De Mysterieuse Apache. IJdelheid der IJdelheden TER GELEGENHEID VAN de G. H. Breitner tentoon stelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam, hebben cenigc leden van Pulchri Studio, den Haag, ccn krans gelegd bij een werk van Breitner. Dc schilder Willy Sluyter legt den kranslinks staande bij het schilderij de heer Baard, directeur van het Stedelijk Museum. VOOR DE DEUT SCHE VLUCHTE LINGEN is te Pa rijs een school ge opend, om hen de beginselen van de Franschc taal bij te brengen. IN VERBAND met de viering van het 700-jarig bestaan van Arnhem is in deze stad naast Musis Sacrum een stuk oud-Arnhem opgebouwd. Hierboven een aardig doorkijkje. TATIANA MASLOWA, alias Miss Europa 1933, heeft nog geen vorstin nen allures en gaat per autobus haar inkoopen te Parijs doen. OP HOUT RUST te den Haag is Vrijdag ccn groot concours hippique gehouden. De heer H. Gescher wint op „Tyl" den eersten prijs in bet springconcours voor Paarden in Nederland geboren, met 0 fouten, in T7 sec. IN DE KASSEN van den botanischen tuin te Berlijn—Dahlem staat de Vic toria Regia in bloei en dagelijksch komen duizenden van dit schitterend schouwspel genieten. DE GOLFWEDSTRIJDEN voor het open amateurskampioenschap van Nederland zijn Vrijdag op de links der Utrechtsche golfclub „De Pan" aangevangen. De Amerikaan Ross Thompson aan slag. FEUILLETON ROMAN UIT DE PARIJSCHE ONDERWERELD DOOR H. LUCAS. (Geautoriseerde vertaling van H. Houben.J 16) Toch dacht Cornelia aan andere dingen toen zij zich op een avond kleedde voor de Opera, een week na de terugkomst m he' hotel, 't Was een buitengewone voorstelling, want Chaliapine zou zingen en Mr. Débu had een loge besteld en een uitgelezen ge zelschap genoodigd die te gebruiken; zij dacht nu aan den grijzen auto, dien zij avond op avond buiten het hotel had zien wachten, ofschoon zij die verlokking had weerstaan: zij dacht er aan. terwijl zij zich zelve in den spiegel bekeek en de glanzende parels om haar hals vastmaakte, een ge schenk van haar vader, toen zij meerder jarig was geworden. Zij zou toch niet graag laat zijn. want de President zon ook komen en ze wilde ook het publiek zien verschijnen. Mr. Débu zou haar de beroemdheden aan wijzen en ze wist, dat dit vermakelijk zou zijn. Een lichte rimpel trok over haar voor hoofd. Débu schonnk wel wat te veel aan dacht aan haar, meende ze. Ze moest hem op een afstand houden, ofschoon haar vader hem graag mocht lijden en hij, zeer zeker, aangename manleren had. Nu was ze klaar. Mevrouw Lawson was een poosje geleden bij haar geweest om de laatste hand te leggen aan de rose taf- lijden jurk en het frissche meisjesfiguurtje te bewonderen. De laatste strik was gehecht, de kostbare parels vastgemaakt en met haar grooten, vuurrooden veeren waaier in de hand ging Cornelia de kamer uit naar de anderen, die in de hall geduldig op haar wachtten. Mevrouw Lawson. een bevallige, verras send jeugdige verschijning in het zwart fluweel, glimlachte haar toe. „Wel, lieveling, je ziet er uit als een La Franceroos" zeide zij. De beide heeren keken ook naar haar. WUd's borst zwol van trots, Celia won het van allen, dacht hij bij zichzelf Er was hier geen enkele vrouw die haar kon evenaren koppig, roekeloos, ongehoorzaam, als ze vaak was. bleef hij toch een benijdens waardige 'iader en ieder haartje van haar mooi kopje was hem dierbaar. Royle hield zwijgend de deur voor haar open. Was zij maar minder aantrekkelijk, minder een lust voor de oogen, dan had hij meer kans ge had. Het was een donkere avond; een fijne motregen begon te vallen, toen het gezel schap op straat kwam en bij den ingang van het hotel bleef wachten, terwijl Royle doorliep om te zien of de auto er al was. Een man, die recht tegenover Cornelia stond, ontvouwde een krant ter hoogte van haar oogen. Ze keek er even naar en voelde zich koud worden. Over het blad was in hoofdletters geschreven: „Ik ben doodelijk gewond. Mag ik u nog eens ontmoeten? De grijze auto wacht L'Etranger Rouge". Met een bruuske beweging vouwde de man de courant dicht en ging heen, toen Royle terugkwam en de auto naar hen toe reed. Hij keek angstig naar Cornelia. „Wat zie je bleek", zeide hij kort. „Ik ben een beetje duizelig", zei Cornelia onvast. „Ik zal een oogenblikje wachten". „Natuurlijk", zei Wild angstig, „we heb ben geen haast". „Toch wel," antwoordde Cornelia, „we moeten naar de Opera, gaat u nu allen maar". „Ik blijf bij je, lieveling", zeide mevrouw Lawson vriendelijk, „je weet, dat ik het graag doe". Cornelia gaf een teeken van teleurstelling „Gaat u nu als je blieft, allemaal", zeide zij „het zal me zieker maken, als ik denk dat ik voor iedereen den avond