PER K.L.M. KIST NAAR INDIE. A3 LA Jiv Cëê. Cg&üelst 4 ad kap fl. 3325.- De Mysterieuse Apache. Van nature bent U vroolijk VICTOR IA - WATER ^MAANDAG 24 JULI 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 10 Schiphol-Athene. Het smakelijk uitgevoerde blauwe K.L.M.- potlood heeft in mijh 150 vel aanteekeningen over de reis als eerste bijzonderheid geno teerd, dat het van Schiphol tot Dijon bewolkt Was. Ik ben dan ook blij, als ik om ongeveer 7 uur een kop warme bouillon krijg en als Koopman een praatje met me komt maken en me mededeelt, dat de laatste radiogroet met Schiphol gewisseld is. Wij vliegen op circa 1500 M. hoogte en komen te ongeveer half negen boven de Rhóne. Wanneer ik op den thermometer loer blijkt de temperatuur 3 gr. C. te zijn; ik trek mijn jasje aan en be gin aan mijn ontbijt. Dat valt er best in. On gemerkt zijn wij gestegen tot ruim 3000 Meter, maar kort daarna passeeren wij Lyon en zijn genoodzaakt door zware regenbuien sterk te dalen. De kippen op het land vluch ten haastig weg bij het aanstormend geronk der motoren. Te circa 10 uur 27 April 1933 passeeren wij Orange, op den dag dat in Haarlem het feest wordt gevierd ter eere van Prins Willem den Zwijger. En kort daar na zien wij het meer van Istres, in de omge ving van Marseille, om te circa half elf neer te strijken op het burgervliegterrein Ma- riagne. 30 K.M. van Marseille. De eerste lan dingsplaats, waar nieuwe voorrraad benzine wordt ingenomen. Even nadat wij gedaald zijn en ons stevig in het zand hebben ge plaatst om bestand te zijn tegen de hevige windvlagen, vertrekt een klein Fransch één- motorig vliegtuig, de „Rapid Azur" naar Parijs. Zoo op het eerste gezicht zou ik voor geen goud in dat machinetje kruipen en ik acht me dan ook gelukkig zoo meteen weer met de Rijstvogel verder te kunnen gaan. Om ongeveer half twaalf verlaten wij Marseille, het tanken heeft te lang geduurd, een euvel, aan alle vliegvelden op deze route eigen, maar waaraan bij de nieuwe vliegmachines op deze lijn t.z.t. ten deele tegemoet gekomen kan worden. Langs de Fransche Middellandsche Zee kust is het geheel bewolkt. Slechts hier en dhar kan men een tipje ontdekken van een der Riviera-iustoorden. maar tot de noord punt van Corsica is het zicht al buitengewoon slecht. Te circa 1 uur passeeren wij dit eiland met zijn vele historische herinneringen, met zijn geweldige rotsencomplexen, die een uit stekende schuilplaats bieden aan avonturiers. Het water aan de kusten is blauwgroen, de kleur van kopervitriool. Intusschen is er weer het een en ander genuttigd. Gezagvoerder Smirnoff kijkt met welbehagen naar zijn kippenbout, waarvan hij er tientallen op onze reis heeft verschalkt. Wij vliegen over Bast ia, over Villa Montecristo en laten links een eilandengroep liggen, die in de z.g. ver boden zóne is opgenomen en waar wij niet ge duld worden. Dan volgen Portofairrais, Rio Marina, Porto Longone en wordt het Ita- laansche schiereiland bereikt bij Civita vecchia. Weldra is Rome in zicht en is de af stand van 625 K.M. tusschen Marseille en Rome al weder afgelegd. Om kwart voor drie dalen wij op het vliegveld Littorio, nadat wij het Vaticaan en het Koninklijk Paleis op onze route angstvallig vermeden hebben. De eerste dag is ten einde, alles is naar wensch verloo- pen. De gelukspinguin, die vlak voor de zit plaats van den gezagvoerder in de cockpit is opgehangen, heeft ons vergezeld. Om 5 uur zijn wij in Hotel Plaza; onder stroomenden regen en het meest, wanhopige weer. dat men zich maar denken kan. Van Rome zelf heb ik dan ook vrijwel niets gezien. Het kletterde. Het was de eerste en de eenige dag, dat mijn touristen-aspiraties schipbreuk hebben gele den. Wij eten samen, wij rooken nog een fijne Hollandsche sigaar, wij drinken een kopje koffie en gaan vroeg naar bed. Want 28 April staat de route Rome-Athene op het program ma. waarbij het nog wel eens zou kunnen spoken. Het, Is even vijf uur 28 April 1933 als wij uit Rome vertrekken. Mistig en onaange naam weer. Gelukkig verandert het na een half uur en als wij de Apennijnen overvlie gen. is het helder. Daar krijgen we het radio- telegrafisch bericht, dat de K.L.M.