INGEZONDEN. Rubriek voor vragen VRIJDAG 15 SEPTEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, ivordt de kopij den inzender niet teruggegeven. DE A PLUS B THEORIE In Haarlem's Dagblad van 25 Augustus komt E. L. terug op de opmerkingen, die ik in H. D. van 16 Augustus over de A B theorie maakte. E. L. voert evenwel tot verduidelijking van de döor hem verdedigde leer zeer weinig en ten bewijze daarvan niets aan. Ten rechte merkt echter E. L. met betrek king tot een door hem gegeven, overigens niets bewijzend voorbeeld op, dat het de quintessen ce van het probleem is, of de daarin genoem de „overhead charges" van jen bedrijf nog in den vorm van koopkracht bestaan. Douglas en op zijn voetspoor E. L. meenen van niet een bewijs blijft achterwege doch dit berust op een onjuiste voorstelling van den gang van zaken, zooals ik in het hier na gegeven laatste voorbeeld zal aantoonen. Juist is het wederom, dat er zooals Douglas aangeeft, steeds „overhead charges" zijn, zelfs in de meest eenvoudige bedrijven. Hon derden jaren heeft er dus een toestand be staan, waarbij er altijd „overhead charges" waren. En hieruit blijkt, hetgeen ik reeds in mijn vorige ingezonden stuk aangaf, dat de A B theorie onjuist is. Want anders zouden zich honderden jaren de onverkochte produc ten hebben opgestapeld. E. L. geeft nu wel aan, dat de werkelijkheid overeenstemt met de A 4 B theorie, doch ieder onbevooroor deelde zal wel moeten toegeven, dat er geens zins gedurende honderden jaren een steeds aangroeiende hoeveelheid onverkochte goe deren heeft bestaan. Wat betreft het „wegwerken" van dergelijke onverkochte hoeveelheden door export, waar van E. L. melding maakt, dit zou natuurlijk onmogelijk zijn, indien de A T B theorie juist ware. Immers export berust op koopen door het buitenland, maar volgens genoemde theo rie moet in het buitenland evenzeer een te kort aan koopkracht zijn. E. L. releveerde zelf, dat uitgaande van de A B theorie het na tionale inkomen steeds reeds onvoldoende is voor den aankoop van het nationale product. Export naar het buitenland zou dus slechts daar het tekort aan koopkracht verhoogen, dus daar een toename van onverkochte goede ren geven. De A B theorie volgende kan er dus geen quaestie van „wegwerken" door ex port zijn. Tot welke zonderlinge conclusies de A t B theorie leidt, kan blijken uit het volgende voorbeeld. Ondersteld wordt een bedrijf I met 50% ex terne (B) uitgaven en 50% interne (A) uitga ven. Een anderbedrijf II levert uitsluitend aan I en wel de machines, werktuigen enz. ter vervanging der versletene in bedrijf I. De uitgaven van bedrijf I aan bedrijf II werden verondersteld te zijn 2 5 der externe uitgaven van bedrijf I (dus 15 der totale uitgaven). Ook voor bedrijf II worden externe en interne kosten gelijk ondersteld (elk dus 1/10 van de totale uitgaven van bedrijf I). Volgens E. L. is nu de koopkracht, die be schikbaar zou kunnen zijn voor de producten van bedrijf I. 50% der totale uitgaven (n.l. het bedrag der interne uitgaven). Nu veronderstel ik. dat de beide bedrijven zich vereenigen, met behoud van een zelfde productie voor beide. Er is nu slechts een be drijf. waarvan de totale uitgaven, zooals dui delijk is, gelijk zijn aan die voor het oorspron kelijke bedrijf I. De interne uitgaven beloopen nu echter 60 pet. der totale uitgaven (n.l. de helft der uitgaven van bedrijf I 1/10 der uitgaven van bedrijf I), in totaal dus 60 pet. Dus thans is, volgens de redeneering van E. L.. de koopkracht voor de afgeleverde pro ducten die dezelfde zijn als bij bedrijf I 60 pet. der totale uitgaven, dus is zij groo- ter geworden. Nochtans is er in wezen niets veranderd. Men ziet tot welke ongerijmdhe den de A 4 B theorie leidt. Hieronder volgt ten slotte het voorbeeld, waaruit