J)kin/T (j5 tfp/^ Z De Haarlemsche straten en hun oorsprong. FILMNIEUWS. VRIJDAG 18 AUGUSTUS 1933 HAARLEM'S DAGBLAD STADSNIEUWS. Haarlem is wel rijk aan oude en geschied kundige straatjes en pleintjes. Daartoe be hoort zeer zeker ook het Begijnhof, dat zoo typisch tusschen een compacte huizen massa verscholen ligt. Behalve heel oud ls dit pleintje ook heel mooi. Het herinnert aan het vroegere Be gijnhof, welks in woonsters werden ge- heeten naar de H. Begga. stichteres van de vereenigingen. die naar haar genoemd zijn. Het was de Haar lemsche pastoor Arent van Sassenheim, die in 1262 hier het Be gijnhof met kerk stichtte. Bij den zwa- ren brand in 1347 werd het geheel ver nield. doch dadelijk daarop herbouwd. In 1581 kwam het Be gijnhof aan de stad. Op 19 Januari 1586 werd te Haarlem de Waalsche Gemeente gesticht en 7 Septem ber daaraanvolgende hield ze haar eerste godsdienstoefening in de haar tijdelijk ln gebruik gegeven kerk van het Begijnhof. Het wordt in oude stukken ook wel de ..Walenplaats" ge noemd. Begijnhof. ONTWERP VOOR LEIDEN'S STADHUIS. Dat van een Haarlemmer gekozen COMMISSIE DRAAGT HET PROJECT- BLAAUW VOOR. „EEN MONUMENTAAL EN PRACTISCH STADHUIS". Naar het Handelsblad meldt is het advies, dat de Commissie ter beoordeeling van de ingediende bouwplannen voor een nieuw raadhuis voor Leiden aan B. en W. dier stad heeft uitgebracht, thans verschenen. De commissie, bestaande uit de heeren dr. H. E. van Gelder, voorzitter, ir. G. C. Bremer, H. van der Kloot Meyburg, dr. ir. J. H. Plan- tenga, A. M. de Blauw en ir. G. L. Driessen, secretaris, heeft vijf inzendingen beoordeeld van de uitgenoodigde architecten Mertens. Van der Laan, Kropholler, Buurman 'en Blaauw. Zij vat haar eindoordeel over de ingediende plannen als volgt samen: Het ontwerp-B u u r m a n kan, hoéwei in zijn indeeling verdiensten niet te ontkennen zijn, tengevolge van de bezwaren tegen de wijze van aansluiting aan den ouden gevel en te gen de vormgeving in het algemeen, niet voor uitvoering worden aanbevolen. Het ontwerp-Kropholler geeft naar het uitwendige een oplossing, welke tot een aanbeveling voor uitvoering zou kunnen lei den, ware het niet, dat tegen de onverbre kelijk daarmede verbonden indeeling van de plattegronden en tegen sommige gedeelten dér binnenarchitectuur overwegend groote bezwaren bestaan. Het ontwerp-Van der Laan biedt onge twijfeld, vooral in zijn indeeling veel goeds: uit den algemeepen opzet, vormgeving en ruimteontwikkeling spreekt echter te weinig het vereischte monumentale karakter, ter wijl de ontwerper er niet in is geslaagd een goede aansluiting aan den ouden gevel tot stand te brengen; tegen de aanbeveling voor -eventueele uitvoering hiervan heeft de com missie daarom 'bezwaar. Het ontwerp-M e r t e n s heeft uitsteken de elementen; de plattegrondindeeling, of schoon niet zonder het gebrek van de te lange en smalle gangen, is fraai; het vrij toe gankelijke binnenplein is zeer te prijzen Evenwel is de minder geslaagde vormgeving een te ernstig bezwaar om het plan voor uitvoering aan te bevelen. Het ontwerp van den heer C. J. Blaauw te Haarlem heeft èn als monumentale oplos sing èn als indeeling uitstekende qualiteiten de vondst van het open plein aan de Visch- markt mag bijzonder gelukkig heeten en de uitstekende wijze, waarop niet slechts de oude gevel, maar het geheele Breestraatge- bouw tot zijn recht wordt gebracht, is zeer prijzenswaard. Daartegenover staat, dat de ontwerper zich ten opzichte van het terrein niet gehouden heeft aan het gestelde programma. De Commissie kan, op dezen formeelen grond, evenmin de uitvoering van dit ontwerp aan bevelen. Zij meent echter, dat gegeven de uitste kende qualiteiten van het plan, ontheffing dient te worden gevraagd van het raadsbe sluit. dat de