Als een auto niet aanslaan wi
De Vrouw in de XXe eeuw.
UIT DE WERELD VAN
DE FILM.
De Vrouw als Toreador
ZATERDAG 16 SEPTEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
8
Welke storingen oorzaak kunnen zijn.
En hoe ze te verhelpen.
(Wenken van de K.N.A.C.)
Sofnmigc soorten olie vormen, met water
vermengd, een emulsie.
Een schadelijke hoeveelheid water in het
ondercarter kan ontstaan door:
Lekke koppakking,
Gescheurde cylindcrkop,
Gescheurde cylinder,
Lekke waterpompaspakking,
In het carter vloeien van water door de
olievulopening (b.v. bij het wasschen van den
wagen).
Het bij kouden motor tegen de cylinder-
wanden condenseeren van den bij de ver
branding gevormden waterdamp. hetgeen
vooral bij veelvuldig starten van kouden mo
tor met niet goed sluitende zuigerveeren ont
wijken van een vrij groote hoeveelheid water
langs de zuiger naar het ondercarter tenge
volge kan hebben.
Niet aanslaan.
Hoewel het ontstekingsmechanisme van de
moderne automobiel weinig onderhoud be
hoeft. verdient het, om de kans op storingen
tot een minimum te beperken, aanbeveling,
van tijd tot tijd de geheele ontstekingsinstal
latie even te laten nazien. De contactpunten
van den onderbreker willen nog als eens in
branden, in welk geval ze even gevlakt en
opnieuw afgesteld moeten worden (pl.m. 0.4
m.M.). Ook het controleeren der verschillende
stroomdraden en hun verbindingen is geen
overbodige luxe. Evenmin als het van tijd
tot tijd controleeren der bougies en het op
den juisten afstand der electroden pl.m. 0.5
m.M. De bougies dienen, om van de goede
werking daarvan zoo zeker mogelijk te zijn,
om de 15.000 tot 20.000 K.M. door nieuwe ver
vangen te worden.
Indien de motor, ondanks daartoe aange
wende pogingen, niet aanslaat, of dit wel
doet, doch onregelmatig draait, moet een
oppervlakkig onderzoek worden ingesteld om
uit te maken, of een carburatie- dan wel een
ontstekingsstoring aan het euvel ten grond
slag ligt. Terloops zij opgemerkt, dat men bij
weigering van den motor om aan te slaan
niet de fout moet maken de batterij door
veelvuldig starten totaal uit te putten.
Om verschillende redenen verdient, het ook
aanbeveling, óm gedurende de pogingen om
den motor op gang te brengen den starter
niet onafgebroken te laten werken: nadat
deze even zonder succes gedraaid heeft, stelle
men hem weer eenige minuten buiten wer
king. om onder meer de batterij gelegen
heid te geven wat op krachten te komen.
Indien de motor niet, zooals gewoonlijk,
reageert op de aangewende pogingen om
hem aan het draaien te brengen, is er alle
reden om aan te nemen, dat de een of an
dere storing aan het euvel ten grondslag ligt
en heeft het geen doel de moeilijkheden door
een driekwart of totaal uitgeputte batterij te
vergrootèn. Een oppervlakkig onderzoek zal
dus moeten worden ingesteld om uit te
maken, of een carburatie- dan wel een ont
stekingsstoring de oorzaak is van het feit,
dat de motor weigert zich te gedragen, zooals
men dit van hem gewend is en redelijkerwijs
mag verwachten.
Men overtuigt zich er allereerst van. of er
benzine aanwezig is en zoo ja. of die ook
inderdaad den carburateur bereikt.
Het is niet bij alle constructies even ge
makkelijk om dit. te constateeren. Als de
motor koud is, en er dus bij de pogingen tot
starten van de „choke" gebruik is gemaakt,
zal bij een stijgstroomcarburateur de uit de
zuigbuis teruggestroomde benzine in de
meeste gevallen onder uit den carburateur
druppelen of althans dit gedeelte bevochti
gen. waaruit kan worden afgeleid, dat gebrek
aan brandstof niet in aanmerking komt. In
dien de motor warm is en men dus niet
van de choke gebruik maakte, zal men op de
een of andere manier, hetzij door vlotteren.
hetzij door het openen van een kraantje, het
uitdraaien van een stopje of het losschroe
ven vpn de benzinetoevoerleiding kunnen
waarnemen, of er benzine in den carbura
teur is.
