INGEZONDEN.
Rubriek voor vragen
VRIJDAG 15 SEPTEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, ivordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
DE A PLUS B THEORIE
In Haarlem's Dagblad van 25 Augustus komt
E. L. terug op de opmerkingen, die ik in H. D.
van 16 Augustus over de A B theorie
maakte.
E. L. voert evenwel tot verduidelijking van
de döor hem verdedigde leer zeer weinig en
ten bewijze daarvan niets aan.
Ten rechte merkt echter E. L. met betrek
king tot een door hem gegeven, overigens niets
bewijzend voorbeeld op, dat het de quintessen
ce van het probleem is, of de daarin genoem
de „overhead charges" van jen bedrijf nog in
den vorm van koopkracht bestaan.
Douglas en op zijn voetspoor E. L. meenen
van niet een bewijs blijft achterwege
doch dit berust op een onjuiste voorstelling
van den gang van zaken, zooals ik in het hier
na gegeven laatste voorbeeld zal aantoonen.
Juist is het wederom, dat er zooals Douglas
aangeeft, steeds „overhead charges" zijn,
zelfs in de meest eenvoudige bedrijven. Hon
derden jaren heeft er dus een toestand be
staan, waarbij er altijd „overhead charges"
waren. En hieruit blijkt, hetgeen ik reeds in
mijn vorige ingezonden stuk aangaf, dat de
A B theorie onjuist is. Want anders zouden
zich honderden jaren de onverkochte produc
ten hebben opgestapeld. E. L. geeft nu wel
aan, dat de werkelijkheid overeenstemt met
de A 4 B theorie, doch ieder onbevooroor
deelde zal wel moeten toegeven, dat er geens
zins gedurende honderden jaren een steeds
aangroeiende hoeveelheid onverkochte goe
deren heeft bestaan.
Wat betreft het „wegwerken" van dergelijke
onverkochte hoeveelheden door export, waar
van E. L. melding maakt, dit zou natuurlijk
onmogelijk zijn, indien de A T B theorie juist
ware. Immers export berust op koopen door
het buitenland, maar volgens genoemde theo
rie moet in het buitenland evenzeer een te
kort aan koopkracht zijn. E. L. releveerde zelf,
dat uitgaande van de A B theorie het na
tionale inkomen steeds reeds onvoldoende is
voor den aankoop van het nationale product.
Export naar het buitenland zou dus slechts
daar het tekort aan koopkracht verhoogen,
dus daar een toename van onverkochte goede
ren geven. De A B theorie volgende kan er
dus geen quaestie van „wegwerken" door ex
port zijn.
Tot welke zonderlinge conclusies de A t B
theorie leidt, kan blijken uit het volgende
voorbeeld.
Ondersteld wordt een bedrijf I met 50% ex
terne (B) uitgaven en 50% interne (A) uitga
ven. Een anderbedrijf II levert uitsluitend aan
I en wel de machines, werktuigen enz. ter
vervanging der versletene in bedrijf I. De
uitgaven van bedrijf I aan bedrijf II werden
verondersteld te zijn 2 5 der externe uitgaven
van bedrijf I (dus 15 der totale uitgaven).
Ook voor bedrijf II worden externe en interne
kosten gelijk ondersteld (elk dus 1/10 van de
totale uitgaven van bedrijf I).
Volgens E. L. is nu de koopkracht, die be
schikbaar zou kunnen zijn voor de producten
van bedrijf I. 50% der totale uitgaven (n.l. het
bedrag der interne uitgaven).
Nu veronderstel ik. dat de beide bedrijven
zich vereenigen, met behoud van een zelfde
productie voor beide. Er is nu slechts een be
drijf. waarvan de totale uitgaven, zooals dui
delijk is, gelijk zijn aan die voor het oorspron
kelijke bedrijf I.
De interne uitgaven beloopen nu echter 60
pet. der totale uitgaven (n.l. de helft der
uitgaven van bedrijf I 1/10 der uitgaven
van bedrijf I), in totaal dus 60 pet.
Dus thans is, volgens de redeneering van
E. L.. de koopkracht voor de afgeleverde pro
ducten die dezelfde zijn als bij bedrijf I
60 pet. der totale uitgaven, dus is zij groo-
ter geworden. Nochtans is er in wezen niets
veranderd. Men ziet tot welke ongerijmdhe
den de A 4 B theorie leidt.
Hieronder volgt ten slotte het voorbeeld,
waaruit het duidelijk wordt, dat de koop
kracht, samenhangend met de externe uit
gaven 'B) niet, reeds gedistribueerd is en
voor het betrokken bedrijf verloren, zooals
E. L. meent.
Verondersteld wordt, dat bijv. m een ge-
isoleerde streek een bedrijf I wordt opge
richt. dat alle levensbehoeften produceert.
