VELO'S zijn niet duur LETTEREN EN KUNST LITTERAIRE KANTTEEKENINCEN. Radiomuziek der week. BIOSCOOP. De techniek van het bouwen van violen. Nieuwe Uitgaven. ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1933 H A A R L E M'S DAGBLAD 7 I Onrust en Romantiek. 3Iaarten Matisse. Een zwerver van zee tot zee. Den Haag. Leopold's Li tg. Mij. J. B. van Rode. Jan Herbert Mac Donald. Wereldbibliotheek. Hugo Penning. De Weldoener. A'dam. v. Holkema Warendorf. Nee. juffrouw, het is inderdaad niet zoo h-?el erg leuk in dezen tijd te leven. Je moet een huid hebben als'een olifant, en die heeft U niet. U is neg jong en kunt dus niet met succes beweren dat het leven veertig jaar ge leden zoo veel leuker was. Daarentegen wel de hoop blijven voeden dat het- mettertijd weer leuk gaat worden, al zal het altijd en voer een ieder de vraag blijven, wat men daar onder verstaan wil. En ondanks het feit dat go geen olifant zijt. vindt ge misschien den dag van vandaag nog niet zoo verwerpelijk Uw jeugd past zich gemakkelijk bij het oogen schijnlijk vreemde aan: ge hebt een vriend, nu de mannen schaarsch werden; en ge speelt met hem straperlo, om de gemeentefinanciën te redden Voor het één als voor het ander vindt ge verdediging paraat in velerlei be toog. vol „verhelderend inzicht" en ..nood zakelijke concessie". Ge hebt het, betrekkelijk gesproken, gemakkelijk genoeg, daar er geen nonsens zóó groot is of deze kan tot ideaal norm worden omgekietst. En wordt het inder- daad. Doch de ernstige mannen die onze boeken schrijven krijgen pijn in het hoofd van al dien onrust in ons deen en denken dien ze al schrijvend nog een beetje vergrooten, zooda- ook hun lezers zoetjes aan naar een koude douche gaan verlangen of inslapen, wat misschien nog verstandiger is. Het beek nu van Maarten Matisse zal U integendeel uit den slaap houden. Daargelaten of het nu wer kslijk ..een boek voor den zoekenden mensch van onzen tijd" is, zooals de aanprijzing zegt. het is in ieder geval een hoogst eigenaardig boek, ook al door de wijze waarop het ont staan is. Het is een reisjournaal van een zwer ver: bij tijden landlooper, bij tijden filosoof, doch voortdurend Godzoeker smachtend naar rust in de onrust van zijn ziel. Hij zwerft door Perzië en Voor-Indië: Oostersche wijsheid drinkt hij in terwijl zijn Westersche wezen er mee in botsing telkens komt. Naar het Oosten komt hiij als jong stuurmansleerling bij de K. P. M. maar hij geeft spoedig zijn baantje er aan en gaat zwerven. Hij voelt zich artist en afkeerig van de onreinhedien des dagelijk- sclien levens. Voor de figuur van Van Gogh heeft hij een groote bewondering en tusschen idool en be wonderaar valt inderdaad eenige overeen komst op te merken. Ook bij Matisse gaat de inhoud boven den vorm: zijn boek is uit aan- teekeningen in telegramstijl en zorgeloos neer geworpen bepeinzing persklaar en leesbaar gemaakt door een .ander, dien heer IJge Fop- pema, die van dat werk verantwoording af legt. op de eerste bladzijden. Van Maarten Matisses artist-zijn krijgen wij dan ook sleohts een uiterst verwarde idee die door de bandteekening enz., door hem zelf vervaar digd niet' versterkt wordt. Golc voor dezen mieii'sch schijnen wijsheid en schoonheid twee begrippen te zijn die men naar believen kan mixen om de geestelijke cocktails te verkrij gen waarop onze tijd verzot is. Wanneer men bij Matisse van kunstenaarschap wil spreken zou misschien het zeer geliefde étiket levens kunstenaar, gebruikt kunnen worden. Wat er positiefs uit dit boek te voorschijn komt is inderdaad een fijn mensch met nobele inten ties en verheven ideeën en daar dezulken steeds dunner gezaaid worden, is de kennis making met hem een langdurig