PER K.L.M. KIST NAAR INDIE.
A3 LA Jiv
Cëê. Cg&üelst
4 ad kap fl. 3325.-
De Mysterieuse Apache.
Van nature
bent U
vroolijk
VICTOR IA - WATER
^MAANDAG 24 JULI 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
10
Schiphol-Athene.
Het smakelijk uitgevoerde blauwe K.L.M.-
potlood heeft in mijh 150 vel aanteekeningen
over de reis als eerste bijzonderheid geno
teerd, dat het van Schiphol tot Dijon bewolkt
Was. Ik ben dan ook blij, als ik om ongeveer
7 uur een kop warme bouillon krijg en als
Koopman een praatje met me komt maken
en me mededeelt, dat de laatste radiogroet
met Schiphol gewisseld is. Wij vliegen op
circa 1500 M. hoogte en komen te ongeveer
half negen boven de Rhóne. Wanneer ik op
den thermometer loer blijkt de temperatuur
3 gr. C. te zijn; ik trek mijn jasje aan en be
gin aan mijn ontbijt. Dat valt er best in. On
gemerkt zijn wij gestegen tot ruim 3000
Meter, maar kort daarna passeeren wij Lyon
en zijn genoodzaakt door zware regenbuien
sterk te dalen. De kippen op het land vluch
ten haastig weg bij het aanstormend geronk
der motoren. Te circa 10 uur 27 April
1933 passeeren wij Orange, op den dag dat
in Haarlem het feest wordt gevierd ter eere
van Prins Willem den Zwijger. En kort daar
na zien wij het meer van Istres, in de omge
ving van Marseille, om te circa half elf neer
te strijken op het burgervliegterrein Ma-
riagne. 30 K.M. van Marseille. De eerste lan
dingsplaats, waar nieuwe voorrraad benzine
wordt ingenomen. Even nadat wij gedaald
zijn en ons stevig in het zand hebben ge
plaatst om bestand te zijn tegen de hevige
windvlagen, vertrekt een klein Fransch één-
motorig vliegtuig, de „Rapid Azur" naar
Parijs. Zoo op het eerste gezicht zou ik voor
geen goud in dat machinetje kruipen en ik
acht me dan ook gelukkig zoo meteen weer
met de Rijstvogel verder te kunnen gaan. Om
ongeveer half twaalf verlaten wij Marseille,
het tanken heeft te lang geduurd, een euvel,
aan alle vliegvelden op deze route eigen, maar
waaraan bij de nieuwe vliegmachines op deze
lijn t.z.t. ten deele tegemoet gekomen kan
worden.
Langs de Fransche Middellandsche Zee
kust is het geheel bewolkt. Slechts hier en
dhar kan men een tipje ontdekken van een
der Riviera-iustoorden. maar tot de noord
punt van Corsica is het zicht al buitengewoon
slecht. Te circa 1 uur passeeren wij dit eiland
met zijn vele historische herinneringen, met
zijn geweldige rotsencomplexen, die een uit
stekende schuilplaats bieden aan avonturiers.
Het water aan de kusten is blauwgroen, de
kleur van kopervitriool. Intusschen is er weer
het een en ander genuttigd. Gezagvoerder
Smirnoff kijkt met welbehagen naar zijn
kippenbout, waarvan hij er tientallen op
onze reis heeft verschalkt. Wij vliegen over
Bast ia, over Villa Montecristo en laten links
een eilandengroep liggen, die in de z.g. ver
boden zóne is opgenomen en waar wij niet ge
duld worden. Dan volgen Portofairrais, Rio
Marina, Porto Longone en wordt het Ita-
laansche schiereiland bereikt bij Civita
vecchia. Weldra is Rome in zicht en is de af
stand van 625 K.M. tusschen Marseille en
Rome al weder afgelegd. Om kwart voor drie
dalen wij op het vliegveld Littorio, nadat wij
het Vaticaan en het Koninklijk Paleis op onze
route angstvallig vermeden hebben. De eerste
dag is ten einde, alles is naar wensch verloo-
pen. De gelukspinguin, die vlak voor de zit
plaats van den gezagvoerder in de cockpit is
opgehangen, heeft ons vergezeld. Om 5 uur
zijn wij in Hotel Plaza; onder stroomenden
regen en het meest, wanhopige weer. dat men
zich maar denken kan. Van Rome zelf heb ik
dan ook vrijwel niets gezien. Het kletterde.
