35 JAREN REGEERING VAN KONINGIN WILHELMINA. Leven van plichtsbetrachting en opoffering. Eén met haar volk. ONDERSCHEIDINGEN. DINSDAG 5 SEPTEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 7 p den 6den September 1933 is het vijf-en-dertig jaren geleden, dat in de Nieuwe Kerk te Amsterdam de laatste Oranjetelg van dat oogenblik nam van Nêerlands troon. Een aangrijpend oogenblik. Wie het aangrijpend oogenblik van den 6den September 1898 heeft medegemaakt, toen de aclitienjarige Koningsvrouwe, te midden eener wemeling van uniformen en schitterende toiletten, met opgeheven vin geren de plechtige woorden sprak: „Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig!", voelt nog van ontroering zich den adem in de keel stokken en begrijpt volkomen, dat bij die eedsaflegging den toenmaligen Voorzitter van de Vereenigde Vergadering van de bei de Kamers der Staten-Generaal, den heer Van Naamen van Eemnes, de tranen over de wangen vloeiden. Want in dat gedenkwaar dig oogenblik hadden Oranje en Nederland het oude en hechte verbond van zoovele eeuwen weer hernieuwd. De sombere 19e eeuw. Somber was de toestand in de negentien de eeuw voor het al-oude Oranje-huis ge weest. Achtereenvolgens werd Koningin Sophie in 1877, Prins Hendrik in 1878, de Prins van Oranje in 1879, Prins Frederik in 1881. Prins Alexander in 1884 en tenslotte Koning Willem III in 1890, dn den vorstehj- ken grafkelder te Delft bijgezet. Laatste loot van het Huis van Oranje-Nassau was in 1890 de toen pas negenjarige Prinses en de toekomst scheen, èn voor Nederland, èn voor Oranje, hoogst onzeker. Nu de Koningin reeds vijf-en-dertig ja ren met vaste hand het Nederlandsche Schip van Staat bestuurt en op die wijze de schoonste tradities van Haar geslacht voort zet, nu door een Prinses van 24 jaar de in standhouding van het geslacht verzekerd schijnt, valt het metterdaad moeilijk te be seffen, hoe groot de onrust was, rond veer tig jaren geleden, toen de band tusschen Ne derland en Oranje dreigde te breken, slechts een jong Prinsesje leefde, dat oude glorie aan een onzekere toekomst moest binden. In scherpe tegenstelling met de jaren tus schen 1877 en 1890, toen de Delftsche Graf kelder zich zes malen opende, is gansch de vorstelijke familie, gedurende de 35-jarige regeering van Koningin Wilhelmina ge spaard gebleven. Sterker is wellicht nog het verschijnsel, dat in Nederland de dynastie hechter met land en volk verbonden- is, sedert in het jaar 1918 de kronen van de Europeesche vorsten huizen over de straten rolden, gelijk een ge vleugeld woord in die dagen luidde. Koningin Wilhelmina. Het is bovenal de persoon van de hui dige Vorstin, die er het hare-toe heeft bijge dragen, dat men tot de Draagster van de Kroon met eerbied opkijkt. Meer misschien dan de eigen volksgenooten, weten de vreem delingen met geestdrift te spreken over den constitutioneelen zin, over liet betoonde re geeringsbeleid, over het uitermate scherp zinnig oordeel, de onmiskenbare gratie en nog tal van andere eigenschappen, die de Koningin sieren. Maar wat juist de Neder landers weer beter beseffen dan de vreem delingen kunnen doen, is de vlekkeloosheid van het leven, de gelouterde opvatting van de vorstelijke roeping en de onbuigzaam heid van eigen vasten wil, die de Koningin zoo ten volle bezit. Niet voor niets heeft de Koningin zich haar grooten voorvader Willem den Zwijger tot voorbeeld gesteld. Diens vrijheidszin, diens