VRIJDAG 8 SEPTEMBER 1933
HAARLE M'S DAGBLAD
9
hoofdzakelijk uit ouders (met uitnoodlglng!)
die tevens hun altoos wakend oog lieten rond
gaan, om ongelukken te voorkomen.
Het comité was niet erg complimenteus
uitgevallen, want zoo nu en dan werd de me-
dedceling verkondigd:
„Jij bent een kaffer!"
„Jij een ezel. Kijk nou die lampion eens!"
„Ga dan naar huis, als je zoo leuk bent!"
Enzoovoort!
Zenuwachtig werden de verschillende
nummers aangestoken en toen kwam de
aankondiging:
„Een kwartier pauze".
Mijn inziens had die beter van het too-
neel kunnen blijven.
Intusschen waren twee lantaarns, die op
mysterieuze wijze waren gedoofd, weer aan
gestoken, om na drie minuten weer uit te
gaan. ten toeken, dat „het kwartier pauze"
verstreken was. Gelukkig maar! Het publiek
hunkerde naar.(Dit geef ik je te raden!)
Het vuurwerk vond flinken voortgang, maar
even dreigde alles in 't water te vallen, toen
een der „comité-leden" naar huls geroepen
werd (Het was al bij half elf) begeleid door
een „wat jammer!" van de overigen. Het was
schijnbaar een lid, dat een belangrijk aan
deel had in 't welslagen van het feest, want
toen hij verdween klonk een algemeen:
„Leve Casp! Leve Casp!"
Inderdaad een niet veel voorkomende jon
gensnaam.
Toen het vuurwerk bijna afgestoken was.
werd er op verkenning uitgegaan naar een
ander „buurt-clubje" en met een luid hoera!
werd geconstateerd, dat 't in de Olieslagers
laan al was afgeloopen. De Koninginneweg
stond bovenaanHiep-hiep-hoera
Zoo verliep voor onze jeugd, ka no-vaart,
kermis en „groot" vuurwerk negeerer.de, deze
feestdag en even later werd „de eere-tri
bune" met vereende krachten afgebroken.
Daarna ging het comité zonder meer uiteen
en een kwartier later, toen de leden al lang
onder de wol lagen, lag de straat als voor
heen in stile eenzaamheid enpikke don
ker. want de lantaarns waren uitgebleven.
EEN MOEILIJKE OPGAAF.
OPLOSSING VAN DE VORIGE WEEK
Zioo neeft Margie haar reep verdiend!
POSTZECELRUBRIEK.
ZWITSERLAND
Aanvuling I.
r ff
o S
•i O s~
3 O -+/0
In 1928 werd een zegel uitgegeven van 5 fr.
waarvan het papier zijden draadjes vertoont
en het watermerk kruis draagt.
Deze zegel is van hetzelfde type als 1914
1918 doch in een blauwe kleur afmetingen
4 X 28
Eveneens in 1928 verschenen drie Pro Ju-
ventute zegels in de wapenserie 5 5 c.
'violet, rood en zwart) Wapen van Lausanne
10 -!- 5 c. 'groen zwart en rood) Wapen van
Winterthur.
20 5 ct. 'karmijn, zwart en geel) Wapen
van St. Galen. Grootte dezer vakjes 28 x 33.
30 10 ct. (blauw en rood) afm. 40 x 30,
met beeltenis van Jean Henri Dunant den
grondvester van het Roode Kruis. Deze zegel
draagt geen watermerk en is niet gevezeld.
Ook in 1929 verschenen Pro Juventute ze
gels, nu met landschappen. 5 5 ct. (violet,
rood. oranje) meer van Lugano 10 I 5 ct.
(bruin, blauw, grijs) Engstensee. 20 i 5 ct.
(br. karmijn, blauw) Lyskamon. 30 4- ió ct.
(blauw) Nicolaus von der Flue. Grootte der
vakjes 40 x 30. Zie het schetsje.