Het was de eerste en de eenige dag, dat mijn
touristen-aspiraties schipbreuk hebben gele
den. Wij eten samen, wij rooken nog een fijne
Hollandsche sigaar, wij drinken een kopje
koffie en gaan vroeg naar bed. Want 28 April
staat de route Rome-Athene op het program
ma. waarbij het nog wel eens zou kunnen
spoken.
Het, Is even vijf uur 28 April 1933 als
wij uit Rome vertrekken. Mistig en onaange
naam weer. Gelukkig verandert het na een
half uur en als wij de Apennijnen overvlie
gen. is het helder. Daar krijgen we het radio-
telegrafisch bericht, dat de K.L.M.-gezag
voerder van Dijk dien ochtend om 4.15 uit
Athene Is vertrokken op weg naar het vader
land. Het betrekkelijk smalle Italië is in circa
drie uur over-gevlogen. De prachtige wolken
formaties boven de uitstekende rotsDunten
in het woeste Apennijnengebied zijn dikwijls
wonderbaarlijk mooi. Het. lijkt soms of men
zich in een geweldig sneeuwgebied bevindt,
waar de zon haar stralen overheen giet. Men
moet het zelf zien; woorden kunnen het in
dergelijke gevallen maar ten deele vertolken.
Wij naderen Brindisi, te circa 8 uur, de be
langrijke oorlogshaven aan Italië's Oostkust.
De hoek, waarbinnen men het vliegveld van
Brindisi slechts kan bereiken, is uiterst klein.
.Groote terreinen mag men niet passeeren. in
verband met de verdedigingswerken, welke
daar zijn aangelegd. Een hangar voor kleine
re luchtschepen is op het vliegveld gebouwd.
Binnen een half uur wordt de reis voortgezet,
in de richting van de Dalmatische kust en
ongeveer half tien wordt het eiland Korfoe
gepasseerd. Dan gaat het over hooge berg
ketens en een landschap bezaaid met groote-
re en kleinere meren. De woeste heuvelterrei
nen van de Balkan landen noodzaken ons op
groote hoogte te vliegen. Intusschen komt
Athene in zicht en na een schitterend pano
rama van deze stad en de voorhaven Piraeus
wordt het ver van Griekenland's hoofdstad
gelegen vliegveld Tatoï bereikt. De douane
is al buitengewoon lastig. Onze koffers wor
den omgewoeld, wij moeten nauwkeurig op
geven hoeveel geld wij bij ons hebben, onze
passen worden zeer scherp gecontroleerd. Het
duurt dan ook geruimen tijd voordat wij ons
per auto naar het hotel Grande Bretagne
kunnen begeven.
Langs lage huisjes, in het wild groeiende
cactussen, kudden geiten en schapen, komen
wij in de omgeving der stad. waar ik weldra
in de hal van het hotel den heer 't Hooft ont
moet. een sedert jaren in Athene wonende
Hollander. Met hem heb ik deze fraaie stad
kunnen doorkruisen en heb ik genoten van
zijn vele mededeelingen over het Grieksche
volk, over de Grieksche kunst en alle moge
lijke bijzonderheden, die een tourist belang
kunnen inboezemen.
In het volgend artikel is een en ander
samengevat.
MOLLERUS.
OM HET GOUD VAN DE
„LUTINE".
Hoe de toren van Beckers werd
neergelaten.
EN DE SCHEEVE TOREN VAN BECKERS
WERD.
Zaterdag is dan eindelijk de heer Beckers
met zijn toestel uitgevaren om de Lutine-
schat te bergen. Al weken geleden was alles
reeds tot in de kleinste bijzonderheden voor
bereid en het wachten was nu maar op het
goede weer.
