De brand te
Oechelbronn.
Tenniswedstrijden om
het wereldkampioen
schap.
De schat in 't oude Holland
EEN DORP IN VLAMMEN. Een ontzettende brand beeft te
Oechelbrorm in Baden meer dan tweehonderd gebouwen in de asch
gelegd. Talrijke personen werden dakloos. Een triest beeld tijdens
den brand.
HET BIJ DE NED. SCHEEPSBOUW MIJ. voor Noorsche rekening gebouwtje motorschip
zijn proefvaart aangevangen.
,Tarn" heeft heden op de Noordzee
EEN GROOTE „KINDERDAG" wordt jaarlijks te Stockholm gehou
den, waarvan de opbrengst ten bate komt voor de vacantie-uitzending
van kinderen. Door leden van de koninklijke familie werd aan dc
wedstrijden actief deelgenomen, waarop ex-prins Lennart Bernadotte
winnaar werd in het nummer „Kussenvechten", waarna zijn vader,
prins Wilhelm, hem den eersten prijs overhandigde.
NATIES bij de tenniswedstrijden om het wereldkampioen
schap. V.l.n.r.; de Duitscher Najuch, de Amerikaan Tilden en de
Franschman Ramillon.
PROF. EINSTEIN, op wiens hoofd naar verluidt door de nationaal*
socialisten een prijs zou zijn gesteld, vertoeft thans ten huize van zijn
vriend Oliver Locker Lampson in de nabijheid van Cromer (Eng.),
waar Lampson een buitenverblijf heeft. Een lijfwacht van honderd
studenten zal worden samengesteld ter bescherming van den profes
sor, voor het geval deze in het openbaar verschijnt. Reeds thans
wordt hij, zooals men hierboven ziet, bewaakt.
„CARBALLY QUEEN COLT" (links)
won deze week de groote paarden-
wedstrijden, welke te Gatwick gehou
den werden om de Wick Selling
plaquette.
EEN NAJAARSFEEST wordt op het oogenblik in dc Rotterdamsche Dier
gaarde gehouden. Een uitvoering op het slappe koord.
FEUILLETON
(Een geval uit de practijk van
Wil J. Sanders, detective).
door UDO VAN EWOUD.
(Nadruk verboden.
14)
„Een reeds eenigszins bejaarde heer, met
grijs, bijna wit haar?" vorschte ik, zoo drin
gend, dat Sanders mij verbaasd aanstaarde.
„Neen, integendeel, een nog vrij jongeman
met een zwart snorretje, vermoedelijk een
vreemdeling, dat wil zeggen geen Duitscher,
correct gekleed in sportcostuumMaar-
waarom denk jij eigenlijk onmiddellijk aan
een ouden heer?"
Ik deed den detective nu hetzelfde verhaal,
waarop ik enkele minuten geleden mijn an
deren reisgenoot had vergast, maar Sanders
scheen mijn vermoeden niet zoo verwerpelijk
te vinden als deze.
„Niet onmogelijk, dat je gelijk hebt, Miel".
zei hij, toen ik had uitgesproken, ,,'t Is alleen
zoo deksels jammer, dat wij op dit oogenblik
zoo weinig aan je ontdekking hebben. Ik heb
natuurlijk bij de douane-beambten geïnfor
meerd, of zich nog meer Nederlanders in den
trein bevinden, maar wij blijken de eenigen
te zijn. Dat sluit natuurlijk geenszins in, dat
onze achtervolger van andere nationaliteit
moet zijn; eerder geloof ik, dat de man kans
heeft gezien vóór de Poolsche corridor den
trein te verlaten. Wij zijn in Küstrin reeds
naar den slaapwagen gegaan. Tot Firchau,
het Duitsche grensstation, had hij dus volop
gelegenheid de voorbereidingen voor dezen
gasaanval te treffen. Waarschijnlijk zal hij
niet eens tot Firchau zijn meegereisd, maar
jKeds veel eerder, b.v in Landsberg of Kreuz
zijn uitgestapt. Hij heeft echter de passen-
controle over het hoofd gezien, waaruit we
mogen concludeeren, dat de man voor het
eerst deze reis maakt. De heeren van de mi
litaire politie vonden het noodzakelijk alle
coupé:s nog eens na te gaan om te zien of zij
den dader kunnen vinden. Die moeite is na
tuurlijk tevergeefs, maar wij bereiken er al
thans dit mee, dat wij hen voorloopig kwijt
zijn, Straks zullen we nog genoeg last van
hen hebben, want hoewel ik er in geslaagd
ben hun toestemming te verkrijgen om ver
der te reizen, aan een uitvoerig pi-oces-ver-
baal is natuurlijk niet te ontkomen".
