VELO'S zijn niet duur
LETTEREN EN KUNST
LITTERAIRE
KANTTEEKENINCEN.
Radiomuziek der week.
BIOSCOOP.
De techniek van het bouwen van violen.
Nieuwe Uitgaven.
ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1933
H A A R L E M'S DAGBLAD
7
I
Onrust en Romantiek.
3Iaarten Matisse. Een zwerver van
zee tot zee. Den Haag. Leopold's
Li tg. Mij.
J. B. van Rode. Jan Herbert Mac
Donald. Wereldbibliotheek.
Hugo Penning. De Weldoener.
A'dam. v. Holkema Warendorf.
Nee. juffrouw, het is inderdaad niet zoo
h-?el erg leuk in dezen tijd te leven. Je moet
een huid hebben als'een olifant, en die heeft
U niet. U is neg jong en kunt dus niet met
succes beweren dat het leven veertig jaar ge
leden zoo veel leuker was. Daarentegen wel
de hoop blijven voeden dat het- mettertijd
weer leuk gaat worden, al zal het altijd en
voer een ieder de vraag blijven, wat men daar
onder verstaan wil. En ondanks het feit dat
go geen olifant zijt. vindt ge misschien den
dag van vandaag nog niet zoo verwerpelijk
Uw jeugd past zich gemakkelijk bij het oogen
schijnlijk vreemde aan: ge hebt een vriend,
nu de mannen schaarsch werden; en ge speelt
met hem straperlo, om de gemeentefinanciën
te redden Voor het één als voor het ander
vindt ge verdediging paraat in velerlei be
toog. vol „verhelderend inzicht" en ..nood
zakelijke concessie". Ge hebt het, betrekkelijk
gesproken, gemakkelijk genoeg, daar er geen
nonsens zóó groot is of deze kan tot ideaal
norm worden omgekietst. En wordt het inder-
daad.
Doch de ernstige mannen die onze boeken
schrijven krijgen pijn in het hoofd van al
dien onrust in ons deen en denken dien ze al
schrijvend nog een beetje vergrooten, zooda-
ook hun lezers zoetjes aan naar een koude
douche gaan verlangen of inslapen, wat
misschien nog verstandiger is. Het beek nu
van Maarten Matisse zal U integendeel uit
den slaap houden. Daargelaten of het nu wer
kslijk ..een boek voor den zoekenden mensch
van onzen tijd" is, zooals de aanprijzing zegt.
het is in ieder geval een hoogst eigenaardig
boek, ook al door de wijze waarop het ont
staan is. Het is een reisjournaal van een zwer
ver: bij tijden landlooper, bij tijden filosoof,
doch voortdurend Godzoeker smachtend naar
rust in de onrust van zijn ziel. Hij zwerft door
Perzië en Voor-Indië: Oostersche wijsheid
drinkt hij in terwijl zijn Westersche wezen er
mee in botsing telkens komt. Naar het Oosten
komt hiij als jong stuurmansleerling bij de
K. P. M. maar hij geeft spoedig zijn baantje
er aan en gaat zwerven. Hij voelt zich artist
en afkeerig van de onreinhedien des dagelijk-
sclien levens.
Voor de figuur van Van Gogh heeft hij een
groote bewondering en tusschen idool en be
wonderaar valt inderdaad eenige overeen
komst op te merken. Ook bij Matisse gaat de
inhoud boven den vorm: zijn boek is uit aan-
teekeningen in telegramstijl en zorgeloos neer
geworpen bepeinzing persklaar en leesbaar
gemaakt door een .ander, dien heer IJge Fop-
pema, die van dat werk verantwoording af
legt. op de eerste bladzijden. Van Maarten
Matisses artist-zijn krijgen wij dan ook
sleohts een uiterst verwarde idee die door de
bandteekening enz., door hem zelf vervaar
digd niet' versterkt wordt. Golc voor dezen
mieii'sch schijnen wijsheid en schoonheid twee
begrippen te zijn die men naar believen kan
mixen om de geestelijke cocktails te verkrij
gen waarop onze tijd verzot is. Wanneer men
bij Matisse van kunstenaarschap wil spreken
zou misschien het zeer geliefde étiket levens
kunstenaar, gebruikt kunnen worden. Wat er
positiefs uit dit boek te voorschijn komt is
inderdaad een fijn mensch met nobele inten
ties en verheven ideeën en daar dezulken
steeds dunner gezaaid worden, is de kennis
making met hem een langdurig genot. Eer dan
een schrijver vóór den zoekenden mensch
van dezen tijd, is hij die zoekende mensch
zelf, een geloovige zonder geloof, een dichter
lijke natuur zonder kunstenaarschap, een.