-gezag voerder van Dijk dien ochtend om 4.15 uit Athene Is vertrokken op weg naar het vader land. Het betrekkelijk smalle Italië is in circa drie uur over-gevlogen. De prachtige wolken formaties boven de uitstekende rotsDunten in het woeste Apennijnengebied zijn dikwijls wonderbaarlijk mooi. Het. lijkt soms of men zich in een geweldig sneeuwgebied bevindt, waar de zon haar stralen overheen giet. Men moet het zelf zien; woorden kunnen het in dergelijke gevallen maar ten deele vertolken. Wij naderen Brindisi, te circa 8 uur, de be langrijke oorlogshaven aan Italië's Oostkust. De hoek, waarbinnen men het vliegveld van Brindisi slechts kan bereiken, is uiterst klein. .Groote terreinen mag men niet passeeren. in verband met de verdedigingswerken, welke daar zijn aangelegd. Een hangar voor kleine re luchtschepen is op het vliegveld gebouwd. Binnen een half uur wordt de reis voortgezet, in de richting van de Dalmatische kust en ongeveer half tien wordt het eiland Korfoe gepasseerd. Dan gaat het over hooge berg ketens en een landschap bezaaid met groote- re en kleinere meren. De woeste heuvelterrei nen van de Balkan landen noodzaken ons op groote hoogte te vliegen. Intusschen komt Athene in zicht en na een schitterend pano rama van deze stad en de voorhaven Piraeus wordt het ver van Griekenland's hoofdstad gelegen vliegveld Tatoï bereikt. De douane is al buitengewoon lastig. Onze koffers wor den omgewoeld, wij moeten nauwkeurig op geven hoeveel geld wij bij ons hebben, onze passen worden zeer scherp gecontroleerd. Het duurt dan ook geruimen tijd voordat wij ons per auto naar het hotel Grande Bretagne kunnen begeven. Langs lage huisjes, in het wild groeiende cactussen, kudden geiten en schapen, komen wij in de omgeving der stad. waar ik weldra in de hal van het hotel den heer 't Hooft ont moet. een sedert jaren in Athene wonende Hollander. Met hem heb ik deze fraaie stad kunnen doorkruisen en heb ik genoten van zijn vele mededeelingen over het Grieksche volk, over de Grieksche kunst en alle moge lijke bijzonderheden, die een tourist belang kunnen inboezemen. In het volgend artikel is een en ander samengevat. MOLLERUS. OM HET GOUD VAN DE „LUTINE". Hoe de toren van Beckers werd neergelaten. EN DE SCHEEVE TOREN VAN BECKERS WERD. Zaterdag is dan eindelijk de heer Beckers met zijn toestel uitgevaren om de Lutine- schat te bergen. Al weken geleden was alles reeds tot in de kleinste bijzonderheden voor bereid en het wachten was nu maar op het goede weer. Op Terschelling spreekt men over „Lutine- weer1".' 'Oostenwind en een spiegelgladde zee is daarvoor noodzakelijk. De groote kegel vormige toren is tusschen twee pontons op gehangen. Deze pontons zijn goed aan elkaar vastgemaakt. Stevige stalen balken worden boven het wrak gebracht. Dan worden de ka bels langzaam gevierd en de toren zakt in het water, totdat de bodem wordt bereikt. Daarna wordt het zand in de toren verder weggezogen. Tegelijkertijd worden er van boven nog een paar cylinders opgezet, Ein delijk is de geheele toren door de zandbank, die zich boven het wrak bevindt, heengs- werkt. De kleilaag waarop het wrak ligt, is bereikt. Het goud is aangeboord Dit lijkt alles heel eenvoudig, maar er zit ten allerlei technische moeilijkheden aan vast. Daarover hebben wij al