Al spoedig bleek, dat Sanders juist had ge
zien, want toen de onderofficier onverrichter
zake van zijn onderzoek in onze coupé terug
keerde. werd den beiden slachtoffers van den
nachtelijken gasaanval een verhoor afgeno
men, waaraan eerst een einde kwam, toen
wij het Poolsche grensstation Tezew binnen
reden. waar de bewaking verdween en de
trein weer aan Duitsch personeel werd toe
vertrouwd.
Uil nagelaten papieren.
Tegen zeven uur in den ochtend arriveer
den wij in Elbing, een stad van ongeveer
70.000 inwoners, ten zuid-oosten van Danzig,
op slechts enkele kilometers afstand van het
Frischcr Haff gelegen. Reeds eenige minu
ten vóór de trein het station binnenliep, stond
ik met de hand aan de deurknop gereed om
de eerste te kunnen zijn, die uitstapte. Ik
had nog steeds de hoop niet opgegeven, dat
ik den ouden heer uit Berlijn terug zou zien,
maar toen ik op het perron stond en den
trein langs keek, zag ik, dat slechts enkele
reizigers ons volgden. Zij allen werden af
gehaald door familie of vrienden, die hen
hartelijk verwelkomden en er bestond dus
vooralsnog geen enkele reden jegens een hun
ner ook maar een zweem van wantrouwen te
koesteren.
Wij hadden ongeveer een half uur tijd vóór-
ons lokaaltje naar Pr Holland zou vertrekken
en wij meenden ons dezen tijd ten nutte te
kunnen maken door in de wachtkamer een
kop koffie te gebruiken. Hier heerschte de
rust van den vroegen Zondagochtend De
restauratie bleek een terras te hebben dat
uitzicht bood op een plein met oude zeer be
zienswaardige bouwwerken, waarachter de
slanke toren van de fraaie St. Marienkerk
hoog oprees.
Elbing is een waarschijnlijk bij slechts wei
nige landgenooten bekende oude Hanzestad,
welke nog duidelijk de ken teekenen draagt
van haar respectabelen ouderdom. Vooral in
het centrum vindt men nog tal van interes
sante bouwwerken en gevels uit de dertiende
en veertiende eeuw, geflankeerd door mo
derne scholen, musea, theaters en andere in
stellingen van den laatsten tijd.
Maar al te graag had ik gevolg gegeven
aan een, bij mij opkomenden wensch deze
stad in haar rustige Zondagochtend-stem
ming eens wat nader te bezien, maar daar
voor ontbrak helaas de tijd. zoodat ik me te
vreden moest stellen met het oude plein, waar
slechts een enkele matineuze wandelaar of
kerkganger passeerde.
Veel te vroeg naar mijn zin kwam een
kellner ons waarschuwen, dat het tijd was
om op te breken en tien minuten later boe
melden wij door de golvende akkers van het
Oost-Pruisische heuvelland dat in zijn onaf
zienbare uitgestrektheid slechts rust en vrede
ademde én alle gedachten aan misdaad en
gevaar onmiddellijk verdreef.
Plechtig klokgelui van een kerktoren, ver
welkomde ons op het plekje Oud-Holland in
den vreemde. Onze trein bracht nogal wat
reizigers aan, ongetwijfeld „Ausflügler" uit
Elbing. die dezen Zondag in de wondermooie
omgeving van het voorstadje wenschten door
te brengen. Vaders en moeders, gewapend mei
rugzak en bergstok, welke laatste ook in dit
heuvelland goede diensten zou kunnen bewij
zen, tallooze kinderen, blootshoofds of met
de kleurige studentenmutsen, vulden een
oogenblik het pleintje voor het station, op
welks dak, hoog boven alles verheven, een
ooievaarspaar troonde, waarvan het wijfje
met luid geklepper tegen deze ontheiliging
van den vroegen Zondagochtend scheen te
protesteeren.