wèl-uitgerust schip zonder anker. Aan velen
der besten onder ons verwant, heeft MatisSe
alleen den moed gehad te breken met wat
hem tegenstond om langs wegen van ontbe
ring en moeiten op onderzoek uit te gaan
naar een veilige haven voor het schip zijner
verlangens. Al is hij geen Homerus, zijn
geestelijke Odysée is een interessant docu
ment en slechts gevoellooze bekrompenheid
zal in hem willen zien, wat men in het Jid
disch zoo gencegelijk-gemakkelijk een ..ver-
schwartzer Narr" noemt. En is per slot van
rekening, de afstand tusschen dezen en Par
sifal zóó onoverbrugbaar?
Met den heer Van Rode en zijn Donald-
cyclus verliezen wij de onrust niet en komen
bovendien in een soort romantiek terecht,
die er op berekend schijnt op nette wijze de
oude colportageromans uit de keukens onzer
grootouders te deen herleven. Het is best mo
gelijk dat aan dergelijke herleving thans be
hoefte bestaat.
Van den vierdeeligen cyclus heb ik tot nu
toe de eerste twee deelen in handen gehad.
Het werk is „opgedragen aan den Nederland-
schien adel" en die zal er ongetwijfeld erg in
zijn nopjes mee zijn. Een huzarenluitenant als
John Herbert Mac Donald is een model-vent,
een snoes, even heldhaftig als kuisch. even
vrij als vroom. Hoe heeft mijn hart gepopeld
als zijn liefde voor Victory beantwoord wordt,
hce hebben mijn tranen gevloeid als Vic na
een kort- maar volmaakt geluk op hun buiten
bij Bennebroek sterft. Ja, dat is waar ook,
dit eerste deel is voor ons, Haarlemmers, nog
van lokaal belang ook. Als ik het goed begre
pen heb heeft Mac Donald een goed deel van
zijn fortuin aan de annexatie van Heemstede
door Haarlem te danken. En daar komen nog
heel wat meer Haarlemsche namen op het
bord. Enfin dat is natuurlijk bijzaak, het
tweede deel speelt in Amerika, waar weduw
naar Mac Donald debuteert als bereden poli
tieagent. Hetgeen natuurlijk maar een aar
digheid is. nocciig. cm met een stillen rijkaard
die een krantenstalletje en een schattige
pleegdochter heeft, het contract mogelijk re
maken. De lezer begrijpt dat wij nu snakken
naar de laatste twee deelen waarin, volgens
het prospectus ..de spanning, interessante
karakterbeschrijving, levendige dialoog, ro
mantiek nog zal stijgen".
..Dan worden de Mac Donalds geroepen den
Nederlandschen 3del aan te voeren in den
strijd tegen de wanorde en voor te gaan in
den opbouw van de nieuwe Nederlanden: de
orde.
„De Donaldhuzaren betreden de vlakte,
Veldslagen worden geleverd. Oorlogen in
Europa zullen het aanschijn der Nederlan
den veranderen. De Mac Donalds glorieeren.
vooral door hunne kinderen, wier lotgevallen
in vervolgdeelen ons zullen grijpen in adem-
looze spanning.
„Tot de laatste Donald, de grootste van al
len, in het jaar 2033 op het slagveld neerzijgt
na zijn wanhopigen strijd tegen de Aziaten,
waarmede het Donald tijdperk is afgesloten,
ons in tien deelen ontrold als een machtige
film van laaiende romantiek."
De lezer heeft, hoop ik, goed begrepen dat
ik het voorgaande heb over-geschreven uit
de aankondiging van de uitgeefster. Welk
boninient waarlijk weinig onderdoet voor de
toespraken, die op de kermis vóór den aan
vang der voorstelling gehouden plegen te wcr
den Indertijd werd, meen ik. de Man met het
IJzeren Masker, in afleveringen, op gelijke
wijze aangekondigd. Een stille hoop koester
ik nog. dat de heer Van Rode de rest- van
zijn tien deelen romantiek aan mij late voor
bijgaan. Ik heb er geen verhuiswagen van
zijn Haarlemschen naamgenoot voor over.
En mocht het geval als proeve van fascisti
sche kunstproductie bedoeld zijn. dan kan
een kaartje „met t hartelijke deelneming"
voorloopig volstaan.