drie perceelen aan de Visch- markt en de Breestraat buiten het bouwter rein houdt. Deze ontheffing verleend zijnde, kan naar haar meening den heer Blaauw de opdracht tot verdere uitwerking van zijn plan worden gegeven. De Commissie blijft van oordeel, dat daar in een onbillijkheid ligt tegenover de andere uitgenoodigde architecten, die zich angst vallig hebben onthouden van vrijheden, welke de heer Blaauw zich heeft ^roorloofd. Zij ontveinst zich echter niet, dat het toch twij felachtig is of die kans op een zóó gelukkige wijze zou zijn benut geworden, dat de aan het plan-Blaauw verbonden voordeelen nóg zouden zijn overtroffen. Tenslotte moet men toch ook dit in het oog houden, dat het groote belang voor Lei den, dat het weder de beschikking krijgt over een monumentaal en practisch Raad huis. zwaarder moet wegen dan persoonlijke belangen. En de Commissie is eenstemmig overtuigd, dat het ontwerp Blaauw aan dezen voor Leiden te stellen eisch voortreffelijk be antwoordt. Dat van den heer Blaauw beantwoordt, volgens de commissie aan een ontwerp, dat zich in algemeene vormgeving geheel onder geschikt maakt aan het door den gespaarden gevel beheerschte gedeelte, zonder copie van het oude te zijn. Zonder nadere uitwerking der plannen en een gedetailleerde opgave van de toe te pas sen terialen, is het niet wel mogelijk na te gaan in hoeverre de vijf architecten in derdaad gebleven zijn binnen het bedrag van 11/4 millioen gulden. Het komt der Commissie evenwel voor dat met eenige voorzichtigheid deze som bij geen der 'plannen zal behoeven te worden over schreden. Het ontwerp-Blaauw, dat den kleinsten kubieken inhoud oplevert, biedt daarop de beste kansen, maar bij dit laatste moeten de kosten der onteigening van twee perceelen worden bijgeteld. Bij haar beoordeeling nam de commissie o.a. in aanmerking, in hoeverre de ontwer pers er in zijn geslaagd den overgeleverden ouden gevel tot zijn recht te doen komen en een goede en harmonische aansluiting te ont werpen van den nieuwen bouw met dien ge vel, ook met-het stadsbeeld ter plaatse. Het ontwerp-Blaauw neemt in afwijking van het Programma in beslag de perceelen Vischmarkt 7 en 8 en Breestraat 92. Aan de Vischmarkt springt de gevel, uitgaande van den Noordwesthoek over een lengte van 40 M. geleidelijk tot. 212 M. toe uit de rooilijn. De Commissie acht deze handelwijze be paaldelijk onjuist en. hoewel de heer Blaauw in een latere nota zijn opvatting uitvoerig heeft toegelicht en verdedigd, bleef zij niet temin van oordeel dat deze inzender zijn be voegdheid had overschreden. De commissie vindt geen aanleiding om te adviseeren wegens de afwijking geen hono rarium aan den heer Blaauw toe te kennen. Ook besloot de commissie het ontwerp in haar beoordeeling te betrekken. De Commissie heeft toen echter gemeend, dat de billijkheid medebracht, dat de vier andere ontwerpers alsnog de gelegenheid zou den krijgen een variant op hun ontwerp in te dienen, waarbij eveneens gebruik gemaakt zou mogen worden van dezelfde terreinover schrijdingen. De ontwerpers verklaarden zich geneigd en bereid vóór 1 September gewijzig de plannen in te dienen. Aangezien echter B en W de voor de Com missie gevraagde toestemming haar eind rapport op 1 October te mogen inzenden niet konden verleenen. deelden zij mede dat op gewijzigde plannen niet kon worden ge wacht. DE PAPEGAAI ALS CABARET-ARTIST. VERBLUFFENDE DINGEN IN DEN KEGELBOND. Men kent de papegaai als een dier. dat er plezier in schept aan een stokje te bengelen. Van deze overweging is de heer Sevanny uit Brussel blijkbaar uitgegaan, toen hij een do zijn papegaaien tot zich nam, er een verguld metalen rek voor construeerde en wat zilve ren speelgoed, zooals een wip en een rekstok en een wagentje, en er mee op de „Bühne" verscheen. De