer rijke Schot-
sche zijde met een lijfje van atlas, vereenigen,
één van de mooiste en bekoorlijkste.
Wat de hoeden betreft, het schijnt dat die
iets minder diep in het gezicht zullen staan
dan vroeger. Sabel, Canadeesche marter en
hermelijn zijn nog steeds de mooiste bont
soorten en worden weer veel gedragen. De
dames, die hun kleeding met bont af willen
zetten zonder er veel geld voor uit te geven,
raden wij aan Amerikaansche wezel daarvoor
te nemen.
Het jakje wordt met den dag meer gedra
gen en is. als men het model niet overdrijft,
ook werkelijk een buitengewoon mooie
di-acht".
En slaat men er andei'e modeberichten op
na, dan ziet men, dat ze gewoonlijk weinig
zeggend en weinig beeldend zijn. Anders is
het met de modeteekeningen. die gewoonlijk
een buitengewoon raak en juist beeld van
de vrouwenkleeding en het meest „gewilde"
vrouwentype van een zekeren tijd geven. Wie
kent er niet de verzorgde elegantie van de
teekeningen van Gavarni, die zoo geestig en
precieus de mode van een vorige eeuw weer
gaf en om een teekenaar van onzen tijd te
noemen, de steeds weer rake schetsen van
den o.a. in het uitstekende Duitsche blad
„Die Dame" geregeld teekenenden Dryden?
Intusschen is het vraagstuk van het wer
kelijke mooi en leelijk van een mode, of liever
van modes, nog niet opgelost, en als men
dat nader beschouwt komt men tot de con
clusie. dat. objectief bekeken, de meeste mo
des eigenlijk mooi zijn geweest als men ten
minste de groote lijnen beschouwt en de vele
details, waarbij natuurlijk altijd leelijke zijn,
ter zijde laat; want het mooi van vrouwen
kleeding is tenslotte een kwestie van lijn en
kleur in verband met het vrouwentype en de
vrouwenfiguur van dien tijd. Hoe zij het ge
daan krijgen, mag een raadsel zijn, maar
het grootste deel van het vrouwelijk ge
slacht schijnt er altijd weer in geslaagd te
zijn om het type van een tijd te benaderen
waarbij men in het oog moet houden, dat
schilders en teekenaars hen daar gewoonlijk,
dikwijls onbewust waarschijnlijk, een handje
bij helpen: een fi-appant vooi'beeld hiervan
is het feit, dat te oordeelen naar afbeeldin
gen en schilderijen uit dien tijd, alle vrou
wen uit Napoleon's eerste keizerschap de
toen in zwang zijnde Grieksche neuzen had
den!
En als men dan gaat beschouwen, modes
nagaat, tijdschriften, boeken, enz. naslaat,
dan komt men tot de conclusie, dat het
meerendeel van die modes uit het verleden
lang niet leelijk, waren, maar dat er tus-
schen die alle één is geweest, die nu, achteraf
beschouwd, werkelijk door moet gaan voor
één van de leelijkste stijlen van vrouwen
kleeding, die ooit door mode-ontwei'pers werd
uitgedacht. De mode uit de Middeleeuwen,
die uit den aard der zaak heel wat langer
geheerscht heeft dan een mode tegenwoor
dig, was mooi; de rococo-stijl met hoepel
rokken en hooge pruiken was mooi, de ne
gentiende eeuwsche empire en later de Bie
der mayer-stijl was bijzonder charmant en
fijn en precieus; de latere modes uit die
eeuw en die uit het begin van de twintigste
met hun uitzwaaiende rokken en hun ham-
menmouwen waren van een buitengewone
elegante statie, en al die modes deden, wat
tenslotte één van de eerste eischen voor een
mode is, de vrouw op haar voordeeligst uit
komen. Maar de mode, die ten tijde van den
oorlog inzette, die een gevolg was van den
strijd om het kiesrecht en den roep om vrij
heid voor de vrouw, en die haar hoogtepunt
bereikte tusschen 1920 en 1930, de mode van
de rokken tot boven de knieën en de lage
tailles en de jurken als kokertjes, waarbij de
vrouw nog maar één wensch mocht koeste
ren: er zoo vormloos mogelijk uit te zien, is
één van de leelijkste modes geweest, die het
menschelijk brein ooit uitgedacht heeft. Men
zie er oude kieken, oude modeplaten, oude
tijdschriften maar eens op na. Een mode, die
bijna niemand een kans gaf. waarbij „zich
goed kleeden" voor de meesten doodeenvou
dig een onmogelijkheid was, een mode, die in
ging dwars tegen alles, wat men van een
mode verlangt en verwacht.
