Als een auto niet aanslaan wi De Vrouw in de XXe eeuw. UIT DE WERELD VAN DE FILM. De Vrouw als Toreador ZATERDAG 16 SEPTEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 8 Welke storingen oorzaak kunnen zijn. En hoe ze te verhelpen. (Wenken van de K.N.A.C.) Sofnmigc soorten olie vormen, met water vermengd, een emulsie. Een schadelijke hoeveelheid water in het ondercarter kan ontstaan door: Lekke koppakking, Gescheurde cylindcrkop, Gescheurde cylinder, Lekke waterpompaspakking, In het carter vloeien van water door de olievulopening (b.v. bij het wasschen van den wagen). Het bij kouden motor tegen de cylinder- wanden condenseeren van den bij de ver branding gevormden waterdamp. hetgeen vooral bij veelvuldig starten van kouden mo tor met niet goed sluitende zuigerveeren ont wijken van een vrij groote hoeveelheid water langs de zuiger naar het ondercarter tenge volge kan hebben. Niet aanslaan. Hoewel het ontstekingsmechanisme van de moderne automobiel weinig onderhoud be hoeft. verdient het, om de kans op storingen tot een minimum te beperken, aanbeveling, van tijd tot tijd de geheele ontstekingsinstal latie even te laten nazien. De contactpunten van den onderbreker willen nog als eens in branden, in welk geval ze even gevlakt en opnieuw afgesteld moeten worden (pl.m. 0.4 m.M.). Ook het controleeren der verschillende stroomdraden en hun verbindingen is geen overbodige luxe. Evenmin als het van tijd tot tijd controleeren der bougies en het op den juisten afstand der electroden pl.m. 0.5 m.M. De bougies dienen, om van de goede werking daarvan zoo zeker mogelijk te zijn, om de 15.000 tot 20.000 K.M. door nieuwe ver vangen te worden. Indien de motor, ondanks daartoe aange wende pogingen, niet aanslaat, of dit wel doet, doch onregelmatig draait, moet een oppervlakkig onderzoek worden ingesteld om uit te maken, of een carburatie- dan wel een ontstekingsstoring aan het euvel ten grond slag ligt. Terloops zij opgemerkt, dat men bij weigering van den motor om aan te slaan niet de fout moet maken de batterij door veelvuldig starten totaal uit te putten. Om verschillende redenen verdient, het ook aanbeveling, óm gedurende de pogingen om den motor op gang te brengen den starter niet onafgebroken te laten werken: nadat deze even zonder succes gedraaid heeft, stelle men hem weer eenige minuten buiten wer king. om onder meer de batterij gelegen heid te geven wat op krachten te komen. Indien de motor niet, zooals gewoonlijk, reageert op de aangewende pogingen om hem aan het draaien te brengen, is er alle reden om aan te nemen, dat de een of an dere storing aan het euvel ten grondslag ligt en heeft het geen doel de moeilijkheden door een driekwart of totaal uitgeputte batterij te vergrootèn. Een oppervlakkig onderzoek zal dus moeten worden ingesteld om uit te maken, of een carburatie- dan wel een ont stekingsstoring de oorzaak is van het feit, dat de motor weigert zich te gedragen, zooals men dit van hem gewend is en redelijkerwijs mag verwachten. Men overtuigt zich er allereerst van. of er benzine aanwezig is en zoo ja. of die ook inderdaad den carburateur bereikt. Het is niet bij alle constructies even ge makkelijk om dit. te constateeren. Als de motor koud is, en er dus bij de pogingen tot starten van de „choke" gebruik is gemaakt, zal bij een stijgstroomcarburateur de uit de zuigbuis teruggestroomde benzine in de meeste gevallen onder uit den carburateur druppelen of althans dit gedeelte bevochti gen. waaruit kan worden afgeleid, dat gebrek aan brandstof niet in aanmerking komt. In dien de motor warm is en men dus niet van de choke gebruik maakte, zal men op de een of andere manier, hetzij door vlotteren. hetzij door het openen van