het duidelijk wordt, dat de koop kracht, samenhangend met de externe uit gaven 'B) niet, reeds gedistribueerd is en voor het betrokken bedrijf verloren, zooals E. L. meent. Verondersteld wordt, dat bijv. m een ge- isoleerde streek een bedrijf I wordt opge richt. dat alle levensbehoeften produceert. Gemakshalve wordt ondersteld, dat deze pro ductie geschiedt in eenheden, elk voldoende voor het levensonderhoud van één gezin. Stel voorts dat. de productie 100 van dergelijke eenheden omvat en dat zoowel de interne als de externe 50 pet. der totale uitgaven be loopen. Volgens de A 4 B theorie is er nu voor de producten van bedrijf I slechts een koop kracht van de helft der totale kosten, dus voor 50 eenheden, aanwezig. De externe uitgaven, wordt verder ver- ondersteld, vinden plaats aan twee uits™1" tend voor bedrijf I werkende in dezelfde streek opgerichte bedrijven, n.l bedrijf li. dat de machines en werktuigen ter ver vanging der versletene In bedrijf I Ie'® (instandhouding kapitaal) cn bedrijf in, dat in de grondstoffen voor bedrijf I voorziet. Bedrijf II vordert b.v. 1/5 der externe uitga ven van bedrijf I en bedrijf m 4 o. Eenvoudigheidshalve wordt verondersteld, dat beide laatste bedrijven slechts interne uitgaven hebben. (De redeneering wordt an ders onnoodig lang; hoe de overdracht der koopkracht geschiedt, indien er wel externe uitgaven zijn. gaf ik reeds aan in mijn mge- zonden stuk in H D. van 16 Augustus j.l.) Bedrijf TI en III betrekken eerst de levens- benoodigdheden voor hun personeel van el ders Hiervoor is dus bij de oprichting extra kapitaal verstrekt, welks rente onder de in terne uitgaven van bedrijf IT en III valt. (Do rentetrekkers vormen dus ook een deel van het „personeel" van de bedrijven n en III. waaraan bij die bedrijven dnberne uitgaven worden gedaan). Nu gaat bedrijf I afleveren. ZHn personeel kaai de helft der productie koopen. n.l. öu eenheden. Omvat dit personeel dus 50 perso nen. dan is er nocl. te kort, noch te veel. Dit behoeft echter geenszins het geval te zijn. De andere helft der productie kan bedrijf T leveren aan de bedrijven II on TII (die im mers te zamen 50 pet. der totale uitgaven van bedrijf I vorderen, in ruil voor hun le veringen). Deze stellen die helft ter beschik king van hun personeel, hetzij rechtreeks als loon en rente, hetzij in ruil voor de in geld uitbetaalde loonen en renten. Het za. duidelijk zijn. dat als dan over de .koop kracht van het personeel m de bedrijven li en III niet reeds is beschikt en dat die be schikbaar blijft voor den aankoop der halve productie van bedrijf I. als omschreven. Vanaf het. aangeduide tijdstip is dus de koopkracht der externe uitgaven niet reed? gedistribueerd. Ik merk op, dat er uiteraard „ovexpr- tie" kan zijn. Dit hangt van den omvang der productie af. Bedrijf m kan in het veronder stelde geval 40 pet. van de productie van be drijf I koopen. hetgeen te veel kan zijn of te weinig, afhankelijk van het aantal in het bedrijf werkende personen. Een eventueel overschot is echter niet het gevolg van een gebrek aan koopkracht vol gens de A en B theorie, waarbij er steeds overproductie zou zijn. onafhankelijk van de grootte der productie. Dit is juist een der cardinale fouten van genoemds leer. Opgemerkt zij, dat een niet voor consump tie gebruikt overschot, in het algemeen niet steeds „overproductie" behoeft te beteeke- nen. Wanneer voor de gezamenlijke koop kracht van het personeel in de bedrijven I, II en m in het beschouwde geval slechts 3/4 d.