Niettemin: wie hebben het bestaan om zich
omtrent 1927 te houden aan lange rokken,
om hun taille niet te laten zakken tot onge
veer dertig centimeter beneden de plaats,
waar de natuurlijke taille zit? Zeer enkelen.
Eii wie hebben er met duizenderlei dwaze
theorieën, waarin ze zelf het hardst van alles
geloofden, die mode verdedigd en haar lof
gezongen, tot de heele wereld er van weer
galmde? De meesten.
Zoo is de vrouw, en zoo zal ze wel blijven
ook. En gelukkig gebeurt het zelden, dat
haar eigen grootste interesse, de mode, een
loopje met- haar neemt, haar op het randje
van belachelijk maakt, en in allen gevalle
eens duidelijk demonstreert, dat zij in der
mode-klauwen een karakterloos en vrij dom
wezen is. Terwijl het te midden van al deze
wonderlijkheden het wonderlijkst van alles
is. dat het niet zij zelf, maar de man is, die
de mode maakt!
WILLY VAN DER TAK.
VEQLECENl»
De verlegen men.
schen hebben het
niet makkelijk in de
wereld. Bij alle
moeilijkheden die
het leven zoo mee
brengt hebben zij
nog een aparte
moeilijkheid. Hun
eigen persoonlijk
heid zit hun in den
weg. Ze kunnen
nóg zoo goed weten
wat ze willen, nóg
zoo precies hun ge
dragingen hebben
vastgesteld, als ze
tegenover anderen
komen te staan ont
zinkt hun allen j
moed. Dan beginnen
ze te stotteren en tel
stamelen, ze geven
hun tegenpartij maar gelijk, ze durven mei
tegenspreken. Later schamen ze zich over hun
ellendig figuur, over de resultaten die ze be
reikt of eigenlijk niet bereikt hebben. Achter,
af begrijpen ze hun eigen houding niet. Maai
den volgenden keer gaat het weer net zoo,
Verlegenheid is angst, angst voor verlerlei.'
Het klinkt misschien een beetje vreemd als'
men zich de uitingen van verlegenheid voor-|
stelt om te zeggen, dat er veel zelfoverschat-1
ting bij in het spel is. En toch is dat zoo. De
verlegen mensch neemt aan. dat er veel no
titie van hem en van zijn houding genomen
wordt. Als hij een kamer binnenkomt gelooft
hij dat allen opgeschrikt worden door zijn
tegenwoordigheid. Hij voelt zich een belang
rijk middelpunt, wil ook een belangrijken in
druk maken. En juist door deze verkeerde
voorstelling kan hij niet eenvoudig zicïi zelf
zijn hij zoekt naar een houding en deze
houding mislukt. Zijn tegenpool, de lawaaie
rige druktemaker, lijdt feitelijk aan hetzelfde I
euvel; alleen heeft de laatste eigenschappen
die hem over zijn verlegenheid heenzetten. j
Maar ook hij is zichzelf niet, ook hij pro
beert een indruk te maken.
Het is ook wel opvallend, dat kinderen
waar thuis de meeste notitie van genomen I
wordt, het ergst aan verlegenheid lijden.
Eenige kinderen, verwende kinderen. Zij die
al vroeg leeren een deeltje van het geheel te
zijn kennen de verlegenheid niet. Zij over
schatten hun eign belangrijkheid niet.