heb be dorven en Mr Débu is zoo vriendelijk ge weest met die loge". Ten laatste kreeg zij haar zin. Met het oog op zijn zaken voelde Wild zich ver plicht om te gaan en hij trachtte zich zelf te troosten met mevrouw Lawson's verze kering, dat zij na de eerste acte zou weg glippen om naar Cornelia te gaan. Royle stapte somber na hem in de auto. Veilig op haar kamer gekomen en de anderen goed en wel weg wetend, deed Cor nelia met bevende vingers een zwarten avondmantel aan, wierp haar waaier ter zijde en zonder zelfs het geduld te hebben haar haartooi af te leggen, holde ze de trap af naar de grijze auto. Ze sprong er in zon der naar den chauffeur te zien en werd snel weggereden. De tocht scheen ongewoon lang. De lich ten, eerst schitterend en talrijk, werden schaarscher, de straten meer en meer ver laten. Maar Cornelia, die met haar ge dachten bij den toestand van den man was die haar belangstelling had opgewekt, en haar nieuwsgierigheid had geprikkeld, had geen oog meer voor de dingen om haar heer. en toen de auto eindelijk stil stond voor een smal gebouw, waar geen lichtschijn te bespeuren viel, sprong ze zonder aarzelen uit den wagen. Ook de chauffeur, met zijn pet diep over het gelaat getrokken, stapte uit en legde een hand op haar arm. „Hier heen", zei hij op bijna onverstaan- baren toon. Een oogenblik bleef Cornelia staan. Ze was in een gedeelte van Parijs, dat haar volko men onbekend was en niemand wist waar heen ze was gegaan. Maar nu was het te laat om tei*ug te keeren een roep van een stervende zou op zichzelf voor haar al vol doende zijn geweest, haar angst voor eigen veiligheid op zij te schuiven. L'Etranger Rouge bezocht vreemde verblijven en had die ook aan haar getoond, maar steeds was zij weer vertrokken, wanneer ze het verkoos nooit was haar eenige lompheid aange daan. De man greep haar arm steviger vast. maar zonder eenig verzet liet Cornelia toe, dat hij haar naar het huis bracht. Op zijn kloppen vloog de wankele deur open en ging weer toe, zoodra zij binnen waren. In de nauwe gang heerschte volslagen duisternis; om haar heen hing zwaar een vochtige, on aangename lucht van verval en verlaten heid en voor het eerst maakte zich een huiverende angst van Cornelia meester. „Waar is hij?" vroeg zij en haar stem, die in de duisternis weerkaatst werd, was ver stikt door tranen. De man gaf geen antwoord Cornelia wend de zich om, doch toen zij zich bewoog wer den haar handen in een ijzeren greep om kneld en stevig op haar rug vastgebonden. De aanval kwam zoo plotseling, zoo onver wacht, dat zij voor een oogenblik letterlijk te onsteld was. om iets te zeggen. Toen, door een vage ingeving gedreven, keerde zij zich om en trachtte de deur te bereiken. De man duwde haar nu vooruit. „Ga door", snauwde hij, „hier deze trappen af en je eerste scheeuw zal je laatste zijn". Terwijl hij sprak, knipte hij een zaklantaarn aan, het licht scheen op het staal, dat hij in zijn andere hand hield. Huiverend, in verbijsterend stilzwijgen, keek Cornelia naar de wormstekige treden. die daar voor haar gaapten. Ze werd aan gegrepen door een wilde ingeving om te schreeuwen en om hulp te roepen. Etienne Raval raadde haar gedachten en bewoog zijn hand. Met de oogen op het glinsterende heft en het gezicht van den man vlak naast haar, begon Cornelia de wankele trappen af te dalen! Haar hart bonsde pijnlijk, een een zaamheid, die haar in doodsangst bracht, omhulde haar als een zware mantel. Onder aan de trap was een andere deur; Raval floot, de deur ging open en liet een stroom van licht door van de petroleumlampen, die den kelder, waartoe zij toegang gaf, ver lichtten. Raval duwde het meisje naar bin nen, volgde zelf en grendelde de deur. Yvonne ,La Féroce" stond op van de bank, waarop zij languit lag en lachte. „Bon soir, mademoiselle", zeide zij iro nisch. Toen eerst begreep Cornelia de vreeselijke volle waarheid. Zij maakte een plotselinge beweging, waardoor de mantel van haar schouders gleed en zij in haar mooie roode jurk stond. De parels glansden om haar hals, haar lief gezicht was vertrokken en wit, haar oogen stonden donker van schrik. Het was dus een val geweest, waar zij blin delings ingeloopen was; een hinderlaag, waarvan zij de duistere bedoeling nog niet kon begrijpen. Zij trachtte haar wegzakkenden moed te verzamelen en met eenige kalmte in deze brutale oogen te kijken. „Ik kwam om hem te bezoeken, dien u l'Etranger Rouge noemt, mademoisselle", begon zij met een hopelooze poging om haar stem te beheerschen. Yvonne lachte weer. „Zoo en wat gaat u 'Entranger Rouge aan?" vroeg zij. (Wordt vervoifeW

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 10