- geproduceerde goederen geleverd werden en dit voldoende was, hetgeen zeer wel het geval zou kunnen zijn, dan zou er 1/4 van de productie van bedrijf I overblijven. Deze voorraad zou bespaard zijn en ten behoeve van de oprichting van nieuwe bedrijven als kapitaal verstrekt kunnen worden. (Ik gaf reeds aan, dat de bedrijven II en III bij hun oprichting o.m. ook kapitaal behoeven voor levensonderhoud van hun personeel). Ik meen. dat bovenstaande uiteenzetting voor ons onbevooroordeclden voldoende zal zijn, om hen te overtuigen van de onjuist heid der A en B theorie, voor zoover dit nog noódig ware. Echter vrees ik, dat E. L. zich reeds te vast heeft gewerkt in verkeerde voorstellingen, blijkbaar voortkomende uit een onjuiste toepassing van feiten uit de be drijfsleer op de algemeene economie, dan dat hij zijn zienswijze zal opgeven. M. DE A PLUS B THEORIE. De A plus B theorie, die in het nummer van 2 Augustus voor het eerst onder onze aan dacht werd gebracht, wordt in het nummer van 11 September opnieuw door E. L. uiteen gezet. maar thans met andere argumenten, die. naar hij mededeelt, de bedoeling hebben, nader in te gaan op enkele opmerkingen, die door mij in mijne kritiek in het nummer van 24 Augustus zijn gemaakt. Hij noemt het thans „spitsvondigheden" dat 'ik uit een deel van zijn betoog van 2 Augustus de conclusie trok, dat de A plus B theorie voorheen niet heeft gegolden en zegt er thans het volgende van. „Waar ik gezegd heb. dat de koopkracht „niet meer" in juiste verhouding tot de productie staat, heb ik alleen open willen laten de mogelijkheid, dat zulks in een ver verleden wèl zoo geweest kan zijn. Dat zal ook wel zoo geweest zijn, toen de massaproductie nog niet bestond. Ik kan mij dien tijd niet herinneren". Die woorden „niet meer" waren dus geen slip of the pen, maar werden met een bepaalde be doeling neergeschreven. Het is misschien „kinderachtig" of een „spitsvondigheid", maar ik lees nu uit zijne woorden, dat de theorie niet geldt voor de ondernemingen, die niet met groote machines of veel personeel werken, dat zij alleen geldt voor de „massa-productie". Maar dan vraag ik mij af, waarom de theorie niet geldt voor de ondernemingen zonder massaproductie, die ook thans nog de overgroote meerderheid der ondernemingen uitrhaken? Bestaat er dan in die ondernemingen geen reden om de uitgaven te splitsen in A kosten (loonen, sala rissen, en dividenden) en B kosten (betalingen aan andere oi'ganisaties voor grondstoffen, depreciatie en reserves) of m.a.w. uitgaven voor grond- en hulpstoffen, afschrijving en onderhoud van het vaste kapitaal? Het is mij niet duidelijk en het schijnt mij fnuikend voor de A plus B theorie. Het spijt mij, dat E. L. mijn stelling, dat „wij in een deflatieperiode verkeerén en dat daardoor de kooplust 'beneden de natuurlij ke koopkracht blijft" „niet weet te waar- deeren". Daar hij geen argumenten tegenover de mijne stelt, moet ik aannemen, dat hij er alleen maar niet bij lean, zonder in staat te zijn er argumenten tegen te kunnen aanvoe ren. Hij zegt ervan; „Waarom verkeeren wij in een deflatieperiode? Omdat de menschen geen „lust" hebben te koopen of omdat zij niet „kunnen" koopen? En hier ben ik dan weer terug bij A plus B. „Het is dus volgens E. L. geen gebrek aan „lust" maar aan „kunnen", zooals de A plus B theorie beweert. Dit is echter volkomen onjuist, want het gebrek aan kooplust bestaat. In de eerste plaats bij de ondernemers, die geen kans zien het geld door het koopen van kapitaalvormende pro ducten behoorlijk rentegevend te maken, zelfs alle reden hebben te vreezen, dat een groot deel ervan erdoor verloren zal gaan. Maar het bestaat ook bij allerlei andere personen en lichamen, die in tijden van malaise op hun verteringen gaan bezuinigen en omdat zij geen kans zien het geld behoorlijk rentege vend te beleggen, het eenvoudig oppotten. De ondernemers „kunnen" wel koopen als zij willen, want het crediet van de circulatie bank staat voor hen open en tot het geven van onderpand zijn zij voldoende