Bougies goed?
Indien dit het geval blijkt te zijn. dan is
het eerste werk om te controleeren. of de
bougies vonken. Dit kan geschieden door
middel van een daarvoor in den handel zijn-
den vonkelcontroleur. of door na te gaan. of
er een vonk aan de electrode van de bougies
overspringt, door deze uit den cylinder
te draaien en zoodanig neer te leggen, dat de
metalen plug van de bougies goed contact
maakt met de massa. Tijdens het nagaan, of
de bougies vonken, moet de motor door mid
del van den starter of met de hand gedraaid
•worden. Indien het met de hand plaats vindt,
verdient het aanbeveling om alle bougies uit
te draaien of de stroomdraden daarvan los
te maken en terzijde van de bougies te leg
gen.
Het is n.l. niet geheel uitgesloten, dat tij
dens het met de hand ronddraaien van de
krukas het gasmengsel in een der cylinders
toch tot ontbranding komt. Het kan zijn, dat
de storing door een toeval tijdelijk is opge
heven. Het gevaar, dat de krukas dan terug
slaat, is niet denkbeeldig. Dit terugslaan is
gevaarlijk en kan arm- of polsbreuk veroor
zaken.
Indien de bougies vuil zijn, door water of
vet. dan wel kortgesloten door koolaanzet
ting of benzine, maakt men deze eerst gron
dig schoon. Het beste is dit te doen door
middel van een speciaal daarvoor in den
handel zijnd apparaatje. Beschikt men daar
over niet. dan reinigt men de bougies zoo
zorgvuldig mogelijk, om daarna nogmaals te
probeoren, of de motor wil aanslaan.
Indien bij koudon motor de bougies nat
van benzine worden aangetroffen, wijst dit
er on. dat bij het aanslaan te veel van de
choke gebruik gemaakt Is. waardoor het
mengsel te rijk aan benzine was en niet kon
ontbranden.. Men onderzoeke. of de choke
goed funetionneert. het is n.l. niet uitgesloten
dat de kleD door de een of andere oorzaak in
gesloten stand blijft staan met alle gevolgen
van dien. Indien do bougies in goede orde
worden aangetroffen, doch niet vonken, dan
zal een oppervlakkig onderzoek van het ont-
stekingsstelsel spoedig aan het licht brengen,
of de oorzaak van het euvel een gevolg is van
een eenvoudige storlne. zooals b.v. losgeraak-
ten of geheel verbroken stroomdraad. Ook
het niet goed functionneeren van het onder
brekercontact is vrij gemakkelijk te ontdek
ken. De contacthamer moet tijdens het
draaien van den motor door de nokjes der
onderbrekers zoover gelicht worden, dat de
contactpunten pl.m. 0.5 m.M. geopend wor
den. Nadat de nok gepasseerd is, moeten zij
weder ongehinderd op elkaar kunnen ko
men. Zwartgebrande contacten belemmeren
den stroomdoorvoer, hetgeen de oorzaak kan
zijn van de storing. Met een speciaal daar
voor in den handel zijnd vijltje kunnen de
punten voorloopig voorzichtig schoongemaakt
worden. Indien men geen voor dit doel ge
schikt gereedschap heeft, kan een stukje
schuurlinnen goede diensten bewijzen.
Zijn er geen fouten als boven omschreven
te ontdekken, dan is een categorisch onder
zoek van het geheele onstekingsstelsel nood
zakelijk, hetgeen aan een ter zake deskundige
moet worden overgelaten.
Tot nu toe werd verondersteld, dat deze moei
lijk te bekomen zou zijn. hetgeen de moeite
zou loonen om eenigen tijd te besteden aan
pogingen om zonder hulp van anderen de
eerstvoglende reparatie-inrichting te kunnen
bereiken.