Hugo Perming's Weldoener is gelukkig veel
minder pretentieus. Maar toch is ook deze
„edelman uit een anderen tijd" van een vol
slagen onbenulligheid en onwaarschijnlijk
heid. Een hoofdofficier die er prat op gaat
van zaken en geld niet alleen geen verstand
maar zslfs een afschuw te hebben, dien laat
de schrijver met geld van zijn familieleden
allerhand fantastische ondernemingen op
touw zetten. Dat moet- wel rotten, zou wijlen
Hector Treub gezegd hebben. Maar namen
wij dezen vreemden snijboon nu eenmaal zoo
als de auteur hem als waarschijnlijk gedacht-
heef t. dan blijft in het boek nog heel veel
waardeerbaars over in de typeering van bij
figuren. in de beschrijving van interieurs enz.
enz. Penning houdt van werkwoorden als
soezelen en verdoezelen. De compositie als
zijn Weldoener is, naar 't mij voorkomt, even
doezelig. Misschien schrijft hij te gemakke
lijk en te weinig critisch. Waardoor het werk
niet boven de waarde van „een goed boek
voor de theetafel" uit stijgt. Een „potboiler'
zooals "de schilders dat noemen.
J. H. DE EOIS.
12 Aug. '33.
EEN VOORBESPREKING
door KAREL DE JONG.
In de komende week schijnt er een bij
zondere voorliefde voor het pianoconcert van
Schumann te bestaan ik heb het in minstens
drie verschillende programma's aangetrof
fen. Dit is als een zuiver toeval te beschou
wen, want een herdenking is niet op til. Ook
het pianoconcert van Drieg komt weer eens
voor den dag (Brussel VI., Zaterdag), men zal
dus, zoo men wil, gelegenheid hebben de hoe
danigheden der beide a-min, concerten
(Schumann en Ga-ieg) nog eens onderling te
vergelijken.
Echter zag ik van Schumann twee andere
werken aangekondigd, die niet zoo vaak in 't
openbaar gespeeld 'worden als het pianocon
cert, n.l. het derde Trio, op. 110 (Warschau,
Maandag) en de eerste Vioolsonate, op. 105
(Langenberg, Donderdag)Vooral het Trio is
een zeldzame verschijning; als er een van
Schumann gespeeld wordt is dat gewoonlijk
het eerste in d min. op. 63. Men zou reden
hebben om zich over deze afwijking van de
gewoonte te verheugen, indien zij nieuwe ge
zichtspunten opende of een frisschen wind
deed waaien. Maar dat is wat betreft, het
Trio in g min. niet het geval. Knorrigheid en
kniezigheid vormen de grondstemming van
het eerste hoofddeel; het tweede wil een
Scherzo zijn, maai' ademt eer ontevredenheid
dan scherts; de lyriek van het derde hoofd
deel slaagt er niet- in de vleugels uit te slaan
en blijft zeuren, en wat het vierde betreft
nu, er staat boven; „Kraftig. mit Humor";
de kracht willen we aan de eventueele uit
voerenden overlaten, maar met den humor
wil het niet recht- vlotten, zelfs niet waar de
componist zijn toevlucht tot platte wendin
gen heeft genomen. Opmerkelijk is ook in die
Trio weer ae slechte instrumentatie. Viool en
cello doen in den regel niet meer dan het ver
dubbelen van piano-noten, zoodat een van
beide vaak gemist zonder bezwaar kan wor
den; met <ie individueele klankkleur der in-
sturmenten is weinig rekening gehouden, zoo
dat het coioriet in zijn geheel een te kort aan
verscheidenheid toont. Het geviel dezer dagen,
dat we bij een huiselijk masiceeren een Trio
van Schumann, en wel het. tweede, na het
zesde van Beethoven speelden. Hoe viel het
tegenover dat- heerlijke werk af. welk een te
leurstelling werd het voor hen, die het voor 't
eerst hoorden! Hoe eeuwig jong schittert
Beethoven's genialiteit nog immer, hoe ver
ouderd scheen Schumann nu reeds! En hoe
weinig kunnen we ons nu de Schumannver-
eering van een zestig, zeventig jaar geleden,
.toen het ook onder onze Nederlandsche mu
sici Schumann zonder eind heette!