Op Terschelling spreekt men over „Lutine-
weer1".' 'Oostenwind en een spiegelgladde zee
is daarvoor noodzakelijk. De groote kegel
vormige toren is tusschen twee pontons op
gehangen. Deze pontons zijn goed aan elkaar
vastgemaakt. Stevige stalen balken worden
boven het wrak gebracht. Dan worden de ka
bels langzaam gevierd en de toren zakt in
het water, totdat de bodem wordt bereikt.
Daarna wordt het zand in de toren verder
weggezogen. Tegelijkertijd worden er van
boven nog een paar cylinders opgezet, Ein
delijk is de geheele toren door de zandbank,
die zich boven het wrak bevindt, heengs-
werkt. De kleilaag waarop het wrak ligt, is
bereikt. Het goud is aangeboord
Dit lijkt alles heel eenvoudig, maar er zit
ten allerlei technische moeilijkheden aan
vast. Daarover hebben wij al eens geschre
ven. Een paar weken geleden zou de heer
Beckers reeds uitvaren. Alles was gereed,
doch plotseling liep de wind om en de to
ren moest in de haven van Terschelling blij
ven liggen.
Het bergingsvaartuig Holland, had op
sleeptouw de ponton, waarop zich de cylin-
dervormige stukken bevinden, die later op
den kegelvormigen toren zullen worden ge
monteerd. als die in zee zal zijn neergelaten,
alsmede het bovenstuk van den toren, met
de hijschwerktuigen, motoren, enz. Tenslotte
ligt nog het gelijknamige stoomschip van
de Bergingsmaatschappij Texel op wacht.
Nog is het wachten op goed getij. Er staat
nog te veel stroom. Straks zal de vloed het
hoogtepunt hebben bereikt. Dan staat er
bijna geen stroom meer en kan de toren zon
der bezwaar voor afdrijven of kantelen wor
den neergelaten.
Aan boord van de pontons met de toren
worden wij niet toegelaten. Daar comman
deert de heer Beckers zijn mannen! Maar
wij kunnen vlak er bij ankeren en zoo ont
gaat ons niets. Het duurt niet lang of de
hoofdpersonen van de onderneming komen
met. een vlet langszij om ons te begroeten. De
heer Beckers is vol goeden moed. Hij is om-
AMSTERD. RIJTUIG W±(
PLEIN 21, Telefoon 11198
(Adv. Ingez. Med.)
streeks 10 uur uitgevaren vertelt hij en alles
is vlot gegaan tot nu toe. Waren er dan geen
moeilijkheden, vragen wij. De heer Doeksen,
de directeur van de N.V. Scheepvaart Mij.
v.h. G. Doeksen en Zn., die evenals zijn col
lega Dros van de Texelsche bergingsmaat
schappij. ook bij ons aan boord is gekomen
vertelt dat alleen bij het wegzuigen van het
zand op de plaats waar de toren komt te
staan een zuigpijp van de Neptunus in drieën
is gebroken, want er stond een oogenblik
toch wat zee. Nog even kunnen wij den be
kenden duiker Jan van Drimmelen, die ook
is medegekomen om zijn diensten te kun
nen bewijzen, wanneer men onverhoopt bin
nen den toren in het water moet werken (en
dus het binnenste niet droog kan worden ge
houden) begroeten en dan gaat de vlet weer
naar den toren terug, want „wij gaan begin
nen".
Het is langzamerhand half acht geworden.
Door het rijzen van het getij zijn de ankers
aan de zeezijde aangetrokken en staat dus de
toren niet meer precies boven de „schat
kamer". Deze ankerlijnen worden dus 50 c.M.
gevierd en die aan den anderen kant 50 c.M.
aangetrokken, zoodat de toren nu weer pre
cies boven de plaats staat waar zij moet ko
men.
Er staat ruim 4 Meter water op het Lutine-
terrein. „Keihard zand" zegt onze schipper
en hij laat ons dat weten met de peilstok.