Gemakshalve wordt ondersteld, dat deze pro
ductie geschiedt in eenheden, elk voldoende
voor het levensonderhoud van één gezin. Stel
voorts dat. de productie 100 van dergelijke
eenheden omvat en dat zoowel de interne als
de externe 50 pet. der totale uitgaven be
loopen.
Volgens de A 4 B theorie is er nu voor de
producten van bedrijf I slechts een koop
kracht van de helft der totale kosten, dus
voor 50 eenheden, aanwezig.
De externe uitgaven, wordt verder ver-
ondersteld, vinden plaats aan twee uits™1"
tend voor bedrijf I werkende in dezelfde
streek opgerichte bedrijven, n.l bedrijf li.
dat de machines en werktuigen ter ver
vanging der versletene In bedrijf I Ie'®
(instandhouding kapitaal) cn bedrijf in, dat
in de grondstoffen voor bedrijf I voorziet.
Bedrijf II vordert b.v. 1/5 der externe uitga
ven van bedrijf I en bedrijf m 4 o.
Eenvoudigheidshalve wordt verondersteld,
dat beide laatste bedrijven slechts interne
uitgaven hebben. (De redeneering wordt an
ders onnoodig lang; hoe de overdracht der
koopkracht geschiedt, indien er wel externe
uitgaven zijn. gaf ik reeds aan in mijn mge-
zonden stuk in H D. van 16 Augustus j.l.)
Bedrijf TI en III betrekken eerst de levens-
benoodigdheden voor hun personeel van el
ders Hiervoor is dus bij de oprichting extra
kapitaal verstrekt, welks rente onder de in
terne uitgaven van bedrijf IT en III valt. (Do
rentetrekkers vormen dus ook een deel van
het „personeel" van de bedrijven n en III.
waaraan bij die bedrijven dnberne uitgaven
worden gedaan).
Nu gaat bedrijf I afleveren. ZHn personeel
kaai de helft der productie koopen. n.l. öu
eenheden. Omvat dit personeel dus 50 perso
nen. dan is er nocl. te kort, noch te veel. Dit
behoeft echter geenszins het geval te zijn.
De andere helft der productie kan bedrijf
T leveren aan de bedrijven II on TII (die im
mers te zamen 50 pet. der totale uitgaven
van bedrijf I vorderen, in ruil voor hun le
veringen). Deze stellen die helft ter beschik
king van hun personeel, hetzij rechtreeks
als loon en rente, hetzij in ruil voor de in
geld uitbetaalde loonen en renten. Het za.
duidelijk zijn. dat als dan over de .koop
kracht van het personeel m de bedrijven li
en III niet reeds is beschikt en dat die be
schikbaar blijft voor den aankoop der halve
productie van bedrijf I. als omschreven.
Vanaf het. aangeduide tijdstip is dus de
koopkracht der externe uitgaven niet reed?
gedistribueerd.
Ik merk op, dat er uiteraard „ovexpr-
tie" kan zijn. Dit hangt van den omvang der
productie af. Bedrijf m kan in het veronder
stelde geval 40 pet. van de productie van be
drijf I koopen. hetgeen te veel kan zijn of te
weinig, afhankelijk van het aantal in het
bedrijf werkende personen.
Een eventueel overschot is echter niet het
gevolg van een gebrek aan koopkracht vol
gens de A en B theorie, waarbij er steeds
overproductie zou zijn. onafhankelijk van de
grootte der productie. Dit is juist een der
cardinale fouten van genoemds leer.
Opgemerkt zij, dat een niet voor consump
tie gebruikt overschot, in het algemeen niet
steeds „overproductie" behoeft te beteeke-
nen. Wanneer voor de gezamenlijke koop
kracht van het personeel in de bedrijven I,
II en m in het beschouwde geval slechts 3/4
d.- geproduceerde goederen geleverd werden
en dit voldoende was, hetgeen zeer wel het
geval zou kunnen zijn, dan zou er 1/4 van de
productie van bedrijf I overblijven. Deze
voorraad zou bespaard zijn en ten behoeve
van de oprichting van nieuwe bedrijven als
kapitaal verstrekt kunnen worden. (Ik gaf
reeds aan, dat de bedrijven II en III bij hun
oprichting o.m. ook kapitaal behoeven voor
levensonderhoud van hun personeel).