afkeer van dwang, komen bij de Lands vrouwe van heden immer tot uiting, wan neer het oogenblik daarvoor gekomen is. En wat voor de thans 53-jarige vorstin typee rend mag heeten. is haar groote liefde voor de eigen taal. Wie ooit de Koningin heeft hooren spreken (en dat zijn er na de rede voeringen voor de radio gelukkig milioenen) weet, dat 't beste Nederlandsch misschien wel gesproken wordt door het Hoofd van den Nederlandschen Staat. Paul Kruger in Nederland. Het is Haar Bin voor dat Nederlandsche taaleigen geweest, die er ontegenzeggelijk veel toe heeft bijgedragen, dat de Koningin, amper twee jaren met de regeeringszorgen belast, er toe werd gjeleid een daad te ver richten, die in het jaar 1900 weerklank heeft gevonden bij gansch het Nederlandsche volk. Toen de inval van Jameson, geruggesfceund door den Zuid-Afrikaanschen Napoleon. Ce cil Rhodes, ten leste voerde tot den strijd tusschen de beide Zuid-Afrikaansche Boe renrepublieken tegen het machtige Britsche Rijk, wenschte schier ieder Nederlander, dat onze regeering door een daad de zijde zou kiezen van de bedreigde stamverwante re publieken. Wijs regeeringsbeleid was het toen onder iedere voorwaarde de Nederland sche onzijdigheid te bewaren. Maar de daad bleef toch niet uit en was in wezen een echt Koninklijke daad: Aan boord van H. M.'s „Gelderland" reisde Paul Kruger van Zuid- Afrika naar Europa. Aan het einde van het jaar 1900 te 'sGravenhage aangekomen, werd het grijze staatshoofd reeds den "vol genden dag door de Koningin ontvangen. De Nederlandsche onzijdigheid was onver- aanderd gehandhaafd, maar breede lagen van het Nederlandsche volk hadden het gebaar van de Koningin begrepen en.gewaardeerd. Gastvi'ijheid voor den ex-keizer. En het ligt allen nog versch in het geheu gen hoe de Koningin 18 jaren later een ander heerscher eveneens gastvrijheid op Neder landschen bodem verleende. Met den vroe- geren Duitschen Keizer en Koning van Prui sen, Wilhelm II, vond ook de Duitsche Kroonprins een onderkomen in Nederland, 1 al was toen de eensgezindheid over deze daad bij het Nederlandsche volk uiteraard niet zoo groot als in den jare 1900 bij de komst van „Oom Paul" hier te lande. Heeft dus de Koningin bij die gelegenhe den getoond op het gebied van de buitenland- sbhe politieke leiding te kunnen geven, ook bij de binnenlandsche politieke verwikkelin gen heeft Zij steeds bewezen wijs staatbe leid te bezitten, zooals de ure daartoe drong. De greep naar de macht van het jaar 1918 door Mr. P. J. Troelstra ondernomen, ligt velen nog versch in het geheugen. Breede lagen van het Nederlandsche voik hebben zich in die November-dagen rondom de Troon geschaard, het. Huis van Oranje en de vertegenwoordigsters daarvan zijn de voorwerpen geweest van een spontane hulde- betooging. Altijd bij Haar Volk. Men hoort in eigen kring wel eens het ver wijt uiten, dat de Koningin niet meer bij iedere gelegenheid, waar zulks maar eenigs- zins pas zou geven, verschijnt, waardoor haar populariteit in Nederland zou moeten stijgen. Het verwijt schijnt reeds daarom alleen zoo onbillijk, omdat de Eerste Vrouw van Ne derland zoo met werk van allerlei aard is overstelpt dat zij geen tijd en gelegenheid zou kunnen vinden al die kleinere en groo- tere plaatsen in Nederland te bezoeken. In de nu beëindigde periode van 25 jaar is wel be wezen, dat er geen ramp in Nederland van eenigen omvang kan gebeuren, of de Ko ningin staat