Indien men beschikt over de noodige
reserve-onderdeelen, zooals een bobine en een
condensator, dan kan men waarschijnlijk een
bevredigend resultaat bereiken, doch geheel
zeker isv dit nog niet. Om bij het zoeken naai
en het opheffen van een dergelijke storing
verder te kunnen gaan dan boven omschre
ven. moet men stellig over meer dan opper
vlakkige kennis van dit onderwerp beschik
ken.
Tenslotte zij nog opgemerkt, dat vocht een
vijand is van het ontstekingsstelsel en water
niet zelden oorzaak is van het feit, dat de
stroom van hooge spanning op zijn weg naai
de electrode van de bougies ontijdig naar de
massa afvloeit, hetgeen aanslaan van den
motor bemoeilijkt.
Carburatiestoring.
Moeilijk of in het geheel niet aanslaan
van den motor door carburatiestoring. Oor
zaken daarvan kunnen zijn:
Geen benzine in het reservoir.
Benzinetoevoer hapert (verstopte leiding
of zeef).
Gasbelvorming in de toevoerleiding.
Mengsel te rijk aan benzine door overmatig
gebruik van choke.
Mengsel te rijk aan benzine door ont
regelden carburateur.
Mengsel te rijk aan benzine door overstroo-
menden carburateur 'vlotter lek of blijft
hangen: vlotternaald sluit niet af).
Mengsel te arm aan benzine door het bui
ten den carburateur om toetreden van lucht
in de zuigkanalen (lekke flenspakkingen)
Mengsel te arm aan benzine door verstop
ten» sproeier (s).
Mengsel te arm aan benzine door ont
regelden carburateur.
Indien door onderdruk werkende appara
ten aanwezig zijn. zooals servorem of rui-
tenwisscher. is het mogelijk, dat door een' lek
in deze toestellen of de leidingen daarvan
valsche lucht toetreedt, waardoor het meng
sel te arm wordt.
Klepstoringen.
Deze kunnen veroorzaakt worden door:
Niet afsluiten der kleppen door het niet
zuiver sluiten op de zittingen, hetgeen weer
een gevolg kan zijn van: te weinig speling
tusschen klepstelen en stooters.
Onzuiverheid der klepschotels; onzuiver
heid der klepzittingen: koolvorming op de
klepstelen, waardoor deze in de geleidefs blij
ven hangen; gebroken kiepveeren; te slappe
klepveeren.
Wanneer de kleppen om de een of andere
reden niet afsluiten, zal dit tengevolge heb
ben, dat het in de cylinders gezorgen gas
mengsel bij den opgaanden slag van den
zuiger langs de kleppen ontwijkt, in plaats
van samengeperst te worden, hetgeen voor
een goede ontbranding noodzakelijk is.
In geval van storingen. Zooals, moeilijk
aanslaan, onregelmatig loopen "of slecht trek
ken van den motor, verdient het aanbeveling
om, voordat men de carburatie of de ont
steking onder handen noemt, eerst even te
controleeren, of alle cylinders behoorlijke
compressie hebben.
Het komt meermalen voor, dat een door
lekkende kleppen niet goed draaiende motor
vrij regelmatig gaat loopen, als men door
den carburateur te verstellen, het mengsel
iets rijker maakt aan benzine. Het middel
is echter erger dan de kwaal. Niet alleen dat
het kostbaar is,omdat de motor meer brand
stof consumeert, doch het rijke mengsel heeft
roetafzetting tegen de cylinderwanden en de
bougies tengevolge, terwijl er tevens over
verhitting van den motor door veroorzaakt
kan worden. Over het algemeen draait men
in elk geval van een storing, die wellicht een
gevolg van een onjuist mengsel zou kunnen
zijn, zonder overleg te spoedig aan de regel-
schroeven van den carburateur.
Indien de motor voorheen goed draaide en
er niets aan den carburateur werd veranderd
is er alle reden om aan te nemen, dat er een
fout aan het euvel ten grondslag ligt, die
niets met een carburatie-storing te maken
heeft.
