J)kin/T
(j5 tfp/^
Z
De Haarlemsche straten en hun oorsprong.
FILMNIEUWS.
VRIJDAG 18 AUGUSTUS 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
STADSNIEUWS.
Haarlem is wel rijk
aan oude en geschied
kundige straatjes en
pleintjes. Daartoe be
hoort zeer zeker ook
het Begijnhof, dat zoo
typisch tusschen een
compacte huizen
massa verscholen ligt.
Behalve heel oud ls
dit pleintje ook heel
mooi. Het herinnert
aan het vroegere Be
gijnhof, welks in
woonsters werden ge-
heeten naar de H.
Begga. stichteres van
de vereenigingen. die
naar haar genoemd
zijn. Het was de Haar
lemsche pastoor Arent
van Sassenheim, die
in 1262 hier het Be
gijnhof met kerk
stichtte. Bij den zwa-
ren brand in 1347
werd het geheel ver
nield. doch dadelijk
daarop herbouwd. In
1581 kwam het Be
gijnhof aan de stad.
Op 19 Januari 1586
werd te Haarlem de
Waalsche Gemeente
gesticht en 7 Septem
ber daaraanvolgende
hield ze haar eerste
godsdienstoefening in
de haar tijdelijk ln
gebruik gegeven kerk
van het Begijnhof.
Het wordt in oude
stukken ook wel de
..Walenplaats" ge
noemd.
Begijnhof.
ONTWERP VOOR LEIDEN'S
STADHUIS.
Dat van een Haarlemmer
gekozen
COMMISSIE DRAAGT HET PROJECT-
BLAAUW VOOR.
„EEN MONUMENTAAL EN PRACTISCH
STADHUIS".
Naar het Handelsblad meldt is het advies,
dat de Commissie ter beoordeeling van de
ingediende bouwplannen voor een nieuw
raadhuis voor Leiden aan B. en W. dier stad
heeft uitgebracht, thans verschenen.
De commissie, bestaande uit de heeren dr.
H. E. van Gelder, voorzitter, ir. G. C. Bremer,
H. van der Kloot Meyburg, dr. ir. J. H. Plan-
tenga, A. M. de Blauw en ir. G. L. Driessen,
secretaris, heeft vijf inzendingen beoordeeld
van de uitgenoodigde architecten Mertens.
Van der Laan, Kropholler, Buurman 'en
Blaauw.
Zij vat haar eindoordeel over de ingediende
plannen als volgt samen:
Het ontwerp-B u u r m a n kan, hoéwei in zijn
indeeling verdiensten niet te ontkennen zijn,
tengevolge van de bezwaren tegen de wijze
van aansluiting aan den ouden gevel en te
gen de vormgeving in het algemeen, niet voor
uitvoering worden aanbevolen.
Het ontwerp-Kropholler geeft naar
het uitwendige een oplossing, welke tot een
aanbeveling voor uitvoering zou kunnen lei
den, ware het niet, dat tegen de onverbre
kelijk daarmede verbonden indeeling van de
plattegronden en tegen sommige gedeelten
dér binnenarchitectuur overwegend groote
bezwaren bestaan.
Het ontwerp-Van der Laan biedt onge
twijfeld, vooral in zijn indeeling veel goeds:
uit den algemeepen opzet, vormgeving en
ruimteontwikkeling spreekt echter te weinig
het vereischte monumentale karakter, ter
wijl de ontwerper er niet in is geslaagd een
goede aansluiting aan den ouden gevel tot
stand te brengen; tegen de aanbeveling voor
-eventueele uitvoering hiervan heeft de com
missie daarom 'bezwaar.
Het ontwerp-M e r t e n s heeft uitsteken
de elementen; de plattegrondindeeling, of
schoon niet zonder het gebrek van de te
lange en smalle gangen, is fraai; het vrij toe
gankelijke binnenplein is zeer te prijzen
Evenwel is de minder geslaagde vormgeving
een te ernstig bezwaar om het plan voor
uitvoering aan te bevelen.