Maar onder de toren is het water dieper,
doordat men daar het zand heeft weggezo
gen.
Om tien minuten voor half negen begint
men de touwen, die tusschen de pontons on
der den toren door zijn gehaald, los te maken
Het wordt dus nu thans meenens. Negen uur:
de onderrand van de toren is al drie meter
in het water gezakt!
Kwart over negen: de touwen beginnen
slap te hangen; de bodem is bereikt. Ja, wij
hebben den indruk, dat de toren al iets in
het zand is gezakt. Een klein stukje van de
negen meter hooge kegel steekt nu nog maar
boven het water uit, slechts ruim 2 1/2 Meter
naar schatting.
Maar nu is de toren scheef gezakt. Hij helt
een beetje naar één kant over; ongeveer 10
graden. Men tracht dit euvel te verhelpen
door aan één kant den toren weer iets te
heffen en dan weer neer te laten.
Hoe komt het, dat de toren scheef gezakt
is? Eij ons aan boord waren de meeningen
van de deskundigen daarover vez*deeld.
Misschien was de bodem onder den ber
gingstoren niet goed gelijk. Wij hebben reeds
vermeld, dat 's morgens de zuigbuis van de
maar dat U soms neerslachtig
en nerveus bent, komt alleen,
doordat U een eenvoudig dage-
lijksch middel ter opwekking en
verkwikking mist; U hebt iets
noodig, dat U nieuwe energie
geeft, dat Uw geest frisch houdt;
U hebt behoefte aan KING
Pepermunt. De origineele
KING is geen „pepermunt"
zonder meer, neen, door het
edele natuurproduct, waaruit
het bereid is, vormt het een
lekkernij en medicijn tegelijk I
KING Pepermunt
In kwaliteit onoveriio'fen.
NEDERLANDSCHE MIJ,
OBERLAHNSTEIN
NATUUKLIJK BKONWAIER
Opgericht 1887
(A.dv. Ingez. Med.)
Neptunus is gebroken. Dit schip was nl.
vooruitgevaren om een kuil te zuigen op de
plaats waar de kegel zou neergelaten wor
den. Toen de zuigpijp brak, besloot de heer
Beckers het er op te wagen om zonder ver
der zuigen de toren toch neer te laten. -
Onze schipper meent, dat door het zand
aan den „hoogen" kant weg te zuigen de
toren wel weer recht komt te staan. Wij zul
len den gang van zaken moeten afwachten.
Plotseling heeft men Zaterdag de werk
zaamheden moeten staken, 's Nachts was een
hevig onweer komen opzetten, waarvan reeds
vroeg in den avond de voorboden aan den ho
rizon zichtbaar waren geweest. Bovendien
wakkerde de wind, die sedert de middaguren
uit Noordelijke richtingen woei, aan, zoodat
op de kust branding ontstond en er gevaar
dreigde voor den lichter, waarop de verleng
stukken "van den bergingstoren waren ge
plaatst. Zaterdagmorgen besloot de heer
Beckers dan ook met de gansche flotille den
terugtocht te aanvaarden naar Terschelling
en beter weer af te wachten, waarna de
werkzaamheden onverwijld zullen worden
voortgezet. Met vrij sterken wind in den rug
verliet men de kegel, die nu eenzaam op de
gevaarlijke Terschellingsche gronden staat.
Volgens den heer Beckers kon de toren ech
ter niet het minste kwaad.
RIJWIELPLAATJESHOUDERS
VAN HET RIJK.
AAN DE POSTKANTOREN VERKRIJGBAAR
Dit jaar zal het Rijk houders voor rijwiel-
plaatjes beschikbaar stellen, die zeer doel
matig moeten zijn.
Deze houders, die vijftien cent kosten, zul
len volgens de Tel. tot een beperkt aantal
worden uitgegeven aan de kantoren der pos
terijen te Amsterdam. Alkmaar. Arnhem,
Assen. Dordrecht, 's Gravenhage, Groningen,
Haarlem, 's Hertogenbosch. Leeuwarden, Lel
den, Maastricht. Middelburg, Rotterdam,
Utrecht en Zwolle, met ingang van 24 Juli.