Ik meen. dat bovenstaande uiteenzetting
voor ons onbevooroordeclden voldoende zal
zijn, om hen te overtuigen van de onjuist
heid der A en B theorie, voor zoover dit nog
noódig ware. Echter vrees ik, dat E. L. zich
reeds te vast heeft gewerkt in verkeerde
voorstellingen, blijkbaar voortkomende uit
een onjuiste toepassing van feiten uit de be
drijfsleer op de algemeene economie, dan dat
hij zijn zienswijze zal opgeven.
M.
DE A PLUS B THEORIE.
De A plus B theorie, die in het nummer van
2 Augustus voor het eerst onder onze aan
dacht werd gebracht, wordt in het nummer
van 11 September opnieuw door E. L. uiteen
gezet. maar thans met andere argumenten,
die. naar hij mededeelt, de bedoeling hebben,
nader in te gaan op enkele opmerkingen, die
door mij in mijne kritiek in het nummer van
24 Augustus zijn gemaakt.
Hij noemt het thans „spitsvondigheden"
dat 'ik uit een deel van zijn betoog van 2
Augustus de conclusie trok, dat de A plus B
theorie voorheen niet heeft gegolden en zegt
er thans het volgende van. „Waar ik gezegd
heb. dat de koopkracht „niet meer" in juiste
verhouding tot de productie staat, heb ik
alleen open willen laten de mogelijkheid, dat
zulks in een ver verleden wèl zoo geweest
kan zijn. Dat zal ook wel zoo geweest zijn,
toen de massaproductie nog niet bestond.
Ik kan mij dien tijd niet herinneren". Die
woorden „niet meer" waren dus geen slip of
the pen, maar werden met een bepaalde be
doeling neergeschreven.
Het is misschien „kinderachtig" of een
„spitsvondigheid", maar ik lees nu uit zijne
woorden, dat de theorie niet geldt voor de
ondernemingen, die niet met groote machines
of veel personeel werken, dat zij alleen geldt
voor de „massa-productie". Maar dan vraag
ik mij af, waarom de theorie niet geldt voor
de ondernemingen zonder massaproductie,
die ook thans nog de overgroote meerderheid
der ondernemingen uitrhaken? Bestaat er
dan in die ondernemingen geen reden om de
uitgaven te splitsen in A kosten (loonen, sala
rissen, en dividenden) en B kosten (betalingen
aan andere oi'ganisaties voor grondstoffen,
depreciatie en reserves) of m.a.w. uitgaven
voor grond- en hulpstoffen, afschrijving en
onderhoud van het vaste kapitaal? Het is mij
niet duidelijk en het schijnt mij fnuikend
voor de A plus B theorie.
Het spijt mij, dat E. L. mijn stelling, dat
„wij in een deflatieperiode verkeerén en dat
daardoor de kooplust 'beneden de natuurlij
ke koopkracht blijft" „niet weet te waar-
deeren". Daar hij geen argumenten tegenover
de mijne stelt, moet ik aannemen, dat hij er
alleen maar niet bij lean, zonder in staat te
zijn er argumenten tegen te kunnen aanvoe
ren.
Hij zegt ervan; „Waarom verkeeren wij in
een deflatieperiode? Omdat de menschen geen
„lust" hebben te koopen of omdat zij niet
„kunnen" koopen? En hier ben ik dan weer
terug bij A plus B. „Het is dus volgens E. L.
geen gebrek aan „lust" maar aan „kunnen",
zooals de A plus B theorie beweert. Dit is
echter volkomen onjuist, want het gebrek
aan kooplust bestaat. In de eerste plaats bij
de ondernemers, die geen kans zien het geld
door het koopen van kapitaalvormende pro
ducten behoorlijk rentegevend te maken, zelfs
alle reden hebben te vreezen, dat een groot
deel ervan erdoor verloren zal gaan. Maar het
bestaat ook bij allerlei andere personen en
lichamen, die in tijden van malaise op hun
verteringen gaan bezuinigen en omdat zij
geen kans zien het geld behoorlijk rentege
vend te beleggen, het eenvoudig oppotten.
De ondernemers „kunnen" wel koopen als
zij willen, want het crediet van de circulatie
bank staat voor hen open en tot het geven
van onderpand zijn zij voldoende in staat;
zij hebben alleen geen „lust" en daarvoor be
staat een zeer gegronde reden. Ook de pot
ters „kunnen" wel koopen, maar zij vinden
het voorzichtiger het geld te bewaren en zij
worden daarin vaak gesterkt door zooge
naamde „economen", die in malaisetijd op
versobering en bezuiniging aandringen. Voor
de lichamen, die op hun uitgaven bezuinigen,
geldt ongeveer hetzelfde, want ook voor hen
staat het krediet open en zij „kunnen" dus
wel koopen, als zij er maar heil in zien. In
ieder geval kan de volle geldelijke opbrengst
der voorgaande jaarproductie door degenen,
die haar in handen krijgen en door hen, die
een deel ervan als loon, salaris'; rente of di
vidend ontvangen, aan inkoopen worden be
steed, hetzij voor verbruik of voor kapitaal
vorming.