Het ontwerp van den heer C. J. Blaauw
te Haarlem heeft èn als monumentale oplos
sing èn als indeeling uitstekende qualiteiten
de vondst van het open plein aan de Visch-
markt mag bijzonder gelukkig heeten en de
uitstekende wijze, waarop niet slechts de
oude gevel, maar het geheele Breestraatge-
bouw tot zijn recht wordt gebracht, is zeer
prijzenswaard.
Daartegenover staat, dat de ontwerper zich
ten opzichte van het terrein niet gehouden
heeft aan het gestelde programma. De
Commissie kan, op dezen formeelen grond,
evenmin de uitvoering van dit ontwerp aan
bevelen.
Zij meent echter, dat gegeven de uitste
kende qualiteiten van het plan, ontheffing
dient te worden gevraagd van het raadsbe
sluit. dat de drie perceelen aan de Visch-
markt en de Breestraat buiten het bouwter
rein houdt. Deze ontheffing verleend zijnde,
kan naar haar meening den heer Blaauw de
opdracht tot verdere uitwerking van zijn plan
worden gegeven.
De Commissie blijft van oordeel, dat daar
in een onbillijkheid ligt tegenover de andere
uitgenoodigde architecten, die zich angst
vallig hebben onthouden van vrijheden, welke
de heer Blaauw zich heeft ^roorloofd. Zij
ontveinst zich echter niet, dat het toch twij
felachtig is of die kans op een zóó gelukkige
wijze zou zijn benut geworden, dat de aan
het plan-Blaauw verbonden voordeelen nóg
zouden zijn overtroffen.
Tenslotte moet men toch ook dit in het
oog houden, dat het groote belang voor Lei
den, dat het weder de beschikking krijgt
over een monumentaal en practisch Raad
huis. zwaarder moet wegen dan persoonlijke
belangen. En de Commissie is eenstemmig
overtuigd, dat het ontwerp Blaauw aan dezen
voor Leiden te stellen eisch voortreffelijk be
antwoordt.
Dat van den heer Blaauw beantwoordt,
volgens de commissie aan een ontwerp, dat
zich in algemeene vormgeving geheel onder
geschikt maakt aan het door den gespaarden
gevel beheerschte gedeelte, zonder copie van
het oude te zijn.
Zonder nadere uitwerking der plannen en
een gedetailleerde opgave van de toe te pas
sen terialen, is het niet wel mogelijk na
te gaan in hoeverre de vijf architecten in
derdaad gebleven zijn binnen het bedrag van
11/4 millioen gulden.
Het komt der Commissie evenwel voor dat
met eenige voorzichtigheid deze som bij geen
der 'plannen zal behoeven te worden over
schreden. Het ontwerp-Blaauw, dat den
kleinsten kubieken inhoud oplevert, biedt
daarop de beste kansen, maar bij dit laatste
moeten de kosten der onteigening van twee
perceelen worden bijgeteld.
Bij haar beoordeeling nam de commissie
o.a. in aanmerking, in hoeverre de ontwer
pers er in zijn geslaagd den overgeleverden
ouden gevel tot zijn recht te doen komen en
een goede en harmonische aansluiting te ont
werpen van den nieuwen bouw met dien ge
vel, ook met-het stadsbeeld ter plaatse.
Het ontwerp-Blaauw neemt in afwijking
van het Programma in beslag de perceelen
Vischmarkt 7 en 8 en Breestraat 92. Aan de
Vischmarkt springt de gevel, uitgaande van
den Noordwesthoek over een lengte van 40
M. geleidelijk tot. 212 M. toe uit de rooilijn.
De Commissie acht deze handelwijze be
paaldelijk onjuist en. hoewel de heer Blaauw
in een latere nota zijn opvatting uitvoerig
heeft toegelicht en verdedigd, bleef zij niet
temin van oordeel dat deze inzender zijn be
voegdheid had overschreden.