Het is een kleine moeite om den compres-
siedruk der cylinders te controleeren. Indien
een compressiemeter beschikbaar is. kan men
de cylinders stuk voor st.uk nagaan, door het
met. de hand of door middel van den starter
draaien der krukas. Ook zonder een dergelijk
nuttig instrument is het zeer goed mogelijk
om te controleeren, of dc compressiedruk
aan dc juiste waarde is. Met de hand
draaiend, bemerkt men spoedig, of een dan
wel meerdere cylinders geen druk houden.
Om zeker te zijn. dat men zich niet vergist,
verdient het aanbeveling, bij 6- of meer-
cylindermotoren de bougies te verwijderen
en achtereenvolgens slechts den cylinder te
sluiten, dien men wil beproeven.
Indien één of moer cylinders geen com
pressie hebben, zal een nader onderzoek in
gesteld moeten worden om uit te maken, of
het mengsel ontijdig langs de kleppen ont
wijkt. dan wel. dat het niet afdichten dei-
zuigers aan het euvel ten grondslag ligt.
Tenslotte zij nog opgemerkt, dr.c klepsto
ringen dikwijls een gevolg zijn van het feit,
dat deze, om tikken der kleppen voorkomen,
de ruimte tusschen klepstooters en klepstelen
tot een minimum reduceert.
Weliswaar werkt de motor gerutscMoozer.,
J doch verliest aan bedrijfszekerheid. Wanneer
j de kleppen warm worden onder den invloed
van dc bij de verbranding ontwikkelde
warmte, zet het materiaal uit, waardoor de
klepstelen iets langer worden, hetgeen tot
gevolg heeft, dat de klepschotels gedurende
den compressie- en den daarop volgenden
werkslag van den zuiger niet meer op de
zittingen aankomen, en dus de compressie-
ruimten niet meer afsluiten. Niet alleen, dat
de motor dan door compressieverlies on
regelmatig gaat loopen, doch de klepschotels
ondergaan vormverandering tengevolge van
oververhitting, hetgeen tevens verbranden
van het materiaal der klepschotels en in
branden der zittingen tengevolge heeft.
John. Barrymore.
IEMAND, DIE VAN EIGENAARDIG
GEZELSCHAP HOUDT.
Obscure types vul
den de gelagkamer van
een ongunstig be
kend staand kroegje
in een van de donkere
steegjes van San
Francisco. De dikke
herbergier vulde de
potten met schuimend
bier: waarvoor San
Francisco beroemd
was. De binnenkomst
van een onbekende
deed de opgewonden
gesprekken verstom
men en met een af
keurende verwondering keek de kastelein
naar een jongen man in onberispeüjken
smoking met hoogen hoed, die kalm binnen
kwam.
Aller oogen volgden hem, terwijl hij rustig
de gelagkamer doorliep en een rondje voor
de aanwezigen bestelde. Hier en daar werden
de hoofden bij elkaar gestoken, maar allen
dronken mee.
„Ze hebben me verteld dat hier het beste
bier van San Francisco te krijgen is", merkte
de jonge man op en bestelde een tweede
rondje.
De kastelein voelde zich niet op zijn ge
mak, er was een eigenaardige stemming in
de zaal te merken, die weinig goeds voor
spelde. Terwijl de potten voor het tweede
rondje gevuld werden, kwam een nieuwe
gast binnen.
„Hallo, Jack", begroette hij den jongen
man. „Dit is mijn vriend John Barrymore,
die in San Francisco optreedt", met deze
woorden stelde hij den vreemdeling aan de
aanwezigen voor.
De spanning was gebroken. Toen Barry
more en zijn vriend Ashton Stevens, een
journalist, bekend in heel donker San Fran
cisco, de kroeg verlieten, kwam een ongun
stig uitziend type hem de hand drukken.
,,'t Is maar goed, dat Ash Stevens binnen
kwam", zei hij, „We wisten niet, dat je een
vriend van hem was en hadden je heele heb
ben en houden al onder elkaar verdeeld!"
John Barrymore kwam later dikwijls in het
donkere kroegje en hij was daar veiliger dan
ergers anders. Met alle stamgasten was hij
goede vrienden. Hier hoorde hij vele verhalen
uit de onderwereld en bestudeerde typen,
die hem later in zijn karakterrollen op het
tooneel en voor de camera van pas kwamen.