eens geschre ven. Een paar weken geleden zou de heer Beckers reeds uitvaren. Alles was gereed, doch plotseling liep de wind om en de to ren moest in de haven van Terschelling blij ven liggen. Het bergingsvaartuig Holland, had op sleeptouw de ponton, waarop zich de cylin- dervormige stukken bevinden, die later op den kegelvormigen toren zullen worden ge monteerd. als die in zee zal zijn neergelaten, alsmede het bovenstuk van den toren, met de hijschwerktuigen, motoren, enz. Tenslotte ligt nog het gelijknamige stoomschip van de Bergingsmaatschappij Texel op wacht. Nog is het wachten op goed getij. Er staat nog te veel stroom. Straks zal de vloed het hoogtepunt hebben bereikt. Dan staat er bijna geen stroom meer en kan de toren zon der bezwaar voor afdrijven of kantelen wor den neergelaten. Aan boord van de pontons met de toren worden wij niet toegelaten. Daar comman deert de heer Beckers zijn mannen! Maar wij kunnen vlak er bij ankeren en zoo ont gaat ons niets. Het duurt niet lang of de hoofdpersonen van de onderneming komen met. een vlet langszij om ons te begroeten. De heer Beckers is vol goeden moed. Hij is om- AMSTERD. RIJTUIG W±( PLEIN 21, Telefoon 11198 (Adv. Ingez. Med.) streeks 10 uur uitgevaren vertelt hij en alles is vlot gegaan tot nu toe. Waren er dan geen moeilijkheden, vragen wij. De heer Doeksen, de directeur van de N.V. Scheepvaart Mij. v.h. G. Doeksen en Zn., die evenals zijn col lega Dros van de Texelsche bergingsmaat schappij. ook bij ons aan boord is gekomen vertelt dat alleen bij het wegzuigen van het zand op de plaats waar de toren komt te staan een zuigpijp van de Neptunus in drieën is gebroken, want er stond een oogenblik toch wat zee. Nog even kunnen wij den be kenden duiker Jan van Drimmelen, die ook is medegekomen om zijn diensten te kun nen bewijzen, wanneer men onverhoopt bin nen den toren in het water moet werken (en dus het binnenste niet droog kan worden ge houden) begroeten en dan gaat de vlet weer naar den toren terug, want „wij gaan begin nen". Het is langzamerhand half acht geworden. Door het rijzen van het getij zijn de ankers aan de zeezijde aangetrokken en staat dus de toren niet meer precies boven de „schat kamer". Deze ankerlijnen worden dus 50 c.M. gevierd en die aan den anderen kant 50 c.M. aangetrokken, zoodat de toren nu weer pre cies boven de plaats staat waar zij moet ko men. Er staat ruim 4 Meter water op het Lutine- terrein. „Keihard zand" zegt onze schipper en hij laat ons dat weten met de peilstok. Maar onder de toren is het water dieper, doordat men daar het zand heeft weggezo gen. Om tien minuten voor half negen begint men de touwen, die tusschen de pontons on der den toren door zijn gehaald, los te maken Het wordt dus nu thans meenens. Negen uur: de onderrand van de toren is al drie meter in het water gezakt! Kwart over negen: de touwen beginnen slap te hangen; de bodem is bereikt. Ja, wij hebben den indruk, dat de toren al iets in het zand is gezakt. Een klein stukje van de negen meter hooge kegel steekt nu nog maar boven het water uit, slechts ruim 2 1/2 Meter naar schatting. Maar nu is de toren scheef gezakt. Hij helt een beetje naar één kant over; ongeveer 10 graden. Men tracht dit euvel te verhelpen door aan één kant den toren weer iets te heffen en dan weer neer te laten. Hoe komt het, dat de toren scheef gezakt is? Eij ons aan boord waren de meeningen van de deskundigen daarover vez*deeld. Misschien was de bodem onder den ber gingstoren niet goed gelijk. Wij hebben reeds vermeld, dat 's morgens de zuigbuis van de maar dat U soms neerslachtig en nerveus bent, komt alleen, doordat U een eenvoudig dage- lijksch middel ter opwekking en verkwikking mist; U hebt iets noodig, dat U