in staat; zij hebben alleen geen „lust" en daarvoor be staat een zeer gegronde reden. Ook de pot ters „kunnen" wel koopen, maar zij vinden het voorzichtiger het geld te bewaren en zij worden daarin vaak gesterkt door zooge naamde „economen", die in malaisetijd op versobering en bezuiniging aandringen. Voor de lichamen, die op hun uitgaven bezuinigen, geldt ongeveer hetzelfde, want ook voor hen staat het krediet open en zij „kunnen" dus wel koopen, als zij er maar heil in zien. In ieder geval kan de volle geldelijke opbrengst der voorgaande jaarproductie door degenen, die haar in handen krijgen en door hen, die een deel ervan als loon, salaris'; rente of di vidend ontvangen, aan inkoopen worden be steed, hetzij voor verbruik of voor kapitaal vorming. Het gedeelte van zijn stuk, dat handelt over „den tijdsfactor" „trekkebeen" en hetgeen hij aanvoert om het staatje met de „aan schouwelijke voorstelling" van John Hargrave te verduidelijken, schijnt mij zoozeer ge speend van logische redeneering, dat het mij als nieuw argument voor de juistheid der A plus B theorie waardeloos voorkomt. Wat hij zegt over A kosten en B kosten maakt op mij den indruk van goochelen met de woorden „koopkracht" en „kosten", waar van de bedoeling is koopkracht te doen ver dwijnen door haar tc veranderen in kosten. „De sleutel ligt hier", zegt hij ten slotte, „in de omschrijving: „zijn betaald". B kosten zijn betaald en zijn uitgegeven". Hij maakt ons dus den toer, dien hij heeft uitgevoerd, ook direct duidelijk, want vóórdat de kosten door den ondernemer „zijn betaald", verte genwoordigt het geld voor hem koopkracht en die koopkracht verkrijgt de ondernemer door den verkoop zijner producten. „De definitie van „koopkracht" door den heer Nobel gegeven, begrijp ik niet", zegt E. L. iets verder. „Ik dacht, dat koopkracht ont stond door loonen en salarissen en dividen den. maar leer nu, dat die ontstaat uit gel delijke opbrengst van den verkoop van pro- DRAISMAVANVALKEMBURC'S- e A ••iLEVERTRAA Soeiété- Een nieuwe sigaret van pracht-kwaliteit met 2 bons voor gratis reizen of gratis toe gang bijvoetbal wedstrijden. c/icil SSceces (Adv. Ingez. Med.) ducten en door geld etc.". (Ik schreef: door geld, dat daaraan in den vorm van papier geld door het krediet wordt toegevoegd of door den Staat in omloop wordt gebracht, terwijl ook goud en zilver, dat aan den be- staanden voorraad door productie wordt toe gevoegd, de koopkracht in geld kan verhoo gen). Men zou nu meenen, dat E. L., na dit van mij te hebben geleerd, de theorie van Douglas met een geheel ander oog zou bezien. Daar om is het wel teleurstellend, hem direct weer den handschoen voor Douglas te zien opne men, hoewel hij zelf erkent, „dat de heeren Ir. Nobel en Ir. Douglas wel zeer ver van elkan der afstaan". Wanneer men dan verder leest, „en dat is, tot op zekere hoogte, ook te be grijpen, want vóór Douglas heeft niemand ontdekt, dat er een voortdurend groeiend te kort aan B. bestaat. Dat den menschen aan hun verstand te brengen is zijn vrijwillig aan vaarde, maar tergend moeilijke taak", dan krijgt men waarlijk medelijden met Douglas en zijn vereerders, want het moet een ware sisyphus-arbeid zijn, dit menschen met een normaal gezond verstand „aan hun ver stand te brengen". ,De Sociaal Cxediet -Voorstellen van Dou glas zijn ontstaan door de onevenwichtigheid der wereld", zegt E. L. iets verder en hij zegt dit, omdat ik gesproken heb over „een volko men evenwichtige wereld". Welnu, dat is dan een punt van overeenkomst tusschen mijn voorstel en de voorstellen van Douglas, net verschil is alleen maar, dat volgens de theo rie van Douglas het evenwicht nooit kan wor den bereikt of benaderd, terwijl mijn voorstel de bedoeling heeft, een evenwichtige wereld te