De begrafenis van wijlen mr. dr. J. H. van Roijen. De schat In 't oude Holland TER PROPAGANDA VOOR DE HERDEN KING van de jubileumfeesten der Schermecr maken eenige historische sjcczcn met boerinnen in dc karakteristieke historische klccderdracht van dit merkwaardig deel der provincie Noord- Holland een rondrit door verschillende gemeen ten. De sjeczen te Amsterdam, waar ze Maan dag veel bekijks trokken. OP DE BEGRAAFPLAATS OUD EIK EN DUINEN van het stoffelijk overschot van wijlen mr. dr. J. H. HET SLOT van den nationaaT-socIaTistischcn partijdag te Neurenberg- Een ovcr-.iche ven de .eretribune t.jden, de rede van rijkskanselier ruticr. RESTAURATIE. Boven: de laatste werkzaamheden voor de herstelling van den koepel van het Rijksdaggebouw te Berlijn. Onder: nieuwe ruiten worden in het dak van het „Grand Palais" te Parijs gezet. NUVOLARI, dc bekende Italiaansche coureur, heeft de T.T.-races te Belfast gewonnen met een ge middelde snelheid van 78.65 mijl per uur. Na zijn overwinning werd Nuvolari met bloemen gehuldigd. FEUILLETON (Een geval uit de practijk van Wil J. Sanders, detective). door EDO VAN EWOUD. (Nadruk verboden. 7) De opdracht was duidelijk cn ik toog op weg. voorzichtig, mij in de schaduw der hui zenrij houdend, liep ik over de Nassaulaan. links en rechts spiedend naar den man met de geruite pet, die zeker wel in de eerste plaats als verdacht persoon in aanmerking zou komen. Behalve eenige late wandelaars, die zich haastig huiswaarts spoedden, was er echter niemand te zien. Waar echter de mo gelijkheid niet was uitgesloten, dat zich iemand aan de overzijde van de straat in een portiek verborgen hield, achtte ik het raad zaam, na het kenaupark te zijn doorgeslen terd, nog eens op mijn schreden terug te kee- ren. Ik liep nu de andere zijde van de Nas saulaan, maar ook daar vermocht ik niets bijzonders te ontdekken. Het Woningbureau was in het duister gehuld en niets verried daar de aanwezigheid van een waker. Na een kwartier keerde ik terug. Sander wachtte mij reeds in de deur, welke toegang gaf tot het privékantoor cn die dus In de poort uitkwam. Het relaas van mijn vruchte- looze wandeling scheen hem niet te verwon deren. „Wij zullen nog wat geduld moeten oefe nen, Miel", zei hij. op een toon, alsof hij nauwkeurig op de hoogte was van het tijd stip, waarop de geheimzinnige onbekende zou komen opdagen. „Laten we het ons daar om zoo gemakkelijk mogelijk maken". Hij vlijde zich behaaglijk in een clubfau- ail en noodigde mij uit zijn voorbeeeld te yigen. Daarna sloot Tiij de oogen, alsof hij .in plan was althans een deel van zijn nacht ast te genieten. Weer ging een uur voorbij. Ik voelde mijn oogleden zwaar worden en juist was ik het met mezelf eens geworden, dat ik onder de gegeven omstandigheden gerust aan mijn be hoefte aan slaap kon toegeven, omdat San ders mij wel zou wekken, wanneer dat noo- dig was, toen ik deze met een ruk uit zijn stoel zag opstaan. Voorzichtig sloop hij naar het raam, en plotseling klaar wakker, volgde ik hem op den voet. Hij beduidde mij met een handbeweging geen gerucht te maken en op de teenen voortsluipend, trachtte ik aan dit verlangen te voldoen. In mijn ijver ech ter stootte ik met mijn knie tegen het schrijf bureau met het gevolg, dat een daarop ge plaatste brievenweger rinkend omviel. Op het zelfde oogenblik trok Sanders het gordijn met een ruk terzijde en keekin het gelaat van den man met de geruite pet. Dit duurde echter slechts het onderdeel van een seconde, want met twee, drie sprongen was de detec tive bij de deur, waar hij nog tijd vond mij toe te voegen: „Blijf hier, tot lk terug kom!" Ik verwenschte mijzelf om mijn onhandig heid. Hoe kon ik in 's hemelsnaam zoo blind geweest zijn! Het was een blunder, dien San ders mij zeker niet licht zou vergeven. Wan neer het lawaai den man daarbuiten niet ge waarschuwd had, zou hij ongetwijfeld in den val zijn geloopen. Nu was deze nacht tever geefs geofferd en wie weet, of de man zijn bezoek nog wel eens zou herhalen. Neen, de kans was uitgesloten, dat we hem ooit in handen zouden krijgen, tenzijSanders er nu in slaagde hem te achterhalen. De de tective was een geoefende looper, maar de achtervolgde had een flinken voorsprong en zou zeker gebruik weten te maken van de vele donkere straatjes, waaraan de binnen stad van Haarlem zoo rijk is. Ik had me moedeloos in een fauteuil laten vallen en wachtte niet zonder gewetenswroe ging den terugkomst van Sanders af. Plotseling echter werd mijn aandacht ge trokken door een licht gerucht, dat uit het aangrenzende bediendenkantoor scheen te komen. Kon het waar zijn, dat de man kans gezien had zijn achtervolger te ontkomen en nu, vermoedend, dat hij deze had weggelokt, nogmaals trachtte zijn slag te slaan. Zoo ja, dan werd mij nu een gelegenheid geboden mijn fout goed te maken. Ondanks de span