Men ontvangt er een gebruiksaanwijzing bij!
Omtrent de wijze waarop deze houders, in
dien de proef slaagt, voor het vervolg en dan
in grooter getale verkrijgbaar zullen worden
gesteld, is nog niets beslist.
De vraag of de distributie in het vervolg
mede zal kunnen geschieden door tusschen-
komst van den particulieren rijwielhandel
zal in overweging worden genomen, zoodra
de resultaten der proefneming voldoende
zullen vaststaan.
INGEZONDEN
- Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, ge-plaatst of niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender riet
teruggegeven.
KORTING OP DE PENSIOENEN
DER INDISCHE MILITAIREN.
De ondragelijke pensioenslast welke op het
budget der Indische Re geer mg drukt, heeft
niet alleen thans, doch ook voorheen die re
geering steeds doen uitzien naar een middel
om deze last te verlichten.
Het zal een ieder bekend zijn, dat de
vorige Minister van Koloniën weigerde op
het verzoek tot een pensioen-korting in te
gaan, doch de huidige Minister is in prin
cipe bereid aan een korting op nog over
een te komen wijze zijn medewerking te ver-
leenen.
Het is begrijpelijk, dat een ieder die zijn
pensioen uit Indië ontvangt, thans vol aan
dacht de al- of niet mogelijkheid van een
korting overweegt en het kan geen kwaad
hier eens een licht te doen schijnen op de
wijze waarop de Indische pensioenen aan
officieren en onder-officieren worden uit
gekeerd.
Een ieder zal dan spoedig kunnen ont
dekken waarop wel en waarop niet gekort
kan en mag worden.
Nu schijnt het voornemen der Indische
Regeering te berusten op een integraal toe
gepaste korting van 17 pet., dus ieder pen
sioen trekkende zal onafhankelijk van dë
grootte van het pensioen die i7 pet. moe
ten missen. Maar een dergelijke onbillijkheid
is, indien men hier in Holland de kwestie
nuchter en objectief beschouwt, niet te
verwachten.
Juist zou zijn om de Hollandsche pensioe
nen als voorbeeld te nemen.
Immers de hoogste Indische Ambtenaren
krijgen later een pensioen, dat drie maai
zoo hoog is als het maximum-pensioen van
zijn Hollandsche rang- en standgenoot.
De hoogste militaire autoriteit in Neder
land kan nog geen twee en een half maal
het pensioen van een Hollandsch sergeant
bereiken.
In Indië echter haalt die zelfde autoriteit
ruim acht maal het pensioen van een Indisch
sergeant.
In Indië is dit hooge maximum slechts
gehandhaafd op de overweging, dat de be
trokken ambtenaar in de zelfde kringen moet
kunnen blijven verkeeren als waarin hij
thuis behoort, hoewel in vele gevallen zijn
pensioen 30 pet. hooger is als het maximum
salaris van zijn gelijkwaardige ranggenoofc
in Nederland.
Leger-Commandant in Nederland max.
salaris f 9600 pensioen f 4000.
Leger-Commandant van Indië plus toe
lage f 30.000, pensioen f 12.000.
Volgens de nieuwe salaris-regeling kan
door de Officieren van het Indisch Leger
een pensioen worden behaald, dat de salaris
sen van hun Hollandsche ranggenooten
evenaart.
INDISCHE LEGER
HOLLANDSCHE
LEGER
RANGEN
Salaris
per jaar
Pensioen
per jaar
Salaris per jaar
Pensioen
per jaar
Kapitein
F 9870
F 10700
F 12200
4554
5382
6072
5200
5300
5760
3675
4000
4C00
Ind. Sergeant
Ind. Sergt-Maj.
lnd. Adj. Ond.-Off.