klaar het gebied van die ramp te bezoeken. Op die oogenblikken, dat haar tegenwoordigheid vereischt wordt, heeft nog geen instelling, van werkelijk algemeen Ne derlandsch belang tevergeefs een beroep op haar aanwezigheid, bij inwijding of huldiging gedaan. Wat weinigen toentertijd wisten heeft nu wenlen minister en professor Treub in zijn werk: „Oorlogstijd" onthuld, dat in de oor logsjaren de instelling van het Koninklijk Nationaal Steuncomité geheel en alleen aan het initiatief van de Koningin te danken was. Zonder van eenig gevolg vergezeld te zijn, verscheen de Koningin ter oprichtingsverga dering van het Comité, waar zij de vol gende verklaring aflegde: „De berichten, die tot mij komen om trent de stoornis of den stilstand in de bedrijven, ontstaan tengevolge van den oorlog en het ten onzent bestaande oor logsgevaar, doch bovenal de kommer en de zorg, die mij allerwege tegemoet tre den, waar ik mij beweeg te midden van mijn volk, vervullen mij met groote deer nis voor de velen, die in zoo benarde omstandigheden verkeeren. Het is daar om, dat ik een beroep doe op al mijn landgenooten, die tot helpen in staat zijn teneinde met mij eendrachtig de han den ineen te slaan en plannen te be ramen en uit te voeren, opdat aan den nood, voor zoover die in ons vermogen ligt het hoofd worde geboden Hier sprak in deze voor Nederland zoo ban ge ure, toen nog niemand wist, of Nederland al dan niet nog in den wereldoorlog zou wor den meegesleurd, de waarachtige Landsmoe- der, die het hoofd koel wist te houden op een oogenblik. dat velen zich door hun zenuwen lieten meesleepen en die boven en voor alles begreep, wat nu haar plicht gebood haar te doen. Zooals de Koningin handelde in de dagen van ook voor Nederland zeer nabij oorlogs gevaar, was in wezen niets anders dan ae conseuentie en letterlijke uitvoering van de woorden, gesproken bij de aanvaarding van Haar levenstaak op den 6den September 1898 in ae Nieuwe Kerk te Amsterdam: „Oranje kan nooit neen nooit genoeg voor Ne derland doen!" In de 35 jaren van de regee ring, die nu achter Koningin Wilhelmina en Haar Volk. liggen is wel alleszins afdoende bewezen dat. Zij gjstrcuw is geweest aan het zelf gestelde levensdoel: te regeeren zoo als van een vorstin uit het Huis van Oranje mag worden verwacht 1 Moeilijke taak voor Haar opvolgster. Wanneer te eeniger tijd onvermijdelijk het- oogenblik zal zijn gekomen, dat Koningin Juliana de taak van Koningin Wilhelmina zal hebben overgenomen, is het in het huidig tijds bestel wel niet anders mogelijk, dan dat de taak van de nieuwe Koningin nog heel wat moeilijker zal blijken te zijn dan in 1898 bij de eedsaflegging door de achttienjarige Vorstin het geval was. En aan Koninïngin Juliana zal men dan zonder het te willen, maar ook zonder het te kunnen ontwijken, den maatstaf van Haar Moeder aanleggen. Maar dat het Nederlandsche Volk dien maatstaf en heusch geen andere zal aanleggen pleit voor de wijsheid van het hui dige regeeringsbeleid. dat in meer dan een derde van een eeuw bewezen heeft getoetst aan de onwrikbare lessen der ervaring een juist beleid te zijn geweest. Wanneer straks in het- Amsterdamsche Stadion de officieele huldiging van Hare Majesteit de Koningin zal plaats vinden.moet bij de herdenking van het 35-jarig regee- ringsjubileum wel in de allereerste plaats op vallen onder hoe uiterst zorgelijke omstan digheden deze herdenking geschiedt. Moge tien jaren