heer Sevanny doet dit vooraf gaan door een inleiding, waarin zijn impresa rio een en ander toelicht. Hij legt uit. dat het dresseeren van dieren niet zoozeer meer be lust op het verwekken van angst door be dreiging met pijn als wel op een tegemoet komen van de ingeboren eigenschappen der dieren, aan hun wensch. om te spelen. Wanneer om eens iets te noemen, een dresseur, of een dompteur plotseling merkt, dat een leeuw zich aangetrokken voelt tot een hobbelpaard, zoo zal hij den leeuw hierin tot het uiterste tegemoet komen en het resul taat zal zijn, dat men het hobbelpaard en den leeuw op de planken of in de arena ziet verschijnen. En zoo is het ook met de papegaaien. Al leen is het dan nog wat moeilijker, want hoe wel wij allen weten, dat men een papegaai: in verrassend korten tijd de spraakkunst kan doen deelachtig worden, is hij op het punt van kamergymnastiek, bijvoorbeeld, niet even bevattelijk als een leeuw. Zoo had de heer Se vanny anderhalf jaar werk om een papegaai te leeren op zijn hand te komen zitten en daarna te vliegen naai- mevrouw Sevanny en omgekeerd en wanneer men dan het uitge breide repertoire gadeslaat, dat een dozijn papegaaien met den heer Sevanny en me vrouw Sevanny verricht, dan komt ge tot de berekening, dat er minstens een halve men- schenleeftijd aan de studie ten grondslag ligt. De fraaiste prestatie, die wij van een pa pegaai gewend zijn, was tot nu toe, dat hij sprak en ons uitschold, maar de papegaaien van den heer Sevanny spreken niet en schei den niet. en wie weet is het wel goed, dat zij het niet doen. In het algemeen voelen wij maar een heel C^een essence;een zuiver' product". (Adv. Ingez. Med.) klein beetje voor dressuur, men begrijpe ons goed, wij willen niet hyper-sentimenteel zijn. maar wij bewonderen de combinatie leeuw en hobbelpaard uit aesthetisch oogpunt niet. en evenmin een varken op de wip en zoo, en wij vinden het niet aanbevelenswaardig, dat er veel menschen gaan kijken naar dingen, die niet aesthetisch zijn. Daar heeft dan de die renbescherming, die niet altijd evenzeer in den £unst schijnt te staan, nog niet mee te maken, alleen de algemeene schoonheidszin en 't opvoedingswezen. Welnu, zoo hebben wij er ook geen bezwaar tegen dat de heer Se vanny uit Brussel zijn papegaaien, (waarvan de gele van de Molukken zijn en de wit met roode uit Brazilië) om een rekstok laat zwaaien en ze in een laddertje laat klimmen en een kanonnetje trekken, want het kan zijn. dat papegaaien dit leuk vinden en er voor aangelegd zijn, maar wanneer ze dan ook gaan kopje duikelen en in een tredmolen loo- pen, dan vinden wij dat toch eigenlijk wel een beetje een zielig gezicht voor zulke mooie vogels en niet in overeenstemming met hun waardigheid. De zaal van den Kegelbond zat vol kinde ren. Welaan, het kan zijn dat kinderen het zoo niet inzien, en zelfs, dat liet een ander effect heeft, waarvan wij ook wel een indruk opdeden. Namelijk, dat het toch ook wel liefde kweekt voor zoo begaafde en ook zoo gewillige vogels, want het was bijwijlen niet alleen een verbluffend, maar ook een zeer in nig tafereel. Bij wat nadere beschouwing be hield de indruk, dat de heer en mevrouw Se vanny zeer vriendschappelijk met hun pluim gedierte omgaan, en dat het in zijn rol zeel- intelligente en gewis ook aesthetische kwa liteiten openbaart, de overhand, en wat het overige betreft zullen wij ons dan maar aan de toelichting van den impresario refereeren. Wij wisten in elk geval niet, dat men op vogels zoo goed zijn wil kan overbrengen en voor kinderen is deze samenwerking tusschen mensch en dier tenslotte ook een zeer be wonderenswaardig voorbeeld. Zoodat wij u wel aanbevelen kunnen met hen naai- het Pa pegaaientheater in den Kegelbond te gaan. ORANJE VEREENIGING DRIEHUIS. Door de