Het is zeker niet makkelijk een verlegen
kind minder verlegen te maken. Vooral om
dat het meestal met veel narigheid voor het
kind zelf gepaard gaat. Stuur het naar an
dere kinderen, neem het. mee op bezoek
het kind zal het als een kwelling voelen. En
dat te meer, omdat anderen zijn verlegen
heid natuurlijk dadelijk door hebben. Kinde- I
ren nemen geen blad voor hun mond. ze
zullen het bedeesde makkertje uitschelden I
voor saai en ook gauw enkele dingen aan hem
ontdekken, die ze „mal" vinden. Dat is juist I
waar het verlegen kind zoo bang voor was. f
is dat oordeel dan eenmaal over hem uitge-x
sproken dan neemt zijn schuwheid nog on
rustbarend toe.
Zelfs volwassenen zijn soms zoo dom de
aandacht op de verlegenheid van het kind te
vestigen. „Wat iis dat kind toch stil en schuw",
zeggen ze in zijn tegenwoordigheid. Dat
maakt het natuurlijk nog erger, eik misprij
zend woord doet het kind nog dieper dalen
in eigen achting.
Wat dan de manier is om het vei'legen
kind niet op te laten gi-oeien tot een verlegen
mensch? Dat is niet zoo makkelijk te zeg
gen, omdat daar in de eei-ste plaats voor noo-
dig is veel tact en veel meegevoel. Het kind
moet zelfvertrouwen krijgen door in te zien
dat het niet belangrijker maar ook niet on
belangrijker is dan zijn vriendjes. Ondanks zijn
tegenstand moet hij veel in gezelschap ge
bracht, zoo mogelijk in een gezelschap dat
weinig op hem let. Hoe minder notitie men
van hem neemt, hoe eerder hij „los" zal ko
men. Ontmoet hij begrip voor zijn spelletjes
en liefhebberijen, dan zal hij al spoedig een
deel van zijn menschenvrees verliezen.
Het is een moeilijke taak om het verlegen
kind een mensch onder de menscnen te
maken.
BEP OTTEN.
Italiaansche bloemkoolschotel (4 personen)
2 flinke bloemkoolen, l ons ham, 1 blikje to
matenpuree, 25 gr. geraspte Parmezaansche
kaas, 50 gr. boter, paneermeel.
Verdeel de bloemkool in kleine stukje met
weinig stronk eraan; een groot gedeelte van
de stronk wordt dus verwijderd." Wasch de I
bloemkoolstukjes, kook ze gaar in kokend wa-1
ter met zout en laat ze uitlekken. Leg in een
met boter ingesmeerden vuurvasten schotel
een laag bloemkoolstukjes, strooi daarover
wat fijngehakte ham en giet er een paar le
pels tomatenpuree over; ga zoo voort met het
opstapelen der lagen, totdat ze ongeveer het
model geven van een heele bloemkool. Giet
over het geheel de rest van de tomatenpuree,
strooi er paneermeel over, waardoor de ge
raspte kaas is gemengd, leg hier en daar
klontjes boter en zet den schotel niet langer
dan 10 minuten in een heeten oven.
Röd-gröd van versche vruchten (4 perso
nen): 1/2 pond aalbessen, 1/2 pond frambo
zen, 7 1/2 d.L. water, 150 gr. suiker, 100 gr.
maizena.
Ris de bessen en wasch ze. Kook ze met de
goed schoongemaakte frambozen en het wa
ter tot de vruchten gaar zijn; zeef ze door
een fijne paardeharen zeef of wring ze uit
door een dichtgewezen doek. Meet het uit
gewrongen vocht; vul het, indien no^lig
met wat water aan, tot 1 L.. bi'eng dit met de
suiker aan de kook. maar houdt wat koud
vruchtensap achter en meng hiermee de
maizena roerende in het kokende vruchten
sap. blijf enkele minuten roeren totdat de
massa gebonden en het meel gaar is Giet de
puddingmassa in een met koud water omge
spoelde steenen puddingvorm en laat de
pudding bekoelen. Stort hem op een glazen
schotel en presenteer er een vanillesaus of
een kannetje koffieroom bij.
C. F.