genot. Eer dan een schrijver vóór den zoekenden mensch van dezen tijd, is hij die zoekende mensch zelf, een geloovige zonder geloof, een dichter lijke natuur zonder kunstenaarschap, een. wèl-uitgerust schip zonder anker. Aan velen der besten onder ons verwant, heeft MatisSe alleen den moed gehad te breken met wat hem tegenstond om langs wegen van ontbe ring en moeiten op onderzoek uit te gaan naar een veilige haven voor het schip zijner verlangens. Al is hij geen Homerus, zijn geestelijke Odysée is een interessant docu ment en slechts gevoellooze bekrompenheid zal in hem willen zien, wat men in het Jid disch zoo gencegelijk-gemakkelijk een ..ver- schwartzer Narr" noemt. En is per slot van rekening, de afstand tusschen dezen en Par sifal zóó onoverbrugbaar? Met den heer Van Rode en zijn Donald- cyclus verliezen wij de onrust niet en komen bovendien in een soort romantiek terecht, die er op berekend schijnt op nette wijze de oude colportageromans uit de keukens onzer grootouders te deen herleven. Het is best mo gelijk dat aan dergelijke herleving thans be hoefte bestaat. Van den vierdeeligen cyclus heb ik tot nu toe de eerste twee deelen in handen gehad. Het werk is „opgedragen aan den Nederland- schien adel" en die zal er ongetwijfeld erg in zijn nopjes mee zijn. Een huzarenluitenant als John Herbert Mac Donald is een model-vent, een snoes, even heldhaftig als kuisch. even vrij als vroom. Hoe heeft mijn hart gepopeld als zijn liefde voor Victory beantwoord wordt, hce hebben mijn tranen gevloeid als Vic na een kort- maar volmaakt geluk op hun buiten bij Bennebroek sterft. Ja, dat is waar ook, dit eerste deel is voor ons, Haarlemmers, nog van lokaal belang ook. Als ik het goed begre pen heb heeft Mac Donald een goed deel van zijn fortuin aan de annexatie van Heemstede door Haarlem te danken. En daar komen nog heel wat meer Haarlemsche namen op het bord. Enfin dat is natuurlijk bijzaak, het tweede deel speelt in Amerika, waar weduw naar Mac Donald debuteert als bereden poli tieagent. Hetgeen natuurlijk maar een aar digheid is. nocciig. cm met een stillen rijkaard die een krantenstalletje en een schattige pleegdochter heeft, het contract mogelijk re maken. De lezer begrijpt dat wij nu snakken naar de laatste twee deelen waarin, volgens het prospectus ..de spanning, interessante karakterbeschrijving, levendige dialoog, ro mantiek nog zal stijgen". ..Dan worden de Mac Donalds geroepen den Nederlandschen 3del aan te voeren in den strijd tegen de wanorde en voor te gaan in den opbouw van de nieuwe Nederlanden: de orde. „De Donaldhuzaren betreden de vlakte, Veldslagen worden geleverd. Oorlogen in Europa zullen het aanschijn der Nederlan den veranderen. De Mac Donalds glorieeren. vooral door hunne kinderen, wier lotgevallen in vervolgdeelen ons zullen grijpen in adem- looze spanning. „Tot de laatste Donald, de grootste van al len, in het jaar 2033 op het slagveld neerzijgt na zijn wanhopigen strijd tegen de Aziaten, waarmede het Donald tijdperk is afgesloten, ons in tien deelen ontrold als een machtige film van laaiende romantiek." De lezer heeft, hoop ik, goed begrepen dat ik het voorgaande heb over-geschreven uit de aankondiging van de uitgeefster. Welk boninient waarlijk weinig onderdoet voor de toespraken, die op de kermis vóór den aan vang der voorstelling gehouden plegen te wcr den Indertijd werd, meen ik. de Man met het IJzeren Masker, in afleveringen, op gelijke wijze aangekondigd. Een stille hoop koester ik nog. dat de heer Van Rode de rest- van zijn tien deelen romantiek aan mij late voor bijgaan. Ik heb er geen verhuiswagen van zijn Haarlemschen naamgenoot voor over. En mocht het geval als proeve van