Het gedeelte van zijn stuk, dat handelt over
„den tijdsfactor" „trekkebeen" en hetgeen
hij aanvoert om het staatje met de „aan
schouwelijke voorstelling" van John Hargrave
te verduidelijken, schijnt mij zoozeer ge
speend van logische redeneering, dat het mij
als nieuw argument voor de juistheid der
A plus B theorie waardeloos voorkomt.
Wat hij zegt over A kosten en B kosten
maakt op mij den indruk van goochelen met
de woorden „koopkracht" en „kosten", waar
van de bedoeling is koopkracht te doen ver
dwijnen door haar tc veranderen in kosten.
„De sleutel ligt hier", zegt hij ten slotte,
„in de omschrijving: „zijn betaald". B kosten
zijn betaald en zijn uitgegeven". Hij maakt
ons dus den toer, dien hij heeft uitgevoerd,
ook direct duidelijk, want vóórdat de kosten
door den ondernemer „zijn betaald", verte
genwoordigt het geld voor hem koopkracht
en die koopkracht verkrijgt de ondernemer
door den verkoop zijner producten.
„De definitie van „koopkracht" door den
heer Nobel gegeven, begrijp ik niet", zegt E.
L. iets verder. „Ik dacht, dat koopkracht ont
stond door loonen en salarissen en dividen
den. maar leer nu, dat die ontstaat uit gel
delijke opbrengst van den verkoop van pro-
DRAISMAVANVALKEMBURC'S-
e A ••iLEVERTRAA
Soeiété-
Een nieuwe sigaret van
pracht-kwaliteit met
2 bons voor gratis
reizen of gratis toe
gang bijvoetbal
wedstrijden.
c/icil SSceces
(Adv. Ingez. Med.)
ducten en door geld etc.". (Ik schreef: door
geld, dat daaraan in den vorm van papier
geld door het krediet wordt toegevoegd of
door den Staat in omloop wordt gebracht,
terwijl ook goud en zilver, dat aan den be-
staanden voorraad door productie wordt toe
gevoegd, de koopkracht in geld kan verhoo
gen).
Men zou nu meenen, dat E. L., na dit van
mij te hebben geleerd, de theorie van Douglas
met een geheel ander oog zou bezien. Daar
om is het wel teleurstellend, hem direct weer
den handschoen voor Douglas te zien opne
men, hoewel hij zelf erkent, „dat de heeren Ir.
Nobel en Ir. Douglas wel zeer ver van elkan
der afstaan". Wanneer men dan verder leest,
„en dat is, tot op zekere hoogte, ook te be
grijpen, want vóór Douglas heeft niemand
ontdekt, dat er een voortdurend groeiend te
kort aan B. bestaat. Dat den menschen aan
hun verstand te brengen is zijn vrijwillig aan
vaarde, maar tergend moeilijke taak", dan
krijgt men waarlijk medelijden met Douglas
en zijn vereerders, want het moet een ware
sisyphus-arbeid zijn, dit menschen met een
normaal gezond verstand „aan hun ver
stand te brengen".
,De Sociaal Cxediet -Voorstellen van Dou
glas zijn ontstaan door de onevenwichtigheid
der wereld", zegt E. L. iets verder en hij zegt
dit, omdat ik gesproken heb over „een volko
men evenwichtige wereld". Welnu, dat is dan
een punt van overeenkomst tusschen mijn
voorstel en de voorstellen van Douglas, net
verschil is alleen maar, dat volgens de theo
rie van Douglas het evenwicht nooit kan wor
den bereikt of benaderd, terwijl mijn voorstel
de bedoeling heeft, een evenwichtige wereld
te verkrijgen.
Haarlem, 12 September 1933
Ir. C. NOBEL
CONCERT DER MADRIGAAL-
VEREENIGING TEN BATE DER
KINDERBEWAARPLAATS
ASTERSTRAAT.
Op Woensdag 27 September zal door de
Haarlemsche Motet- en Madrigaal-Vereeni-
ging een concert worden gegeven, waarvan
de opbrengst zal strekken ten bate van de
Kinderbewaarplaats aan de Asterstraat 1.
