De Mysterieuse Apache.
JLTSL™ SSSd' "oSSdïSÏ AFBRAAK IN HET TENTENKAMP. - Voor v.,c m„Sche» is de vacant,e thans ten einde en na eenig« „ooie wehen aan het strand
New York af te leggen in vier dagen» dertien uur en 58 minuten. te hebben doorgebracht, worden de kampeerbenoodigdheden weer voor een jaartje opgeborgen.
DE LAATSTE DAG van de vicrdaagsche afstandsmarsch van het 8e en 19e regiment
Infanterie uit Arnhem is Vrijdag gcloopcn. Na aankomst werden de prijzen uitgereikt
en de verschillende deelnemers gehuldigd.
DE NEDERLANDSCHE ZWEMSTERS, die
deelnemen aan de zwemwedstrijden, welke
Zondag te Parijs gehoudenwordenzijnVrijdag
uit Rotterdam derwaarts vertrokken.
KöNIGSBERG heeft, naar verluidt, geen werMoozen meer. De parade
der laatste werkloozen, voor wie een arbeidsterrein gevonden is.
„OBUSSEN" IN DE DUITSCHE HOOFDSTAD. Berlijn zal nog dit jaar een
aantal zgn. „Obussen" rijk zijn, n.I. autobussen, die langs een bovenleiding
loopen, zooals er in verschillende steden reeds gebruikt worden.
ROOSEVELT LACHT. De eerste resultaten
van de door den Amerikaanschen president
georganiseerde National Recovery Act, ter
saneering van het economisch leven in de
Vereenigde Staten, schijnen een gunstige uit
werking te hebben op het humeur van den
staatsman.
FEUILLETON
ROMAN
UIT DE PARIJSCHE ONDERWERELD
DOOR H. LUCAS.
(Geautoriseerde vertaling van H. Houben.j
46)
Mevrouw Lawson kwam binnen met thee
en een handwerkje. Verdriet heeft zijn tijd
noodig was haar overweging en ze keek on
derzoekend naar het meisje tegenover haar.
Gedurende de laatste veertien dagen was er
een nieuwe band tuschen de beide vrouwen
ontstaan. Cornelia had in tante Julia. d:e
zij nooit had ontleed en wier liefde zij zon
der meer had aangenomen, een trouw mee
voelen. een onbaatzuchtige teederheid, ge
duld en toewijding gevonden, die haar meer
hadden gesterkt, dan ze vermoedde. Julia
Lawson zette een tafeltje naast haar en
sprak zacht tot haar als tot een zieke. Ze
zou zich zelf geheel blijven geven, totdat de
wond genezen was.
Heeft vader het u al verteld?", vroeg
Cornelia met haar hoofd tegen de bost der
andere vrouw geleund.
„Ja. lieveling. Het zal voor jou een heele
beproeving zijn".
„Maar, u begrijpt het toch. tante Julia?
'ja, lieverd/ ik begrijp het". Een uurtje
spraken zij rustig en met tusschenpoozen.
ten laatste viel Cornelia in slaap.
Aan mevrouw Lawson klampte Cornelia
zich vast gedurende deze twee moeilijke
dagen, voor haar ontmoeting met den ver
oordeelde. en weer was het mevrouw Lawson
die haar in haar armen nam en troostte
yoordat zij ging.
Toen zU door de groote hekken der ge
vangenis traden, had Cornelia het gevoel of
ze een grafkelder binnen ging. Zij verman
de zich. Zij had al haar moed bijeengeraapt
voor deze beproeving en ze wilde die zonder
inzinking doorstaan, hoewel zij wist, dat het
haar laatste greintje moed zou kosten haar
uiterste wilskracht zou opeisc'nen om vol te
houden en haar zenuwen meester te blij
ven.
Zij zat in de kamer voor de bezoekers, haar
oogen waren op de deur gericht, waardoor
hij zou binnen komen, haar handen klem
den zich vast aan de tafel, die hen scheid
de.
Eindelijk kwam hij en een oogenblik keken
ze eikaar aan in die kale. verlaten kamer.
„Dit is een eer, waarnaar ik zeer heb ver
langd. doch die ik niet durfde verwachten.
Ik dank u uit de volheid van mijn hart, dat
u gekomen zijt", zeide hij. Zijn gezicht was
doorbleek en zijn oogen zochten in wanhoop
elke lijn van haar bleek, blond gezichtje af.
Zij zonk neer op den houten stoel en tracht
te te spreken, maar zij kon geen woord over
haar lippen krijgen.
Hij leunde zoo ver mogelijk naar haar
over.
..Wees er niet bedroefd om", fluisterde
hij. „Zoo is het lot en ik ben bereid het. te
ontmoeten. Hier kunnen wij niet tegen vech
ten. Maar u weet u gelooft toch, dat
ik onschuldig ben?" hijgde hij met zijn
oogen strak op de hare gericht.
„Ja. ja", mompelde zij wanhopig. Een
oogenblik zwegen beiden.
„En wilt u ook uw goeden vader uit mijn
naam bedanken", ging hij verder, „voor alles
wat hij voor mij gedaan heeft? Geloof mij.
ik ben zeer dankbaar voor alles".
Zij uitte een onderdrukten kreet.
„Maar we hebben niets gedaan, niets"
hijgde zij. „Alles wat we probeerden, heeft
tot niets geleid. Hoe kan de schuldige zwij
gen, terwijl hij weet, dat u hier is!"
Een droeve glimlach speelde om zijn
mond.
„Die schijnt het te kunnen", antwoordde
hij. Zij keken elkander aan, de man op den
drempel der eeuwigheid, het meisje met een
eenzame, hopelooze toekomst voor zich.
