De Mysterieuse Apache. De aankomst van Wiley Post te Berlijn* VERBLIJDENDE ONDERNEMINGSGEEST IN EEN TIJD VAN CRISIS. Dc firma Rath en Doodcheefvcr bouwt aan dc Duiven» drcchtschc kade bij Amsterdam een nieuwe tabriek. - Op het terrein, dat ongeveer 10.000 M2 groot is, zal de fabriek self een werkopper- vlakte bieden van ongeveer 6000 M2. NA EEN SUCCESVOLLE OCEAANVLUCHT van New York naar Berlijn in ruim 25 uur tijds werd de Amerikaansche aviateur Wiley Post bij zijn aan komst op het vliegveld Tempelhof hartelijk begroet. IR. J. E. H. BAKHUIS, oud-directeur der gemeente gasfabriek te den Haag, en eere-lid van de Vereenigïng van gasfabrikanten in Nederland, is over leden. MUSSOLINI ondcrfcckcnt hefc Vier Mogendhedenpact in hefc Palazzo Venezia te Rome, door middel van een reclame-auto tr.kk™ de Ned. HET DAK van hangar no. 18 te Soesterberg, werd Maandag. Spoorwegen dc aandacht van !^publiek op dc goedkoope vacantxe- middag door een WindkoOS gegrepen en geheel vernieldkwamen aan boord hun zwarte vrienden begroeten. FEUILLETON ROMAN UIT DE PARLJSCHE ONDERWERELD DOOR H. LUCAS. (Geautoriseerde vertaling van H. Houben.) 18) „Niets niets gevonden", zei hij met opeengeklemde tanden, „de politie had toe vallig dat huis bewaakt, daar zij wisten, dat het bezocht werd door een apache, dien zij zochten voor een steekpartij; een van hen was dezen nacht vermomd, ik heb hem zelf ondervraagd, maar 't is zeker dat zij dezen nacht daar niet geweest is; wat den man l'Etranger Rouge betreft, die is er den geheelen nacht geweest". Hij viel slap in zijn stoel neer en staarde met zijn grijze oogen hopeloos voor zich uit. In de conventioneels hotel-zitkamer hing een droevige stilte, die tenslotte door me vrouw Lawson werd verbroken. „Mij dunkt", zeide zij met haar rustige be hulpzaamheid, die in tijden van tegenspoed een van haar meest innemende karaktertrek ken was, ..dat we allen het verstandigst deden met te gaan rusten. We kunnen nu niets meer doen en jelui ziet er beiden meer dood dan levend uit. De politie weet nu alles en er kan niets meer gedaan worden, tot ook Parijs weer ontwaakt. Cornelia kan misschien ieder oogenblik terugkomen; ik geloof het vast en we moeten haar kunnen ontvan gen". Wild stond op. „We kunnen nu niets meer doen", zei hij. „Dan zullen we om half negen onze koffie gebruiken, 't heeft geen nut later te aijn", zei mevrouw Lawson beslist „en" zij sprak voort met een wanhopige poging om over tuiging in haar woorden te leggen, „zeer waar schijnlijk zal Cornelia met ons ontbijten". Wild liep zonder verder protest met zwa- ren stap de deur uit, Royle volgde hem en ten laatste ook mevrouw Lawson, die de kamer liet liggen in het bleeke goud van de vroege morgenzon. Toen even vóór half negen Wild weer in de kamer kwam, vond hij er Royle en me vrouw Lawson reeds aanwezig. Hij knikte hen zwakjes toe, terwijl hij zijn stoel aan schoof. Hij had een bad genomen en andere kleeren aangetrokken, maar het was hem duidelijk aan te zien, dat hij noch geslapen noch gerust had. „Ik hem Dêbu getelefoneerd", zei hij. „Hij is een vooraanstaand persoon en zou mis schien ook kunnen helpen". „Ik heb de politie opgebeld", lichtte Royle hem in, „maar er is geen nieuws". Niemand sprak Mevpouw Lawson schonk de koffie in, terwijl keek Wild verstrooid zijn post na. Hij bekeek iederen brief, legde dien terzijde; op het laatst kreeg hij een vier kant pakje in handen, dat hij aarzelend vasthield, alvorens het touwtje door te snij den. Toen keek hij verbluft naar den inhoud. Plotseling sprong hij op, zijn vertrokken ge zicht een en ul beweging. „Royle! Julia, kijk eens!", riep hij uit. Zij kwamen vlak bij hem staan en keken over zijn schouder. In het pakje zat, een doosje stevig omwonden met kurk en in het. doosje lag een brief, waar Wild met ver langende oogen naar staarde. „Ik kan haar terug krijgen", zei hij vurig, met vreemd krakende stem. „ik kan haar terug krijgen". .Lees voor, Norman", drong mevrouw Lawson aan. Met bevende handenontvouwde hij een blaadje slecht schrijfpapier. „Monsieur", begon hij met schorre stem. „Uw dochter is veilig voor het oogenblik althans, doch indien u haar zonder letsel wilt terug krijgen, moet u zonder mankeeren honderdduizend francs in briefjes van hon derd francs in dit doosje sluiten; het van nacht om twaalf uur van de Pont Neuf in de Seine werpen. Wanneer u zulks doet, is uw dochter binnen het uur bij u terug doet u het niet. of waarschuwt u de politie, dan zult u haar lijk terug krijgen" De brief was niet