N B. Volgende week gaan de zendingen
weer ln zee, Leest alley, nog eens het regle
ment na, dat vóór in de portefeuilles ls ge
plakt: dit geldt vooral voor de nieuwe deel
nemers. Zorgt verder voor vlugge afwerking
en het afteckenen der lijsten en hokjes. Hoe
vlugger dc zendingen rondgaan, des te vlug
ger kan weer een nieuwe worden klaarge
maakt. Wie een zending te lang houdt is
oorzaak dat ook de andere portefeuilles niet
regelmatig doorioopen.
Wie dubbele zegels kan missen stuurt ze
afgeweekt aan mijn adres Rustenburger
laan 23.
Nieuwe deelnemers:
75. J. Specht. Siriusstraat 20 H.N.
77, Ferd. Horeman, Residastraat 11.
80. Wouter Havenaar, Pres. Steynstr. 66.
84. G. ten Have, Zaanenlaan 63.
Rustenburgerlaan 23.
BIJVOEGSEL
HAARLEM'S
DAGBLAD
AAN ALLEN.
Jan ten H. vraagt me: „hoe komt het toch,
dat de winkeliers allerlei voorwerpen van
slangenleer verkoopen? Zijn er dan zooveel
slangen?
Ik vind dit een vraag, waar ik maar niet
zoo een, twee drie antwoord op wil geven. We
zullen er eens samen rustig over praten.
Ja, waarom verkoopen de winkeliers zoo
veel taschjes, portemonnaies, enz. van slan
genleer? Eenvoudig, omdat slangenleer in
trek is, in de mode is. De dames vinden het
mooi. 't Is weer eens wat anders. Als de een
het draagt, dan begint een tweede er ook
mee. Zoo gaat 't nu eenmaal in de wereld.
Waarom dragen jullie zooveel polo-blousjes
en shirts? 't Is eenmaal mode, iedereen
draagt ze.
Nu heb ik pas gelezen, dat die mode van
slangenleer misschien de oorzaak is, dat de
groote slangen er spoedig niet meer wezen
zullen. In 't bijzonder de pythons, waar ik
laatst nog over schreef.
Dus hiermede kom ik tot Jan's tweede
vraag: er is volstrekt geen teveel aan slangen
integendeel als deze mode lang stand houdt,
zal er geen python meer op de wereld zijn.
Misschien zijn er onder jullie, die zeggen:
„Slangen zijn toch schadelijk, dus laat ze
maar verdwijnen." Slangen kunnen heel
nuttig zijn, b.v. bij een ratten- of muizen
plaag.
Nu houdt de slangenhuidmode nog steeds
stand. Vooral de Chineezen handelen daarin
en gros. Heele magazijnen zijn gevuld met
gedroogde huiden. Er zijn ook huiden bij van
kleiner soort slangen.
In Bandjermassin op Borneo worden maan
delijks 50 duizend slangenhuiden uitgevoerd.
Het getal is nog steeds stijgend. Per jaar
worden in het stroomgebied van Barito en
Kapoed ruim een millioen slangen gedood.
Voor de bevolking is dit natuurlijk een bron
van inkomsten. Maar daar tegenover staat,
dat de slangenvangst lang geen aangename
sport is.
Men heeft in deze tropische omgeving
reeds ervaren, dat 't aantal schadelijke
knaagdieren toeneemt, bij 't verminderen
der slangen.
Nu zijn 't niet alleen de slangen van Bor
neo, die om hun huiden gedood worden. In
't heele tropengebied is deze slangenhuiden-
handel in vollen gang. Per jaar zoo onge
veer 400 duizend stuks.
In den letterlijken zin van 't woord, wordt
den dieren 't vel over de ooren getrokken.
Dit is wel heel wreed. Het arme dier kronkelt
soms nog geweldig, al is hij reeds ontveld.
Tenslotte bloedt hij dood.
De Chineesche leerhandelaars maken lang
geen slechte zaken. Ze fokken er zelfs py
thons voor op. Ze geven hun zoogdieren en
vogels om ze flink te laten groeien, omdat
bij de gezonde, goed gevoede slang de huid
des te mooier is. Zoo'n python kan met ge
mak een varken verslinden. Hij. kan wel 5
M. lang worden. Kippen en veldratten zijn
ook lekkernijen voor ze. Kunnen ze een geit
krijgen, dan verorberen ze die ook wel. Op
rijstvogeltjes zijn ze dol. Per dag eten ze heel
wat op.