fascisti sche kunstproductie bedoeld zijn. dan kan een kaartje „met t hartelijke deelneming" voorloopig volstaan. Hugo Perming's Weldoener is gelukkig veel minder pretentieus. Maar toch is ook deze „edelman uit een anderen tijd" van een vol slagen onbenulligheid en onwaarschijnlijk heid. Een hoofdofficier die er prat op gaat van zaken en geld niet alleen geen verstand maar zslfs een afschuw te hebben, dien laat de schrijver met geld van zijn familieleden allerhand fantastische ondernemingen op touw zetten. Dat moet- wel rotten, zou wijlen Hector Treub gezegd hebben. Maar namen wij dezen vreemden snijboon nu eenmaal zoo als de auteur hem als waarschijnlijk gedacht- heef t. dan blijft in het boek nog heel veel waardeerbaars over in de typeering van bij figuren. in de beschrijving van interieurs enz. enz. Penning houdt van werkwoorden als soezelen en verdoezelen. De compositie als zijn Weldoener is, naar 't mij voorkomt, even doezelig. Misschien schrijft hij te gemakke lijk en te weinig critisch. Waardoor het werk niet boven de waarde van „een goed boek voor de theetafel" uit stijgt. Een „potboiler' zooals "de schilders dat noemen. J. H. DE EOIS. 12 Aug. '33. EEN VOORBESPREKING door KAREL DE JONG. In de komende week schijnt er een bij zondere voorliefde voor het pianoconcert van Schumann te bestaan ik heb het in minstens drie verschillende programma's aangetrof fen. Dit is als een zuiver toeval te beschou wen, want een herdenking is niet op til. Ook het pianoconcert van Drieg komt weer eens voor den dag (Brussel VI., Zaterdag), men zal dus, zoo men wil, gelegenheid hebben de hoe danigheden der beide a-min, concerten (Schumann en Ga-ieg) nog eens onderling te vergelijken. Echter zag ik van Schumann twee andere werken aangekondigd, die niet zoo vaak in 't openbaar gespeeld 'worden als het pianocon cert, n.l. het derde Trio, op. 110 (Warschau, Maandag) en de eerste Vioolsonate, op. 105 (Langenberg, Donderdag)Vooral het Trio is een zeldzame verschijning; als er een van Schumann gespeeld wordt is dat gewoonlijk het eerste in d min. op. 63. Men zou reden hebben om zich over deze afwijking van de gewoonte te verheugen, indien zij nieuwe ge zichtspunten opende of een frisschen wind deed waaien. Maar dat is wat betreft, het Trio in g min. niet het geval. Knorrigheid en kniezigheid vormen de grondstemming van het eerste hoofddeel; het tweede wil een Scherzo zijn, maai' ademt eer ontevredenheid dan scherts; de lyriek van het derde hoofd deel slaagt er niet- in de vleugels uit te slaan en blijft zeuren, en wat het vierde betreft nu, er staat boven; „Kraftig. mit Humor"; de kracht willen we aan de eventueele uit voerenden overlaten, maar met den humor wil het niet recht- vlotten, zelfs niet waar de componist zijn toevlucht tot platte wendin gen heeft genomen. Opmerkelijk is ook in die Trio weer ae slechte instrumentatie. Viool en cello doen in den regel niet meer dan het ver dubbelen van piano-noten, zoodat een van beide vaak gemist zonder bezwaar kan wor den; met <ie individueele klankkleur der in- sturmenten is weinig rekening gehouden, zoo dat het coioriet in zijn geheel een te kort aan verscheidenheid toont. Het geviel dezer dagen, dat we bij een huiselijk masiceeren een Trio van Schumann, en wel het. tweede, na het zesde van Beethoven speelden. Hoe viel het tegenover dat- heerlijke werk af. welk een te leurstelling werd het voor hen, die het voor 't eerst hoorden! Hoe eeuwig jong schittert Beethoven's genialiteit nog immer, hoe ver ouderd scheen Schumann nu reeds! En hoe weinig kunnen we ons nu de Schumannver- eering van een zestig, zeventig jaar geleden, .toen het ook onder onze Nederlandsche mu sici Schumann zonder