verkrijgen. Haarlem, 12 September 1933 Ir. C. NOBEL CONCERT DER MADRIGAAL- VEREENIGING TEN BATE DER KINDERBEWAARPLAATS ASTERSTRAAT. Op Woensdag 27 September zal door de Haarlemsche Motet- en Madrigaal-Vereeni- ging een concert worden gegeven, waarvan de opbrengst zal strekken ten bate van de Kinderbewaarplaats aan de Asterstraat 1. Het zal welhaast overbodig zijn de belang rijkheid van dit Concert uit een muzikaal oogpunt toe te lichten.'De Haarl. Madrigaal- Vereeniging geniét bij het kunstlievend pu bliek, niet alleen van Haarlem en omstreken, doch ook ver daarbuiten, zulk een uitnemen de reputatie in tal van dagblad-recensies bevestigd dat, gedachtig aan het spreek woord „goede wijn behoeft geen krans", een uiteenzetting van de verdiensten van dit en semble niet noodig is. De praestaties dezer vereeniging, die in 1931 de eer genoot H.M. de Koningin onder haar gehoor te zien bij een kerkconcert te Apeldoorn, en die daarna werd uitgenoodigd tot het geven van een spe ciaal concept ten paleize in Den Haag, spre ken voor zichzelve. Wanneer wij dan ook de aandacht van de lezers van dit blad nog eens uitdrukkelijk op dit concert vestigen, dan is dit in het bij zonder om te wijzen op het nuttige maat schappelijke doel, hetwelk gediend wordt door een druk bezoek aan dit concert, het welk de Madrigaal-Vereeniging zich welwil lend bereid verklaarde tot versterking van de kaspositie van onze instelling te geven. Eer. versterking, die dringend noodig is! Onze vereeniging. die sedert 1918 hare crèche aan de Asterstraat exploiteert, en dus nu reeds 15 jaren voorziet in het probleem van de verzorging overdag van die kinderen, wier moeders door ziekte, uit werken gaan e.d. de gewone huiselijke verzorging niet kunnen geven, beleeft weder zeer moeilijke tijden. Tengevolge van de tijdsomstandigheden vloeien de inkomsten van particuliere zijde en door uitvoeringen e.d. aanmerkelijk tra ger: anderzijds heeft de gemeente zich ge noopt gezien het subsidie der vereeniging dit jaar met 1/4 te verminderen, en een ver dere vermindering is voor het volgende jaar reeds aangekondigd. Daar onze vereeniging helaas alle kapitaal ontbeert, spreekt het dus wel vanzelf, dat het, ook al voerden wij reeds de uiterste be zuinigingen in. in deze omstandigheden de grootste moeite kost om de exploitatie te blijven voortzetten. Mogen wij dus ieder opwekken om, óók ter wille van de bestemming der opbrengst, het concert van 27 September a.s. te bezoeken. Namens het Bestuur der Vereeniging voor Kinderbewaarplaatsen enz. Mevr. N. H. M. PLIESTER-DE VRIES, presidente, Mej. C. M. KAM, secretaresse, Mr. R. C. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK, penningmeester. HANDELSBLAD GRATIS Zij, die zich thans abonneeren ont vangen het Handelsblad deze maand GRATIS. Abonnement f 1.90 per maand en 5.50 per kwartaal. Buiten Amsterdam verhoogd met 20 cent per maand voor verzending. Abonnementen op te geven bij het Bijkantoor Handelsblad (WENSING'S Alg. Advert.-Bureau) TEMPELIERSSTR. 32 Telefoon 10209 (Adv. Ingez. Med.) ARROND.-RECHTBANK. Een waardelooze cessie. Voor de rechtbank stonden Donderdagna middag terecht twee aannemers, compagnons resp. wonende te Wijk aan Zee en Assen delft, omdat zij aan de N.V. Graftdijk's Houthan del te Zaandam een vordering op de ge meente Zaandam, groot f 2500, gecedeerd hadden, terwijl zij deze reeds eerder gece deerd hadden aan de firma Martin en Co., die ook een vordering op verdachten had. De heer Graftdijk Jr.. als getuige gehoord, verklaarde, dat zijn firma in Januari 1933 op verdachten een vordering had van: f 5000 en dat hij den laatsten tijd geen betalingen van hen had ontvangen, waarom hij bezwaar maakte tegen verdere levering. Hij deelde dit zoo niet aan verdachten mee, maar sprak er met een van