En nu ter vergelijking de pensioenen der Onder-Officieren
Max. pensioen
F 1518
F 1711
F 1932
Holl. Sergt
Holl. Sergt-Maj.
Holl. Adj. Ond.-Off.
F 1571
F 1SS6
F 20S6
(Adv. Ingez. Med.)
Ik hoop hiermede aan te toonen, dat de
waardeering voor de onderaanvoerders van
die weermacht, na lange jaren van tropen-
dienst zeker onvoldoende is.
Want deze onderaanvoerders-Onderoffi
cieren, genieten geen pensioen gelijk aan het
salaris van hun ranggenooten van het Ned.
Leger.
Erger nog, zij ontvangen nog minder aan
pensioen, dan het pensioen vair de Neaef-
landsche Onderofficieren, hoewel toch voor
de Officieren, zooals u hierboven zag, de
pensioenen nog hooger zijn dan hetmaxïmum
salaris hunner Hollandsche collega's. Gene
raals zelfs drie maal het Hollandsche gene-
raals-pensioen.
N.B. Ingevolge de pensioenwet 1922 wordt
ten aanzien van de Holl. Onderofficieren
als pensioensgrondslag aangemerkt de be
zoldiging genoten gedurende het laatste
werkelijke dienstjaar, verhoogd met even-
tueele vaste baten gedurende dat jaar.
Met deze factor is (uithoofde van het ge
mis aan gegevens) geen rekening gehouden
zoo dat veilig mag worden aangenomen, dat
de max. pensioenbedragen der Holl. Onder
officieren gewoonlijk nog hooger zijn.
Ik twijfel niet of na lezing van boven
staande zal een ieder wel overtuigd zijn, dat
de voorgestelde korting niet cp de oud
onderofficieren van het Indisch-Leger mag
worden toegepast, temeer daar nog veie dier
oud-O. O. tot de z.g. minimaal gepension-
neerden behooren.
Zij zijn dus niet de oorzaak, dat de huidige
pensioenslast ondragelijk is geworden.
M.
FEUILLETON
ROMAN
UIT DE PARIJSCHE ONDERWERELD
DOOR H. LUCAS.
(Geautoriseerde vertaling van H. Houben.)
23)
„Dat is niet waar", zei ze heftig. „Ik heb
nooit met je gespeeld, je nooit aangemoedigd
op de manier, die je bedoelt".
„Dus, je wilt zeggen, dat ik geen kans
heb?"
„Geen enkele nu"; hetzelfde oogenblik.
dat het laatste woord haar ontsnapte, had
zij er spijt van. Het was haar ontglipt. Onder
Royle's blik kleurde zij van haar hals tot
haar voorhoofd.
Royle lachte een beetje cynisch. „Dank je",
zei hij. „ik begrijp, dat er een kaper op de
kust is, een waardige mededinger, ik ben
bepaald vereerd".
„Hoe durf je", vroeg ze snel, terwijl haar
oogen vonken schoten.
Een oogenblik was het heel stil, toen ging
Royle heen; Cornelia bleef achter, haar
handen samen geknepen, terwijl zij schok
kend ademde. Zij bleef eenigen tijd beweging
loos zitten, haar gedachten in een hope-
looze verwarring. Zij had zeker nooit zoo van
Frank gehouden als hij wenschte. toch had
ze het eens wel mogelijk gevonden, dat zij
later genoeg om hem zou kunnen geven om
hem te trouwen. Nu wist zij boven allen
twij!'"' li nooit zijn vrouw zou kunnen
zijn - - ze daar zoo zeker van? Het
lev- -'achtig. soms zelfs verbas
te- onrustig. Er waren soms
w~. ui scherpe kanten aan. Zij ging
naar het raam, Parijs lag voor haar, Parijs
en al zijn verlokkingen, Parijs
Het binnenkomen van mevrouw Lawson
maakte een einde aan haar mijmeringen.
Mevrouw Lawson wist niets van het bezoek
van l'Etranger Rouge; Cornelia had dit beter
gevonden en gebruik makend van Cornelia's
voorgewende ongesteldheid, had zij een aan
genaam bezoek gebracht aan een nicht.