De commissie vindt geen aanleiding om te
adviseeren wegens de afwijking geen hono
rarium aan den heer Blaauw toe te kennen.
Ook besloot de commissie het ontwerp in
haar beoordeeling te betrekken.
De Commissie heeft toen echter gemeend,
dat de billijkheid medebracht, dat de vier
andere ontwerpers alsnog de gelegenheid zou
den krijgen een variant op hun ontwerp in
te dienen, waarbij eveneens gebruik gemaakt
zou mogen worden van dezelfde terreinover
schrijdingen. De ontwerpers verklaarden zich
geneigd en bereid vóór 1 September gewijzig
de plannen in te dienen.
Aangezien echter B en W de voor de Com
missie gevraagde toestemming haar eind
rapport op 1 October te mogen inzenden niet
konden verleenen. deelden zij mede dat op
gewijzigde plannen niet kon worden ge
wacht.
DE PAPEGAAI ALS
CABARET-ARTIST.
VERBLUFFENDE DINGEN IN DEN
KEGELBOND.
Men kent de papegaai als een dier. dat
er plezier in schept aan een stokje te bengelen.
Van deze overweging is de heer Sevanny uit
Brussel blijkbaar uitgegaan, toen hij een do
zijn papegaaien tot zich nam, er een verguld
metalen rek voor construeerde en wat zilve
ren speelgoed, zooals een wip en een rekstok
en een wagentje, en er mee op de „Bühne"
verscheen. De heer Sevanny doet dit vooraf
gaan door een inleiding, waarin zijn impresa
rio een en ander toelicht. Hij legt uit. dat het
dresseeren van dieren niet zoozeer meer be
lust op het verwekken van angst door be
dreiging met pijn als wel op een tegemoet
komen van de ingeboren eigenschappen der
dieren, aan hun wensch. om te spelen.
Wanneer om eens iets te noemen, een
dresseur, of een dompteur plotseling merkt,
dat een leeuw zich aangetrokken voelt tot
een hobbelpaard, zoo zal hij den leeuw hierin
tot het uiterste tegemoet komen en het resul
taat zal zijn, dat men het hobbelpaard en
den leeuw op de planken of in de arena ziet
verschijnen.
En zoo is het ook met de papegaaien. Al
leen is het dan nog wat moeilijker, want hoe
wel wij allen weten, dat men een papegaai: in
verrassend korten tijd de spraakkunst kan
doen deelachtig worden, is hij op het punt
van kamergymnastiek, bijvoorbeeld, niet even
bevattelijk als een leeuw. Zoo had de heer Se
vanny anderhalf jaar werk om een papegaai
te leeren op zijn hand te komen zitten en
daarna te vliegen naai- mevrouw Sevanny en
omgekeerd en wanneer men dan het uitge
breide repertoire gadeslaat, dat een dozijn
papegaaien met den heer Sevanny en me
vrouw Sevanny verricht, dan komt ge tot de
berekening, dat er minstens een halve men-
schenleeftijd aan de studie ten grondslag ligt.
De fraaiste prestatie, die wij van een pa
pegaai gewend zijn, was tot nu toe, dat hij
sprak en ons uitschold, maar de papegaaien
van den heer Sevanny spreken niet en schei
den niet. en wie weet is het wel goed, dat zij
het niet doen.
In het algemeen voelen wij maar een heel
C^een essence;een zuiver' product".
