De Mysterieuse Apache. DE BEKENDE JAAREIJKSCHE kortcbaandraverijen te Pijnacker zijn Woensdag gehouden. Mo ment tijdens de wedstrijden* DE VERPLEEGSTERS van het Waterïoo-hospïtaal te Londen ontvangen op gezette tijden onderricht, hoe te handelen in geval van brand, De bluschmanoeuvre. ZFJZfSSBFJZ KOC EENÏGE METERS en het werk Is volbracht - Dc nieuw vraagstuk ontvangen, brug over bet Merwedekanaal op de plaats van bestemming OOGSTTIJD IN NIEUW GEWONNEN LAND. In de Wie- ringermecrpoldcr is de oogst in vollen gang. Bij deze warmte valt dit zware werk lang niet mee. OVER DE ONDERDEUR. DE NIEUWE OVERSPANNING van het Merwcdc kanaal is nog ver boven haar eigenlijke pijlers ver wijderd, Thans is men bezig met het op juiste hoogte brengen van dc brug. NA DEN HEVIGEN BRAND in de St. Pctruskerk te Leiden. Wat er van het interieur overbleef. FEUILLETON ROMAN UTT DE PARIJSCHE ONDERWERELD DOOR H. LUCAS. (Geautoriseerde vertaling van H. Houben.) 26) „Nog een enkel woord en dan ben ik klaar" zei hij. „In ieder geval hadt u uw geld ver loren zoo niet aan dezen man, die evenmin een prins als eerlijk is, want uw geld zou worden besteed op manieren, die niet te noemen zijn in tegenwoordigheid van dames. U hebt het nu aan mij verloren en ik zal er een beter gebruik van maken, dat ver zeker ik u. Ik ken gezinnen, die voor een jaar gelukkig zullen zijn, met wat u dezen nacht hebt gewonnen of verloren ik ken ziekbedden van zakken gemaakt, die ver zacht zullen worden met hetgeen u mis schien op één nummer plaatste. „Maar dat geeft u nog niet het recht ons te bestelen", merkte een der aanwezigen terecht op. L'Etranger Rouge vervolgde onverstoor baar: „Uw goud zal honger stillen, echten kna- genden honger, die van eerlijke mannen, soms dieven maakt, 't Zal kleumende licha men kleeden het „Dood aan de klabakken!" Die krect galmde langs ae trappen, telkens op nieuw door Mareau herhaald tot bij de deur. „Dood aan de klabakken!" het erkende wachtwoord der apachen, de kreet, die mes- .*en uit de kousen te voorschijn doet bren gen en revolvers uit de zakken; de kreet, die een gevecht op leven en dood beteekent met de politieagenten, die hen uitdagen. Toen de echo van die kreet was wegge storven. hoorde men haastige voeten de trap oploopen; de politie stond reeds aan de deur van den salon. De Préfect had den tijd van overval goed berekend en de chauffeur van de weigerende vrachtauto had met zijn on dergeschikten achter zich zijn bevelen let terlijk uitgevoerd. Toen de eerste man in de deuropening verscheen hief l'Etranger Rouge zijn revol ver op. „Wolven, redde zich wie kan", riep hij, dan schoot hij driemaal in de lamp en zette de kamer ffctaal in het duister. In den salon brak een panische schrik los. Vrouwen gilden, men hoorde het omvallen van meubels, het rinkelen van gebroken glas, waarbij een plotselinge tocht van koude nachtlucht gevoeld werd. Iemand had een ruit stukgeslagen. Een agent knipte een zaklantaarn aan, maar deze werd onmiddel lijk uit zijn hand geslagen. Een man vloekte, toen een tafel beladen met glazen en kopjes met kracht werd omgeworpen. Toen bonsde met een daverenden slag de voordeur dicht en hoorde men het haastig wegrijden dei- auto's. Een tweede agent knipte zijn zaklantaarn aan en dezen keer bleef het licht. Uit alle hoeken van de kamer verschenen nu even eens kleine lichtstralen. Iemand vond den knop van het electrisch licht en ontstak eenige plafonniers. De salon bood een vreemden aanblik, de meeste meubels waren omgeworpen; orna menten lagen gebroken op den vloer, ver schillende japonnen der dames waren ge scheurd en blijkbaar hadden de meeste heeren gevochten. De chauffeur, die een gedaanteverwisse ling had ondergaan, maakte zich meester van den toestand. „Dames en heeren", zei hij, „a zult u alle onder arrest moeten beschouwen. Weest zoo goed mij naar het bureau van politie te volgen". .En de dieven?" vroeg de magere man nijdig. ,.U arresteert ons en laat hen ont snappen!" „Die zullen wel gevonden worden", zei de ander kortaf." .Ze hebben zich steliig in ai', huis verborgen, mijn mannen zullen zoe ken"'. Hij gaf een bevel en drie zijner mannen gehoorzaamden. De man, door l'Etranger Rouge aange sproken als Mr. Ie Prince, barstte uit in een vloed zeer onprinselijke bewoordingen. „Gekken, stommelingen, idioten!" raasde hij, „we zijn openlijk bestolen en u kent niet eens den dief, ofschoon u met hem in de zelfde kamers was". Een kleine man met een