Oranje Vereeniging Driehuis wordt op 31 Augustus een feestdag gehouden Het bestuur acht het slagen van dezen dag verzekerd, nu reeds 180 leden tot de Ver eeniging zijn toegetreden. Het programma van den feestdag zal de volgende week wor den bekend gemaakt. Wij vernemen dat door het bestuur goed- koope vlaggen met stok en houder verkrijg baar zijn. waarvan een exemplaar bij een der winkels in Driehuis ter bezichtiging staat. A NOUS LA LIBERTé KOMT IN PALACE. Deze week krijgen de Haarlemsche film liefhebbers weer eens een werk te genieten dat niet alleen belangrijk, maar bovendien boeiend is, een combinatie die eigenlijk voor de hand ligt. Maar er zijn altijd nog menschen, die aan het belangrijke het denkbeeld „vervelend" verbinden. René Clair, wiens Strooien hoedje, Het millioen en vooral het verrukkelijke Sous les tots de Paris ook hier ter stede reeds voldoende introductie zijn om den wantrouwigen bioscoopklant gerust te stellen, heeft in dit nieuwe werk, met den Hollandschen titel als „Leve de vrijheid!" aangekondigd, een proeve van zoo uitbundige geestigheid ge leverd. dat zelfs de grootste kniesoor er wel door uit den plooi moet geraken. Terwijl hij zich ergert aan spotternij met bestaande maatschappelijke toestanden, want René Clair solt en dolt hier met allerlei eerbiedwaardigheden uit onze hedendaagsche samenleving. Maar hij doet dit met de onweerstaanbare gemoedelijk heid van een clown, die met een hoogen hoed voetbalt. Zijn film lijkt op het vrooljke spel van den zomerwind. Deze heeft ook weinig respect voor de objecten, waaraan hij zijn snaakschheid kan botvieren. Ja, er zit in de film dezelfde onstuimige vaart als in den wind en ook de muziek, door George Auric gecomponeerd, doet aan het spel van den zomerwind denken met zijn wisselende vla gen van fluistering en stormachtigheid en de bestendige melodieusheid van zijn ac- coorden. Dit geestige spel zit vol verrassingen en onverwachte wendingen. Al dadelijk bij den aanhef weet men niet recht, waar men terecht is gekomen1. In een mallemolen? Houten paardjes draaien in 't. rond. Maar er zijn mannen, die deze paardjes hanteeren Ze vervaardigen paardjes. naar spoedig blijkt. Speelgoedpaardjes. Ze doen niets an ders dan houten paardjes vervaardigen en ze doen dit onder opzicht van strenge be wakers. Het zijn de gevangenen, die aldus aan de industrie worden gezet. En al dadelijk schrijnt er iets, als we een klein jongetje lustig met zyn paardje zien spelen en we denken, hoe dit speelgoed in de gevange nis is gemaakt. Dan hebben we het thema van René Clair's film reeds te pakken! Twee der gevangenen trekken onze bi- zondere aandacht. Twee prachttypen; heer lijke kerels, zooals ze achter den rug van den opzichter om, elkaar met een benauwd knipoogje in een strak masker op de hoogte houden van den stand der gemeenschappe lijke onderneming. Want ze bereiden samen de ontvluchting voor. En reeds klinkt fluiste rend 't refrein, dat men den Schlager van deze film zou kunnen noemen: het geestige kernachtige marschwijsje: A nous la liberté. Louis gelukt de ontsnapping, maar Emile legt het loodje. Eerst geruimen tijd later, bij een van de tallooze pogingen, waarop de stumpers al hun vernuft concentre eren, komt ook hij vrij. En door een dolkomische reeks van dwaasheden raakt hij verzeild in een gramofoontoestellenfabriek, waar hij tegen wil en dank in het leger der arbeiders wordt ingevoegd. Nu volgt de kern van het filmthema: in de fabriek herhaalt zich het leven van de ge vangenis. Alleen de onderdeelen van speel goedpaardjes zijn nu onderdeelen van gra- mofoontoestellen geworden. Maar overigens is alles tot in de kleinste bizonderheden het zelfde. Hoe overtuigend is deze door geen enkele kunstgreep geforceerde overgang! Dezelfde discipline, dezelfde