(Adv. Ingez. Med.)
klein beetje voor dressuur, men begrijpe ons
goed, wij willen niet hyper-sentimenteel zijn.
maar wij bewonderen de combinatie leeuw en
hobbelpaard uit aesthetisch oogpunt niet. en
evenmin een varken op de wip en zoo, en wij
vinden het niet aanbevelenswaardig, dat er
veel menschen gaan kijken naar dingen, die
niet aesthetisch zijn. Daar heeft dan de die
renbescherming, die niet altijd evenzeer in
den £unst schijnt te staan, nog niet mee te
maken, alleen de algemeene schoonheidszin
en 't opvoedingswezen. Welnu, zoo hebben wij
er ook geen bezwaar tegen dat de heer Se
vanny uit Brussel zijn papegaaien, (waarvan
de gele van de Molukken zijn en de wit met
roode uit Brazilië) om een rekstok laat
zwaaien en ze in een laddertje laat klimmen
en een kanonnetje trekken, want het kan zijn.
dat papegaaien dit leuk vinden en er voor
aangelegd zijn, maar wanneer ze dan ook
gaan kopje duikelen en in een tredmolen loo-
pen, dan vinden wij dat toch eigenlijk wel
een beetje een zielig gezicht voor zulke mooie
vogels en niet in overeenstemming met hun
waardigheid.
De zaal van den Kegelbond zat vol kinde
ren. Welaan, het kan zijn dat kinderen het
zoo niet inzien, en zelfs, dat liet een ander
effect heeft, waarvan wij ook wel een indruk
opdeden. Namelijk, dat het toch ook wel
liefde kweekt voor zoo begaafde en ook zoo
gewillige vogels, want het was bijwijlen niet
alleen een verbluffend, maar ook een zeer in
nig tafereel. Bij wat nadere beschouwing be
hield de indruk, dat de heer en mevrouw Se
vanny zeer vriendschappelijk met hun pluim
gedierte omgaan, en dat het in zijn rol zeel-
intelligente en gewis ook aesthetische kwa
liteiten openbaart, de overhand, en wat het
overige betreft zullen wij ons dan maar aan
de toelichting van den impresario refereeren.
Wij wisten in elk geval niet, dat men op
vogels zoo goed zijn wil kan overbrengen en
voor kinderen is deze samenwerking tusschen
mensch en dier tenslotte ook een zeer be
wonderenswaardig voorbeeld. Zoodat wij u
wel aanbevelen kunnen met hen naai- het Pa
pegaaientheater in den Kegelbond te gaan.
ORANJE VEREENIGING DRIEHUIS.
Door de Oranje Vereeniging Driehuis
wordt op 31 Augustus een feestdag gehouden
Het bestuur acht het slagen van dezen dag
verzekerd, nu reeds 180 leden tot de Ver
eeniging zijn toegetreden. Het programma
van den feestdag zal de volgende week wor
den bekend gemaakt.
Wij vernemen dat door het bestuur goed-
koope vlaggen met stok en houder verkrijg
baar zijn. waarvan een exemplaar bij een
der winkels in Driehuis ter bezichtiging
staat.
A NOUS LA LIBERTé KOMT IN PALACE.
Deze week krijgen de Haarlemsche film
liefhebbers weer eens een werk te genieten
dat niet alleen belangrijk, maar bovendien
boeiend is, een combinatie die eigenlijk
voor de hand ligt. Maar er zijn altijd nog
menschen, die aan het belangrijke het
denkbeeld „vervelend" verbinden. René
Clair, wiens Strooien hoedje, Het millioen
en vooral het verrukkelijke Sous les tots
de Paris ook hier ter stede reeds voldoende
introductie zijn om den wantrouwigen
bioscoopklant gerust te stellen, heeft in dit
nieuwe werk, met den Hollandschen titel
als „Leve de vrijheid!" aangekondigd, een
proeve van zoo uitbundige geestigheid ge
leverd. dat zelfs de grootste kniesoor er
wel door uit den plooi moet geraken. Terwijl
hij zich ergert aan spotternij met
bestaande maatschappelijke toestanden,
want René Clair solt en dolt hier met
allerlei eerbiedwaardigheden uit onze
hedendaagsche samenleving. Maar hij doet
dit met de onweerstaanbare gemoedelijk
heid van een clown, die met een hoogen
hoed voetbalt.