„Zoo, heel alleen, schat?" vroeg mevrouw
Lawson nader komende, en kuste haar. „Ik
zag Frank juist; hij zag er erg verslagen
uit".
„Hij is bij mij geweest", vertelde Cornelia
met een Hauwen glimlach.
Mevrouw Lawson keek haar snel aan. ,,'t Is
een aardige jongen", zei ze vorschencl. „Je
kimt het goed met hem vinden, niet?"
„Ja, en dat zal wel zoo blijven. Ik zou on
mogelijk het land aan Frank kunnen heb
ben".
„Zoo! is dat alles, lievering?"
„Ik vrees van ja. Tante Julia, zoudt u een
meisje aanraden zonder liefde te trouwen?"
Mevrouw Lawson trok zwijgend haar hand
schoenen uit. De verpletterende herinnering
aan een ander meisje kwam bij haar op, het
meisje, dat zij zelf eens was en dat zich de
zelfde vraag stelde op den avond dat Tom
Lawson haar ten huwelijk vroeg. Zij had
„ja" gezegd en was vreedzaam en tevreden
geweest, ofschoon zij haar heelc hart elders
had weggeschonken
„Wij kunnen niet altijd trouwen met die
gene. die wij liefhebben", zeide zij half In
zichzelve.
„Is het dan niet beter alleen te blijven'"
vroeg Cornelia een beetje bedroefd. „Ik ge
loof niet, dat ik gelukkig zou kunnen zijn met
den besten op één na".
„Het leven bestaat uit het beste op één na",
antwoordde mevrouw Lawson.
„Hoe hebt u uw nichtje gevonden?" vroeg
Cornelia, na een poosje.
Het gezicht van mevrouw Lakson helderde
op
„Heel goed", antwoordde zij, „je weet, dat
ik haal niet meer gezien heb sinds ze tien
jaar was nu bijna acht jaar geleden
en ze is buitengewoon aardig opgegroeid
een alleraardigst meisje ze maakt, dat
ik mijn zuster vergeef, dat ze met een
Franschman is getrouwd. Denise zal hier een
poosje bij mij komen, weet je, zoodra Jacques
zijn zaken in Afrika afgehandeld heeft,
wat, naar hij hoopt, spoedig het geval zal
zijn".
„Ik zou Denise wel eens willen zien; de
enkele Fransche meisjes, die ik ontmeet heb
waren allerliefst, zoo heel anders dan wij",
zei Cornelia met een kleinen grijns
„Ja en Denise heeft natuurlijk een voor
sprong, daar zij half Amerikaansche is" voeg
de mevrouw Lawson er ernstig bij. Ik durf
wedden, dat ze je bevallen is. Misschien ga
je een volgenden keer eens met me mee?"
„Graag", zei Cornelia oprecht.
„Ik ga me even verkleeden, dan kom ik
hier bij je zitten; is je vader thuis?"
„Neen, of misschien ook wel", antwoordde
zij afwezig. .HU zou Mr. Débu meebren
gen".
„Zoo. en dan komt er weer een heele bloe
menwinkel voor je, kindje. Dineeren we in
het restaurant?"
„Ik geloof het wel ik denk er over myn
diner hier te gebruiken".
„Kom liever beneden, als je kunt", raadde
mevrouw Lawson. „De muziek, de menschen
zullen je juist goed doen. Waarom houd je
niet van Débu?". vroeg ze plotseling.
Cornelia trok haar wenkbrauwen samen.
„Ik weet het niet", zei ze langzaam. „Ik voel
me er soms toe verplicht, omdat hU zoo aar
dig voor my is, maar 't is me onmoge
lijk".
.HU is heel ruk en je vader zegt. dat hij
een invl-oedryk persoon is in de financieele
wereld".