onderteekend, alleen stond er in een hoek van het pakje een ruwe schets van een dolk. „Vanavond", zei Wild voor zich uit, „van avond kan ze terug zijn, ik ga nu het geld halen". Royle keek op van den brief. „Betaalt u?", zei hij. „Betalen, betalen?" riep Wild uit! „Al was het tienmaal zoo veel. mijn laatsten cent zou ik geven natuurlijk zal ik betalen". Maar Norman je moest den brief toch aan de politie laten zien". Wild keek de spreekster met angstige ver bazing aan. „De politie en je hebt zelf gezien, wat er in den brief stond". Mevrouw Lawson knikte. Het scheen, dat in deze crisis haar hersenen het helderst bleven: zij had een diepgewortelde liefde voor Cornelia, maar de liefde, die de beide mannen, ieder op eigen manier brak en kwelde, scheen haar niet in verwarring te brengen. ,,'t Is misschien een list", zeide zij. „Ze we ten misschien niet eens, waar Cornelia is, en als ze het weten laten ze haar wel licht na het betalen nog niet terugkomen. Iemand, die zooiets schrijft, kan je niet ver trouwen", en ze raakte het papier met één vinger aan. Wild begon de kamer onrustig heen en weer te loopen. Eindelijk stond hij stil. .Kan ik het wagen?", zei hij met bevende stem, „Zeker", zei mevrouw. Lawson. „Ze willen geld hebben en ze zullen beslist nog meer willen". Wild keerde nu zijn vervallen gezicht tot Royle, die langzaam knikte. „Mij dunkt, dat mevrouw Lawson gelijk heeft", zeide hij. „Als u betaalde zou het mis schien niet baten en dit", hij nam den brief op „zou de politie op een goed spoor kunnen brengen". ,Dan zal ik maar dadelijk naar het politie bureau gaan", zeide Wild en liep naar de deur. „Neen", zeide mevrouw beslist, „dat is niet verstandig; ik ben tamelijk zeker, dat het hotel bewaakt wordt. Bel op naar de Süreté en vraag den Prefect de Police te spreken; vertel hem alles en vraag hem een zijner mannen te sturen om je zijn meening te zeggen, die kan dan ook dezen brief en het doosje zien". De twee mannen keken haar verrast aan. Voor beiden was haar heldere redeneering haar zekerheid en koelbloedigheid een soort openbaring. „Wat zouden we zonder je gedan hebben, Julia", zei Wild kleintjes, „ik zal het maar dadelijk doen", besloot hij met meer hoop in zijn stem. Een uur later kwam de bode van de Süreté een flinke goedgekleede man, met vriende lijke, levendige oogen in een tamelijk ver moeid gezicht. Hij kende de heele geschiede nis der verdwijning en vroeg dadelijk de doos te zien. Hij onderzocht deze nauwkeurig. „Ja", zei hij „zooals we verwachtten, er is geen reden de boodschap, die Monsieur le Prefect mij opdroeg, te veranderen". „En die is?", vroeg Wild. „Mijnheer moet doen, wat er in den brief staat; de honderdduizend franks in de doos sluiten en vannacht om twaalf uur die van die Pont Neuf laten vallen. Wij zullen het overige doen". „Maar mijn dochter?" zei Wild ongeduldig. ,Denkt u, dat ze veilig is, dat ze haar terug zullen zenden?" De man -glimlachte. „Wij zullen haar terug brengen, M'sieu, gelooft u me maar. Ik ben met de Parijsche apachen bekend, denkt u soms, dat zij tevreden zouden zijn geweest met deze eerste som, hoe groot ze ook is? Ph! U zou zijn adergelaten en dan" hij haalde de schouders op en verliet hen met een haastige buiging. De dag scheen eindeloos voor de drie men- schen, die in angstige spanning wachtten. Het scheen hun allen wel of de tijd stil stond. Ze wisten niet, hoe ze door die vreeselijke uren zouden komen. Weer viel de nacht en om half twaalf nam Wild het pakje, dat hij al sinds des middags klaar had, stak zijn browning in zijn achterzakje en ging heen. Op de aan geduide plaats hield hij het doosje een oogenblik in zijn bevende handen en wierp het toen in het donkere water. Er was een sterke stroom en naar beneden kijkend zag hij het pakje snel op het water wegdrijven en in de duisternis verdwijnen. Van twaalf tot een zaten de drie zonder een woord te spreken in hun zitkamer. Julia Lawson herinnerde zich haar leven lang dit vreeselijke uur. In oogenblikken van neer slachtigheid zag zij zich zelve weer zitten in die stijf gemeubileerde kamer. lettend op Norman Wild, die zich heimelijk het zweet van het voorhoofd wischte. Om een uur stond Wild op. „Ik ga naar beneden, naar den ingang", zeide hij. Toen hij naar de deur ging, werd deze geopend en de afgevaardigdè van den Pre fect de Police kwam binnen. Hij droeg het met kurk bedekte doosje in de hand. Wild slaakte een onderdrukten kreet. „Waar is zij?" vroeg hij met schorre stem. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 8