dagindeeling. dezelfde arbeidsmethode. Tot in het uiterste doorge voerde rationalisatie, zoo hier als ginds Op zichters. «tralies, gevangeniskleeren. Een tonigheid. geen gelegenheid voor een lach. Geheime teekenen, verspieders, verklikkerlj. De persoonlijkheid is een nummer gewor den, een exemplaar, volkomen gelijksoortig aan de houten paardjes. welke in de gevan genis en aan de gramofoontoestellen. welke in de fabriek over de loopende band zich van hand tot hand beweger.. Prachtig werkt de techniek, maar zoodra een menschelijk gevoel door haar gemecha niseerde bedienaren vaartAls Emile even wordt afgeleid door de gedachte aan het meisje, dat zijn noodlot is geworden, raakt heel het bedrijf in de war!! Een erger ontwrichting wacht nog de zaak nadat Emile en de directeur elkaar hebben herkend. Want deze groot-industrieel, die op het punt staat- door stad en staat ge huldigd te worden, is niemand anders dan Emile's oude gevangeniskameraad Louis, die door het lot begunstigd, met vernuft en vlijt het in de wereld een heel eind gebracht heeft. Weer benauwde knipoogjes in een strak masker, want wat moet er gebeuren als de wereld iets dergelijks ontdekt! Op het toppunt van het feest komt de ontknooping. Louis, met- een zaligen dronk over zich, zondert zich met Emile van den feestdisch af en samen bekogelen ze met kwajongensachtig vermaak het in olieverf geschilderde portret van den gramofoon magnaat. De plechtige huldiging, waar stad en staat aan te pas komen, loopt uit op een panische orgie en het vriendenpaar, dat de slavernij zat is, onverschillig of deze in de gevangenis dan wel in de fabriek het leven onwaardig en ongenietbaar maakt, trekt de natuur in en smaakt met volle teugen de vrijheid. Aldus de hoofdlijn van deze film. waar aan de tallooze zijlijntjes telkens nieuwe be koring verleenen. Een dolle klucht, maar die den ernstigen mensch tevens te denken geeft! H. G. CANNEGTETER INGEZONDEN Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. DE A PLUS B THEORIE. De aanhef van het artikel van Ir. C. Nobel (H.D. 8 Aug.) geschreven ter bestrij ding van de A pius B theorie van Majoor C. H. Douglas (mijn ingez. stuk H.D. 2 Aug.) is weinig gelukkig. Het lijkt wel wat op de methode van de Arbeiderspers contra de Nationaal Socialistische beweging. Ik haal er deze politieke vergelijking bij, omdat de heer Nobel dat ook doet. Overigens ver zoek ik hem en alle andere belangstellen den, de Douglas theorieën niet te verwar ren met politiek maar te beschouwen als zuiver economische gedachten, aanvaard baar voor een ieder die ze begrijpt, en on afhankelijk van diens toevallige politieke kleur. Het door mij gegeven exposé maakte geen aanspraak op volledigheid. Ik heb daarop tot twee maal toe de aandacht gevestigd. En ook thans is het niet mogelijk in een uit den aard der zaak klein bestek-, alles te zeggen, dat gezegd zou kunnen worden. Ir. Nobel is klaarblijkelijk van de „oude school". Volgens hem, begrijp ik het goed. is er geen vuiltje aan de lucht. Alles mar cheert prachtig en er is geen gebrek aan koopkracht. Hij vergeet intusschen toe te lichten hoe het dan komt, dat er een zoo duidelijke stagnatie ontstaan is en waarom die gehandhaafd wordt. De stelling van Majoor Douglas, dat het aggregaat van prijzen altijd gvooter is dan het aggregaat van inkomens (dat is: de A plus B theorie in woorden uitgedrukt) is „dus", volgen§ hem, een onjuSste praemisse. Dat „dus" is een assimptie, die ook een on juiste praemisse is, hetgeen ik thans hoop aan te toonen. Teruggaand naar de bron. van alle pro ductiekosten, zal blijken, dat deze kosten bestaan uit betalingen voor bewezen dien sten, werkelijke en denkbeeldige, zoodat op het eerste gezicht, het kan schijnen als of, onverschillig wat de kosten dier pro ductie