„Maar dat alles doet er nu niets toe", zei
hij plotseling. ,.Nu 'iiag ik het u wel zeggen,
ronduit, nederig, z'lfs gelukkig ik be
min iu. Met den dood voor oogen, durf ik
u te zeggen, dat ik u bemin uit het diepst
van mijn ziel". Zijn oogen schitterden en
hij sprak bijna fluisterend, toen hij zich
naar haar toe boog. Zij keek hem in de
oogen, er rolden tranen over haar wangen.
„En ik u", zei ze moedig en duidelijk.
Zij hielden elkaar vast met de oogen en
het scheen of er een eeuwigheid over hen
heen ging.
„Als ik in 't leven mocht blijven", zeide
hij zachtjes, „zou ik het gebruikt hebben
om u te toonen, dat ik u waardig was. Mis
schien had ik u meer kunnen bieden, dan
u vermoedt; de nevels beginnen op te trek
ken, nog niet heelemaal en hij streek
met een moe gebaar zijn hand over zijn
oogen „maar ik begrijp nu veel, wat mij
eerst een raadsel was".
Corneiia begreep het nauwelijks. Zij was
verblind door tranen, toen ze het gezicht
vóór haar in haar geheugen trachtte te
griffen.
De bewaker in zijn hoek stond op.
„En als u aan mij denkt", ging de stem
voort, „denk er dan steeds aan, dat ik de
verkeerde dingen alleen deed om slechte
daden, die anders ongestraft zouden blijven
te herstellen, zult u daar steeds aan den
ken
De bewaker raakte zijn arm aan. „De tijd
is voorbij", zei hij niet onvriendelijk.
Een laatste blik op den armen doler...
en Cornelia strompelde met opgeheven
hoofd, maar haar oogen beneveld door
tranen de kamer uit. Als in een droom liep
zij tegen iemand aan, die ook voor die
troostelooze kamer zijn beurt stond af te
wachten. Het was de heer, die in de Cours
d' Assise te Versailles geroepen had. Hij
groette eerbiedig, toen ze voorbij ging, en
keek haar met treurige, sombere oogen aan.
Cornelia herinnerde zich niet hoe ze in het
hotel was terug gekomen. Wild ondersteun
de haar totdat ze in haar kamer was. Toen
hij haar alleen had gelaten, wierp zij zich
overweldigd van smart op haar bed. Ze kon
niet meer denken, ze kon alleen maar lijden.
Ze had daar echter nog niet lang gelegen,
toen Julia Lawson bij haar binnen kwam
Zij 'oieef een oogenblik naar Cornelia staan
kijken, haar vriendelijke oogen verrieden
diep medelijden.
„Ik heb niets noodig", zei Cornelia met
verstikte stem.
„Ik wil je ook niet storen", zei mevrouw
Lawson sussend, „maar hier is een dame,
die je spreken wil".
Cornelia schudde haar hoofd. „Ik wil
niemand zien, ik kan het niet, nu niet
hoe zou ik het kunnen?"
„Dat heb ik haar ook gezegd, maar zij
blijft aandringen en zegt, dat het heel ge
wichtig is. Zij wil ook geen boodschap af
geven".
„Zegt ze niet, wie ze is? Kunt u niet met
haar spreken?"
„Ze wilde niet zeggen, wie ze was. Na
tuurlijk zou ik je niet gestoord hebben,
lieveling. maar ik kan haar niet wegkrijgen.
Ik geloof zeker, dat ze iets gewichtigs te
zeggen heeft.
Cornelia scheen van haar stuk gebracht
Plotseling kwam ze overeind en er scheen
een licht in haar donkere oogen.
„Ik zal haar te woord staan", zeide zij.
,,'t Is misschien iets over over hem".
Zij stond op, waschte haar gezicht, bracht
haar haren in orde en volgde mevrouw Law
son naar de kamer, waar de vreemde op
haar wachtte.
„U wenschte mij te spreken?" begon Cor
nelia en trachtte haar stem te beheerschen.
De vrouw keerde zich om; ze was in het
zwart gekleed, haar voorkomen wekte
flauwe herinneringen bij Cornelia op.
„Mademoiselle" en de vreemde keek haar
nu vlak in 't. gezicht.
Cornelia schrok en uitte een lichten kreet
Het was de vrouw, die zij als „Yvonne la
Féroce" kende.
Yvonne boog het hoofd. „Mademoiselle
heeft mij herkend", zei ze langzaam, „maar
ik verzoek haar toch te luisteren, naar wat
ik haar te zeggen heb".
Cornelia aarzelde. In deze nieuwe crisis
kwamen de vreeselijke herinneringen aan
dien kelder haar weer voor den geest, schrij
nend en knagend.
,,'t Is over l'Etranger Rouge",ging Yvon
ne verder.
„Ik zal luisteren", zei Cornelia en onder
drukte een rilling.
Yvonne keek naar mevrouw Lawson, die
nog in de kamer was.
„Ik zou Mademoiselle graag alleen spre
ken", zeide ze.
Cornelia? keek tante Julia veelbeteeke-
nend aan en deze knikte en ging heen.
Toen de deur achter haar gesloten was,
richtte Cornelia zich weer tot haar bezoek
ster.
„Wat heeft u mij te zeggen?" vroeg ze lus
teloos. „Brengt u nieuws, dat hem de vrij
heid geeft?"
Yvonne kon deze smeekende oogen niet
aanzien en wendde haar hoofd om.
„Hij isc onschuldig", zei ze langzaam.
„Deze gewichtige boodschap kom ik u bren
gen. Ik weet, dat hij onschuldig is, maar ik
kan het niet bewijzen".
„Waarom is u dan hier gekomen?"
„Om te vragen of u hem niet kunt hel
pen. U is rijk u heeft er belang bij",
snauwde zij.
.(Wordt vervolgd!.