Zijn uitbeelding van den gentleman-inbre-
ker in de Metrofilm Arsene Lupin, waarin hij
het zijn broer Lionel samenspeet, was ge
baseerd op een karakter-studie, die hij in
Parijs maakte. Toen Barrymore pas in
Hollywood was, verwonderde men zich ever
zijn eigenaardige vrienden. Hij maakte uit
stapjes naar Honolulu'met oude zeelieden en
correspondeert nog steeds met een jager in
Alaska, dien hij jaren geleden leerde ken
nen. Zoo heeft hij een groot aantal eigen
aardige vrienden over de geheele wereld. Hij
heeft vele vooraanstaande personen leeren
kennen, maar ook vriendschap gesloten met
zwervers, die den nacht op de banken in de
parken doorbrengen.
WALLACE BEERY IN LONDEN.
In het Palace Theatre te Londen draait de
groote Metro-film: Dinner at Eight, waarin
niet minder dan 11 sterren optreden, te weten
Marie Dressier. Wallace Beery, Lionel Barry
more. Edmund Lowe, Madge Evans. Karen
Morley, John Barrymore, Jean Harlow, Lee
Tracy, Jean Hersholt. Phillips Holmer. Regie
George Cuhor. Bij de première in Londen
waren aanwezig Laura la Plante. Betty Bal
four, Paul Robeson en Wallace Beery, welke
laatste tia dc vertooning
eenige woorden sprak Hij
zei o.a„ dat:
„de filmacteur gedwon
gen wordt de eene week
als een bruut op te tre
den tegen Jean Harlow
en de andere week Marie
Dressier tc kussen alle
maal om het salaris I"
Marie Dressier (een En-
gelsche) had hem ver
zocht aan het publiek
haar hartelijke groeten
over te brengen „als hij
tenminste de durf had om
voor het publiek op te treden".
„Ik had die moed", zei Beery later, toen hij
zich door het publiek op straat, dat het cor
don van 50 agenten verbroken had, een weg
gevochten had. „Het was net een voetbal
match".
Wallace Beery
MAX ADALBERT, de verdienstelijke Dnitsche
filmacteur die onlangs overleden is. Hij speel
de o.a. in Dc Kapitein van Köpenick. Slag bij
Bademiindc, Das Ekcl, De Pierewaaier. Ein
toller Ein fall, Hoera 'n jongenenz. In wer
kelijkheid heette hij Max Krampf*
De Vrouw in de Wetenschap.
Nederland telt enkele vrouwelijke profes-
sonen, die wetenschappelijk werk hebben ver
richt op verschillend gebied; ook in andere
landen hebben in het heden en in het verle
den vrouwen bewezen, dat indien het
waar is, dat het percent vrouwen, dat ge
schikt is voor wetenschappelijk onderzoek
geringer is dan dat der mannen het onre
delijk zou zijn de vrouw geheel uit te slui
ten van de wetenschappelijke studie, omdat
men daardoor de wetenschap zoowel als de
vrouwen met wetenschappelijken aanleg te
kort zou doen. Tenslotte zal men zien, als
men het percentage der mannen, 'die gestu
deerd hebben), met aanleg tot wetenschap
pelijk onderzoek nagaat, dat dit ook niet zoo
belangrijk is, en dat onder hen het percent,
dat iets belangrijks bereikt ook weer gering is.
De tijden zijn er niet naar, dat jongelui, die
gereed zijn met hun studie veel kans hebben
in het practisch leven te slagen, en dit zal
er vanzelf reeds toe leiden, dat een geringer
aantal hun kans krijgen. Dan is men reeds
dadelijk geneigd het meisje een slechter kans
te geven, zoowel uit vrees voor haar concur
rentie als op de overweging, dat zij mis
schien toch huwt, dus dat dan de studie
geen rechtstreeksch voordeel zou afwerpen.
Alles wijst er op, dat steeds wel een kleine
élite zal behooren tot de vrouwen, die we
tenschappelijken arbeid zullen verrichten,
die men niet kan weren, omdat zij zóó
zeer bewezen hebben geroepen te zijn, dat
zij zich door haar prestaties zelf de plaats
hebben veroverd, die men haar niet zou heb
ben toegekend, als zij maar iets minder wa
ren geweest. Dat de toestand overal ongeveer
hetzelfde is, bewees een artikel in het Pool-
sche blad: „La femme Polonaise over de pres
taties van Poolsche vrouwen in de weten
schap.