Zijn film lijkt op het vrooljke spel van
den zomerwind. Deze heeft ook weinig
respect voor de objecten, waaraan hij zijn
snaakschheid kan botvieren. Ja, er zit in
de film dezelfde onstuimige vaart als in den
wind en ook de muziek, door George Auric
gecomponeerd, doet aan het spel van den
zomerwind denken met zijn wisselende vla
gen van fluistering en stormachtigheid en
de bestendige melodieusheid van zijn ac-
coorden.
Dit geestige spel zit vol verrassingen en
onverwachte wendingen. Al dadelijk bij den
aanhef weet men niet recht, waar men
terecht is gekomen1. In een mallemolen?
Houten paardjes draaien in 't. rond. Maar
er zijn mannen, die deze paardjes hanteeren
Ze vervaardigen paardjes. naar spoedig
blijkt. Speelgoedpaardjes. Ze doen niets an
ders dan houten paardjes vervaardigen en
ze doen dit onder opzicht van strenge be
wakers.
Het zijn de gevangenen, die aldus aan de
industrie worden gezet. En al dadelijk
schrijnt er iets, als we een klein jongetje
lustig met zyn paardje zien spelen en we
denken, hoe dit speelgoed in de gevange
nis is gemaakt. Dan hebben we het thema
van René Clair's film reeds te pakken!
Twee der gevangenen trekken onze bi-
zondere aandacht. Twee prachttypen; heer
lijke kerels, zooals ze achter den rug van
den opzichter om, elkaar met een benauwd
knipoogje in een strak masker op de hoogte
houden van den stand der gemeenschappe
lijke onderneming. Want ze bereiden samen
de ontvluchting voor. En reeds klinkt fluiste
rend 't refrein, dat men den Schlager van
deze film zou kunnen noemen: het geestige
kernachtige marschwijsje: A nous la liberté.
Louis gelukt de ontsnapping, maar Emile
legt het loodje. Eerst geruimen tijd later, bij
een van de tallooze pogingen, waarop de
stumpers al hun vernuft concentre eren,
komt ook hij vrij. En door een dolkomische
reeks van dwaasheden raakt hij verzeild in
een gramofoontoestellenfabriek, waar hij
tegen wil en dank in het leger der arbeiders
wordt ingevoegd.
Nu volgt de kern van het filmthema: in de
fabriek herhaalt zich het leven van de ge
vangenis. Alleen de onderdeelen van speel
goedpaardjes zijn nu onderdeelen van gra-
mofoontoestellen geworden. Maar overigens
is alles tot in de kleinste bizonderheden het
zelfde.
Hoe overtuigend is deze door geen enkele
kunstgreep geforceerde overgang! Dezelfde
discipline, dezelfde dagindeeling. dezelfde
arbeidsmethode. Tot in het uiterste doorge
voerde rationalisatie, zoo hier als ginds Op
zichters. «tralies, gevangeniskleeren. Een
tonigheid. geen gelegenheid voor een lach.
Geheime teekenen, verspieders, verklikkerlj.
De persoonlijkheid is een nummer gewor
den, een exemplaar, volkomen gelijksoortig
aan de houten paardjes. welke in de gevan
genis en aan de gramofoontoestellen. welke
in de fabriek over de loopende band zich
van hand tot hand beweger..
Prachtig werkt de techniek, maar zoodra
een menschelijk gevoel door haar gemecha
niseerde bedienaren vaartAls Emile
even wordt afgeleid door de gedachte aan
het meisje, dat zijn noodlot is geworden,
raakt heel het bedrijf in de war!!
Een erger ontwrichting wacht nog de zaak
nadat Emile en de directeur elkaar hebben
herkend. Want deze groot-industrieel, die
op het punt staat- door stad en staat ge
huldigd te worden, is niemand anders dan
Emile's oude gevangeniskameraad Louis, die
door het lot begunstigd, met vernuft en vlijt
het in de wereld een heel eind gebracht
heeft. Weer benauwde knipoogjes in een
strak masker, want wat moet er gebeuren als
de wereld iets dergelijks ontdekt!