Een Javaansche leerhandelaar heeft ver
schillende soort slang. De eene is anders en
ook vaak donkerder geteekend dan de
andere.
Pythons broeden zelf hun eieren uit. Chi
neezen houden veel van slangeneieren. Nes
ten maken ze niet. De eiqren worden eenvou
dig in een kuil of holte neergelegd. De schaal
is leerachtig en grauw-geel van kleur. Op de
schalen zie je vaak de teekening der schub
ben van de moeder. Het jonge slangetje,
maakt eerst eenige sneden in het ei, voor
hij er uit kruipt. Pak geen pas geboren
slangetje beet, want hij bijt er dadelijk fel
op los. Zoo'n diertje weegt dan slechts 150
gram, maar is 75 c.M. lang. De staart is wel
10 c.M.
Een groote slang legt wel 90 eieren. Na 80
dagen broeden komen de jonge slangen voor
den dag.
Nu weet Jan ten H. en alle verdere Rubrie-
kertjes, waar de huidjes van de tasschen.
schoentjes en verdere versieringen vandaan
komen. Laten we eigenlijk voor de slangen
maar hopen, dat de slangenhuiden-mode
niet lang stand houdt. Verder moeten we
maar afwachten, wat Koningin Mode verder
in haar schild voet. Misschien heeft ze al
weer iets gansch anders op haar programma
staan. Zoo blijft het werk in den winkel. En
dat is goed. Tenminste als we geen levend
schepsel late^fi lijden om een modegril.
W. B.—Z.
DE DIEF IN ROZEN-VILLA.
(Slot.)
Terwijl hij hierover nadacht, was de man
voor het raam verdwenen; maar eenige tel
len later werd de voordeur geopend en de
landlooper ging binnen. Daan sprong op en
keek rond. Niet ver van het huis zag hij een
auto staan. „Eerst zal ik die auto onklaar
maken," was zijn eerste ingeving. „Dan kan
de dief niet wegkomen als ik alarm sla."
Met zijn mes stak hij een paar banden
door, toen liep hij naar het huis terug en trok
dapper aan de bel. Binnen in het huis weer
klonk het. Hiermee niet tevreden gooide hij
zand en kiezelsteenen tegen de ruiten.
„Wordt wakker. Dieven!!" schreeuwde hij
zoo luid hij kon.
Overal werden plotseling de vensters ver
licht. Ergens verscheen een hoofd en een
booze stem vroeg, wat al dat lawaai betee-
kende.
„Er is een dief in uw huis, mijnheer!" riep
Daan. „Een van de bedienden liet hem bin
nen,"
„Een dief. Nonsens!" werd er woedend te
rug geroepen. „Wie ben je?"
Daan wilde juist antwoord geven, toen de
oude heer zich omdraaide en in de kamer
„Wat is dat?" hoorde Daan hem zeggen.
HOE EEN VUURWERK-COMITé TE WERK
GING, OM EEN KONINGINNEDAG TE
DOEN SLAGEN
(Een^eenigszins humoristisch, doch werkelijk
gebeurd schetsje voor de ouderen.)
door W. LASSCHUIT.
Hetgeen ik jullie nu ga vertellen, is iets, dat
waarlijk gebeurd is en nog wel in mijn on
middellijke omgeving. Het houdt verband
met de jongste viering van Koninginnedag in
de Zuidelijke wijk, waar ik woon.
Deze feestdag was voor de jongelui de aan
leiding om een „geweldig vuurwerk" want
dat was immers het glanspunt van den dag
op touw te zetten.
Reeds een maand te voren werd ik door
een van die boys „aangerand" om een bij
drage voor het Koninginnefeest.
Ik zei hem, dat hij tegen dien tijd nog
maar eens terug moest komen. De jonge
man ging daarmee accoord, doch vervolgde,
allerminst door deze teleurstelling want
dat moest het wel zijn uit het veld gesla
gen zijn „bedel"-tocht langs de huizen.