Het is niet mijn bedoeling de werkelijke be-
teekenis van Schumann te ontkennen. Maar
zijn voornaamste, baanbrekende werken heeft
hij in zijn jonge jaren geschreven; onder zijn
pianocomposities en liederen zijn er die hun
beteekenis gehouden hebben: zijn ..Paradies
und Peri" bevat ook voor onze ooren r.og veel
behoorlijks: zijn pianoconcert noemde ik
reeds, en zoo is er nog wel een en an.der in
zijn oeuvre dat niet verbleekt is. In zijn latere
levensjaren toonde zich echter een toene
mende vertroebeling van zijn geestelijke ver
mogens, die tot volslagen krankzinnigheid
leidde en zijn werken uit deze periode toonen
den invloed zijner geestelijke aftakeling. Een
vergelijking van de Sonate op. 105 met het
Trio zal dit vermoedelijk bevestigen; de twee
de vioolsonate, op. 121, die eens met Beetho
ven's Kreutzersonate gelijkwaardig geacht
werd, is van het repertoire zoo goed als ge
heel verdwenen.
Nu over andere uitzendingen! De uitvoe
ring der op zich zelve niet zoo heel helang-
rijke „Prometheus"-ouverture brengt in her
innering dat de Prometheus-idee eigenlijk in
de finale der „Eroica' -symphonie heel wat
volkomener uitgedrukt is dan in de heele
„Prometheus"'-partituur. Paul Bekker heeft
daar in zijn boek over Beethoven op gewezen,
wat op zich zelf reeds van een genialen blik
getuigt. De uitlegging van Bekker behoeft
geen bedenkelijk hoofdschudden te verwek
ken: de Ouvertures „Leonoi-e". „Egmont' en
„Corioran" bevatten elk een drama in ge-
comprimeerden vorm en vooral ..Coriolan'
is bovendien van een bijzondere psychologi
sche diepte.
De derde („Eroïca") symphonie van Beet
hoven staat ergens vermeld, waar ik er een
vraagteeken achter meen te moeten zetten,
n.l. in het Donderdagavond programma der
R. S. R„ waar zij als Trid!) fungeert. Voor
zoover ik weet, heeft Beethoven wèl zijn
tweede Symphonie bewerkt voor piano, viool
en cello, maar geen der andere, zoodat ik
nieuwsgierig ben wat ze daar Donderdag ten
gehoore zullen brengen.
Een eenigszins zonderlinge fout komt in het
Vrijdagprogramma van Brussel Fr. voor
„Kwartet uit de groote fuga op. 133' staat
daar, terwijl natuurlijk .bedoeld is: „Groote
Fuga voor strijkkwartet". Tk heb er vroeger al
eens op gewezen dat deze fuga oorspronkelijk
het zesde of laatste hoofddeel van het kwar
tet op. 130 vormde, maar dat Beethoven haar
later, op raad van vrienden, die zeiden dat
geen mensch in staat was die fuga te spelen
of te begrijpen, haar door een ander, bevat
telijker slotstuk vervangen heeft, Hoezeer het
technisch vermogen sedert dien tijd toegeno
men is, kon men wel zien, uit het feit-, dat te
genwoordig meermalen heele strijkorkesten
die fuga in de bewerking van Felix Weingart- 1
ner spelen; toevallig komt ze op het Maandag
programma van Kalundborg voor. Ik heb die
bewerking nooit gehoord en kon ze dus niet
beoordeelen. Als afzonderlijk stuk heeft de
fuga door Beethoven's eigen hand bestaans
recht verkregen, een uitzending van „Frag
menten" uit de Sonate op. 106 (de z.g.
Hammerklaviiersonate), zooals Brussel VI.
voor Zondag aankondigt valt te veroordee-
len. Beethoven's werken mogen niet in stuk
ken en brokken ten gehoore gebracht worden.
Meer schrik nog boezemt mij het program
ma van het namiddagconcert van Maandag
te Königswusterhausen in. maar die schrik
is niet van muzikalen aard. Men oordeelc:
met „Heil Europa'' vangt het aan. Dat klinkt
al bedenkelijk voor onze ooren, maar als dan
verdeeop „Die grasze Kanone" door „Wiener
Blut' gevolgd wordt en we daarna een verheer
lijking van de „Kleine Soldaten'' en „den
alten Fritz" krijgen zal dat. menigeen evenals
mij met ernstige bezorgdheid voor den Euro-
peeschen vrede vervullen. Laten we hopen dat
de hoofden keel blijven!