nieuwe energie geeft, dat Uw geest frisch houdt; U hebt behoefte aan KING Pepermunt. De origineele KING is geen „pepermunt" zonder meer, neen, door het edele natuurproduct, waaruit het bereid is, vormt het een lekkernij en medicijn tegelijk I KING Pepermunt In kwaliteit onoveriio'fen. NEDERLANDSCHE MIJ, OBERLAHNSTEIN NATUUKLIJK BKONWAIER Opgericht 1887 (A.dv. Ingez. Med.) Neptunus is gebroken. Dit schip was nl. vooruitgevaren om een kuil te zuigen op de plaats waar de kegel zou neergelaten wor den. Toen de zuigpijp brak, besloot de heer Beckers het er op te wagen om zonder ver der zuigen de toren toch neer te laten. - Onze schipper meent, dat door het zand aan den „hoogen" kant weg te zuigen de toren wel weer recht komt te staan. Wij zul len den gang van zaken moeten afwachten. Plotseling heeft men Zaterdag de werk zaamheden moeten staken, 's Nachts was een hevig onweer komen opzetten, waarvan reeds vroeg in den avond de voorboden aan den ho rizon zichtbaar waren geweest. Bovendien wakkerde de wind, die sedert de middaguren uit Noordelijke richtingen woei, aan, zoodat op de kust branding ontstond en er gevaar dreigde voor den lichter, waarop de verleng stukken "van den bergingstoren waren ge plaatst. Zaterdagmorgen besloot de heer Beckers dan ook met de gansche flotille den terugtocht te aanvaarden naar Terschelling en beter weer af te wachten, waarna de werkzaamheden onverwijld zullen worden voortgezet. Met vrij sterken wind in den rug verliet men de kegel, die nu eenzaam op de gevaarlijke Terschellingsche gronden staat. Volgens den heer Beckers kon de toren ech ter niet het minste kwaad. RIJWIELPLAATJESHOUDERS VAN HET RIJK. AAN DE POSTKANTOREN VERKRIJGBAAR Dit jaar zal het Rijk houders voor rijwiel- plaatjes beschikbaar stellen, die zeer doel matig moeten zijn. Deze houders, die vijftien cent kosten, zul len volgens de Tel. tot een beperkt aantal worden uitgegeven aan de kantoren der pos terijen te Amsterdam. Alkmaar. Arnhem, Assen. Dordrecht, 's Gravenhage, Groningen, Haarlem, 's Hertogenbosch. Leeuwarden, Lel den, Maastricht. Middelburg, Rotterdam, Utrecht en Zwolle, met ingang van 24 Juli. Men ontvangt er een gebruiksaanwijzing bij! Omtrent de wijze waarop deze houders, in dien de proef slaagt, voor het vervolg en dan in grooter getale verkrijgbaar zullen worden gesteld, is nog niets beslist. De vraag of de distributie in het vervolg mede zal kunnen geschieden door tusschen- komst van den particulieren rijwielhandel zal in overweging worden genomen, zoodra de resultaten der proefneming voldoende zullen vaststaan. INGEZONDEN - Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, ge-plaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender riet teruggegeven. KORTING OP DE PENSIOENEN DER INDISCHE MILITAIREN. De ondragelijke pensioenslast welke op het budget der Indische Re geer mg drukt, heeft niet alleen thans, doch ook voorheen die re geering steeds doen uitzien naar een middel om deze last te verlichten. Het zal een ieder bekend zijn, dat de vorige Minister van Koloniën weigerde op het verzoek tot een pensioen-korting in te gaan, doch de huidige Minister is in prin cipe bereid aan een korting op nog over een te komen wijze zijn medewerking te ver- leenen. Het is begrijpelijk, dat een ieder die zijn pensioen uit Indië ontvangt, thans vol aan dacht de al- of niet mogelijkheid van een korting overweegt en het kan geen kwaad hier eens een licht te doen schijnen op de wijze waarop de Indische pensioenen aan officieren en onder-officieren worden uit gekeerd. Een ieder zal dan spoedig kunnen ont dekken waarop wel en waarop niet gekort kan en mag worden. Nu schijnt het voornemen der Indische Regeering te berusten op een integraal toe