Op het toppunt van het feest komt de
ontknooping. Louis, met- een zaligen dronk
over zich, zondert zich met Emile van den
feestdisch af en samen bekogelen ze met
kwajongensachtig vermaak het in olieverf
geschilderde portret van den gramofoon
magnaat. De plechtige huldiging, waar stad
en staat aan te pas komen, loopt uit op een
panische orgie en het vriendenpaar, dat de
slavernij zat is, onverschillig of deze in
de gevangenis dan wel in de fabriek het
leven onwaardig en ongenietbaar maakt,
trekt de natuur in en smaakt met volle
teugen de vrijheid.
Aldus de hoofdlijn van deze film. waar
aan de tallooze zijlijntjes telkens nieuwe be
koring verleenen. Een dolle klucht, maar
die den ernstigen mensch tevens te denken
geeft!
H. G. CANNEGTETER
INGEZONDEN
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
DE A PLUS B THEORIE.
De aanhef van het artikel van Ir. C.
Nobel (H.D. 8 Aug.) geschreven ter bestrij
ding van de A pius B theorie van Majoor
C. H. Douglas (mijn ingez. stuk H.D. 2 Aug.)
is weinig gelukkig. Het lijkt wel wat op de
methode van de Arbeiderspers contra de
Nationaal Socialistische beweging. Ik haal
er deze politieke vergelijking bij, omdat de
heer Nobel dat ook doet. Overigens ver
zoek ik hem en alle andere belangstellen
den, de Douglas theorieën niet te verwar
ren met politiek maar te beschouwen als
zuiver economische gedachten, aanvaard
baar voor een ieder die ze begrijpt, en on
afhankelijk van diens toevallige politieke
kleur.
Het door mij gegeven exposé maakte geen
aanspraak op volledigheid. Ik heb daarop
tot twee maal toe de aandacht gevestigd.
En ook thans is het niet mogelijk in een
uit den aard der zaak klein bestek-, alles te
zeggen, dat gezegd zou kunnen worden.
Ir. Nobel is klaarblijkelijk van de „oude
school". Volgens hem, begrijp ik het goed.
is er geen vuiltje aan de lucht. Alles mar
cheert prachtig en er is geen gebrek aan
koopkracht. Hij vergeet intusschen toe te
lichten hoe het dan komt, dat er een zoo
duidelijke stagnatie ontstaan is en waarom
die gehandhaafd wordt.
De stelling van Majoor Douglas, dat het
aggregaat van prijzen altijd gvooter is dan
het aggregaat van inkomens (dat is: de A
plus B theorie in woorden uitgedrukt) is
„dus", volgen§ hem, een onjuSste praemisse.
Dat „dus" is een assimptie, die ook een on
juiste praemisse is, hetgeen ik thans hoop
aan te toonen.
Teruggaand naar de bron. van alle pro
ductiekosten, zal blijken, dat deze kosten
bestaan uit betalingen voor bewezen dien
sten, werkelijke en denkbeeldige, zoodat
op het eerste gezicht, het kan schijnen als
of, onverschillig wat de kosten dier pro
ductie ook mogen zijn, het publiek steeds
voldoende geld in handen moet hebben om
het totaal der geproduceerde goederen te
kunnen koopen. Met deze redeneering,
schijnt het mij, komt de heer Nobel. Maar,
hoe jammer het ook is, dat is geenszins het
geval. Men mag niet vergeten, dat de ver
schillende onderdeelen der productiekosten
betalingen vertegenwoordigen, die over een
lang tijdperk loopen. Sommige betalingen
werden een week of een maand of een jaar
of nog langer geleden verricht. Om als
koopkracht n u productief te kunnen zijn,
zooals het dient te zijn om do producten van
nu te kunnen koopen, zou iedere cent dier
eerdere betalingen opgespaard moeten zijn.