..Bleef hij d3ar maar mompelde Cor
nelia en kleurde daarna. -Ik ben onmoge-
lUk", zei ze berouwvol. Sinds haar thuiskomst
op dien gedenkwaardig en nacht was ze
spoedig aangedaan en had ze een zekere,
berouwvolle bezorgdheid voor haar vader ge
kregen, omdat zij toen eenigermate de groote
onveranderlijke liefde had bemerkt, die hij
haar toedroeg.
„Ik zal beneden komen dineeren en vrien
delijk tegen hem zijn, al was het alleen maar
voor vader", voegde zij er in gedachte aan
toe.
Mevrouw Lawson keek haar stilzwijgend
aan. Als Franklyn Royle niet in aanmerking
kwam, dan was het nauwelijks denkbaar,
dat Débu, die al van middelbaren leeftijd
was, eenig succes zou hebben. Toch had ze
zich reeds een paar maal afgevraagd of Nor
man Wild eenige hoop koesterde in deze
richting.
In ieder geval moedigde hij Débu aan
zooveel te komen, als hij wilde. Zij zuchtte
toen ze naar de deur ging. Cornelia zou haar
eigen zin volgen en zij hoopte maar, dat
Norman op den duur niet teleurgesteld zou
worden.
„Ik ben dadelijk weer terug", zei zs en
opende de deur
HOOFDSTUK IX.
Het voorval in het Speelhol.
Royle verliet het hotel Continental en
liep doelloos de straat op. De anderen waren
de Gruitry's in hun laatste succes gaan zien.
maar 't was hem niet mogelijk zelfs voor
het aardigste stuk belangstelling te hebben
en na het diner, waarbij hij weinig gegeten
en veel gedroomd had, was hij uitgegaan in
de hoop eenige afleiding te vinden in het
eindelooze panorama der Boulevards.
HU liep de Champs Elysées op, snel voort
gaand als om eigen gedachten te ontvluch
ten. Er waren al eenige dagen verloopen.
sinds het korte onderhoud met Corneila, dat
de genadeslag voor zyn verwachtingen was
geweest, maar hij had aan niet veel anders
gedacht.
Zonder het zich te willen bekennen, wist
hij toch zeker, dat hem de loef was afge
stoken. Wel meer dan honderd keer had hij
zich Cornelia's woorden en haar plotselingen
blos voor den geest gehaald; maar het was
ongelooflijk dat er een mededinger zou zijn,
onmogelijk Cornelia had slechts een
nieuw type ontdekt; deze avonturier met zijn
onuitstaanbaar goed voorkomen, vertegen
woordigde voor haar slechts een romanheld.
Had zij een aragelijken mededinger voorge
steld, desnoods dien grijnzenden Débu, dan
zou hij zijn congé beter hebben kunnen aan
vaarden. hij zou zijn best hebben gedaan
zijn teleurstelling dapper te dragen maar
dit
„Bon soir, Monsieur", zeide een zachte
stem naast hem. Hij keerde snel om en zag
een vriendelijk lachende, goed gekleede
vrouw naast zich. Hij keek weifelend op.
„Ik heb u wat te zeggen, Mr. Royle", drong
de stem aan.
Royle staarde haar aan. Het gemak, waar
mee zün naam werd genoemd, verwonderde
hem. want hij wist zeker, dat hij deze vrouw
niet kende. Van haar gezicht kon hij niet veel
zien. daar zU in de schaduw stond en toch,
hoewel hij er zeker van was, dat hij haar niet
kende, scheen zU in hem vage herinneringen
op te wekken en geen aangename.
„Wat wenscht u?" vroeg hij scherp.
„Ik heb u iets te vertellen, iets, dat voor
u van belang is, naar ik meen".
„Vertel op", zei hU kort.
„Hier kan .dat niet, Monsieur, 't is een
lang verhaal en dit is niet de plaats het te
vertellen".
Royle deed een stap voorwaarts, het avon
tuur lokte hem niet aan.
De vrouw legde haar hand op zyn arm.
„Zou Monsieur niet een en ander van
l'Etranger Rouge willen hooren?" vroeg zij
met nadruk.
■'Wordt vervolgd),