De altviool, die nu eens als gemoedelijke
knorrepot, dan weer als verkouden oude tante
gedoodverfd wordt, krijgt in de komende week
een mooie kans tot- rehabilitatie. Maandag
wordt te Praag de f min. sonate op. 49 van
Rubinstein uit bet stof gehaald, een stuk dat-
wel erg veel Rubinsteinsche leegten vertoont
en van langdradigheid niet vrij te pleiten is.
maai- dat men toch wel eens een keer kan
aanhooren tenville van de meestal stiefmoe
derlijk bedeelde oude tante. Dinsdag komt. zij
te Huizen met een vriendelijker familielid,
nJ. de concertante van Mozart tol uitzen
ding. in gezelschap van haar nichtje, de viool.
Zulk een concertante is een overblijfsel van
het „Concerto grosso waarin de solistisch
optredende instrumenten het ..Concertino"
vormen, en is dus verwant met het solocon
cert. Zij doet haar naam dus alle eer aan.
LUXOR SOUND-THEATER.
Middagvoorstelling
Hernias' Poppenkast.
Het Luxor-Theater heeft deze week twee
programma's welke het zijn bezoekers biedt.
's Middags vertoont- de heer „Hermas" in
zijn Paeaagogisch Oud-Hollandsche Poppen
kast de geschiedenis van een jongen die zoo
jokte.
Een echte poppenkast op het tooneel! Denkt
u zich de pret en de jool in der kinderen die
mee mochten zingen, vragen beantwoorden,
kortom: helpen de voorstelling te doen sla
gen! Een succes is het in elk opzicht!
Ook ae film „Vadertje Langbeen" sloeg in.
Maar de „heusche" poppenkast.... „nou en
óf
Avondvoorstelling
Cohen en Kelly in moeilijkheden.
's Avonds brengt Luxor een programma dat
in al zijn uitgebreidheid tip-top verzorgd is.
Orion-nieuws verdient hulde voor de spoe
dige klankfilm-reportage van de aankomst
van Jac. v. Egmond in Den Haag en de groot-
sche huldiging die hem in Amsterdam werd
bereid. Ook van andere takken van sport
brengt deze film het laatste nieuws. Het bui-
tenlandsche journaal toont een onzinnlgen
motor wedstrijd met afgrijselijk-ijzige too-
neelen.
De teekenfil mis goed, de twee-acter „De
politie staakt" is beter en maakt de lach
spieren los. Een film over de Amerikaansche
spoorwegen is vooral voor hen die zich inte
resseeren voor stoomreuzen en luxe-treinen
zeer aantrekkelijk. Ten slotte is in het voor
programma nog een zangnummer opgeno
men getiteld: „De Straatzanger" met Arthur
Tracy. De handeling is gezocht: de zang daar
en tegen (en dat is hier de hoofdzaak) bui
tengewoon goed.
De hoofdfilm spant echter de kroon: Cohen
en Kelly in moeilijkheden. En wat voor
moeilijkheden! Voor gewone menschen on-
onoplosbaar. Niet voor Kelly, noch voor
Cohen. Die slaan zich overal door, en anders
slaan ze er maar op.
Het is weer een Amerikaansche succes
nummer van de oude soort en van de eerste
soort. Logica moet u niet zoeken, doch dat
doet niemand die 's zomers naar de bioscoop
gaat, dat doet niemand die gezond wil la
chen en dat doet niemand die Cohen en
Kelly ziet. Ondanks de vele belevenissen
„naar het leven" doen ze nog meer ervarin
gen op die zoo heerlijk onlogisch zijn, dat de
zaal dreunt van den lach.
Alleen reeds de bootrace. waarbij Cohen
achter het stuur van een race-boot zit en er
evenveel verstand van heeft als een olifant
van breien, is waard om gezien te worden,
WASCHMACHINES van af fl. 30..
WRINGMACHINES van af fl. 13.-
Het leven van Antonio Stradivari.
Deze geniaalste aller vioolmakers werd ge
boren in 1644 (waarschijnlijk in de buurt van
Cremona). Hij stierf aldaar iri 1737. Er wordt
vermoed, dat hij in 1658 leerling werd van
Nicolaas Amati; een viool, die hij in 1666
heeft gemaakt, draagt het inschrift Antonius
Stradivarius, Cremonensis Alumnus (leer
ling) Nicolaïj Amati. Faciebat. Anno 1666.