ook mogen zijn, het publiek steeds voldoende geld in handen moet hebben om het totaal der geproduceerde goederen te kunnen koopen. Met deze redeneering, schijnt het mij, komt de heer Nobel. Maar, hoe jammer het ook is, dat is geenszins het geval. Men mag niet vergeten, dat de ver schillende onderdeelen der productiekosten betalingen vertegenwoordigen, die over een lang tijdperk loopen. Sommige betalingen werden een week of een maand of een jaar of nog langer geleden verricht. Om als koopkracht n u productief te kunnen zijn, zooals het dient te zijn om do producten van nu te kunnen koopen, zou iedere cent dier eerdere betalingen opgespaard moeten zijn. Het overgroote deel van dat geld .werd even wel uitgegeven, zoodra het ontvangen werd, omdat de ontvangers het moesten uitgeven voor hun levensonderhoud. Dat geld is dus niet meer beschikbaar als koopkracht. Het bestaat eenvoudig niet meer voor dat doel, want (zooals aangetoond kan worden), geld of koopkracht wordt vernietigd door het koopen; van levensmiiddelen en/of consu meerbare goederen. Verder ingaand op de A plus B theorie, herhaal ik, en dezen keer wat uitvoeri ger: Een fabriek of ander produceerend be drijf heeft, naast zijn economische functie als voortbrenger van goederen, een zuiver financieele functie, men kan het beschouwen eenerzjjds als een werktuig voor de distri- .jf* ,van koopkracht aan Individuen door middel van loonen, salarissen, dividenden en anoerszijds als een producent van prijzen financieele waarden. Van dat standpunt be zien. kunnen de betalingen gesplitst worden in twee groepen: Groep AAlle betalingen aan individuen (.oonen. salarissen, dividenden, winsten, commissies enz.i kortom: alle betalingen aar. en ontvangen door personen, die op 'een of andere wijze bij hei bedrijf werkzaam of betrokken zijn, en welke betalingen hun in komen vertegenwoordigen. Groep B. Alle betalingen gedaan aan an deren. zooals voor levering van werktuigen, machines, grondstoffen, verpakkingsmate riaal enz. en deze betalingen voor. zoover ze de koopende firma aangaan, maken duide- -'Uk geer. deel uit van haar inkomen, daar deze betalingen geen deel zyn van de in komsten. Maar toch is de verkoopi-prijs het totaal der Interne (Ai en der externe (B> betalingen, dus A plus B. Hieruit volg:, dat de personen collectief by het bedrijf betrokken, in welke hoedanig heid ook. niet in staat kunnen zijn het door hen geproduceerde te koopen, aange nomen dat zij dat zouden wenschen te doen. Dat dus het inkomen van de gemeenschap ontoereikend is om de goederen in en door die gemeenschap voortgebracht, op te nemen Deze stelling büjft juist, zelfs indien alle winsten en interesten niet in aanmerking genomen worden. De prijzen zouden ooic dan nog de som van A plus B bedragen ter wijl de inkomens ook dan nog uitsluitend de interne betalingen, dus A zouden zijn, iZoo dat ae Marxistische stelling dat „Winst" dat verschil veroorzaakt, en de stelling van P;of. Soody. dat „Interest" de schuldige is door Douglas teniet gedaan wordtL Reeds in 1921 heeft Prof. Bowiev in do Glasgow Herald de juistheid van Douglas' stelling toegegeven met de volgende zin snede: „Het nationale Inkomen is gelijk aan de totale waarde van in het Vereenigd Konink rijk geproduceerde goederen en diensten, daarbij inbegrepen de ontvangsten van het buitenland, (met aftrek van de betalingen), na aftrek van de kosten voor instandhouding van kapitaal". Daar evenwel de prijzen wel de kosten voor instandhouding van kapitaal bevatten, staat he;, vast. dat het nationale inkomen steeds onvoldoende is om het totale natio nale product te koopen. En omdat, dat zoo is (A is ontoereikend om A plus B te be talen' moet een gedeelte van het product tenminste gelijk aan B. gedistribueerd wor den in een vorm