Het zal welhaast overbodig zijn de belang
rijkheid van dit Concert uit een muzikaal
oogpunt toe te lichten.'De Haarl. Madrigaal-
Vereeniging geniét bij het kunstlievend pu
bliek, niet alleen van Haarlem en omstreken,
doch ook ver daarbuiten, zulk een uitnemen
de reputatie in tal van dagblad-recensies
bevestigd dat, gedachtig aan het spreek
woord „goede wijn behoeft geen krans", een
uiteenzetting van de verdiensten van dit en
semble niet noodig is. De praestaties dezer
vereeniging, die in 1931 de eer genoot H.M.
de Koningin onder haar gehoor te zien bij
een kerkconcert te Apeldoorn, en die daarna
werd uitgenoodigd tot het geven van een spe
ciaal concept ten paleize in Den Haag, spre
ken voor zichzelve.
Wanneer wij dan ook de aandacht van de
lezers van dit blad nog eens uitdrukkelijk op
dit concert vestigen, dan is dit in het bij
zonder om te wijzen op het nuttige maat
schappelijke doel, hetwelk gediend wordt
door een druk bezoek aan dit concert, het
welk de Madrigaal-Vereeniging zich welwil
lend bereid verklaarde tot versterking van
de kaspositie van onze instelling te geven.
Eer. versterking, die dringend noodig is!
Onze vereeniging. die sedert 1918 hare
crèche aan de Asterstraat exploiteert, en dus
nu reeds 15 jaren voorziet in het probleem
van de verzorging overdag van die kinderen,
wier moeders door ziekte, uit werken gaan
e.d. de gewone huiselijke verzorging niet
kunnen geven, beleeft weder zeer moeilijke
tijden.
Tengevolge van de tijdsomstandigheden
vloeien de inkomsten van particuliere zijde
en door uitvoeringen e.d. aanmerkelijk tra
ger: anderzijds heeft de gemeente zich ge
noopt gezien het subsidie der vereeniging
dit jaar met 1/4 te verminderen, en een ver
dere vermindering is voor het volgende jaar
reeds aangekondigd.
Daar onze vereeniging helaas alle kapitaal
ontbeert, spreekt het dus wel vanzelf, dat
het, ook al voerden wij reeds de uiterste be
zuinigingen in. in deze omstandigheden de
grootste moeite kost om de exploitatie te
blijven voortzetten.
Mogen wij dus ieder opwekken om, óók ter
wille van de bestemming der opbrengst, het
concert van 27 September a.s. te bezoeken.
Namens het Bestuur der Vereeniging
voor Kinderbewaarplaatsen enz.
Mevr. N. H. M. PLIESTER-DE VRIES,
presidente,
Mej. C. M. KAM, secretaresse,
Mr. R. C. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK,
penningmeester.
HANDELSBLAD GRATIS
Zij, die zich thans abonneeren ont
vangen het Handelsblad deze maand
GRATIS.
Abonnement f 1.90 per maand en
5.50 per kwartaal. Buiten Amsterdam
verhoogd met 20 cent per maand voor
verzending.
Abonnementen op te geven bij het
Bijkantoor Handelsblad
(WENSING'S Alg. Advert.-Bureau)
TEMPELIERSSTR. 32
Telefoon 10209
(Adv. Ingez. Med.)
ARROND.-RECHTBANK.
Een waardelooze cessie.
Voor de rechtbank stonden Donderdagna
middag terecht twee aannemers, compagnons
resp. wonende te Wijk aan Zee en Assen delft,
omdat zij aan de N.V. Graftdijk's Houthan
del te Zaandam een vordering op de ge
meente Zaandam, groot f 2500, gecedeerd
hadden, terwijl zij deze reeds eerder gece
deerd hadden aan de firma Martin en Co.,
die ook een vordering op verdachten had.
De heer Graftdijk Jr.. als getuige gehoord,
verklaarde, dat zijn firma in Januari 1933 op
verdachten een vordering had van: f 5000 en
dat hij den laatsten tijd geen betalingen van
hen had ontvangen, waarom hij bezwaar
maakte tegen verdere levering. Hij deelde
dit zoo niet aan verdachten mee, maar sprak
er met een van beiden over, dat hij zeker
heid voor betaling wilde hebben en daartoe
aandrong op cessie van een vordering, welke
verdachten op de gemeente Zaandam hadden
voor een door hen gebouwde school.
Verdachte sprak er met zijn compagnon
over en deed daarna den heer Graftdijk het
voorstel accepten af te geven, doch deze nam
hiermee geen genoegen en bleef aandringen
op de cessie.
