De schat in 't oude Holland DE NIEUWE MERWEDEBRUG NABIJ MUIDEN ia Vrijdagmiddag officieel geopend. Boven: het doorknippen van het lint. Onder: de eerste auto's komen over de brug. MINISTER MARCHANT op weg naar de zitting van de Eerste Kamer, die Vrijdag voor de eerste maal in dit seizoen is bijeengekomen. CONTRöLE. Kaye Don ziet zijn racewagen terdege na bij de voorbe reiding en voor de 500~mijl race op de bekende Brooklandbaan PROF. DR. J. G. RUTGERS, die ge durende het nieuwe studiejaar het ambt van rector-magnificus der Tech nische Hoogeschool te Delft zal be- kleeden. DE ALKMAARSCHE KAASMARKT is in binnen- en buitenland beroemd en de Alkmaarsche kaasdragers bezitten Inter nationale vermaardheid. Op marktdag liggen de echte Hollandsche producten er in dichte rijen opgestapeld en de kaasdragera in hun typische kleedij zorgen voor het transport van fabriek naar verbruiker. 32,562 LOTER1E NAT!OHAJ.e tWRANCHÏ DE EERSTE FRANSCHE NATIONALE LOTERIJ is er, met hoofdprijzen van vijf millioen Francs. Ieder loterij briefje kost honderd francs. BIJ HET GEZEL SCHAP SAAL- BORN ging Vrij dagavond in den Stadsschouwburg te Amsterdam de première van „Moeder worden" van Lenic Brandt. Hierboven een scene uit het stuk. Op de divan Carla de Raet. FEUILLETON (Een geval uit de practijk van Wil J. Sanders, detective). door UDO VAN EWOUD. (Nadruk verboden 17) „Misschien kan jij ons nu eens vertellen, Miel. waar wij dien korenmolen, waarvan dit stuk gewaagt, kunnen vinden. Ik zag je van middag zoo ijverig die gidsen bestudeeren. dat je allicht wat meer van den plaatselijken toestand zult weten dan wij". Ik herinnerde mij in een der bóekjes ge lezen te hebben, dat zich in het Staatsarchief te Königsberg een platte grond van het oude Holland bevond en dit deelde ik nu op mijn beurt aan Sanders mede. „Prachtig", vond deze. „Weliswaar is die platte grond eerst ruim een eeuw na den Ruiteroorlog gemaakt, maar in dien tijd on dergingen de plaatsen niet zoo heel veel ver andering. zoodat die kaart bij ons onderzoek wellicht dienst kan doen. Vermoedelijk zal ln het Helmatsmuseum hier wel een reproductie van dien. in Königsberg zoo zorgvuldig be waarden plattegrond te vinden zijn. Aange zien die bezienswaardige inrichting nu echter reeds gesloten is, zullen we ons bezoek daar aan tót morgenochtend uitstellen. Ik ste'. voor vandaag de zaak verder te laten rusten en ons wat te vermeien in het waarlijk zeer aanlokkelijke landschap, waarop dit stukje oud-Nederland kan bogen. Wat denken de hoeren van een trip naar Canthen? Met de bus is het een ritje van een half uur en ik heb mij door onzen hospus laten verzekeren dat dit uitstapje de moeite loont. Wie weet, of we nog wel ooit in de gelegenheid zullen komen van deze streek alleen het natuur schoon te zien". Wij stemden toe en een klein uur later ge noten wij van c^en milden zomeravond in het Ebene beukenbosch. Een fiksche wandeling langs den oever van het Oberlandische ka naal, waar wij onze oogen uitkeken naar de op rails rollende stoombooten, welke hier over den berg. die het kanaal in tweeën deelt, worden getrokken, deed althans mij de ver borgen schat geheel vergeten en wij besloten den dag met 'n kostelijke bowl op de verande van het „Gasthaus Canthen", dat wij eerst tegen middernacht noode verlieten om ons met de laatste bus naar Preussisch Holland te laten terugbrengen. Dc professor uit Noorwegen. Den volgenden ochtend zaten wij reeds om acht uur aan het ontbijt. Met het uitstapje naar Canthen was er aan het aangename deel van onze reis voorloopig een eind geko men; cr moest nu gehandeld worden en in de eerste plaats zou het onze taak zijn te trachten de plaats te vinden, waar Abraham Florisz, en eenige andere ingezetenen van Preussisch Holland voor eeuwen hun bezit tingen hadden begraven. Van Dobben had reeds 's morgens vroeg een telegram van Nieuwenhuis ontvangen, waarin deze zijn komst tegen dienzelfden avond aankondigde. Blijkbaar had hij ten spoedigste de loopende werkzaamheden, wel ke hem belet hadden ons te vergezellen, af gedaan om toch maar zoo weinig mogelijk van de interessante expeditie naar het na bije Oosten te missen. Sanders achtte het evenwel niet raadzaam op zijn aankomst te wachten. Wij waren nu reeds meer dan 24 uur op de plaats van be stemming zonder nog maar iets te hebben ondernomen: de Zondag leende zich niet voor een ontdekkingstocht, ook niet voor on zen tegenstander, maar nu zouden wij toch niet langer mogen aarzelen, wilden wij voor komen, dat deze, die immers over de authen tieke stukken beschikte, ons voor was. De detective had het programma reeds op gemaakt Hij zelf zou zich naar het Heimats- museum begeven om te trachten daar een reproductie van den bestaanden, ouden plat tegrond machtig te worden. Tot zoolang zou den wij in het hotel op hem wachten om daarna gezamenlijk naar het oude slot te gaan. Sanders was dan ook de eerste, die van ta fel opstond om een begin te maken met de uitvoering van dit programma. Het Heimats- museum, dat