geleden, in 1923, ook niet alles in Nederland rooskleurig zijn geweest, vergele ken met den dag van heden, stond Nederland er ontegenzeggelijk veel beter voor dan nu mag worden getuigd. Onvermengde vreugde zal de herdenking dus niet kunnen verschaf fen. Niemand, die het waagt dit te verwach ten. Symbool van eenheid. Maar zoo de vreugde niet onvermengd moge zijn, wel kan dit 't geval zijn met de dank baarheid van gansch het Nederlandsche volk ten aanzien van Haar, die langer dan een derde gedeelte van een eeuw de eenheid van het Rijk heeft weten te symboliseeren, die dit ten overvloede op zoo voortreffelijke wijze heeft gedaan. Ons land „op te stuwen in de vaart der volkeren" gelijk een groot Nederlander eens heeft geschreven is steeds het doel van het Koninklijk sirevèn geweest. En ai moge men over het tempo dier stuwing wel eens verschillend hebben geoordeeld, niet te loochenen is. dat het kleine Nederland in 1899 en in 1907 tijdens de vredesconferenties, later door de vestiging van het Hof van Ar bitrage vervolgens door het Permanente Hof van Internationale Justitie, nog zeer onlangs in den zomer van 1929 en in den winter van 1930 door de belangrijke internationale con ferenties dier dagen, middelpunt is geweest van gansch de huidige beschaafde wereld. Het is uiteraard zeer moeilijk precies na te gaan welk het persoonlijk aandeel is ge weest, dat de Landsvrouwe heeft gehad bij de keuze van 's-Gravenhage als zetel dier in stellingen en dier conferenties. Maar hij schat niet veel mis, die het waagt te onder stellen, dat hier een onmiskenbaar persoon lijk element aanwezig was, dat eerst voor den lateren geschiedschrijver zal zijn weggelegd geheel tot zijn recht te laten komen. Dank zij haar „staag, moeilijk beleid" gelijk Professor J. d'Aulnis de Bourouill heeft getuigd is het de Koningin gelukt de on zijdigheid van Nederland in de bange jaren 1914 tot. 1918 te bewaren. Nu vijf-en-dertig lange jaren vrede ons land en ons volk beschoren zijn geweest, past het aan datzelfde land en datzelfde volk in ontzaglijke dankbaarheid op te blikken naai de Draagster van de Nederlandsche Kroon, die zoo groote winste voor Nederland en het Nederlandsche Volk heeft weten te berei ken. Bij de vele heilwenschen. die in deze dagen Hare Majesteit ongetwijfeld zullen toevloeien prijzen wij ons gelukkig ook de onze te mo gen voegen aan Haar, die zoo gelukkig de wapenspreuk van Haar Doorluchtig Huis ge trouw is gebleven: „Je Maintiendrai!" GOUVERNEUR VAN CURAcAO MET VACANTIE. Maandagochtend is met het s.s. Simon Bolivar van de K. N. S. M. uit West-Indië te Amsterdam aangekomen. Z. Exc. B. W. T. van Slobbe, gouverneur van Curacao, die met zijn familie zijn verlof in het vader land komt doorbrengen. De-koninklijke familie. 25.000 MENSCHEN ZULLEN DEFILEEREN. Op 9 September voor de Koningin. TAL VAN" AUTORITEITEN KOMEN. Het comité van hei nationaal huldigingsdéfilé in het Stadion te Amsterdam op 9 Septem ber en ae technische leider, de heer F. J. Thoolen, deelen mee, dat reeds 25.000 per sonen uit geheel Nederland zich voor het défilé hebben opgegeven. 