Ik vermoed echter, dat hij bij vele bewo
ners van deze stadswijk dezelfde mededee-
ling kreeg, want een week later zag ik hem
weer de huizen afbellen en werd ik ook nog
eens aangeklampt, wat hem echter niet
baatte. Hij moest nog maar eens tegen Ko
ninginnedag terugkomen.
Onder de vele „comité's van uitvoering" die
zich voor zoo'n dag vormen ik bedoel daar
mee dan de comité's met de jeugdige leden;
de ouderen laat ik in dit schetsje buiten spei
werd natuurlijk ook voor deze buurt een der
gelijk iets opgericht, bestaande uit jongens,
en misschien ook wel meisjes van een jaar
of 12, 13 en ouder. De oudste bewoners on-
dertusschen deden niet mee, dat heb ik wel
gemerkt.
„Het Comité van uitvoering" was aldus
stilzwijgend opgericht zonder eenige plech
tigheid en omdat ik dergelijke „buurt-
clubjes" altijd buitengewoon aardig vind,
trok dit natuurlijk mijn aandacht en liet ik
dan mijn oogen zoo nu en dan eens rondgaan
hopende dat „het geachte comité" mijn
nieuwsgierigheid wil vergeven.
Den geheelen dag renden de leden heen
en weer van huis naar „feestterrein" en
weer terug. Netjes met krijt werd de plaats
afgeteekend, waar „de eere-tribune" voor
„de genoodigden" zou worden geplaatst met
dat gevolg, dat de aanduidingen dienzelfden
nacht door een regenbuitje verdwenen.
Ondertusschen scheen ook dc collecte
buitengewoon mee te vallen, want de voor
raad vuurwerk, die natuurlijk overal mee
naar toe werd genomen, werd al grooter en
de jeugd al opgewondener en als vanzelf
sprekend kon zij de verleiding niet weerstaan
een week voor het feest even een „rotje" of
een „knallert" te probeeren en met een luid
hoera! ging ook weldra de eerste vuurpijl de
lucht in. Maar een verstandig lid van „het
uitvoerende comité" stelde nu voor de rest
te bewaren tot den dag van 't feest.
Nog waren de voorbereidingen niet ten
einde, want ineens scheen de gedachte opge
komen te zijn „bewijzen van toegang" uit te
reiken en op zekeren dag werd te mijnen
huize netjes in een dichtgeplakte enveloppe
de navolgende introductie persoonlijk
waarschijnlijk door den voorzitter afge
geven:
BEWIJS VAN TOEGANG
voor het vuurwerk
op 31 Augustus 's avonds 9 uur
in den Koninginneweg
Kaart voor het huisgezin.
Directie: H. J. Kips.
Dat „in den Koninginneweg" en „kaart
voor het huisgezin" is wel een origineele uit
vinding!
Bij de uitreiking werd nog eens extra de
mededeeling gedaan, vooral dit bewijs mede
te brengen, want anders kwam je er niet in.
Hiermede schenen de voornaamste voor
bereidingen ten einde en het was een dag
vóór het feest, toen de „lijntjes" gespannen
werden met dat gevolg dat een politie-agent
op de fiets noodgedwongen moest afstappen.
Ik denk, dat hij den jongens de mede
deeling gedaan had, dat zij het verkeer nog
niet mochten stremmen. In ieder geval bleef
het touw op den grond.
Steenen werden uit de straat gehaald om
palen staande te kunnen houden voor „de
tribune", maar ook dit bouwwerk verdween
weer op ouderlijk gezag.
Maar Donderdag 31 Augustus, toen was het
spel gaande! De jongens draafden nog har
der dan ooit te voren en de meisjes draaf
den mee! Ze gunden zich bijna geen tijd
om te eten!
Nu werd de „eere-tribune" opgesteld en
touwtjes werden gespannen en hier en daar
klonk een schreeuw „zakken" of stijgen"
al naar gelang er een voertuig in aantocht
of vertrokken was!
Precies op tijd, d.w.z, een half uur vroeger,
maar ja, jongens kijken zoo nauw niet!
werd de eerste vuurpijl afgestoken en toen
was het weldra een geschreeuw van belang.