De schrijfster Dr. H. Wieckoska begint met
erop te wijzen, dat pas na den wereldoorlog
het aantal meisjes, da.t werd ingeschreven
als studente aan de Poolsche Universiteiten,
normaal werd. dank zij de eenheid in de
programma's der jongens- en meisjesscholen.
Het aantal meisjesstudenten neemt thans in
Polen geregeld toe en bedroeg kort geleden
38 pet van het totaal aantal studenten en aan
enkele faculteiten overtreft het aantal meis
jesstudenten dat van .de jongens. Zoo bijv.
aan de filosofische faculteit t.e Warschau,
waar in 1930 2084 vrouwen studeerden tegen
796 mannen. Het aantal vrouwen, da.t een
graad haalde is hetzelfde als dat der man
nen, wat dus aantoont, dat de meisjes haar
studie ernstig opvatten. De meesten van haar
kiezen intusschen practische beroepen, in
het bijzonder het onderwijs, terwijl slechts
een klein percentage zich aan wetenschap
pelijk onderzoek wijdt Schr. waarschuwt er
tegen, daaruit te besluiten, dat vrouwen
scheppende vermogens zouden missen, want
zij laat zien de vele goede resultaten van on
afhankelijk wetenschappelijk werk door
vrouwen, en wijst op de sociale en moreele
moeilijkheden, welke vrouwen beletten zich
geheel aan de wetenschap te geven. Ge*
woonüj'k moet een vrouw om hetzelfde ambt
te krijgen meer begaafd en volhardend zijn
dan de man. In de laatste 10 jaren kregen
slechts 10 vrouwen den volledigen titei van
professor in Polen, uit een totaal aantal van
850 professoraten15 werden assistent. Het
zelfde verschijnsel ziet men in Polen aan an
dere wetenschappelijke instellingen, vrouwen
worden in groot aantal assistent bij biblio
theken, archieven, musea enz. Men benoemt
haar zelden op de leidende plaatsen. Zij wijt
het aan deze achterstelling, dat vrouwen er
de voorkeur aan geven practisch werk te
doen. We moeten natuurlijk afgaan op onze
zegsvrouw, kunnen niet constateeren of haar
redeneering geheel juist is, maar alleen reeds
het feit, dat de meeste mannen het beneden
hun waardigheid vinden onder een vrouw te
werken, pleit er voor dat het voor de vrouw
moeilijker is dan voor den man zich erkend
te zien. Daarbij wijst zij voor beoordeeling
van vrouwen in de wetenschap over het al
gemeen er op, dat wetenschappelijk werk
niet altijd het resultaat geeft, dat men er
van verwacht, dat men soms na velerlei on
derzoek en opsporingen tot een kleine publi
catie komt zoodat soms een geheel leven
noodig is voor de erkenning van de betee-
kenis van het wetenschappelijk werk. We
gelooven, dat dit zelfde geldt voor den man,
maar meenen, dat hier een factor werkt, die
men niet mag wegcijferen, en die van meer
beteekenis is dan erfelijke aanleg nl. het ge
brek aan zelfvertrouwen bij de vrouw, door de
overgeërfde begrippen omtrent haar minder
waardigheid.