in den ouden Steintor was on dergebracht, bevond zich op slechts enkele minuten gaans van het hotel, zoodat wij hem spoedig zouden kunnen terug verwach ten. Toen ook van Dobben als laatste met zijn ontbijt gereed was, stonden wij op om ons naar het terras te begeven, maar nog hadden wij de eetzaal niet verlaten, toen er iets ge beurde, dat mij m'n tegenwoordigheid van geest gedurende enkele seconden geheel deed verliezen. Aan de andere zijde van de zaal, werd de deur, welke hier van de vestibule uit toegang gaf. geopend en binnen trad iemand, die ik hier wel in de laatste plaats verwacht had te zullen ontmoeten: de oude heer, dien ik slechts eenmaal in mijn leven, nl. op het terras van café Bauer in Berlijn, gezien had en tegen wien ik sindsdien zulke ernstige ver denkingen was gaan koesteren. Eén moment bleef ik als aan den grond genageld staan, toen drong het eensklaps tot mij door dat deze intense belangstelling voor zijn persoon den ander wel moest opvallen en haastig volgde ik nu van Dobben. die reeds was doorgeloopen, daar de onverwachte ver schijning. die hij niet kende, op hem uiter aard niet den minsten indruk had gemaakt Nog even wierp ik een snellen blik in de rich ting van den nieuw aangekomene, waarbij ik tot mijn voldoening constateerde, dat hij mijn verrassing blijkbaar niet bemerkt had, omdat hij al zijn aandacht noodig had voor het zoeken- naar een geschikte plaats om zijn ontbijt te nuttigen. Eenmaal op het terras maakte ik van Dob ben onmiddellijk deelgenoot van mijn ont dekking, echter niet dan na hem vooraf drin gend verzocht te hebben door geen blik of beweging van zijn verwondering te laten blij ken. Wij waren het er over eens, dat wij ook Sanders, direct na diens terugkeer van een en ander op de hoogte moesten stellen. In- tusschen konden wij echter ook zelf wel iets ondernemen. In de eerste plaats zouden wij kunnen trachten den naam van dezen, voor ons inderdaad zeer belangwekkenden vreem deling, wiens imposante Assyrische baard on der andere omstandigheden zeker m'n be wondering zou hebben opgewekt, te weten te komen. Daartoe zouden wij echter den eige naar van het hotel in den arm moeten ne men. Het had niets verwonderlijks, dat wij ons als vreemdelingen voor dezen nieuwen gast interesseerden en wij besloten dan ook maar openlijk tegenover den hotelhouder voor deze belangstelling uit te komen. Om den heer Jeschonek in de gewenschte stemming te brengen begonnen wij met hem onze waardeering te betuigen voor het wel verzorgde ontbijt, vervolgens roemden wij om het hardst de fraaie ligging en de al even mooie omgeving van zijn woonplaats om ten slotte bescheidenlijk te informeeren naar de belangstelling bij de vreemdelingen voor deze oud-Hollandsche nederzetting. De heer Jeschonek beklaagde zich dat deze nog wel iets te wenschen overliet. Dagjes- menschen uit de omgeving, uit Elbing. Ma- riënburg en Braunsberg, ja zelfs uit Danzig en Königsberg kwamen er genoeg, maar vreemdelingen, buitenlanders vooral, waren zeldzaam, 'Het bestaan van het stadje was over de grenzen vrijwel niet bekend. Het ont brak aan de middelen voor de noodige pro paganda, hetgeen temeer te betreuren was, omdat hier, vooral voor Hollanders immers, zooveel te genieten was En nu werd de heer Jeschonek zakelijk. Als I-Ierr Wils, die immers journalist was, bij zijn terugkeer in Amsterdam eens in eenar tikel op het bestaan van dit stukje oud Hol land de aandacht wilde vestigen? Er zou toch genoeg stof te verzamelen zijn voor een belangwekkende beschouwing. Hij kon op de medewerking rekenen van allen, die bij de plaatselijke vereeniging voor vreemdelingen verkeer waren aangesloten. Ik vertelde den ijverigen hotelhouder maar niet, dat de mogelijkheid zeer groot was, dat' de naam van zijn woonplaats binnenkoxi; nog eens in een courantenartikel zou worden ge noemd hetwelk dan zeker door duizenden zou worden verslonden. Een vage toezegging dat ik zijn voorstel in ernstige overweging zou nemen een belofte waartoe ik gemak kelijk kon besluiten, omdat de geschiedenis van Preussisch Holland mij voor een artikel werkelijk zeer geschikte stof leek was vol- döende om den eigenaar van „Schwarzer Adler" voorloopig tevreden te stellen en hem een uitvoerig antwoord te doen geven op onze vraag, of hij al eens meer Hollanders in zijn hotel gehuisvest had. Dat bleek niet het geval te zijn. In de zes jaar, gedurende welke hij als eigenaar van het hotel optrad, had nog nooit een Hollan der een voet bij hem over den drempel ge zet. Wij waren de eersten en. naar hij er hof felijk op liet volgen, hoopte hij, dat dit bezoek spoedig door meer uit „het land van Koningin Wilhelmina" zou worden gevolgd. Als de voor teekenen niet bedrogen, bleek daarop alle kans te bestaan, want Preussisch Holland scheen bij de buitenlanders plotseling in trek te zijn gekomen. Gisteravond laat was nL nog een vreemdeling en wel een Noor in. „Schwarzer Adler" afgestapt (Wordt vervolgd). -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 10