Door een in Gothischen stijl opgetrokken
poort, welke een ringmuur, die het stadje ge
heel scheen te omsluiten, onderbrak, betra
den wij de Steintorstrasse. waar tal van fraaie
beschilderde geveltjes er op wezen, dat de in
gezetenen de typische staaltjes van middcl-
eeuwsche bouwkunst, waaraan hun woon
plaats zoo rijk is, in eere weten te houden.
De straat kwam uit op een marktplein met
oude openbare gebouwen en lommerrijke
kastan.ieboomen. waarachter het door San
ders uitverkoren hotel „Schwarzer Adler" ver
borgen lag.
Eén kwartier later zaten wij achter een
welverzorgd ontbijt en zoowel de aanlokke
lijke omgeving als het heerlijke zomerweer
ten spijt, brachten wij de rest van den och
tend en zelfs een deel van den middag in onze
koele kamer door waar een verkwikkende
slaap mij alles, wat met m'n aanwezigheid
hier in verband stond, gedurende eenige uren
deed vergeten.
Toen ik tegen den tijd van het middagmaal
in de eetzaal verscheen, bleken mijn beide
reisgenooten nog niet aanwezig. Ik infor
meerde bij den eigenaar van het hotel, een
gemoedelijk mannetje, dat naar den Poolsch
klinkenden naam Jeschonek luisterde, of de
beide andere Hollanders het middagmaal
reeds gebruik hadden en daarop kreeg ik ten
antwoord, dat „Herr Sanders" al meer dan
twee uur geleden was uitgegaan, doch dat
„Herr von Dobben" Oost-Pruisen is immers
de geboortegrond van den landadel zich
nog steeds op zijn kamer bevond.
Ik besloot op hen te wachten en de hotelier
lewam mij daarbij bereidwillig tegemoet door
mij eenige boekjes met bijzonderheden van
zijn woonplaats aan te bieden, waarmee ik
mij op het terras in de schaduw van een
machtigen kastanjeboom nestelde.
De inhoud van de boekjes interesseerde
mij. omdat ik mij In een oud Hollandsche
omgeving wist met een voor ons, Hollanders
ongetwijfeld interessant verleden.
De geschiedenis van het stadje vond ik in
een der boekjes opgeteekend en zij leek mij,
mede in verband met de taak, welke wij hier
te vervullen hadden, belangwekkend genoeg'
om er een en ander van op te teekenen.
Uit die notities moge hier nog een kort
aperou volgen:
Het ontstaan van Oost Pruisen, thans zeker
wel een der belangrijkste Duitsche provin
cies, dateert van vóór ongeveer 700 jaar. Vele
volkeren zijn langs den ouden heirweg aan
de Zuidkust van de Baltische Zee gekomen,
doch eerst omstreeks 1230 trokken Duitschers
van verschillende stammen naar het Oosten
om in het, toen nog heidensche land, hot
christendom te prediken.
Onder Winrich von Gniprode (13511382)
maakte de toenmalige Ordenstaat een tijd
perk van ongekenden bloei door. De steeds
toenemende beoefening van landbouw en
handel werkte er toe mede, dat in korten tijd
bloeiende steden en dorpen ontstonden, tot
de twisten tusschen de regeerende vorsten
en de steeds machtiger wordende steden do
Polen in het land riepen, hetgeen tot gevolg
had. dat in 1410 bij Tannenberg de adel werd
verslagen. Een lid van het huis der Hohen-
zollerns, Albrecht von Brandenburg, maakte
van Oost Pruisen een hertogdom, drin 1618
met Brandenburg werd vereenigd. Nadien is
het land door oorlogen en pest meermalen
geheel ontvolkt, doch de latere Pruisische
Koningen zetten den kolonisafclearbeid in het
Oosten voort en wisten Nederlanders. Zwit
sers, Salzburgers en Hugenooten te bewegen
zich daar te vestigen.
(Wordt vervoigd&.