Het overgroote deel van dat geld .werd even
wel uitgegeven, zoodra het ontvangen werd,
omdat de ontvangers het moesten uitgeven
voor hun levensonderhoud. Dat geld is dus
niet meer beschikbaar als koopkracht. Het
bestaat eenvoudig niet meer voor dat doel,
want (zooals aangetoond kan worden), geld
of koopkracht wordt vernietigd door het
koopen; van levensmiiddelen en/of consu
meerbare goederen.
Verder ingaand op de A plus B theorie,
herhaal ik, en dezen keer wat uitvoeri
ger:
Een fabriek of ander produceerend be
drijf heeft, naast zijn economische functie
als voortbrenger van goederen, een zuiver
financieele functie, men kan het beschouwen
eenerzjjds als een werktuig voor de distri-
.jf* ,van koopkracht aan Individuen door
middel van loonen, salarissen, dividenden en
anoerszijds als een producent van prijzen
financieele waarden. Van dat standpunt be
zien. kunnen de betalingen gesplitst worden
in twee groepen:
Groep AAlle betalingen aan individuen
(.oonen. salarissen, dividenden, winsten,
commissies enz.i kortom: alle betalingen
aar. en ontvangen door personen, die op 'een
of andere wijze bij hei bedrijf werkzaam of
betrokken zijn, en welke betalingen hun in
komen vertegenwoordigen.
Groep B. Alle betalingen gedaan aan an
deren. zooals voor levering van werktuigen,
machines, grondstoffen, verpakkingsmate
riaal enz. en deze betalingen voor. zoover ze
de koopende firma aangaan, maken duide-
-'Uk geer. deel uit van haar inkomen, daar
deze betalingen geen deel zyn van de in
komsten. Maar toch is de verkoopi-prijs
het totaal der Interne (Ai en der externe
(B> betalingen, dus A plus B.
Hieruit volg:, dat de personen collectief
by het bedrijf betrokken, in welke hoedanig
heid ook. niet in staat kunnen zijn het
door hen geproduceerde te koopen, aange
nomen dat zij dat zouden wenschen te doen.
Dat dus het inkomen van de gemeenschap
ontoereikend is om de goederen in en door
die gemeenschap voortgebracht, op te nemen
Deze stelling büjft juist, zelfs indien alle
winsten en interesten niet in aanmerking
genomen worden. De prijzen zouden ooic
dan nog de som van A plus B bedragen ter
wijl de inkomens ook dan nog uitsluitend de
interne betalingen, dus A zouden zijn, iZoo
dat ae Marxistische stelling dat „Winst" dat
verschil veroorzaakt, en de stelling van
P;of. Soody. dat „Interest" de schuldige is
door Douglas teniet gedaan wordtL
Reeds in 1921 heeft Prof. Bowiev in do
Glasgow Herald de juistheid van Douglas'
stelling toegegeven met de volgende zin
snede:
„Het nationale Inkomen is gelijk aan de
totale waarde van in het Vereenigd Konink
rijk geproduceerde goederen en diensten,
daarbij inbegrepen de ontvangsten van het
buitenland, (met aftrek van de betalingen),
na aftrek van de kosten voor instandhouding
van kapitaal".
Daar evenwel de prijzen wel de kosten
voor instandhouding van kapitaal bevatten,
staat he;, vast. dat het nationale inkomen
steeds onvoldoende is om het totale natio
nale product te koopen. En omdat, dat zoo
is (A is ontoereikend om A plus B te be
talen' moet een gedeelte van het product
tenminste gelijk aan B. gedistribueerd wor
den in een vorm van koopkracht die niet
begrepen is in den factor A.
De juiste implicatie van deze, zonder twij
fel volkomen juiste Douglas stelling, heeft
veel aanleiding gegeven tot vele misverstan
den en begripsverwarring en er zijn con
clusies aan vastgeknoopt, die kant noch wai
raken. Ir. Nobel schijnt op weg dat ook te
doen.