Zij zal het daarom misschien eerder op
geven dan de man en men zal als zij niet
spoedig iets bereikt eerder geneigd zijn aan
haar te twijfelen en te meenen dat zij haar
tijd verknoeit, dan als de man in hetzelfde
geval verkeert. Zoo is de quaestie zeer gecom
pliceerd en al zouden we gaarne nog uitvoeri
ger mededeelingen doen over wat de Poolsche
vrouwen bereiken, uit het bovenstaande mee
nen we reeds te moeten afleiden dat voor de
beteekenis van de vrouw voor de wetenschap
de Poolsche vrouw dezelfde aanwijzingen
geeft als de vrouw elders. Tenslotte zij opge
merkt, dat er thans in Polen geen tak van
wetenschap is, waarin vrouwen niet werken,
dat zij haar voorkeur schenken aan philolo-
gie, maar dat op het terrein van philosophic
en psychologie opmerkelijke resultaten wer
den bereikt door prof. Josephine Joteyko en
dr. Josephine Kodisowa; dat de laatste ja
ren de Poolsche vrouwen zich ook onderschei
den op gebied van kunstgeschiedenis en dat
zij een plaats van beteekenis innemen op het
gebied van moderne natuurwetenschap, en op
dat van de geneeskunde belangrijk werk
verrichten. Slechts op dat van de rechtswe
tenschap bleef haar wetenschappelijk onder
zoek nog van geringe beteekenis. hoewel zij
wel bijzondere belangstelling toonen op dat
van staatseconomie en van de studie van po
litieke vraagstukken. We citeeren geen na
men, het zijn er te veel!
EMMY J. B.
STUDIO-SNUFJES.
De operette „Der Zarewitsch" van Lëhar,
zal dit seizoen door de Ufa worden uitge
bracht als geluidsfilm, onder regie van Vik
tor Janson. De rollen zullen worden vervuld
door Martha Eggerth, Hans Söhnker, Ida
Wiist, Otto Wallburg.
Onder regie van Wilhelm Thiele zullen de
zangeres Maria Jeritza, Szöke Szakall, Leo
Slezab en Paul Hartmann o.a. spelen in de
film Grootvorstin Alexandra, die een episode
uit de Russische revolutie behandelt.
Voor de eerste maal zal het Weensch Phil-
harmonïsch Orkest op de geluidsfilm worden
gebracht en wel in de Ciné Allianz Tonfilm
der Ufa. Leise flehen meine Lieder, een Schu-
bertfilm onder regie van Willi Forst, met
Martha Eggerth, Hans Moser, Louise Ulrich
enz.
Naar den roman van Claude Farrère, La
Bataille, is in Frankrijk een film gemaakt, in
twee versies (Fransche en Engelsche).
Zelfs tegenwoordig, waar de vrouw zich op
elk gebied van sport beweegt, blijft het een
ongewone gebeurtenis, wanneer een vrouw in
het bonte costuum van een toreador met het
wapperende roode vlaggetje in de hand een
woedende stier tegemoet treedt. Van zulk
een vrouw en van zulk een ongewone gebeur
tenis in de geschiedenis van het stierenge
vecht, waarbij de vrouw als overwinnende
stierenbevechtster een rol speelt, vertelt een
der bekendste Spaansche toreadors, Fran
cisco Romero, in zijn „levensherinneringen".
Het tooneel van dezen merkwaardigen
strijd was een kleine „Plaza de Toros" bij
Barcelona. Een zeer bekende toreador was de
ster van den dag en talrijke toeschouwers
hadden zich verzameld om zijn „kunst" te be
wonderen en zich te vermaken met het op
windend verloop van het gevecht. Maar de
stierenbevechter liet lang op zich wachten.
Terwijl het publiek meer en meer ongedul
dig werd en de stier steeds harder brulde,
speelde zich in de kleedkamer van den torea
dor een zeldzaam tooneel af. De toreador
was plotseling onder den veiiammenden in
vloed van angst geraakt. Te vergeefs poog
den de picadores hem in de arena te sleuren
en ook alle smeekbeden van zijn geliefde, de
donkeroogige Senorita Gavenez. die in hem
het type van den heldhaftigen man had ge
zien, bleven zonder succes. Reeds zag het
meisje haar ridder-toreador van al zijn glo
rie ontdaan, toen zij een koen besluit nam.
Zij trok het zijden gewaad aan van haar
„held", greep het zwaard van den toreador
en het vlaggetje, liep met haar golvend zwart
haar In de arena om het publiek mede te
deelen, dat de gevierde strijder plotseling
ongesteld was geworden, en dat zij in zijn
plaats zou vechten.