baard, die het lintje van 'het Legioen van Eer in zijn knoops gat droeg, lachte. Hij had weinig verloren en de aard van den vorigen spreker was hem wel bekend. „Ik heb dien kerel meer gezien", zeide hij. „Hij was het, die een eind maakte aan den show in een cabaret en al de vrouwen haar juweelen deed afgeven tot straf, dat zij zulk een voorstelling hadden geduld, zooals hij het zelf uitdrukte". „Wie is het?" De kleine man grinnikte. ..Ik geloof, dat hij bekend is als ..le Roi des Apaches", maar hij heeft natuurlijk nog andere namen. Ge loof mij, u zult dat geheimzinnig heerschap hier in huis niet vinden, al zoekt u nog zoo goed". En met een geduldigen glimlach volgde hij den agent naar de deur. HOOFDSTUK X. Nu, Parijs midden in den zomer is ook niet alles, maar ik vrees, dat ik hier nog wel minstens een maand vastzit", kondigde Wild des morgens na het bezoek aan Fon- tainebleau aan. ..Zouden jij en tante Julia niet liever ergens anders heen gaan, Cornelia? Je zoudt bijvoor beeld onder geleide van Royle dat uitstapje naar Normandië kunnen maken, als je er zin in hebt". Cornelia keek op naar haar vader. „Ik ben hier heel graag", zeide zij. ..Ik ben heel te vreden met Parijs, ten minste als tante Julia het ook is". Mevrouw Lawson knikte, een vluchtige blos kwam over haar aardig gezicht. Parijs New York. "t was haar allemaal eender als Norman Wild er maar was. „Ik ben volkomen gelukkig hier", zeide zij openhartig. „Tot nu toe heb ik geen last van" de hitte gehad en ik vindt dat Cornelia er buitengewoon goed uitziet". Wild glimlachte en keek vol liefde zijn dochter aan. „Ik ben blij, dat je geen behoefte hebt, weg te gaan zeide hij met een zucht van verlichting. „Nu je toch anders besloten hebt, kan ik je wel bekennen, dat het mijn aangeboren onbaatzuchtigheid was, die mij je dat aanbod deed doen; maar als je er op in gegaan was, zou ik hier zijn achtergeble ven als een verlaten, ellendig wrak". „Als u ten minste tijd had gehad er over te denken"', "vulde Cornelia ondeugend aan. „Maar wat houdt u hier vast? Kunt u niet zooveel geld verdienen, als u gehoopt had?" Wild streek over zijn kin. ,,'t Is die fusie, de details vragen nog al regeling en of schoon Débu zijn uiterste best doet, blijven de voorbereidselen buitengewoon lang sleepen". „Ik geloof, dat u goed aan 't verdienen is", knikte Cornelia hem toe; ,,'t is heelemaal niet goed voor u zoo rijk te zijn, en dan ligt er die prachtige hanger In de uitstalkast van Tiffang Wild stond haastig op en keek ondeugend. ,,'t Kon nergens beter liggen", zeide hij; „maar ik moet weg. Zeg Cornelia, ik ga per auto naar Débu in St. Cloud dezen oehtenö, heb je geen zin met mij jpee te-gaan, "t is er een prachtigen dag voor?" „Moet ik da-n ook binnenkomen-?" ze nadenkend. Wild's gezicht betrok een weinig. ,Niet ak je er geen zin in hebt', zefóe hij. „Je be hoeft niet gezien te worden. Wij moeten over zaken spreken en zoo'n onder-houd teata lang duren". „Dan ga ik mee", besliste Cornefca onmid dellijk. „Uitstekend, maar laat me niet langer d»n oen uur wachten. Ik heb naar de garage getelefoneerd om een auto, die kan je odk terug brengen". 't Was werkelijk een prachtigen dag, een licht windje verkoelde de lucht, waardoor de schitterende zonnestralen niet te warm werden. Toen zij de stad achter zich had den gelaten, werd Cornelia met iederon- kilometer vrolijker en Norman Wild genoot telkens weer van haar gezelschap. Hij was nog niet heelemaal bekomen van den schrik dier vreeselijke dagen, toen hij haar bijna had verloren. Deze geschiedenis werd zelden meer aangeroerd, want Cornelia zelf kron>p ineen van angst bij de herinnering, en daar niets onbeproefd was gelaten om de zaak geheim te houden was het ook 'n stilzwij gende conditie dat er door degenen, die er- het nauwst bij betrokken waren, geen ver dere aandacht aan geschonken werd. Er was echter geen spoor van moeheid erf angst achtergebleven bij Cornelia, zooals ze nu met hem meereed, sprekend, meestal zonder een antwoord op haar opmerkingen te verwachten. „Maar lieve hemel" bromde Wlkl bij zich zelf, „zij is mij met al haar gesnap toch een raadsel. Zij gaat zich nu zeker weer in een of ander avontuur wagen, Juist als ze denkt, dat ik nogal tevreden over haar ben" En tevergeefs vroeg hij zich verwonderd af, zooals hij reeds zoo vaak eerder gedaan had, van wie Cornelia too»-, dat „onbereken bare" had. Waal t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 5