gepaste korting van 17 pet., dus ieder pen sioen trekkende zal onafhankelijk van dë grootte van het pensioen die i7 pet. moe ten missen. Maar een dergelijke onbillijkheid is, indien men hier in Holland de kwestie nuchter en objectief beschouwt, niet te verwachten. Juist zou zijn om de Hollandsche pensioe nen als voorbeeld te nemen. Immers de hoogste Indische Ambtenaren krijgen later een pensioen, dat drie maai zoo hoog is als het maximum-pensioen van zijn Hollandsche rang- en standgenoot. De hoogste militaire autoriteit in Neder land kan nog geen twee en een half maal het pensioen van een Hollandsch sergeant bereiken. In Indië echter haalt die zelfde autoriteit ruim acht maal het pensioen van een Indisch sergeant. In Indië is dit hooge maximum slechts gehandhaafd op de overweging, dat de be trokken ambtenaar in de zelfde kringen moet kunnen blijven verkeeren als waarin hij thuis behoort, hoewel in vele gevallen zijn pensioen 30 pet. hooger is als het maximum salaris van zijn gelijkwaardige ranggenoofc in Nederland. Leger-Commandant in Nederland max. salaris f 9600 pensioen f 4000. Leger-Commandant van Indië plus toe lage f 30.000, pensioen f 12.000. Volgens de nieuwe salaris-regeling kan door de Officieren van het Indisch Leger een pensioen worden behaald, dat de salaris sen van hun Hollandsche ranggenooten evenaart. INDISCHE LEGER HOLLANDSCHE LEGER RANGEN Salaris per jaar Pensioen per jaar Salaris per jaar Pensioen per jaar Kapitein F 9870 F 10700 F 12200 4554 5382 6072 5200 5300 5760 3675 4000 4C00 Ind. Sergeant Ind. Sergt-Maj. lnd. Adj. Ond.-Off. En nu ter vergelijking de pensioenen der Onder-Officieren Max. pensioen F 1518 F 1711 F 1932 Holl. Sergt Holl. Sergt-Maj. Holl. Adj. Ond.-Off. F 1571 F 1SS6 F 20S6 (Adv. Ingez. Med.) Ik hoop hiermede aan te toonen, dat de waardeering voor de onderaanvoerders van die weermacht, na lange jaren van tropen- dienst zeker onvoldoende is. Want deze onderaanvoerders-Onderoffi cieren, genieten geen pensioen gelijk aan het salaris van hun ranggenooten van het Ned. Leger. Erger nog, zij ontvangen nog minder aan pensioen, dan het pensioen vair de Neaef- landsche Onderofficieren, hoewel toch voor de Officieren, zooals u hierboven zag, de pensioenen nog hooger zijn dan hetmaxïmum salaris hunner Hollandsche collega's. Gene raals zelfs drie maal het Hollandsche gene- raals-pensioen. N.B. Ingevolge de pensioenwet 1922 wordt ten aanzien van de Holl. Onderofficieren als pensioensgrondslag aangemerkt de be zoldiging genoten gedurende het laatste werkelijke dienstjaar, verhoogd met even- tueele vaste baten gedurende dat jaar. Met deze factor is (uithoofde van het ge mis aan gegevens) geen rekening gehouden zoo dat veilig mag worden aangenomen, dat de max. pensioenbedragen der Holl. Onder officieren gewoonlijk nog hooger zijn. Ik twijfel niet of na lezing van boven staande zal een ieder wel overtuigd zijn, dat de voorgestelde korting niet cp de oud onderofficieren van het Indisch-Leger mag worden toegepast, temeer daar nog veie dier oud-O. O. tot de z.g. minimaal gepension- neerden behooren. Zij zijn dus niet de oorzaak, dat de huidige pensioenslast ondragelijk is geworden. M. FEUILLETON ROMAN UIT DE PARIJSCHE ONDERWERELD DOOR H. LUCAS. (Geautoriseerde vertaling van H. Houben.) 