350 burgers hebben plaatsen besteld op de burgemeesterstribune. Voorts zullen- aanwe- zijn de ministers, de commissarissen der Koningin, de buitenlandsche gezanten te Den Haag en enkele Nederlandsche gezan ten uit het buitenland: vertegenwoordigers van Eerste en Tweede Kamer, van den Raad van State, verschillende kerkgenootschap pen, land- en zeemacht, enz. De Koningin zal in het Stadion ontvangen worden door een eerewacht van hen, die 35 jaren geleden, als cadet en adelborst, de eerewacht van het Paleis naar de Nieuwe Kerk hebben gevormd, nu actieve en gepen sioneerde generaals, admiraals en oversten. Tot de gemeente Amsterdam en de kerken is een verzoek gericht, van 2 tot 2 uur 30. als H.M. zich van het Paleis naar het Stadion begeeft, alle klokken te Amsterdam te la ten luiden. D? bestelde en betaalde plaatsknarten (alle genummerd) worden van l Sept. af toegezonden. De eere-tribune is geheel, en kele andere tribunes zijn bijna uitverkocht: men moet zich dus haasten, als men bij de voorverkoop-bureaux van het Stadion nog plaatsen wil bestellen. Tenslotte wordt geheel Amsterdam opge wekt, gedurende het verblijf van H.M. in de hoofdstad de vlag uit ie steken en oranje te dragen. ALLES UITVERKOCHT! GEEN KAARTEN MEER VOOR HET HULDIGINGSDéFILé. Het Comité voor de huldiging van de Ko ningin Zaterdag in het Stadion te Amster dam deelt mede .dat voor het bijwonen van deze huldiging geen plaatsen meer te verkrij gen zijn. Alles is uitverkocht. De regeering heeft besloten dat aan de rijksambtenaren, die de huldiging van de Koningin op 9 dezer te Amsterdam wenschen bij te wonen, voor zoover de dienst zulks toelaat, verlof kan worden verleend. De Voorzitter van de Commissie van Ad vies, Ds. A. G. H. van Hoogenhuyze, zal na mens de jongeren Hare Majesteit, na aan komst op het Stadion toespreken. Het in het Stadion gesprokene zal door luidsprekers hoor baar worden gemaakt. De huldigingsmiddag zal door de K.R.O. in Nederland en Via de PHohi in Nederlandsch Oost- en West-Indië worden uitgezonden. Langs den terugweg, dien Hare Majesteit af legt van het Stadion naar het Paleis, stellen alle deelnemers aan het défilé zich op aan beide zijden van den rijweg, zoodat de konin gin door een- haag van Oranje-Nederland, naar het Paléis terugrijdt. Van de gemeentetorens en kerktorens, is het luiden gevraagd, en door de gemeente- toegestaan. Tevens wordt verzocht, dat alle gebouwen, die een klok hebben, die klok doen luiden. Nogmaals wordt er aan herinnerd, dat er op gerekend wordt, dat iedereen van Dins dag tot Zaterdag de vlag uitsteekt en Oranje draagt. OORLOGSSCHEPEN AMSTERDAM. TE BIJ HET KONINKLIJK BEZOEK. In den loop van Maandagmiddag zijn H. M.'s panterschip „Jacob van Heemskerck" en H. M.'s torpedojager „Banckert" alsmede 3 onderzeebooten te Amsterdam aangeko men. De ..Heemskerck" heeft ligplaats geno men aan de boeien van den Westerdoks- dijk, terwijl de andere oorlogsschepen aan de westtzijde der kade van de Holland - Amerikalijn zijn gemeerd tot officier in de Orde van Oranje Nassau: zijn benoemd: J. C. Hubach, officier van gezondheid 1ste klasse bij de luchtvaartafdeeling van het le ger in Nederlandsch-Indië. met buitenlandsch verlof (het versiersel met de zwaarden); R. B. van Dijken, kapitein van den gene ra len staf van het leger in Nederlandsch-In dië (het versiersel met de zwaarden): J. J. van der Eyk. burger-afdeelingshoofd, bij het marinevliegkamp „Morokrembangan". J H Hemmers. gewezen chef van de werk plaats der Deli Planters Vereeniging te Mc- dan; E. J. Vinken (frater Virgilius), hoofd van de St. Leonardusschool te Paramaribo: F. P. Schuitemaker- arts, particulier ge neesheer te Paramaribo; J. F. Haaijen, inspecteur der belastingen te Curacao: B D. Duque. predikant bij de gemeente