eind heette! Het is niet mijn bedoeling de werkelijke be- teekenis van Schumann te ontkennen. Maar zijn voornaamste, baanbrekende werken heeft hij in zijn jonge jaren geschreven; onder zijn pianocomposities en liederen zijn er die hun beteekenis gehouden hebben: zijn ..Paradies und Peri" bevat ook voor onze ooren r.og veel behoorlijks: zijn pianoconcert noemde ik reeds, en zoo is er nog wel een en an.der in zijn oeuvre dat niet verbleekt is. In zijn latere levensjaren toonde zich echter een toene mende vertroebeling van zijn geestelijke ver mogens, die tot volslagen krankzinnigheid leidde en zijn werken uit deze periode toonen den invloed zijner geestelijke aftakeling. Een vergelijking van de Sonate op. 105 met het Trio zal dit vermoedelijk bevestigen; de twee de vioolsonate, op. 121, die eens met Beetho ven's Kreutzersonate gelijkwaardig geacht werd, is van het repertoire zoo goed als ge heel verdwenen. Nu over andere uitzendingen! De uitvoe ring der op zich zelve niet zoo heel helang- rijke „Prometheus"-ouverture brengt in her innering dat de Prometheus-idee eigenlijk in de finale der „Eroica' -symphonie heel wat volkomener uitgedrukt is dan in de heele „Prometheus"'-partituur. Paul Bekker heeft daar in zijn boek over Beethoven op gewezen, wat op zich zelf reeds van een genialen blik getuigt. De uitlegging van Bekker behoeft geen bedenkelijk hoofdschudden te verwek ken: de Ouvertures „Leonoi-e". „Egmont' en „Corioran" bevatten elk een drama in ge- comprimeerden vorm en vooral ..Coriolan' is bovendien van een bijzondere psychologi sche diepte. De derde („Eroïca") symphonie van Beet hoven staat ergens vermeld, waar ik er een vraagteeken achter meen te moeten zetten, n.l. in het Donderdagavond programma der R. S. R„ waar zij als Trid!) fungeert. Voor zoover ik weet, heeft Beethoven wèl zijn tweede Symphonie bewerkt voor piano, viool en cello, maar geen der andere, zoodat ik nieuwsgierig ben wat ze daar Donderdag ten gehoore zullen brengen. Een eenigszins zonderlinge fout komt in het Vrijdagprogramma van Brussel Fr. voor „Kwartet uit de groote fuga op. 133' staat daar, terwijl natuurlijk .bedoeld is: „Groote Fuga voor strijkkwartet". Tk heb er vroeger al eens op gewezen dat deze fuga oorspronkelijk het zesde of laatste hoofddeel van het kwar tet op. 130 vormde, maar dat Beethoven haar later, op raad van vrienden, die zeiden dat geen mensch in staat was die fuga te spelen of te begrijpen, haar door een ander, bevat telijker slotstuk vervangen heeft, Hoezeer het technisch vermogen sedert dien tijd toegeno men is, kon men wel zien, uit het feit-, dat te genwoordig meermalen heele strijkorkesten die fuga in de bewerking van Felix Weingart- 1 ner spelen; toevallig komt ze op het Maandag programma van Kalundborg voor. Ik heb die bewerking nooit gehoord en kon ze dus niet beoordeelen. Als afzonderlijk stuk heeft de fuga door Beethoven's eigen hand bestaans recht verkregen, een uitzending van „Frag menten" uit de Sonate op. 106 (de z.g. Hammerklaviiersonate), zooals Brussel VI. voor Zondag aankondigt valt te veroordee- len. Beethoven's werken mogen niet in stuk ken en brokken ten gehoore gebracht worden. Meer schrik nog boezemt mij het program ma van het namiddagconcert van Maandag te Königswusterhausen in. maar die schrik is niet van muzikalen aard. Men oordeelc: met „Heil Europa'' vangt het aan. Dat klinkt al bedenkelijk voor onze ooren, maar als dan verdeeop „Die grasze Kanone" door „Wiener Blut' gevolgd wordt en we daarna een verheer lijking van de „Kleine Soldaten'' en „den alten Fritz" krijgen zal dat. menigeen evenals mij met ernstige bezorgdheid voor den Euro- peeschen vrede vervullen. Laten we hopen dat de