Uit een en ander volgt, dat Douglas ge
zocht heeft naar een norm om het verschil
tusschen A en A plus B. dat natuurlijk
nimmer stabiel is, te bepalen en te over
bruggen, een norm, die met de volgende
formule uitgedrukt kan worden:
Totale Nationale
Consumptie
Juiste Prys Kostprijs x
Totale Nationale
Productie.
Het schynt mij overbodig te antwoorden
op opmerkingen als deze: „dat men uit
mijn eerste ingezonden stuk) moet afleiden
dat. de A plus B theorie vroeger niet gegolden
hoeft.". Laat ons niet kinderachtig worden.
Natuurlijk heeft zij wel gegolden, vooral
sinds de machinale productie zich ging ont
wikkelen. maar het vaststellen der waarheid
behoefde het genie van den ingenieur
Douglas, die dat sinds 1919 in woord en
geschrift gedaan heeft, Douglas ontkent
ook niet, dat de ondernemer óók consument
is, maar ook voor den ondernemer geldt al
hetgeen voor alle andere consumenten
geldt.
Hetgeen door Ir. Nobel te berde gebracht
werd naar aanleiding van mijn eenigszins
vaag résumé, meen ik hiermede te hebben
beantwoord en weerlegd. Ik verwacht niet
dat de heer Nobel mij nu, bij wijze van spre
ken, om mUn hals zal vallen en toegeven,
dat majoor Douglas gelijk heeft, maar ik
hoop. dat hij, en anderen, deze mededeelin-
gen zullen willen overpeinzen. Ik zal mij
er dan niet over verbazen, wanneer de tijd
komt, dat ook bij ons begrip voor de oor
zaak van onze zoogenaamde crisis ontstaat.
Daarvan is A plus B ccn voornaam onder
deel, maar lang niet. uitsluitend. Er zijn nog
andere oorzaken, die door Douglas aange
wezen zijn.
Intusschen staat vast, en dat zal de heer
Nobel ook' wel willen toegeven, dat ons land
in een uiterst netelige positie geraakt is,
om van de rest van de wereld te zwijgen. Be-
zuinigings-maatregelen, genomen binnen liet
kader van het heerschendo systeem zullen
de koopkracht van het publiek slechts, cn
in toenemenden mate, kunnen verminderen.
Mitsdien zal, van dag tot dag. de meening
van Douglas, dat er. naast Producenten Crc-
diet een Consumenten Credlet (in welken
vorm dan ook) moet komen, veld win
nen.
Men kan het met Douglas eens zijn of
niet, hij brengt tenminste een constructieve
gedachte. Van alle heerschendo „gezonde"
ideeën, die gebaseerd zijn op de overweging
dat onze grootvaders het ook zoo gedaan
hebben, kan dat niet gezegd worden. En
voorloopig lijkt het er op. dat de wereld
aan een overvloed van „gezondheid" te
gronde gaat.
Douglas, die sinds lang een erkende auto
riteit op economisch gebied is, heeft afge
daan met de oude economie en brengt een
nieuwe, die in alle kringen der maatschappij
aanhangers gewonnen heeft en blijft win
nen en die bestreden wordt, door een kleine
en machtige groep onder de verzamelnaam
„Geldmacht".
Desondanks heeft Douglas zeer onlangs in
„The New Age" een veklaring afgelegd,
waaruit blijkt, dat vooralsnog 6 internatio
naal erkende economen van de oude school
het volkomen met hem eens zijn.
De „verwarrende" theorieën, die het mij
door de welwillendheid van H.D.'s Redactie
vergund werd. „ten beste te geven" mogen
niet passen in den gedachtengang van
orthodoxe bankiers en economisten, de tijd
zal leeren, wie in deze materie gelijk heeft.
Het wil mij voorkomen, dat menschen als
Douglas méér nuttig werk verrichten dan de
door-dik-en-dun-handhavers van grootva-
der's gedachten, die slechts kunnen wijzen,
op het ontstaan van een chaos of iets dat
daar veel op lijkt.
10 Augustus 1933,
E, E,