Een gebrom van verontwaardiging werd
eerst gehoord, maar de stemming verander
de, toen het meisje den stier met
haar vlaggetje begon te prikkelen en de
overwinning behaalde. Ze werd de heldin van
den dag en kreeg zelfs de gewone zegetee-
kens der overwinning: de ooren van den
stier. De nationale vereeniging van stierenbe-
vechters verleende haar den volledigen eere-
titel van toreador en haar roem drong door
tot Madrid. Ze werd daar door den koning
ontvangen en gelukgewenscht.
Weliswaar had deze episode een zeer ro
man ti.-ch-tragisch slot. De toreador stortte
zich van schaamte in zijn zwaard en stierf
en de eenige vrouwelijke toreador, in de ge
schiedenis van Spaansche stierengevechten
bekend, wierp het bonte gewaad van haar
stand af en begaf zich met gebroken hart in
een klooster.
Slechts een enkele keer." zoo vertelt Fran
cisco Romero verder in zijn herinneringen,
„kan wel eens een vrouw, in haar verlan
gen naar een avontuur, in de arena worden
gelokt, maar de begeerte naar sensatie geeft
niet de kracht het avontuur met succes te
.doorstaan. Op een soiree leerde dc toreador
een bekende Amerikaansche filmspeelster
kennen, die hem haar opleiding in het stie-
renbevechten verzocht.
Alle pogingen cm haar van haar idee af te
brengen, mislukten en reeds den volgenden
dag verscheen zij in een rijkleed in een par
ticuliere arena, waarin de toreador zich
oefende met een voor dit doel bestemden
stier. Bij de se o leningen .gebruikte hij een
geplombeerd zwaard, waardoor het dier
slechts verdoofd, maar niet gedood werd.
Plotseling sprong de filmspeelster, nadat ze
een half uur het oefeningsgevecht had ga
degeslagen, over den hoogen muur, welke de
arena omsloot en verzocht mij haar vaandel
en zwaard te geven.
„Neen, neen, senorita", schreeuwde ik ver
schrikt, daar de aandacht van den stier
reeds op de lichtgekleede gestalte was ge
vestigd; „dat is te gevaarlijk voor een
vrouw".
„Maar ik wil toch", riep de vrouw en na
derde mij. Voor ik haar nog verder kon toe
spreken, begon ae stier te brullen, geprik
keld door de roode muts, welke ze drceg.
Ik pakte haar met beide armen beet, wierp
haaj: over mijn schouder, pakte het zwaard
met mijn wij gebleven hand en gaf den stier
zulk een geweldigen stoot tegen den slaap,
dat hij tegen den grond viel. Nadat ik de
filmspeelster in veiligheid had gebracht, ging
ik naar den stier en zag. dat ik hem de sche
del had ingeslagen. Na dit avontuur was de
geestdrift van de filmspeelster voor het stie
rengevecht ten zeerste afgekoeld en ze heeft
nimmer meer het verlangen kenbaar ge
maakt met een wild geworden stier in de
arena te strijden.
Nimmer zijn dus de lauweren van de
eenige vrouwelijke Spaansche toreador be
twist en een enkele keer, da.t een vrouw nog
eens een werkzaam aandeel nam aan een
stierengevecht, geschiedde het, naar het oor
deel van het Spaansche publiek, op 'n schan
delijke wijze, welke ernstige gevolgen voor
haar had. Het betrof hier een stierengevecht
van den toreador Vicente Gordito, dat in
Madrid plaats had.
De stier, «die reeds drie toreadors had over
wonnen, wist net te doen, alsof hij dood was
en zoodoenden den toreador te misleiden.
Hij nam zijn tegenstander op de horens en
wierp hem in de lucht. Toen de stier zich
opnieuw op den man wilde storten, klonk
een schot uit de toeschouwers en de stier
viel dood neer. De mah was gered. Het pu
bliek koos partij tegen de vrouw, die in haar
vrees voor het leven van den toreador het
schot had gelost. Ze had daardoor ingegre
pen in de aloude regels van het stierenge
vecht. Ze moest tegen de woede van het pu
bliek worden beschermd en werd in de ge
vangenis gebracht. Ze werd daaruit ontsla
gen, maar later in een der straten van Ma
drid door fanatieike aanhangers van het
stierengevecht gesteenigd.