Mikve Israël in Curacao: L. Chr. Kwartsz, oud-lid van den Raad van Politie op Aruba: ds. D. Pol. voorzitter van de deputaten voor de zending van de Generale Synode der Gereformeerde Kerken, te Rijsoord: J. Martens, industrieel, te Amsterdam: mevrouw de douairière, jhr. O. J. B. van Beresteyn. geb. Tromp, presidente van den raad van beheer der N. V. Boeatan, te 's-Gra venhage; tot broeder in de Orde van den Nederland schen Leeuw: J. J. Doornhaag, beheerder van de weezen- inrichting Pangoepokoro Botjah Loloh Bedji in Oost-Java: P. Berghuis, gewezen amanuensis bij de hoogere burgerschool algemeen middelbare school te Malang; mejuffrouw C. Jönssen, waarnemend ver pleegster 2de klasse bij de volksgezondheid te Tjipanas (West-Java): is toegekend de eeremedaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau: in goud. aan: C. G. Roelofsen, huismeester bij de bijzon dere strafgevangenis te Leeuwarden;, Rieten dak door ratten vernield Het rieten dak van een boerderij in de omgeving van Alkmaar vertoonde aan dc binnenzijde groote gaten, die door ratten werden veroorzaakt. Ten einde raad nam dc eigenaar een proef met Rodent, met het gevolg da: hij 's'morgens tal van doodc ratten vond en na dien tijd geen rat meer heeft gehoord of gezien. Een doosje Rodent heeft hem voor honderden guldens repa ratiekosten gevrijwaard. Laat Uw eigendommen niet door dit schadelijke ongedierte vernielen. Maak met Rodent voor goed een ciiid aan de rattenplaag. Het trekt ratten en muizen onweerstaanbaar aan. Koop nog heden een enkele doos a 50 ct. of een dubbele doos A 90 ct. en morgen uit U van rat en muis bevrijd zijn. O.a. bij alle drogisten. Imp.: Fa. B. Meindersma, Den Haag C47" (Adv. Ingez. Med.) A. S. Hess. oud-ambtenaar voor dc Kinder wetten te Utrecht: P. Jaarsma. bureelchef ter griffie van den Centra len Raad van Beroep te Utrecht: J. Fredriks. godsdienstonderwijzer bij de Nederduitsch Hervormde gemeente te Kloos terhaar (gemeente Ambt-Hardenoerg), wo nende te Stad-Hardenberg; in zilver aan: M. C. Annot. brigadier-majoor der Rijks- veldwacht te Gorinchem, commandant van do rivierbrigade; K. de Groot, brigadier-majoor der Rüks- veldwacht te Delft. K. Botter, brigadier-ma joor der Rijksveldwacht te Nijmegen: R. Ebbinge, brigadier-majoor der Rijksveld wacht te Beilen: W. Hilbrands. hoofdbewaarder bij het huis van bewaring te Assen: J. M. Blom. werkmeester bij de strafgevan genis te 's-Gravenhage: J. Bergsma. werkmeester-hoevenaar bij de Rijkswerkinrichtingen Veenhuizen: mejuffrouw E. J. Kuilart. Rijksklerk 1ste klasse bij den Centra len Raad van Beroep te Utrecht: W. Steen, oud-concierge-bodc bij de arron dissementsrechtbank te Assen: F. Tollig. organist bij de Gereformeerde Kerk te Rotterdam: I. de Groot, godsdienstonderwijzer bij de Ncderlandsch-Israëlitische Hoofdsynagoge te Amsterdam; D. Taapke. onderwijzer aan de Zondags school ..de Zaaier" te Koeten (gemeente Ca- pelle aan den IJsselï - wonende te Kraling- sche Veer (gemeente Rotterdam.) J. Schulze, onderwijzer aan de Zondags school van de Evangelisch-Luthersche ge meente te Schiedam, wonende te Rotterdam: W. M. Degens, koster van de Nederduitsch Hervormde gemeente te Dordrecht: C. van Gijzel, (broeder Godefridus), in het gesticht „Voorburg", te Vught; C. Caron, bode bij het Departement van Justitie, te 's-Gravenhage; in brons, aan: P. Strooker. brigadier-titulair der Rijksveld wacht te Schoorl: J. de