van koopkracht die niet begrepen is in den factor A. De juiste implicatie van deze, zonder twij fel volkomen juiste Douglas stelling, heeft veel aanleiding gegeven tot vele misverstan den en begripsverwarring en er zijn con clusies aan vastgeknoopt, die kant noch wai raken. Ir. Nobel schijnt op weg dat ook te doen. Uit een en ander volgt, dat Douglas ge zocht heeft naar een norm om het verschil tusschen A en A plus B. dat natuurlijk nimmer stabiel is, te bepalen en te over bruggen, een norm, die met de volgende formule uitgedrukt kan worden: Totale Nationale Consumptie Juiste Prys Kostprijs x Totale Nationale Productie. Het schynt mij overbodig te antwoorden op opmerkingen als deze: „dat men uit mijn eerste ingezonden stuk) moet afleiden dat. de A plus B theorie vroeger niet gegolden hoeft.". Laat ons niet kinderachtig worden. Natuurlijk heeft zij wel gegolden, vooral sinds de machinale productie zich ging ont wikkelen. maar het vaststellen der waarheid behoefde het genie van den ingenieur Douglas, die dat sinds 1919 in woord en geschrift gedaan heeft, Douglas ontkent ook niet, dat de ondernemer óók consument is, maar ook voor den ondernemer geldt al hetgeen voor alle andere consumenten geldt. Hetgeen door Ir. Nobel te berde gebracht werd naar aanleiding van mijn eenigszins vaag résumé, meen ik hiermede te hebben beantwoord en weerlegd. Ik verwacht niet dat de heer Nobel mij nu, bij wijze van spre ken, om mUn hals zal vallen en toegeven, dat majoor Douglas gelijk heeft, maar ik hoop. dat hij, en anderen, deze mededeelin- gen zullen willen overpeinzen. Ik zal mij er dan niet over verbazen, wanneer de tijd komt, dat ook bij ons begrip voor de oor zaak van onze zoogenaamde crisis ontstaat. Daarvan is A plus B ccn voornaam onder deel, maar lang niet. uitsluitend. Er zijn nog andere oorzaken, die door Douglas aange wezen zijn. Intusschen staat vast, en dat zal de heer Nobel ook' wel willen toegeven, dat ons land in een uiterst netelige positie geraakt is, om van de rest van de wereld te zwijgen. Be- zuinigings-maatregelen, genomen binnen liet kader van het heerschendo systeem zullen de koopkracht van het publiek slechts, cn in toenemenden mate, kunnen verminderen. Mitsdien zal, van dag tot dag. de meening van Douglas, dat er. naast Producenten Crc- diet een Consumenten Credlet (in welken vorm dan ook) moet komen, veld win nen. Men kan het met Douglas eens zijn of niet, hij brengt tenminste een constructieve gedachte. Van alle heerschendo „gezonde" ideeën, die gebaseerd zijn op de overweging dat onze grootvaders het ook zoo gedaan hebben, kan dat niet gezegd worden. En voorloopig lijkt het er op. dat de wereld aan een overvloed van „gezondheid" te gronde gaat. Douglas, die sinds lang een erkende auto riteit op economisch gebied is, heeft afge daan met de oude economie en brengt een nieuwe, die in alle kringen der maatschappij aanhangers gewonnen heeft en blijft win nen en die bestreden wordt, door een kleine en machtige groep onder de verzamelnaam „Geldmacht". Desondanks heeft Douglas zeer onlangs in „The New Age" een veklaring afgelegd, waaruit blijkt, dat vooralsnog 6 internatio naal erkende economen van de oude school het volkomen met hem eens zijn. De „verwarrende" theorieën, die het mij door de welwillendheid van H.D.'s Redactie vergund werd. „ten beste te geven" mogen niet passen in den gedachtengang van orthodoxe bankiers en economisten, de tijd zal leeren, wie in deze materie gelijk heeft. Het wil mij voorkomen, dat menschen als Douglas méér nuttig werk verrichten dan de door-dik-en-dun-handhavers van grootva- der's gedachten, die slechts kunnen wijzen, op het ontstaan van een chaos of iets dat daar veel op lijkt. 10 Augustus 1933, E, E,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7