23) „Dat is niet waar", zei ze heftig. „Ik heb nooit met je gespeeld, je nooit aangemoedigd op de manier, die je bedoelt". „Dus, je wilt zeggen, dat ik geen kans heb?" „Geen enkele nu"; hetzelfde oogenblik. dat het laatste woord haar ontsnapte, had zij er spijt van. Het was haar ontglipt. Onder Royle's blik kleurde zij van haar hals tot haar voorhoofd. Royle lachte een beetje cynisch. „Dank je", zei hij. „ik begrijp, dat er een kaper op de kust is, een waardige mededinger, ik ben bepaald vereerd". „Hoe durf je", vroeg ze snel, terwijl haar oogen vonken schoten. Een oogenblik was het heel stil, toen ging Royle heen; Cornelia bleef achter, haar handen samen geknepen, terwijl zij schok kend ademde. Zij bleef eenigen tijd beweging loos zitten, haar gedachten in een hope- looze verwarring. Zij had zeker nooit zoo van Frank gehouden als hij wenschte. toch had ze het eens wel mogelijk gevonden, dat zij later genoeg om hem zou kunnen geven om hem te trouwen. Nu wist zij boven allen twij!'"' li nooit zijn vrouw zou kunnen zijn - - ze daar zoo zeker van? Het lev- -'achtig. soms zelfs verbas te- onrustig. Er waren soms w~. ui scherpe kanten aan. Zij ging naar het raam, Parijs lag voor haar, Parijs en al zijn verlokkingen, Parijs Het binnenkomen van mevrouw Lawson maakte een einde aan haar mijmeringen. Mevrouw Lawson wist niets van het bezoek van l'Etranger Rouge; Cornelia had dit beter gevonden en gebruik makend van Cornelia's voorgewende ongesteldheid, had zij een aan genaam bezoek gebracht aan een nicht. „Zoo, heel alleen, schat?" vroeg mevrouw Lawson nader komende, en kuste haar. „Ik zag Frank juist; hij zag er erg verslagen uit". „Hij is bij mij geweest", vertelde Cornelia met een Hauwen glimlach. Mevrouw Lawson keek haar snel aan. ,,'t Is een aardige jongen", zei ze vorschencl. „Je kimt het goed met hem vinden, niet?" „Ja, en dat zal wel zoo blijven. Ik zou on mogelijk het land aan Frank kunnen heb ben". „Zoo! is dat alles, lievering?" „Ik vrees van ja. Tante Julia, zoudt u een meisje aanraden zonder liefde te trouwen?" Mevrouw Lawson trok zwijgend haar hand schoenen uit. De verpletterende herinnering aan een ander meisje kwam bij haar op, het meisje, dat zij zelf eens was en dat zich de zelfde vraag stelde op den avond dat Tom Lawson haar ten huwelijk vroeg. Zij had „ja" gezegd en was vreedzaam en tevreden geweest, ofschoon zij haar heelc hart elders had weggeschonken „Wij kunnen niet altijd trouwen met die gene. die wij liefhebben", zeide zij half In zichzelve. „Is het dan niet beter alleen te blijven'" vroeg Cornelia een beetje bedroefd. „Ik ge loof niet, dat ik gelukkig zou kunnen zijn met den besten op één na". „Het leven bestaat uit het beste op één na", antwoordde mevrouw Lawson. „Hoe hebt u uw nichtje gevonden?" vroeg Cornelia, na een poosje. Het gezicht van mevrouw Lakson helderde op „Heel goed", antwoordde zij, „je weet, dat ik haal niet meer gezien heb sinds ze tien jaar was nu bijna acht jaar geleden en ze is buitengewoon aardig opgegroeid een alleraardigst meisje ze maakt, dat ik mijn zuster vergeef, dat ze met een Franschman is getrouwd. Denise zal hier een poosje bij mij komen, weet je, zoodra Jacques zijn zaken in Afrika afgehandeld heeft, wat, naar hij hoopt, spoedig het geval zal zijn". „Ik zou Denise wel eens willen zien; de enkele Fransche meisjes, die ik ontmeet heb waren allerliefst, zoo heel anders dan wij", zei Cornelia met een kleinen grijns „Ja en Denise heeft natuurlijk een voor sprong, daar zij half Amerikaansche is" voeg de mevrouw Lawson er ernstig bij. Ik durf wedden, dat ze je bevallen is. Misschien ga je een volgenden keer eens met me mee?" „Graag", zei Cornelia oprecht. „Ik ga me even verkleeden, dan kom ik hier bij je zitten; is je vader thuis?" „Neen, of misschien ook wel", antwoordde zij afwezig. .HU zou Mr. Débu meebren gen". „Zoo. en dan komt er weer een heele bloe menwinkel voor je, kindje. Dineeren we in het restaurant?" „Ik geloof het wel ik denk er over myn diner hier te gebruiken". „Kom liever beneden, als je kunt", raadde mevrouw Lawson. „De muziek, de menschen zullen je juist goed doen. Waarom houd je niet van Débu?". vroeg ze