De heeren Hill vioolmakers te Londen, heb
ben berekend, dat hij ongeveer elf honderd
instrumenten gemaakt heeft waarvan er
ruim 600 zijn overgebleven. Er bestaan nog 3
violen die Stradivarius op 93-jarigen leeftijd
heeft gemaakt, zij dragen het inschrift
.,d' Anna 93'. Ferd'. Helman, de concertmees
ter van het Amsterd. Concertgebouw orkest
bespeelt zulk een instrument.
Ten huize van de heeren Hill had ik het
voorrecht, een van deze violen te bespelen en
hoewel het merkbaar was, dat de hand van
den maker gebeefd had (minder regelmatige
afwerking van de randen) was de toon van
grccte kracht en schoonheid.
Alle Stradivarius-instrumenten munten uit
door prachtige bewerking heerlijke laktinten
en vooral door een soort toon, die geschikt is
om alle nuances te geven.
De volgende altisten, welke meermalen in
Holland optreden, bespelen meesterwerken
van zijn hand, o.a. Henri Marteau. Carl
Flesch. Jacques Thibaud. Bronislaw Huber-
man, Franz von Vescey, Mischa Elman. Jcsef
Suk (de 2e viool van het Boheemsch Strijk
kwartet). Ook de 3 overleden groote meesters
Joseph Joachim. Pablo de Sara sate exem-
August Wilhelmj bespeelden prachtige exem
plaren.
Zijn geheeie leven was Stradivarius bezig
proeven te nemen vooral wat betreft de vorm,
welving, en grootte van zijn violen. Eerst
werkte hij volgens het model van zijn meester
Amati; tamelijk hoog gebouwde instrumen
ten. de zoogenaaamde Amatisi violen. Tus
schen 1692 en 1697 maakte hij vele lange
violen, z.g. Lange patroonviolen (Patron Al-
longé.t, die vlak gebouwd waren. Van 1697
bouwde hij een groot vlak model. Hij be
merkte spoedig, dat de toon van de vlak ge
bouwde violen meer draagkracht had.
Ieder instrument is een kunstwerk wat
vorm en afwerking ^betreft.
In de allereerste plaats komt bij het maken
van strijkinstrumenten de lak, de wijze van
het aanbrengen ervan in aanmerking, daar
na de verhoudingen (hoogte, welving en de
dikte van het hout) en ten slotte de soort
hout. De lak welke Stradivarius gebruikte
was dezelfde als van de meeste viool- en luit
makers uit zijn tijd. Reeds op een luit. ge
maakt in 1526. wordt deze lak aangetroffen:
hij bestond uit een vermenging van gom, olie
en kleurstof. Hoe de verhoudingen waren is
onbekend. Het recept van Stradivarius is door
een achter-kleinzoon gevonden op het schut
blad van zijn bijbel, gedateerd 1701. De erfge
namen bewaren het om het- te gebruiken, als
een der familieleden vioolmaker wil worden.
Ondanks alle pogingen het te weten te ko
men, is het nog steeds een geheim.
In Holland (Hendrik Jacobs, Piet er Rom-
bout-s. Cornell Kleynmann, Jan Boumeester)
Engeland, Frankrijk en Tirol, werden tot ein
de der 18e eeuw violen gemaakt met dezelfde
soort lak bedekt als van Stradivarius, doch
de verhouding en wijze van opbrengen zijn
zoo verschillend, waardoor al deze instrumen-
ten geheel anders klinken dan de Stradiva
rius instrumenten. Zelfs zijn leerlingen Car
lo Bergorizi en zijn beide zonen Francesco en
Omobono hebben zijn voorbeeld niet in alles
kunnen volgen, hoewel hun instrumenten
zeer mooi klinken. Na het begin der 19e eeuw
verdwijnt deze lak, als oorzaak wordt aange
nomen, dat het lastig werd gevonden de zeer
langzaam drogende lak te gebruiken. Men
ging over tot vlug di-ogende soorten, waar
door dus spoediger afgeleverd kon worden.
Misschien hield ook de aanvoer van sommige
bestanddeelen op.
Alle violen, zoowel minderwaardige als
eerste rang instrumenten werden en worden
van dennenhout (het bovenblad) en ahorn
hout (het achterblad, zijwanden en kop) ge
maakt.
Stradivarius gebruikte tot 1684 af en toe
zeer gewoon hout toch zijn zijn violen uit
dien tijd prachtig van klank b.v. Josef Suk's
viool uit 1683.
De werkkracht van Stradivarius was buiten
gewoon groot; van de nog overgebleven in
strumenten maakte hij van 16651680 16
violen. 1 alt en 1 cel. 16801684 15 violen en
2 cellen. 16841690 55 violen en 5 cellen.