ning, waarin ik verkeerde, dacht ik er aan, hoe Sanders straks zou opkijken, wanneer hij, na zijn vergeefsche jacht op den onbe kende, zou bemerken, dat deze zich onder mijn speciale bewaking hier in het kantoor bevond. Ik luisterde scherp toe, zonder mij ook maar een oogenblik te bewegen. Hoor, daar was het weer! Het klonk, alsof iemand aan een slot morrelde. Waarschijnlijk tracht te de man zich van het bediendenkantoor uit toegang te verschaffen tot de gang, welke tusschen de beide kantoorlokalen gelegen was. Geruischloos stond ik op ditmaal zou ik wel oppassen hem nogmaals door een of an dere onhandigheid te waarschuwen en sloop naar de deur, die ik voorzichtig opende. Voor zoover de gang te overzien was, was deze verlaten. Ook de tegenover liggende deur van het bediendenkantoor was gesloten. Ik vemam nu geen enkel geluid meer. Ik legde mijn oor tegen de deur. Niets. Nog aarzelde ik de deur te openen. Wan neer de man zich aan de andere zijde van het vertrek bevond, zou hij bij mijn onver wacht verschijnen nog gemakkelijk kunnen ontkomen. Een minuut bleef ik gespannen staan luisteren, maar het bleef doodstil achter de deur. Toen besloot ik te handelen. Met een ruk duwde lk de deur, die niet ge sloten bleek, open en met een manhaftig „Handen omhoog" trad ik met opgeheven revolver het kantoor binnen. De electrische zaklantaarn, die ik in mijn linkerhand hield, wierp een helle lichtstraal in het vertrek. Tot mijn intense verbazing bleek er echter niemand om aan mijn bevel gevolg te geven. Ik liet het schijnsel van mijn zaklamp in alle hoeken van het vertrek vallen, maar nergens was iets verdachts te zien. Hoewel mij het onbehaaglijke gevoel bekroop, dat ik voor de tweede maal dezen nacht een dwaas figuur sloeg, gaf ik toch den moed nog niet op. Lang zaam, voetje voor voetje sloop ik naar het aangrenzende kantoor, zorgvuldig er voor wakend, dat geen hoekje van de beide ver trekken onverlicht bleef Toen deed een licht gerucht In de gang mij plotseling stil staan, maar nog voor ik gele genheid had mij om te keeren en mij van de oorzaak van dit nieuwe geluid te overtuigen, klonk bij den ingang van het bediendenkan toor een schelle, cynische lach, welke mij een oogenblik alle zelfbeheersching deed verlie zen. Een seconde stond ik als aan den grond genageld, toen stormde ik plotseling naar de deur. maar juist toen ik deze bereikt had. werd aan den anderen kant het slot met een ruk omgedraaid. Ik zat gevangen. In mijn opwinding deed ik het dwaast wat ik in de gegeven omstandigheden doen kon. ik bonsde uit alle macht met m'n vuisten op de deur, waarschijnlijk in de verwachting, dat daardoor het slot zou bezwijken of dat ik er in zou slagen de aandacht te trekken van een laten voorbijganger. Als eenig ant woord hoorde ik het dichtslaan van een deuv en dit geluid deed mij m'n tegenwoordigheid van geest herwinnen. Ik snelde naar het raam, waar ik mij het dichtst bij bevond, boog mij over de matglazen hor, welke hier voor was geplaatst om nieuwsgierigen het binnengluren te beletten en keek.... in het gelaat van de nman met de geruite pet. die mij slechts één oogenblik hoonend toegrijnsde om daarna als in den grond te verzinken.... Reeds vijf minuten later verloste Sanders mij uit m'n gevangenschap. Ik hoorde hem het privékantoor binnen komen en onmiddellijk daarop riep hij op een toon, waarin eenige ongerustheid duide lijk te onderkennen viel, eenige malen mijn naam. De sleutel bleek aan den anderen kant nog in het slot te steken, zoodat hij de deur van het bediendenkantoor al zeer gemakke lijk kon openen. Op mijn gezicht moet zich op dat oogen blik zoowel diep schuldbesef als ernstige neer slachtigheid hebben afgeteekend, want ter wijl hij mij op den schouder klopte, zei hij: „Troost je, Miel; er zijn grootere kameelen dan jij!" „Wilbegon ik aarzelend, eigenlijk niet goed wetend, wat ik tot m'n verontschuldi ging moest aanvoeren, maar de detective snoerde mij onmiddellijk den mond. „Als ik zeg, dat er grootere kameelen zijn dan jij, Miel, dan ligt het niet zoo zeer in m'n bedoeling jou onaangenaam te zijn dan wel om me zelf eens flink de les te lezen. Want tenslotte ben ik zelf die grootere ka meel. Ik heb me eenvoudig laten beetne men „Jij ook?" kon ik niet nalaten te "vragen. „Ja Miel, ik ook! Ons eenig excuus is, dat we met een zeer slimme vos te doen hebben, maar dat neemt niet wegEnfin, dat is nu toch niet meer goed te maken. Laat ik je liever vertellen, wat ik ervaren heb Wij gingen het privékantoor binnen, waar slechts de geopende brandkast getuigenis aflegde van het bezoek van den onbekende, tegen wiens komst wij juist hadden willen waken Het kistje, dat er zich in had moeten bevinden, was verdwenen. Sanders ontstak het electrisch licht en nam plaats in een der fauteuils. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 8