Nadat verdachte nogmaals met zijn com
pagnon gesproken had. verklaarde hij zich
tot de cessie bereid en toen verschenen de
beide verdachten bij de firma Graftdijk op
kantoor, waar in bijzijn van de beide heeren
Graftdijk over de cessie werd gesproken en
tevens vroegen verdachten toen, dat de ces
sie niet beteekend zou worden met het oog
op hun reputatie en de heeren Graftdijk wa
ren daartoe voorloopig bereid.
De heer Graftdijk Jr. maakte daarna de
acte van cessie op, die hij aan den eenen ver
dachte ter teekening gaf en van wien hij ze
een paar dagen later, door beide verdachten
geteekend, terug ontving.
Verdachten hadden de vordering op de ge
meente Zaandam reeds eerder gecedeerd aan
de firma Martin en Co. en erkenden, dat zij
dit niet aan de heeren Graftdijk hadden mee
gedeeld.
De heeren Graftdijk verklaarden uitdruk
kelijk, dat. indien de cessie niet was verleend,
zij niet met levering van bouwmaterialen aan
verdachten voortgegaan zouden zijn, wat zij
nu wel hebben gedaan en zoo is er op 30
Januari, na het verleenen van de cessie, voor
f 468 hout geleverd. Zij zeggen, dat het voor
stel tot niet-beteekenïng der cessie niet van
hen is uitgegaan maar van verdachten.
Verdachte R.. die voornamelijk de onder
handelingen heeft gevoerd, verklaarde, dat
de heer Graftdijk het had voorgesteld, als
zou deze aan zijn crediteuren slechts heb
ben willen aantoonen, dat hij geld te vorde
ren had maar de heer Graftdijk sprak dit te
gen, want daarvoor had hij geen cessie noo
dig en hij had dit ook niet gezegd.
De Officier van Justitie Mr. Paardekooper
Overman acht bewezen, dat verdachten heb
ben geweten, dat het om een cessie ging en
ook, dat zij die hebben gegeven nadat ze reeds
aan Martin en Co. was verleend.
Spr. achtte niet noodig, dat de heeren
Graftdijk uitdrukkelijk gezegd moesten heb
ben: „wij willen niet meer leveren, als we
geen cessie krijgen", voldoende is, dat zij
door het verleenen van de cessie bewogen zijn
om met levering van bouwmaterialen voort te
gaan.
Het verzoek om de acte van cessie niet te
laten beteekenen aan den Burgemeester van
Zaandam, duidt er volgens den Officier op,
dal. verdachten daardoor wilden voorkomen,
dat Graftdijk zou ontdekken, dat zijn cessie
waardeloos was, wat voor hem dan aanlei
ding zou zijn om geen verdere leverantie meer
te doen. Spr. achtte beide verdachten schul
dig aan bedrog en eischte tegen R. als hoofd
persoon 3 maanden gevangenisstraf, tegen
den anderen verdachte een maand.
De verdediger Mr. Slotenmaker, achtte de
elementen van oplichting niet aanwezig, al
vond hij de handeling van verdachten niet
fair. Hij zag geen samenweefsel van ver
dichtsels, noch listige kunstgrepen van de
zijde der verdachten en evenmin het doel van
wederrechtelijke bevoordeeling, zoodat hij
aandrong op vrijspraak.
Uitspraak over 14 dagen.
DUIDELIJK GESTELDE VRAGEN
van alle Abonné's van Haarlem's Dagblad,
worden door een specialen Redacteur en
zijn talrijke medewerkers zoo mogelijk en
ten spoedigste beaiitwoord.
De vragen moeten wórden geadresseerd
aan de Redactie, Groote Houtstraat 93, met
duidelijke vermelding van naam en woon
plaats. Vragenwaaraan naam en adres
ontbreken, worden terzijde gelegd.
De antwoorden worden per auto GEHEEL
KOSTELOOS thuis bezorgd.
De namen der vragers blijven redactie
geheim.
BELASTINGZAKEN.
VRAAG: a. Hoeveel bedraagt de inkomsten-
belastin? in totaal, dusinclusief de opcenten, te
Haarlem voor een gezin van 3 personen, waarvan
1 minderjarig kind. voor een inkomen van
4S00.en voor een inkomen van 6000.
b. Hoeveel bedraagt dezelfde belasting voor
een gelijk bedrag te Bloemendaal?
ANTWOORD: a_ Respectievelijk rijksink.bel.
139.72 en 193.58. Gem.te fondsbelasting
247.80 en 34S.60.
b. Resp. Rijksink.bel. f 139.72 en f 193.58.