beiden over, dat hij zeker heid voor betaling wilde hebben en daartoe aandrong op cessie van een vordering, welke verdachten op de gemeente Zaandam hadden voor een door hen gebouwde school. Verdachte sprak er met zijn compagnon over en deed daarna den heer Graftdijk het voorstel accepten af te geven, doch deze nam hiermee geen genoegen en bleef aandringen op de cessie. Nadat verdachte nogmaals met zijn com pagnon gesproken had. verklaarde hij zich tot de cessie bereid en toen verschenen de beide verdachten bij de firma Graftdijk op kantoor, waar in bijzijn van de beide heeren Graftdijk over de cessie werd gesproken en tevens vroegen verdachten toen, dat de ces sie niet beteekend zou worden met het oog op hun reputatie en de heeren Graftdijk wa ren daartoe voorloopig bereid. De heer Graftdijk Jr. maakte daarna de acte van cessie op, die hij aan den eenen ver dachte ter teekening gaf en van wien hij ze een paar dagen later, door beide verdachten geteekend, terug ontving. Verdachten hadden de vordering op de ge meente Zaandam reeds eerder gecedeerd aan de firma Martin en Co. en erkenden, dat zij dit niet aan de heeren Graftdijk hadden mee gedeeld. De heeren Graftdijk verklaarden uitdruk kelijk, dat. indien de cessie niet was verleend, zij niet met levering van bouwmaterialen aan verdachten voortgegaan zouden zijn, wat zij nu wel hebben gedaan en zoo is er op 30 Januari, na het verleenen van de cessie, voor f 468 hout geleverd. Zij zeggen, dat het voor stel tot niet-beteekenïng der cessie niet van hen is uitgegaan maar van verdachten. Verdachte R.. die voornamelijk de onder handelingen heeft gevoerd, verklaarde, dat de heer Graftdijk het had voorgesteld, als zou deze aan zijn crediteuren slechts heb ben willen aantoonen, dat hij geld te vorde ren had maar de heer Graftdijk sprak dit te gen, want daarvoor had hij geen cessie noo dig en hij had dit ook niet gezegd. De Officier van Justitie Mr. Paardekooper Overman acht bewezen, dat verdachten heb ben geweten, dat het om een cessie ging en ook, dat zij die hebben gegeven nadat ze reeds aan Martin en Co. was verleend. Spr. achtte niet noodig, dat de heeren Graftdijk uitdrukkelijk gezegd moesten heb ben: „wij willen niet meer leveren, als we geen cessie krijgen", voldoende is, dat zij door het verleenen van de cessie bewogen zijn om met levering van bouwmaterialen voort te gaan. Het verzoek om de acte van cessie niet te laten beteekenen aan den Burgemeester van Zaandam, duidt er volgens den Officier op, dal. verdachten daardoor wilden voorkomen, dat Graftdijk zou ontdekken, dat zijn cessie waardeloos was, wat voor hem dan aanlei ding zou zijn om geen verdere leverantie meer te doen. Spr. achtte beide verdachten schul dig aan bedrog en eischte tegen R. als hoofd persoon 3 maanden gevangenisstraf, tegen den anderen verdachte een maand. De verdediger Mr. Slotenmaker, achtte de elementen van oplichting niet aanwezig, al vond hij de handeling van verdachten niet fair. Hij zag geen samenweefsel van ver dichtsels, noch listige kunstgrepen van de zijde der verdachten en evenmin het doel van wederrechtelijke bevoordeeling, zoodat hij aandrong op vrijspraak. Uitspraak over 14 dagen. DUIDELIJK GESTELDE VRAGEN van alle Abonné's van Haarlem's Dagblad, worden door een specialen Redacteur en zijn talrijke medewerkers zoo mogelijk en ten spoedigste beaiitwoord. De vragen moeten wórden geadresseerd aan de Redactie, Groote Houtstraat 93, met duidelijke vermelding van naam en woon plaats. Vragenwaaraan naam en adres ontbreken, worden terzijde gelegd. De antwoorden worden per auto GEHEEL KOSTELOOS thuis bezorgd. De namen der vragers blijven redactie geheim. BELASTINGZAKEN. VRAAG: a. Hoeveel bedraagt de inkomsten- belastin? in totaal, dusinclusief de opcenten, te