16901700 77 violen, 5 alten en 15 cellen.
17001710 98 violen 2 alten -en 5 cellen.
17101720 1 25 violen en 11 cellen. 17201730
104 violen. 2 alten en 5 cellen. 1730—1736 47
violen 2 alten en 6 cellen. 1737 3 violen.
Sommige instrumten. 8 violen, 1 ait en 1
cel, werden met perle d' amour en prachtige
arabesken in zwart versierd; de staartstuk
ken en schroeven beschilderd o.a, bij 2 violen.
1 alt, 1 tenorvioo! en 1 cel, welk" Stradiva
rius had om koning Philips de Vijfde bij zijn
doortocht in Cremona in 1702 aan te bieden.
De meeste Stradivarius instrumenten dra
gen de namen van hun vroegere bezitters,
b.v de Rode en de Viotti-viool. de Romberg.
Piatti en Duport-violoncel Een der schoon
ste violen is in het bezit van Mr. Brandt te
Londen, die vroeger behoorde aan den beken
den vioolvirtuoos en leeraar: D Allard (1815
—18881.
Bijzonderheden heb Ik vooral ontleend
aan hef werk van W. Henry Hill.
Antonio Stradivari
His life and work (1644—1737)
JOH. STEEN MAN
BIJ GEBREK AAN EETLUST, oprispen,
slechte maag, trage spijsvertering, darm
verstopping. opgeblazenheid, stofwisselings
kwalen. netelroos. jeuk. bevrijdt het natuur
lijke „Franz-Josef'-bitterwater het lichaam
van de opgehoopte afvalstofvergiften. Door
medici ten zeerste aanbevolen.
(Adv. Inges. Med.)
En als ge dan weet dat Kelly tegen wil en
dank met een oude roeiboot moet volgen, is
de situatie reeds duidelijk: een dol-grappige
vertooning.
Een vier-dubbele liefdeshistorie is ook nog
in de moeilijkheden verwerkt, waarvan
slechts één tot een huwelijks-resultaat komt.
Kelly, die kapitein is van een vrachtboot,
krijgt bezoek van z'n ouden kameraad Cohen,
zij geraken in verwikkelingen aan land door
een ontmoeting met de gescheiden vrouw van
Kelly, die nog geld heeft te vorderen, gera
ken in verwikkelingen aan boord met den
jongen douanebeambte, die Kelly's dochter
wil trouwen, en later werkelijk huwt ook. ko
men in moeilijkheden als ze samen voor een
spiegel zich moeten scheren en in een twij
felaar te zamen nachtrust pogen op te doen,
raken In verlegenheid als zij.... en zoo
voorts.
Wie lachen wil. gTondlg wenscht te schate
ren: het middel is een bezoek aan Cohen en
Kelly. Kelly's lieve dochter en Kelly's „kwaaie
haai" zooals hij dat zelf uitdrukt).
Cohen zal hem behulpzaam zijn u te doen
lachen en schateren, en welke superlatieven
onze taal voorts nog kent voor de gezondste
aller bezigheden.
EEN VKOOLIJKE AVOND IN IIET
REMBRANDT THEATER.
In het Rembrandt Theater Kan men zich
deze weck een avond (of middag) vol onschul
dige vrooüjkheid verschaffen. Fr staan dit
maal twee films op het programma, waarvan
de eerste documentaire waarde heeft omdat
de hoofdspeler niet meer tot de levenden be
hoort.
Wij zien hier d enbefaamden Roscoe Ar-
buckle. meer bekend onder zijn bijnaam
Fatty" aan 't werk. Aan dezen vetrijken
grapjas zijn lugubere herinneringen verbon
den. Een jaar of twaalf geleden was hij oen
van de populairste fllmkomieken uit Holly
wood. Maar bij een drinkgelag, waar liet
meer dan Spaansch toegegaan moet zijn,
vond zijn vrouw den dood en. ofschoon er
geen bewijzen tegen hem waren en het ge
recht hem vrijsprak, brandmerkte het pu
bliek Fatty als den moordenaar. De Ameri
kaansche vrouwen spraken den boycot uit
over zijn films.
Twee jaar geleden Is de eens zoo gevierde
kunstenaar arm en eenzaam gestorven. Maar
juist voor zijn dood had de filmmaatschappij
Vitaphoon. in de hoop dat de schuld allengs
wel verjaard zou zijn. zich over Fatty ont
fermd en onder leiding van den regisseur
Goulding werd hij nogmaals het centrum van
een drietal fllmkluchten.