hoofden keel blijven! De altviool, die nu eens als gemoedelijke knorrepot, dan weer als verkouden oude tante gedoodverfd wordt, krijgt in de komende week een mooie kans tot- rehabilitatie. Maandag wordt te Praag de f min. sonate op. 49 van Rubinstein uit bet stof gehaald, een stuk dat- wel erg veel Rubinsteinsche leegten vertoont en van langdradigheid niet vrij te pleiten is. maai- dat men toch wel eens een keer kan aanhooren tenville van de meestal stiefmoe derlijk bedeelde oude tante. Dinsdag komt. zij te Huizen met een vriendelijker familielid, nJ. de concertante van Mozart tol uitzen ding. in gezelschap van haar nichtje, de viool. Zulk een concertante is een overblijfsel van het „Concerto grosso waarin de solistisch optredende instrumenten het ..Concertino" vormen, en is dus verwant met het solocon cert. Zij doet haar naam dus alle eer aan. LUXOR SOUND-THEATER. Middagvoorstelling Hernias' Poppenkast. Het Luxor-Theater heeft deze week twee programma's welke het zijn bezoekers biedt. 's Middags vertoont- de heer „Hermas" in zijn Paeaagogisch Oud-Hollandsche Poppen kast de geschiedenis van een jongen die zoo jokte. Een echte poppenkast op het tooneel! Denkt u zich de pret en de jool in der kinderen die mee mochten zingen, vragen beantwoorden, kortom: helpen de voorstelling te doen sla gen! Een succes is het in elk opzicht! Ook ae film „Vadertje Langbeen" sloeg in. Maar de „heusche" poppenkast.... „nou en óf Avondvoorstelling Cohen en Kelly in moeilijkheden. 's Avonds brengt Luxor een programma dat in al zijn uitgebreidheid tip-top verzorgd is. Orion-nieuws verdient hulde voor de spoe dige klankfilm-reportage van de aankomst van Jac. v. Egmond in Den Haag en de groot- sche huldiging die hem in Amsterdam werd bereid. Ook van andere takken van sport brengt deze film het laatste nieuws. Het bui- tenlandsche journaal toont een onzinnlgen motor wedstrijd met afgrijselijk-ijzige too- neelen. De teekenfil mis goed, de twee-acter „De politie staakt" is beter en maakt de lach spieren los. Een film over de Amerikaansche spoorwegen is vooral voor hen die zich inte resseeren voor stoomreuzen en luxe-treinen zeer aantrekkelijk. Ten slotte is in het voor programma nog een zangnummer opgeno men getiteld: „De Straatzanger" met Arthur Tracy. De handeling is gezocht: de zang daar en tegen (en dat is hier de hoofdzaak) bui tengewoon goed. De hoofdfilm spant echter de kroon: Cohen en Kelly in moeilijkheden. En wat voor moeilijkheden! Voor gewone menschen on- onoplosbaar. Niet voor Kelly, noch voor Cohen. Die slaan zich overal door, en anders slaan ze er maar op. Het is weer een Amerikaansche succes nummer van de oude soort en van de eerste soort. Logica moet u niet zoeken, doch dat doet niemand die 's zomers naar de bioscoop gaat, dat doet niemand die gezond wil la chen en dat doet niemand die Cohen en Kelly ziet. Ondanks de vele belevenissen „naar het leven" doen ze nog meer ervarin gen op die zoo heerlijk onlogisch zijn, dat de zaal dreunt van den lach. Alleen reeds de bootrace. waarbij Cohen achter het stuur van een race-boot zit en er evenveel verstand van heeft als een olifant van breien, is waard om gezien te worden, WASCHMACHINES van af fl. 30.. WRINGMACHINES van af fl. 13.