Haarlem voor een gezin van 3 personen, waarvan 1 minderjarig kind. voor een inkomen van 4S00.en voor een inkomen van 6000. b. Hoeveel bedraagt dezelfde belasting voor een gelijk bedrag te Bloemendaal? ANTWOORD: a_ Respectievelijk rijksink.bel. 139.72 en 193.58. Gem.te fondsbelasting 247.80 en 34S.60. b. Resp. Rijksink.bel. f 139.72 en f 193.58. Gemte. fondsbelasting 148.20 en 210.60. VRAAG: Hoeveel pereoneele en wegenbelas ting moet men betalen voor een licht motorrij- ANTWOORD: Voor een motorrijwiel ingericht vooréén persoon 9.in hoofdsom. Voor meer dan één persoon 12 in hoofdsom. Met de op centen resp. IS en 24.personeels belas ting. Wegenbelasting bij een gewicht tot 60 K.G. 10.van 60 tot 120 K.G. 20. RADIO VRAAG: Door de aardiciding van mijn wissel stroomtoestel verlies ik geluidsterkte. Wanneer ik bijvoorbeeld de aard leiding verwijder, is de ontvangst sterker &n selectiever. Is dit bij alle toestellen het geval of kan het misschien een constructiefout wezen? ANTWOORD: U zult zeer waarschijnlijk dit venschijnsel alleen opmerken bij korte-golf en niet bij lange-golf ontvangst: dit is dan ook normaal. De verklaring kan gezocht worden in een scherper afstemming zonder aardverbinding, waardoor de selectiviteit dus gunstig wordt en waardoor aan geluidsterkte gewonnen wordt. Ook is het mogelijk dat de aardverbinding een hoo- gen weerstand biedt, b.v. slecht contact tuwchen draad- en waterleidingbuis. Kenconstructiefout is het aus in geen gevaL j RECHTSZAKEN. VRAAG: Ik lig in proces voor echtscheiding. Br wordt wekelijks 11 van mijn loon afgehou den voor onderhoud vas» mijn kinderen. Dit is geen bezwaar, maar als ik nu mijn betrekking opzeg: 1. kan dan mijn vrouw beslag laten leggen op mijn gestort pensioengeld, of 2. wordt dit door de Rechtbank of den advocaat beslist? ANTWOORD: 1 Waarschijnlijk wel. 2. Uw vrouw beslist met advies van haar advocaat of zij al of niet beslag wil loggen. Do Rechter beslist zoo noodig of het mogelijk is. VRAAG: 1. Ts iemand .die eigen consumptie aardappelen verkoopt .verplicht om daarvoor belasting te betalen? 2. Mag hij .als hij een of twee mud over heeft, die vrij verkoopen? ANTWOORD: 1. Neen. 2. Zeker. DIEREN. VRAAG: Is voeding van beentjes voor hondjes van nog geen zes maanden oud goed? ANTWOORD: Neen. Voert tl liever 1 x daags een theelepeltje phoephorzure kalk door melk of over vleesch. RECEPTEN. VRAAG: 1. Hoe maakt men tomaten in het zout in? 2. Zijn er nog andere manieren van inmaken, behalve wecken? ANTWOORD: T. Verwijder de kroonblaadjea en wasch de tomaten voorzichtig schoon. Laat ze uitdruipen en schik ze in een pot. Overgiet ze met pekel, die ge verkrijgt door per liter wa ter 100 zout op te lossen. Als ge het water voor het beter oplossen van het zout wilt ver warmen. moet ge de pekel alvorens er over te gieten, ijskoud laten worden. 2. Ge kunt de tomaten als purée en in hun geheel inmaken .maar in beide gevallen moet go ze wecken. Ben andere manier van conservee- ren is ons niet bekend, VRAAG: Hoe moet ik een gabardine regenjas waterdicht maken? ANTWOORD: Voor wollen gabardine is het volgende heel goed. Haal de jas door een even warme oplossing van 5 pCt. aluin in water en druk de overtollige vloeistof uit. Laat eenigszins bedrogen en breng dan in een warme zeepop lossing 2 0 gr. zeep pér liter water. Als de stof geheel doortrokken is. uitwringen en weer in bad no. 1 doen. Dan uitspoelen en drogen. VRAAG: 1-Ioe moet ik Ora.nje-marmelade be reiden? ANTWOORD: Benoodigd: 12 sinaasappelen, 3 citroenen. 