Jong. brigadier-titulair der Rijksveld wacht. te Cocksdorp (Texel); B. G. Stevens, brigadier-titulair der Rijks veldwacht te Swalmen: J. Roovers, jachtopziener, onbezoldigd Rijks veldwachter te Princenhage; G. van der Veen, bewaarder bij de bijzon dere strafgevangenis te Leeuwarden: in goud, aan: H C. van der Leek. brandmeester bij de Rotterdamsche vrijwillige brandweer, te Rot terdam: J. W. G. Gersteling. gepensionneerd chet der afdeeling speciale diensten bij de brand weer te Amsterdam: H. J. G. Kuijlaars, oud-commies ter ge meentesecretarie van Utrecht, te Hilversum; J P. Pieterse, voorzitter van de diaconie der Ned, Hervormde gemeente te Middelburg: H. Alzerda, te Zwagerveen; J. Boerma. penningmeester van de Ver eenigde Burgerwachten van het gewest Lim burg, te Maastricht; P. A. S. Koumans, ambtenaar afdeeling or ders bij de Algemeene Landsdrukkerij; P. J. Speijer. bureelambtenaar 1ste klasse bij het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegra fie en Telefonie, te Utrecht; mej. G. Bos, chef-telefoniste bij den inter- localen telefoondienst, te Hengelo (O.); in zilver, aan: P. L. Janssen, lid van de Commissie van ingezetenen uit de afdeeling Orthen der ge meente 's-Hertogenbosch, te Orthen; C. A. Borsje. gepensionneerd gemeente bode van Sliedrecht. te Sliedrecht: en J. Kostense, agent van politie 1ste klasse, te Rotterdam: P. Kersten .brigadier van politie, te 's-Gra venhage; P. van Weele, brigadier van politie, te Den Haag. P. de Geus, brandmeester, plaatsvervan gend opperbrandmeester van de gemeente lijke brandweer te Strijen: P. van Tuyl. chef-adjudant-rechercheur van politie, te Dordrecht; mejuffrouw A. Hoeve, penningmeesteresse der Christelijke Jongedochtersvereeniging „Dorcas", te Amsterdam; W. J, Mulder, brandmeester, te Amsterdam. K, F. W. Overecm, telegrafist bij de politie te Amsterdam; G. Plomp, brigadier van politie, te Am sterdam: H. den Engelsman, directeur der vereeni ging „Zonnewende" te Middelburg; J. Koning, gepensionneerd brigadier van politie, te Utrecht; J. Woutersen, brigadier van politie, te Utrecht; J. Mekkes, opzichter bij den gemeentelijken reinigingsdienst, te Assen; E. M. N. Vacano, commandant der burger wacht te Zuilen; A. Oorthuys, voorzitter der burgerwacht te Zuilen: B. P. Wagemans. klerk bij het Hoofdbe stuur der Posterijen, Telegrafie en Telefonie te 's Gravenhage; H. B Wenting. klerk bij het Hoofdbestuur der Posterijen. Telegrafie en Telefonie, te 's Gravenhage: B. P. van Wijk, concierge bij het Hoofdbe stuur der Posterijen, Telegrafie en Telefo- niet, 's Gravenhage: W. A. A. N. Waijenburg. buitengewoon ge ëmployeerde der telegrafie en telefonie, te 's Gravenhage; H. Kamphuis, assistent lste klasse bij het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie te Arnhem; C. van der Wulp. assistent le klasse bij het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie, te 's Gravenhage; A. Langeveld. assistent lste klasse bij het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie, te Leiden: K. de Jong, assistent lste klasse bij het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie, aan het spoorwegpostkantoor no. 3. te Zwolle: D. de Graaff. assistent lste klasse, bij het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie, te Groningen; J. G. Gie!en. assistent lste klasse bij het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie, te Vcnlo;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7