Aan de touwtjes werden oranje lampions
gehangen en er was geen auto of ander
voertuig, dat er door kwam.
Als er zooiets in 't, zicht kwam, sprong „het
heele comité van uitvoering" op het bewuste
vehikel af en werd den bestuurder de mede
deeling gedaan, dat hij een straatje moest
omrijden, dat hij ook maar deed, om de zaak
niet in 't honderd te gooien!
Ondertusschen werd elk nieuw nummer in
koor aangekondigd met dc benaming ais
„rotje", „zevenklapper", „voetzoeker" en ik
meen zelfs gehoord te hebben zooiets als
willende keukenmeid". Bleek dan bij het af
steken. dat een „rotje" een „zevenklapper"
was, dan werd het maar gauw verbeterd en
gezegd: „O nee, 't is geen rotje!"
Er zijn bij het vuurwerk wel nummers ge
weest, die ik wat gevaarlijk vond. Bijv. „een
gillende keukenmeid" vloog brandend over
straat en kwam wel eens tusschen het pu
bliek terecht.
Over het publiek gesproken: dit, bestond
PUZZLE-SPEL.
OPLOSSING VAN DE VORIGE WEEK
Hier is de oplossing: In den slag van Tra- falgar verloor de beroemde zeeheld Nelson
het leven.
Toen keek hij weer uit het raam. „Ik weet
niet wie je bent, maar ga even naar de hoofd
ingang. Ik Rom direct beneden."
Niet wetend wat er binnen gebeurde en
ieder oogenblik verwachtend den dief naar
buiten te zien hollen naar zijn onklaar ge
maakte auto, liep Daan naar de voordeur.
Toen hij de stoep opliep,, werd de deur ge
opend en een man in een huisjapon bekeek
hem nieuwsgierig.
„Mijnheer komt direct. Kom even binnen"
zei hij.
Daan stond in een groote hall. Stemmen
klonken op de trap en toen kwam er een
breed geschouderde jonge man met een bruin
verbrand gezicht af, die zijn arm door die
van een oude heer in pyjama had gestoken
en die Daan herkende als de man, met wien
hij gesproken had.
„Wel jongen," glimlachte de jongeman. „Jij
hebt me vannacht een buitengewoon grooten
dienst bewezen en ik ben je dan ook erg dank
baar. Ik ben de inbreker. Vader en ik heb
ben jaren geleden gekibbeld en vannacht
ben ik naar binnen geslopen om Moeder te
feliciteeren met haar gouden huwelijksfeest
en om haar een cadeau te brengen. Als jij
geen alarm gemaakt had, zou ik zoo gek ge
weest zijn naar Canada terug te keeren zon
der den moed te hebben gehad Vader op te
zoeken: Maar nu is alles goed, hè Vader?"
De oude man keek glimlachend naar zijn
zoon en knikte.
Dien nacht sliep Daan in een heerlijk bed
in Rozen-Villa en een week later zat hij
op de boot naar Canada met den zoon van
den eigenaar van Rozen-Villa. Beter heeft
Daan het nooit kunnen wenschen.
OOM HEES.
PROBEER 'T OOK EENS
Men neemt een reep papier of lint en lijmt
de uiteinden aan elkaar. Nu neemt men een
puntig schaartje en knipt den ring over
langs door, zoodat er twee ringen ontstaan,
ieder half zoo breed als de eerste.
Men neemt nu een tweede reep papier van
dezelfde lengte en breedte, als de vorige. Voor
de samenplakking, draait men de reep eerst
een halve maal om zijn lengteas. Ook deze
ring wordt op dezelfde wijze doorgeknipt.
Neemt men een derde reep en draait men
deze voor 't plakken meerdere malen om zijn
lengte, dan ontstaan na 't doorknippen zulke
wonderlijke, samengestrengelde figuren, dat
niemand begrijpen kan, hoe men aan deze
vormen komt.
Begin nu eenvoudig, dan is de opklimming
niet moeilijk. Bij gekleurd papier is de uit
komst nog verrassender.
DE WRAAK DER BLOEMEN.
Mientje is een slordig meisje; niet alleen
laat ze altijd en overal haar speelgoed zwer
ven; maai ze schijnt het ook heerlijk te vin
den alles te vernielen en stuk te maken.