Daar Fatty in het geheel slechts een half
dozijn films heeft geschapen, blijven deze
komische werkjes een curiosum.
Hetgeen deze week in het Rembrandt-
tlieater draait, is Fatty's zwanenzang ge
weest; twee uur nadat het gereed was ge
komen. heeft de komiek den laatsten adem
uitgeblazen.
Wie den dikken man met het kindersnoetje
op het doek in de weer ziet. kan onmogelijk
aan zijn misdaad gclooven. Dit grappige spel
letje met de onmogelijke auto en met de
doorgeslikte bij is wel het overtuigend be
wijs van zijn onschuld.
Inmiddels blijft het jammer, ook voor de
filmkunst, dat deze tragische historie den
loopbaan van een rasechten clown van het
witte doek ontijdig heeft afgebroken, en hem
geen gelegenheid tot verdere ontwikkeling
heeft geschonken. Want vergeleken met ko
mieken als Watt en Half Watt of Laurel en
Hardy staat Fatty in velerlei opzicht op hoo-
ger peil en bezat hij althans grooter moge
lijkheden. Men kan hem gerust met Buster
Keaton op één lijn stellen cn zelfs heeft men
hem den voorganger van Charlie Chaplin ge
noemd.
Zooveel ls zeker, dat de dikke man ook gis
teravond bij zijn wederlntree in de filmwe
reld het publiek ln het Rembrandt Theater
tranen met tulten heeft doen lachen.
De overgang van Fatty naar Szöke Szakall
wordt ln het programma van deze. week ge
vormd door een drietal levende clowns, twee
mannen en een vrouw, gezwegen van het
paard. Dit Newton Trio geeft aardig werk
te aanschouwen.
Maar de clou van den avond zal voor de
meeste bezoekers toch de operette-film zijn,
die naar het beroemde lied „Es war einmal
ein Musicus" is vervaardigd en waarin jonge
harten elkander op de bekende wijze weer
vinden. Na de gebruikelijke kortsluiting is
er echter nog een lange, lange weg naar het
altaar en het paartje (of eigenlijk zijn het,
naar het gewone recept ook hier weer twee
paartjes) zou het einddoel nimmer bereiken,
wanneer het den trouwen en onbaatzuchti
ge!) beschermer van arme minnaars. Szokc
Szakall. ook thans weer niet tot zijn beschik
king had.
Die goeie, beste Szöke is weer zoo in het
zweet zijns aanschijns ln de weer voor zijn
pleegkinderen, dat er wel heelemaal geen
rechtvaardigheid Sn de wereld zou moeten
zijn. als hij ondanks al zijn goedbedoelde on
handigheden tenslotte geen succes hebben
zou. Szöke. die zijn ganzen in slaap wiegt.
Szöke. die den caricaturalcn automagnaat
introduceert in „zijn" villa, waarin hij zich
voelt als een kano tusschen de ijsbergen en
Szöke. die tenslotte op zijn Charlie Chaplin s
met twee arme ncgerkindertjes een nieuwe
toekomst tegemoet wandelt, maakt deze film
met het aardige liedje tot iets bijzonders
Tenslotte het fiimnieuws, dat eigenlijk
vooraf gaat Het zal het Haarlemsche hart
goed doen. dat Polygoon een uitvoerige weer
gave aan de triomf van Jacques van Egmond
gewijd heeft. Behalve bij zijn glorleuzen in
tocht in Amsterdam zien we hem ook nog in
Acrrtenhout oefenen en daarbij houdt hij in
allen eenvoud een toespraakje. Dat belooft
Maandag iets. als de held van den dag met
zijn familie persoonlijk de tweede avond
voorstelling komt biiwonen!
H. G. CANNEGIETER.
Voor elkander bestemd, door Bcrta Ruck
Bcrta Ruck behandelt in dezen, zeer te
recht .boeiend" genoemden roman de liefde
op het eerste gezicht tusschen een meisje en.
een jongen, die elkaar op straat eenige malen
ontmoetten. In een soort dagboekstijl het
meisje en de jongen vertellen om beurten
een hoofdstuk schetst Berta Ruck den loop
der gebeurtenissen en men zal met veel genoe
gen dezen frisschen roman uitlezen.
Het boek. dat vertaald is door Jos. van den
Cranenburg. is verschenen in het Nederland-
sche Boekhuis te Tilburg.