- Het leven van Antonio Stradivari. Deze geniaalste aller vioolmakers werd ge boren in 1644 (waarschijnlijk in de buurt van Cremona). Hij stierf aldaar iri 1737. Er wordt vermoed, dat hij in 1658 leerling werd van Nicolaas Amati; een viool, die hij in 1666 heeft gemaakt, draagt het inschrift Antonius Stradivarius, Cremonensis Alumnus (leer ling) Nicolaïj Amati. Faciebat. Anno 1666. De heeren Hill vioolmakers te Londen, heb ben berekend, dat hij ongeveer elf honderd instrumenten gemaakt heeft waarvan er ruim 600 zijn overgebleven. Er bestaan nog 3 violen die Stradivarius op 93-jarigen leeftijd heeft gemaakt, zij dragen het inschrift .,d' Anna 93'. Ferd'. Helman, de concertmees ter van het Amsterd. Concertgebouw orkest bespeelt zulk een instrument. Ten huize van de heeren Hill had ik het voorrecht, een van deze violen te bespelen en hoewel het merkbaar was, dat de hand van den maker gebeefd had (minder regelmatige afwerking van de randen) was de toon van grccte kracht en schoonheid. Alle Stradivarius-instrumenten munten uit door prachtige bewerking heerlijke laktinten en vooral door een soort toon, die geschikt is om alle nuances te geven. De volgende altisten, welke meermalen in Holland optreden, bespelen meesterwerken van zijn hand, o.a. Henri Marteau. Carl Flesch. Jacques Thibaud. Bronislaw Huber- man, Franz von Vescey, Mischa Elman. Jcsef Suk (de 2e viool van het Boheemsch Strijk kwartet). Ook de 3 overleden groote meesters Joseph Joachim. Pablo de Sara sate exem- August Wilhelmj bespeelden prachtige exem plaren. Zijn geheeie leven was Stradivarius bezig proeven te nemen vooral wat betreft de vorm, welving, en grootte van zijn violen. Eerst werkte hij volgens het model van zijn meester Amati; tamelijk hoog gebouwde instrumen ten. de zoogenaaamde Amatisi violen. Tus schen 1692 en 1697 maakte hij vele lange violen, z.g. Lange patroonviolen (Patron Al- longé.t, die vlak gebouwd waren. Van 1697 bouwde hij een groot vlak model. Hij be merkte spoedig, dat de toon van de vlak ge bouwde violen meer draagkracht had. Ieder instrument is een kunstwerk wat vorm en afwerking ^betreft. In de allereerste plaats komt bij het maken van strijkinstrumenten de lak, de wijze van het aanbrengen ervan in aanmerking, daar na de verhoudingen (hoogte, welving en de dikte van het hout) en ten slotte de soort hout. De lak welke Stradivarius gebruikte was dezelfde als van de meeste viool- en luit makers uit zijn tijd. Reeds op een luit. ge maakt in 1526. wordt deze lak aangetroffen: hij bestond uit een vermenging van gom, olie en kleurstof. Hoe de verhoudingen waren is onbekend. Het recept van Stradivarius is door een achter-kleinzoon gevonden op het schut blad van zijn bijbel, gedateerd 1701. De erfge namen bewaren het om het- te gebruiken, als een der familieleden vioolmaker wil worden. Ondanks alle pogingen het te weten te ko men, is het nog steeds een geheim. In Holland (Hendrik Jacobs, Piet er Rom- bout-s. Cornell Kleynmann, Jan Boumeester) Engeland, Frankrijk en Tirol, werden tot ein de der 18e eeuw violen gemaakt met dezelfde soort lak bedekt als van Stradivarius, doch de verhouding en wijze van opbrengen zijn zoo verschillend, waardoor al deze instrumen- ten geheel anders klinken dan de Stradiva rius instrumenten. Zelfs zijn leerlingen Car lo Bergorizi en zijn beide zonen Francesco en Omobono hebben zijn voorbeeld niet in alles kunnen volgen, hoewel hun instrumenten zeer mooi klinken. Na het begin der 19e eeuw verdwijnt deze lak, als oorzaak wordt aange nomen, dat het lastig werd gevonden de zeer langzaam drogende lak te gebruiken. Men ging over tot vlug di-ogende soorten, waar door dus spoediger afgeleverd kon worden. Misschien hield ook de aanvoer van sommige bestanddeelen op. Alle violen, zoowel minderwaardige als eerste rang instrumenten werden en worden van dennenhout (het bovenblad) en ahorn hout (het achterblad, zijwanden en kop) ge maakt. Stradivarius gebruikte tot 1684 af en toe zeer gewoon hout toch zijn zijn violen uit dien tijd prachtig van klank b.v. Josef Suk's viool uit 1683. De werkkracht van Stradivarius was buiten gewoon groot; van de nog overgebleven in strumenten maakte hij van 16651680 16 violen. 