een kraantje, het uitdraaien van een stopje of het losschroe ven vpn de benzinetoevoerleiding kunnen waarnemen, of er benzine in den carbura teur is. Bougies goed? Indien dit het geval blijkt te zijn. dan is het eerste werk om te controleeren. of de bougies vonken. Dit kan geschieden door middel van een daarvoor in den handel zijn- den vonkelcontroleur. of door na te gaan. of er een vonk aan de electrode van de bougies overspringt, door deze uit den cylinder te draaien en zoodanig neer te leggen, dat de metalen plug van de bougies goed contact maakt met de massa. Tijdens het nagaan, of de bougies vonken, moet de motor door mid del van den starter of met de hand gedraaid •worden. Indien het met de hand plaats vindt, verdient het aanbeveling om alle bougies uit te draaien of de stroomdraden daarvan los te maken en terzijde van de bougies te leg gen. Het is n.l. niet geheel uitgesloten, dat tij dens het met de hand ronddraaien van de krukas het gasmengsel in een der cylinders toch tot ontbranding komt. Het kan zijn, dat de storing door een toeval tijdelijk is opge heven. Het gevaar, dat de krukas dan terug slaat, is niet denkbeeldig. Dit terugslaan is gevaarlijk en kan arm- of polsbreuk veroor zaken. Indien de bougies vuil zijn, door water of vet. dan wel kortgesloten door koolaanzet ting of benzine, maakt men deze eerst gron dig schoon. Het beste is dit te doen door middel van een speciaal daarvoor in den handel zijnd apparaatje. Beschikt men daar over niet. dan reinigt men de bougies zoo zorgvuldig mogelijk, om daarna nogmaals te probeoren, of de motor wil aanslaan. Indien bij koudon motor de bougies nat van benzine worden aangetroffen, wijst dit er on. dat bij het aanslaan te veel van de choke gebruik gemaakt Is. waardoor het mengsel te rijk aan benzine was en niet kon ontbranden.. Men onderzoeke. of de choke goed funetionneert. het is n.l. niet uitgesloten dat de kleD door de een of andere oorzaak in gesloten stand blijft staan met alle gevolgen van dien. Indien do bougies in goede orde worden aangetroffen, doch niet vonken, dan zal een oppervlakkig onderzoek van het ont- stekingsstelsel spoedig aan het licht brengen, of de oorzaak van het euvel een gevolg is van een eenvoudige storlne. zooals b.v. losgeraak- ten of geheel verbroken stroomdraad. Ook het niet goed functionneeren van het onder brekercontact is vrij gemakkelijk te ontdek ken. De contacthamer moet tijdens het draaien van den motor door de nokjes der onderbrekers zoover gelicht worden, dat de contactpunten pl.m. 0.5 m.M. geopend wor den. Nadat de nok gepasseerd is, moeten zij weder ongehinderd op elkaar kunnen ko men. Zwartgebrande contacten belemmeren den stroomdoorvoer, hetgeen de oorzaak kan zijn van de storing. Met een speciaal daar voor in den handel zijnd vijltje kunnen de punten voorloopig voorzichtig schoongemaakt worden. Indien men geen voor dit doel ge schikt gereedschap heeft, kan een stukje schuurlinnen goede diensten bewijzen. Zijn er geen fouten als boven omschreven te ontdekken, dan is een categorisch onder zoek van het geheele onstekingsstelsel nood zakelijk, hetgeen aan een ter zake deskundige moet worden overgelaten. Tot nu toe werd verondersteld, dat deze moei lijk te bekomen zou zijn. hetgeen de moeite zou loonen om eenigen tijd te besteden aan pogingen om zonder hulp van anderen de eerstvoglende reparatie-inrichting te kunnen bereiken. Indien men beschikt over de noodige reserve-onderdeelen, zooals een bobine en een condensator, dan kan men waarschijnlijk een bevredigend resultaat bereiken, doch geheel zeker isv dit nog niet. Om bij het zoeken naai en het opheffen van een dergelijke storing verder te kunnen gaan dan boven omschre ven. moet