1 3/4 L. water,zooveel suiker als de vruchten na het koken wegen. Borstel de vruchten goed schoon, wasch ze en zet ze op met hetkoude water. Laat ze koken tot ze zoo zacht zijn, dat men er gemakkelijk met een zilveren of houten vork in kan prikken. Neem de vruchten dan uit het vocht, weeg ze en doe hun gewicht aan suiker in het vocht. Snijd de vruchten in vieren en verwijder alle pitten en vezels zorgvuldig en doe het vrucht vleesch in de suikeroplossing. Verwijder van de schillen hei witte gedeelte en snijd het andere in lar.ge dunne reepjes. Doe deze reepjos ook in de suikeroplossing. Laat nu inkoken, onder af en toe roeren, tot het zoo tiik is dat een druppel die ge in een kopje koud water laai vallen, niet uitvloeit .maar in zijn geheel naar beneden zakt. Neem er dan het schuim af en .schep zoo vlug mogelijk in de uitgekookte potjes. Sluit deae dadelijk met vochtig perkament af. VRAAG: Hoe maakt men pindakaas? ANTVV'OORD: Ontdoe eeii1 pond gepelde pin da's van'de velletjes én maal ze ju den amandel molen. Kneedt vervolgens me! 150 gram boter en een snuifje zout en peper goed dooreer.. VRAAG: Koet moet ik den persianer kraag van mijn mantel schoonmaken? ANTWOORD: Koop wat absolute alcohol (zui vere, dus geen brand-spiritus)Bevochtig hier mee een schoonen doek en wrijf de kraag daar mee stevig af. VRAAG: 1. Op welke wijze moeten eieren In gelegd worden in: a. kalkwater; b. waterglas? 2. Welke manier verdient de voorkeur? 3. Kan men de eieren bij gedeelten inleggen, of moot dat met alle tegelijk gebeuren? ANTWOORD: 1. Waterglas. 2. Waterglas verdient de voorkeur. De eieren blijven als versch. In plaats van waterglas kunt ge ook garantol nemen. De gebruiksaanwijzing staat er op, maar dit is niet beter 3. Ge roert 1 deel waterglas op fi deelen wa len, probeert of bei. goed is door er een ei bo ven op te leggen. Blijft dit drijven, dam doel ge er nóg wat water door en probeeft weer. Het ei moet naar den bodem zakken en daar biijve-n. De eieren moeten geheel onder de vloeistof blij ven. Zoo lang de vloeistof dun blijft, kunt ge er eieren bij voegen. VRAAG: Hoe verwijdert men teer uit een groen velours stoelzitting? ANTWOORD: Doop een schoonen doek in zuivere spiritus van 9 6 pCt. (geen brandspiri tus) en bet daarmee de vlek stevig uit. telkens een schoonen kant van den doek nemend. Wil do laatste rest van de vlek niet verdwij nen. bet dan na met terpentijn, dan zal alles wel verdwijnen. De terpentijn, die niet direct, opdroogt, ver vliegt langzamerhand vanzelf. VRAAG: Hoe verwijdert men een melkvlek uit crêpe de Chine? Latlw water helpt niet. ANTWOORD: Voeg bij 10 deelen lauw water 1 deel ammonia, doop hierin een schoon zacht doekje en wrijf de vlekken, die ge over een in vieren gevouwen, schoonen handdoek enkel en gladuit hebt gelegd, stevig af. Zijn de vlekken er uit, dan weer over een dro gen doek leggen en met een schoonen in lauw water niet te nat gedoopten doek uitbotten en direct met schoone doeken droog betten, daar anders kringen ontstaan. DIVERSEN. VRAAG: Bestaat in Haarlem een Duitsche Mandolineclub? ANTWOORD: Dit is onts niet bekend. Kan één onzer lezers hierop misschien antwoord ge ven? VRAAG: Bestaat er in Haarlem een inrich ting of vereeniging ,waar mijn zoon een avond cursus in het banket- en bakkersbedrijf kan volgen? ANTWOORD: De Haarl. Banketbakkersveree- niging houdt dezen winter geeoi cursus voor banketbakkers. Wel zaü er vermoedelijk ^cn cursus voor bakkersgezellen gehouden worden. Wend u daarvoor eens om inlichtingen tot het bestuur van de Coöperatie „De; Eendracht' Donkere Spaarne 40, VERNIETIGING VAN WERIvGOED DOOR ACCU-ZUUR Naar aanleiding van een vraag in ons nummeij van 7 September j.l. om een middel tegen ver nietiging van werkgoed door accu-zuur, deelt een lezer ons mede. dat direct na het morseri van zuur op voorwerpen of kleedingstukken dé schadelijke werking geheel voorkomen kan wor den door dc plaats in te wrijven met füöö. óf grove soda.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 8