1 alt en 1 cel. 16801684 15 violen en 2 cellen. 16841690 55 violen en 5 cellen. 16901700 77 violen, 5 alten en 15 cellen. 17001710 98 violen 2 alten -en 5 cellen. 17101720 1 25 violen en 11 cellen. 17201730 104 violen. 2 alten en 5 cellen. 1730—1736 47 violen 2 alten en 6 cellen. 1737 3 violen. Sommige instrumten. 8 violen, 1 ait en 1 cel, werden met perle d' amour en prachtige arabesken in zwart versierd; de staartstuk ken en schroeven beschilderd o.a, bij 2 violen. 1 alt, 1 tenorvioo! en 1 cel, welk" Stradiva rius had om koning Philips de Vijfde bij zijn doortocht in Cremona in 1702 aan te bieden. De meeste Stradivarius instrumenten dra gen de namen van hun vroegere bezitters, b.v de Rode en de Viotti-viool. de Romberg. Piatti en Duport-violoncel Een der schoon ste violen is in het bezit van Mr. Brandt te Londen, die vroeger behoorde aan den beken den vioolvirtuoos en leeraar: D Allard (1815 —18881. Bijzonderheden heb Ik vooral ontleend aan hef werk van W. Henry Hill. Antonio Stradivari His life and work (1644—1737) JOH. STEEN MAN BIJ GEBREK AAN EETLUST, oprispen, slechte maag, trage spijsvertering, darm verstopping. opgeblazenheid, stofwisselings kwalen. netelroos. jeuk. bevrijdt het natuur lijke „Franz-Josef'-bitterwater het lichaam van de opgehoopte afvalstofvergiften. Door medici ten zeerste aanbevolen. (Adv. Inges. Med.) En als ge dan weet dat Kelly tegen wil en dank met een oude roeiboot moet volgen, is de situatie reeds duidelijk: een dol-grappige vertooning. Een vier-dubbele liefdeshistorie is ook nog in de moeilijkheden verwerkt, waarvan slechts één tot een huwelijks-resultaat komt. Kelly, die kapitein is van een vrachtboot, krijgt bezoek van z'n ouden kameraad Cohen, zij geraken in verwikkelingen aan land door een ontmoeting met de gescheiden vrouw van Kelly, die nog geld heeft te vorderen, gera ken in verwikkelingen aan boord met den jongen douanebeambte, die Kelly's dochter wil trouwen, en later werkelijk huwt ook. ko men in moeilijkheden als ze samen voor een spiegel zich moeten scheren en in een twij felaar te zamen nachtrust pogen op te doen, raken In verlegenheid als zij.... en zoo voorts. Wie lachen wil. gTondlg wenscht te schate ren: het middel is een bezoek aan Cohen en Kelly. Kelly's lieve dochter en Kelly's „kwaaie haai" zooals hij dat zelf uitdrukt). Cohen zal hem behulpzaam zijn u te doen lachen en schateren, en welke superlatieven onze taal voorts nog kent voor de gezondste aller bezigheden. EEN VKOOLIJKE AVOND IN IIET REMBRANDT THEATER. In het Rembrandt Theater Kan men zich deze weck een avond (of middag) vol onschul dige vrooüjkheid verschaffen. Fr staan dit maal twee films op het programma, waarvan de eerste documentaire waarde heeft omdat de hoofdspeler niet meer tot de levenden be hoort. Wij zien hier d enbefaamden Roscoe Ar- buckle. meer bekend onder zijn bijnaam Fatty" aan 't werk. Aan dezen vetrijken grapjas zijn lugubere herinneringen verbon den. Een jaar of twaalf geleden was hij oen van de populairste fllmkomieken uit Holly wood. Maar bij een drinkgelag, waar liet meer dan Spaansch toegegaan moet zijn, vond zijn vrouw den dood en. ofschoon er geen bewijzen tegen hem waren en het ge recht hem vrijsprak, brandmerkte het pu bliek Fatty als den moordenaar. De Ameri kaansche vrouwen spraken den boycot uit over zijn films. Twee jaar geleden Is de eens zoo gevierde kunstenaar arm en eenzaam gestorven. Maar juist voor zijn dood had de filmmaatschappij Vitaphoon. in de hoop dat de schuld allengs wel verjaard zou zijn. zich over Fatty ont fermd en onder leiding van den regisseur Goulding werd hij nogmaals het centrum van een drietal