Haar boeken zijn zonder kaft, hebben ge
scheurde bladen en zitten vol vlekken. En
geen van haar poppen heeft nog al haar
armen en beenen.
Op haar verjaardag brengt haar vriendin
netje Edith haar een prachtige bouquet
bloemen uit haar eigen tuintje. In 't begin
is Mientje er erg blij mee en ze zet ze op
de tafel in haar kamertje. Telkens gaat ze er
even naar kijken. Maar dat verveelt haar
al gauw en het duurt niet lang of ze begint
de mooie bloemen stuk te maken.
„Die bladeren zouden gekarteld veel
mooier zijn!" en ze zet de schaar er in. Dan
trekt ze de rozen van hun stelen en knipt
de blaadjes van de margrieten af. Als er
eindelijk niets meer in de vaas staat dan
een paar kale stengels bekijkt ze haar ver
nielingswerk toch een beetje ongerust. Wat
zal moeder er van zeggen? Dat zal wel een
flink standje geven!
Als ze moeder hoort komen, stopt ze vlug
de treurige overblijfsels van ded straks zoo
mooie bouquet onder haar bed.
's Avonds slaapt ze in, zonder er meer
aan te denken. Maar plotseling hoort ze een
zwak gerucht. En een vreemd licht schijnt
in haar kamer.
En ineens ziet ze zich omringd door een
menigte kleurige en geurige wezentjes. Ze
herkent ze: het zijn de bloemen van haar
bouquet. Maar wat willen ze van haar?
„Slecht, ondeugend meisje! Kijk eens, hoe
je ons toegetakeld hebt! zegt 't wezentje, dat
de roos geweest moet zijn. Alle jurkjes zijn
gescheurd, gerafeld en gekreukt en zien er
uit als vodden.
„Jij hebt ons gekweld, gepijnigd! Nu is
het onze beurt. Kom. zusters, wij gaan ons
wreken". En alle bloemen springen op haar
en steken haar met hun dorens.
Mientje wil om hulp roepen; maar ze kan
niet, een verschrikkelijke angst verlamt haar
bewegingen.Eindelijk gelukt het haar een
kreet te slaken enze ontwaakt, bevend
en trillend, in de armen van haar moeder.
„Die nare bloemen", snikte Mientje. „Oh
wat doet mijn hoofd pijn".
Moeder weet niet, wat er gebeurd is en
zij wil al een dokter laten halen. Maar dan
vertelt Mientje haar droom en moeder be
grijpt alles.
De sterk geurende bloemen onder het bed
hebben het meisje hoofdpijn bezorgd. Vlug
haalt moeder ze weg, de ramen worden wijd
opengezet en Mientje slaapt weer in.
Maar ze heeft zoo'n angst van haar nacht
merrie overgehouden, dat ze in het vervolg
nooit meer bloemen vernielt. Ook op haar
speelgoed past ze in het vervolg beter. Haar
poppen mochten zich ook eens willen wre
ken
MEVR. d. J.v. Z.
Van alle leerlingen der ambachtsschool is
de vijftienjarige Jacob de Wit de meest be
gaafde. Toen er dan ook het volgende vraag
stuk werd opgegeven:
„uit twee even groote vierkanten van hout
een vierkant te maken, zonder dat er hout
verloren gaat", vond hij de oplossing dan
ook in enkele minuten.
Zouden jullie ook zoo vlug de oplossing ge
vonden hebben?
Volgende week kun je zien, of je het goed
gedaan zou hebben.
TANTE TINE,
EEN PRACTISCH HENCELHOUDERTJE.
Als jullie eens met meerdere hengels zoudt
willen vissehen, dan toont bijgaande teeke
ning een hengelhouder, die geen geld kost
en uitstekende diensten bewijst. Jullie hoe
ven dan alleen maar twee takken uit te zoe
ken van de vormen, die op de teekening zijn
aangegeven. Een beetje bijsnijden en klaar
is de houder. Bovendien kan hij altijd en
overal mee heen genomen worden.
OOM KEES.
EEN KRANIGE LEERLING.