Gemte. fondsbelasting 148.20 en 210.60.
VRAAG: Hoeveel pereoneele en wegenbelas
ting moet men betalen voor een licht motorrij-
ANTWOORD: Voor een motorrijwiel ingericht
vooréén persoon 9.in hoofdsom. Voor meer
dan één persoon 12 in hoofdsom. Met de op
centen resp. IS en 24.personeels belas
ting. Wegenbelasting bij een gewicht tot 60 K.G.
10.van 60 tot 120 K.G. 20.
RADIO
VRAAG: Door de aardiciding van mijn wissel
stroomtoestel verlies ik geluidsterkte. Wanneer
ik bijvoorbeeld de aard leiding verwijder, is de
ontvangst sterker &n selectiever. Is dit bij alle
toestellen het geval of kan het misschien een
constructiefout wezen?
ANTWOORD: U zult zeer waarschijnlijk dit
venschijnsel alleen opmerken bij korte-golf en
niet bij lange-golf ontvangst: dit is dan ook
normaal. De verklaring kan gezocht worden in
een scherper afstemming zonder aardverbinding,
waardoor de selectiviteit dus gunstig wordt en
waardoor aan geluidsterkte gewonnen wordt. Ook
is het mogelijk dat de aardverbinding een hoo-
gen weerstand biedt, b.v. slecht contact tuwchen
draad- en waterleidingbuis. Kenconstructiefout
is het aus in geen gevaL j
RECHTSZAKEN.
VRAAG: Ik lig in proces voor echtscheiding.
Br wordt wekelijks 11 van mijn loon afgehou
den voor onderhoud vas» mijn kinderen. Dit is
geen bezwaar, maar als ik nu mijn betrekking
opzeg: 1. kan dan mijn vrouw beslag laten leggen
op mijn gestort pensioengeld, of 2. wordt dit
door de Rechtbank of den advocaat beslist?
ANTWOORD: 1 Waarschijnlijk wel.
2. Uw vrouw beslist met advies van haar
advocaat of zij al of niet beslag wil loggen. Do
Rechter beslist zoo noodig of het mogelijk is.
VRAAG: 1. Ts iemand .die eigen consumptie
aardappelen verkoopt .verplicht om daarvoor
belasting te betalen?
2. Mag hij .als hij een of twee mud over heeft,
die vrij verkoopen?
ANTWOORD: 1. Neen.
2. Zeker.
DIEREN.
VRAAG: Is voeding van beentjes voor hondjes
van nog geen zes maanden oud goed?
ANTWOORD: Neen. Voert tl liever 1 x daags
een theelepeltje phoephorzure kalk door melk
of over vleesch.
RECEPTEN.
VRAAG: 1. Hoe maakt men tomaten in het
zout in?
2. Zijn er nog andere manieren van inmaken,
behalve wecken?
ANTWOORD: T. Verwijder de kroonblaadjea
en wasch de tomaten voorzichtig schoon. Laat
ze uitdruipen en schik ze in een pot. Overgiet
ze met pekel, die ge verkrijgt door per liter wa
ter 100 zout op te lossen. Als ge het water
voor het beter oplossen van het zout wilt ver
warmen. moet ge de pekel alvorens er over te
gieten, ijskoud laten worden.
2. Ge kunt de tomaten als purée en in hun
geheel inmaken .maar in beide gevallen moet go
ze wecken. Ben andere manier van conservee-
ren is ons niet bekend,
VRAAG: Hoe moet ik een gabardine regenjas
waterdicht maken?
ANTWOORD: Voor wollen gabardine is het
volgende heel goed. Haal de jas door een even
warme oplossing van 5 pCt. aluin in water en
druk de overtollige vloeistof uit. Laat eenigszins
bedrogen en breng dan in een warme zeepop
lossing 2 0 gr. zeep pér liter water. Als de stof
geheel doortrokken is. uitwringen en weer in
bad no. 1 doen. Dan uitspoelen en drogen.
VRAAG: 1-Ioe moet ik Ora.nje-marmelade be
reiden?
ANTWOORD: Benoodigd: 12 sinaasappelen,
3 citroenen. 1 3/4 L. water,zooveel suiker als de
vruchten na het koken wegen.
Borstel de vruchten goed schoon, wasch ze en
zet ze op met hetkoude water. Laat ze koken
tot ze zoo zacht zijn, dat men er gemakkelijk
met een zilveren of houten vork in kan prikken.
Neem de vruchten dan uit het vocht, weeg ze
en doe hun gewicht aan suiker in het vocht.