fllmkluchten. Daar Fatty in het geheel slechts een half dozijn films heeft geschapen, blijven deze komische werkjes een curiosum. Hetgeen deze week in het Rembrandt- tlieater draait, is Fatty's zwanenzang ge weest; twee uur nadat het gereed was ge komen. heeft de komiek den laatsten adem uitgeblazen. Wie den dikken man met het kindersnoetje op het doek in de weer ziet. kan onmogelijk aan zijn misdaad gclooven. Dit grappige spel letje met de onmogelijke auto en met de doorgeslikte bij is wel het overtuigend be wijs van zijn onschuld. Inmiddels blijft het jammer, ook voor de filmkunst, dat deze tragische historie den loopbaan van een rasechten clown van het witte doek ontijdig heeft afgebroken, en hem geen gelegenheid tot verdere ontwikkeling heeft geschonken. Want vergeleken met ko mieken als Watt en Half Watt of Laurel en Hardy staat Fatty in velerlei opzicht op hoo- ger peil en bezat hij althans grooter moge lijkheden. Men kan hem gerust met Buster Keaton op één lijn stellen cn zelfs heeft men hem den voorganger van Charlie Chaplin ge noemd. Zooveel ls zeker, dat de dikke man ook gis teravond bij zijn wederlntree in de filmwe reld het publiek ln het Rembrandt Theater tranen met tulten heeft doen lachen. De overgang van Fatty naar Szöke Szakall wordt ln het programma van deze. week ge vormd door een drietal levende clowns, twee mannen en een vrouw, gezwegen van het paard. Dit Newton Trio geeft aardig werk te aanschouwen. Maar de clou van den avond zal voor de meeste bezoekers toch de operette-film zijn, die naar het beroemde lied „Es war einmal ein Musicus" is vervaardigd en waarin jonge harten elkander op de bekende wijze weer vinden. Na de gebruikelijke kortsluiting is er echter nog een lange, lange weg naar het altaar en het paartje (of eigenlijk zijn het, naar het gewone recept ook hier weer twee paartjes) zou het einddoel nimmer bereiken, wanneer het den trouwen en onbaatzuchti ge!) beschermer van arme minnaars. Szokc Szakall. ook thans weer niet tot zijn beschik king had. Die goeie, beste Szöke is weer zoo in het zweet zijns aanschijns ln de weer voor zijn pleegkinderen, dat er wel heelemaal geen rechtvaardigheid Sn de wereld zou moeten zijn. als hij ondanks al zijn goedbedoelde on handigheden tenslotte geen succes hebben zou. Szöke. die zijn ganzen in slaap wiegt. Szöke. die den caricaturalcn automagnaat introduceert in „zijn" villa, waarin hij zich voelt als een kano tusschen de ijsbergen en Szöke. die tenslotte op zijn Charlie Chaplin s met twee arme ncgerkindertjes een nieuwe toekomst tegemoet wandelt, maakt deze film met het aardige liedje tot iets bijzonders Tenslotte het fiimnieuws, dat eigenlijk vooraf gaat Het zal het Haarlemsche hart goed doen. dat Polygoon een uitvoerige weer gave aan de triomf van Jacques van Egmond gewijd heeft. Behalve bij zijn glorleuzen in tocht in Amsterdam zien we hem ook nog in Acrrtenhout oefenen en daarbij houdt hij in allen eenvoud een toespraakje. Dat belooft Maandag iets. als de held van den dag met zijn familie persoonlijk de tweede avond voorstelling komt biiwonen! H. G. CANNEGIETER. Voor elkander bestemd, door Bcrta Ruck Bcrta Ruck behandelt in dezen, zeer te recht .boeiend" genoemden roman de liefde op het eerste gezicht tusschen een meisje en. een jongen, die elkaar op straat eenige malen ontmoetten. In een soort dagboekstijl het meisje en de jongen vertellen om beurten een hoofdstuk schetst Berta Ruck den loop der gebeurtenissen en men zal met veel genoe gen dezen frisschen roman uitlezen. Het boek. dat vertaald is door Jos. van den Cranenburg. is verschenen in het Nederland- sche Boekhuis te Tilburg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7