plotseling. Cornelia trok haar wenkbrauwen samen. „Ik weet het niet", zei ze langzaam. „Ik voel me er soms toe verplicht, omdat hU zoo aar dig voor my is, maar 't is me onmoge lijk". .HU is heel ruk en je vader zegt. dat hij een invl-oedryk persoon is in de financieele wereld". ..Bleef hij d3ar maar mompelde Cor nelia en kleurde daarna. -Ik ben onmoge- lUk", zei ze berouwvol. Sinds haar thuiskomst op dien gedenkwaardig en nacht was ze spoedig aangedaan en had ze een zekere, berouwvolle bezorgdheid voor haar vader ge kregen, omdat zij toen eenigermate de groote onveranderlijke liefde had bemerkt, die hij haar toedroeg. „Ik zal beneden komen dineeren en vrien delijk tegen hem zijn, al was het alleen maar voor vader", voegde zij er in gedachte aan toe. Mevrouw Lawson keek haar stilzwijgend aan. Als Franklyn Royle niet in aanmerking kwam, dan was het nauwelijks denkbaar, dat Débu, die al van middelbaren leeftijd was, eenig succes zou hebben. Toch had ze zich reeds een paar maal afgevraagd of Nor man Wild eenige hoop koesterde in deze richting. In ieder geval moedigde hij Débu aan zooveel te komen, als hij wilde. Zij zuchtte toen ze naar de deur ging. Cornelia zou haar eigen zin volgen en zij hoopte maar, dat Norman op den duur niet teleurgesteld zou worden. „Ik ben dadelijk weer terug", zei zs en opende de deur HOOFDSTUK IX. Het voorval in het Speelhol. Royle verliet het hotel Continental en liep doelloos de straat op. De anderen waren de Gruitry's in hun laatste succes gaan zien. maar 't was hem niet mogelijk zelfs voor het aardigste stuk belangstelling te hebben en na het diner, waarbij hij weinig gegeten en veel gedroomd had, was hij uitgegaan in de hoop eenige afleiding te vinden in het eindelooze panorama der Boulevards. HU liep de Champs Elysées op, snel voort gaand als om eigen gedachten te ontvluch ten. Er waren al eenige dagen verloopen. sinds het korte onderhoud met Corneila, dat de genadeslag voor zyn verwachtingen was geweest, maar hij had aan niet veel anders gedacht. Zonder het zich te willen bekennen, wist hij toch zeker, dat hem de loef was afge stoken. Wel meer dan honderd keer had hij zich Cornelia's woorden en haar plotselingen blos voor den geest gehaald; maar het was ongelooflijk dat er een mededinger zou zijn, onmogelijk Cornelia had slechts een nieuw type ontdekt; deze avonturier met zijn onuitstaanbaar goed voorkomen, vertegen woordigde voor haar slechts een romanheld. Had zij een aragelijken mededinger voorge steld, desnoods dien grijnzenden Débu, dan zou hij zijn congé beter hebben kunnen aan vaarden. hij zou zijn best hebben gedaan zijn teleurstelling dapper te dragen maar dit „Bon soir, Monsieur", zeide een zachte stem naast hem. Hij keerde snel om en zag een vriendelijk lachende, goed gekleede vrouw naast zich. Hij keek weifelend op. „Ik heb u wat te zeggen, Mr. Royle", drong de stem aan. Royle staarde haar aan. Het gemak, waar mee zün naam werd genoemd, verwonderde hem. want hij wist zeker, dat hij deze vrouw niet kende. Van haar gezicht kon hij niet veel zien. daar zU in de schaduw stond en toch, hoewel hij er zeker van was, dat hij haar niet kende, scheen zU in hem vage herinneringen op te wekken en geen aangename. „Wat wenscht u?" vroeg hij scherp. „Ik heb u iets te vertellen, iets, dat voor u van belang is, naar ik meen". „Vertel op", zei hU kort. „Hier kan .dat niet, Monsieur, 't is een lang verhaal en dit is niet de plaats het te vertellen". Royle deed een stap voorwaarts, het avon tuur lokte hem niet aan. De vrouw legde haar hand op zyn arm. „Zou Monsieur niet een en ander van l'Etranger Rouge willen hooren?" vroeg zij met nadruk. ■'Wordt vervolgd),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 10