Snijd de vruchten in vieren en verwijder alle
pitten en vezels zorgvuldig en doe het vrucht
vleesch in de suikeroplossing. Verwijder van de
schillen hei witte gedeelte en snijd het andere
in lar.ge dunne reepjes. Doe deze reepjos ook in
de suikeroplossing. Laat nu inkoken, onder af
en toe roeren, tot het zoo tiik is dat een druppel
die ge in een kopje koud water laai vallen, niet
uitvloeit .maar in zijn geheel naar beneden zakt.
Neem er dan het schuim af en .schep zoo vlug
mogelijk in de uitgekookte potjes. Sluit deae
dadelijk met vochtig perkament af.
VRAAG: Hoe maakt men pindakaas?
ANTVV'OORD: Ontdoe eeii1 pond gepelde pin
da's van'de velletjes én maal ze ju den amandel
molen. Kneedt vervolgens me! 150 gram boter
en een snuifje zout en peper goed dooreer..
VRAAG: Koet moet ik den persianer kraag
van mijn mantel schoonmaken?
ANTWOORD: Koop wat absolute alcohol (zui
vere, dus geen brand-spiritus)Bevochtig hier
mee een schoonen doek en wrijf de kraag daar
mee stevig af.
VRAAG: 1. Op welke wijze moeten eieren In
gelegd worden in: a. kalkwater; b. waterglas?
2. Welke manier verdient de voorkeur?
3. Kan men de eieren bij gedeelten inleggen,
of moot dat met alle tegelijk gebeuren?
ANTWOORD: 1. Waterglas.
2. Waterglas verdient de voorkeur. De eieren
blijven als versch. In plaats van waterglas kunt
ge ook garantol nemen. De gebruiksaanwijzing
staat er op, maar dit is niet beter
3. Ge roert 1 deel waterglas op fi deelen wa
len, probeert of bei. goed is door er een ei bo
ven op te leggen. Blijft dit drijven, dam doel ge
er nóg wat water door en probeeft weer. Het ei
moet naar den bodem zakken en daar biijve-n.
De eieren moeten geheel onder de vloeistof blij
ven. Zoo lang de vloeistof dun blijft, kunt ge
er eieren bij voegen.
VRAAG: Hoe verwijdert men teer uit een
groen velours stoelzitting?
ANTWOORD: Doop een schoonen doek in
zuivere spiritus van 9 6 pCt. (geen brandspiri
tus) en bet daarmee de vlek stevig uit. telkens
een schoonen kant van den doek nemend.
Wil do laatste rest van de vlek niet verdwij
nen. bet dan na met terpentijn, dan zal alles wel
verdwijnen.
De terpentijn, die niet direct, opdroogt, ver
vliegt langzamerhand vanzelf.
VRAAG: Hoe verwijdert men een melkvlek
uit crêpe de Chine? Latlw water helpt niet.
ANTWOORD: Voeg bij 10 deelen lauw water
1 deel ammonia, doop hierin een schoon zacht
doekje en wrijf de vlekken, die ge over een in
vieren gevouwen, schoonen handdoek enkel en
gladuit hebt gelegd, stevig af.
Zijn de vlekken er uit, dan weer over een dro
gen doek leggen en met een schoonen in lauw
water niet te nat gedoopten doek uitbotten en
direct met schoone doeken droog betten, daar
anders kringen ontstaan.
DIVERSEN.
VRAAG: Bestaat in Haarlem een Duitsche
Mandolineclub?
ANTWOORD: Dit is onts niet bekend. Kan
één onzer lezers hierop misschien antwoord ge
ven?
VRAAG: Bestaat er in Haarlem een inrich
ting of vereeniging ,waar mijn zoon een avond
cursus in het banket- en bakkersbedrijf kan
volgen?
ANTWOORD: De Haarl. Banketbakkersveree-
niging houdt dezen winter geeoi cursus voor
banketbakkers. Wel zaü er vermoedelijk ^cn
cursus voor bakkersgezellen gehouden worden.
Wend u daarvoor eens om inlichtingen tot het
bestuur van de Coöperatie „De; Eendracht'
Donkere Spaarne 40,
VERNIETIGING VAN WERIvGOED DOOR
ACCU-ZUUR
Naar aanleiding van een vraag in ons nummeij
van 7 September j.l. om een middel tegen ver
nietiging van werkgoed door accu-zuur, deelt
een lezer ons mede. dat direct na het morseri
van zuur op voorwerpen of kleedingstukken dé
schadelijke werking geheel voorkomen kan wor
den door dc plaats in te wrijven met füöö. óf
grove soda.