men stellig over meer dan opper vlakkige kennis van dit onderwerp beschik ken. Tenslotte zij nog opgemerkt, dat vocht een vijand is van het ontstekingsstelsel en water niet zelden oorzaak is van het feit, dat de stroom van hooge spanning op zijn weg naai de electrode van de bougies ontijdig naar de massa afvloeit, hetgeen aanslaan van den motor bemoeilijkt. Carburatiestoring. Moeilijk of in het geheel niet aanslaan van den motor door carburatiestoring. Oor zaken daarvan kunnen zijn: Geen benzine in het reservoir. Benzinetoevoer hapert (verstopte leiding of zeef). Gasbelvorming in de toevoerleiding. Mengsel te rijk aan benzine door overmatig gebruik van choke. Mengsel te rijk aan benzine door ont regelden carburateur. Mengsel te rijk aan benzine door overstroo- menden carburateur 'vlotter lek of blijft hangen: vlotternaald sluit niet af). Mengsel te arm aan benzine door het bui ten den carburateur om toetreden van lucht in de zuigkanalen (lekke flenspakkingen) Mengsel te arm aan benzine door verstop ten» sproeier (s). Mengsel te arm aan benzine door ont regelden carburateur. Indien door onderdruk werkende appara ten aanwezig zijn. zooals servorem of rui- tenwisscher. is het mogelijk, dat door een' lek in deze toestellen of de leidingen daarvan valsche lucht toetreedt, waardoor het meng sel te arm wordt. Klepstoringen. Deze kunnen veroorzaakt worden door: Niet afsluiten der kleppen door het niet zuiver sluiten op de zittingen, hetgeen weer een gevolg kan zijn van: te weinig speling tusschen klepstelen en stooters. Onzuiverheid der klepschotels; onzuiver heid der klepzittingen: koolvorming op de klepstelen, waardoor deze in de geleidefs blij ven hangen; gebroken kiepveeren; te slappe klepveeren. Wanneer de kleppen om de een of andere reden niet afsluiten, zal dit tengevolge heb ben, dat het in de cylinders gezorgen gas mengsel bij den opgaanden slag van den zuiger langs de kleppen ontwijkt, in plaats van samengeperst te worden, hetgeen voor een goede ontbranding noodzakelijk is. In geval van storingen. Zooals, moeilijk aanslaan, onregelmatig loopen "of slecht trek ken van den motor, verdient het aanbeveling om, voordat men de carburatie of de ont steking onder handen noemt, eerst even te controleeren, of alle cylinders behoorlijke compressie hebben. Het komt meermalen voor, dat een door lekkende kleppen niet goed draaiende motor vrij regelmatig gaat loopen, als men door den carburateur te verstellen, het mengsel iets rijker maakt aan benzine. Het middel is echter erger dan de kwaal. Niet alleen dat het kostbaar is,omdat de motor meer brand stof consumeert, doch het rijke mengsel heeft roetafzetting tegen de cylinderwanden en de bougies tengevolge, terwijl er tevens over verhitting van den motor door veroorzaakt kan worden. Over het algemeen draait men in elk geval van een storing, die wellicht een gevolg van een onjuist mengsel zou kunnen zijn, zonder overleg te spoedig aan de regel- schroeven van den carburateur. Indien de motor voorheen goed draaide en er niets aan den carburateur werd veranderd is er alle reden om aan te nemen, dat er een fout aan het euvel ten grondslag ligt, die niets met een carburatie-storing te maken heeft. Het is een kleine moeite om den compres- siedruk der cylinders te controleeren. Indien een compressiemeter beschikbaar is. kan men de cylinders stuk voor st.uk nagaan, door het met. de hand of door middel van den starter draaien der krukas. Ook zonder een dergelijk nuttig instrument is het zeer goed mogelijk om te controleeren, of dc compressiedruk aan dc juiste waarde is. Met de hand draaiend, bemerkt men spoedig, of een dan wel meerdere cylinders geen druk houden. Om zeker te zijn. dat men zich niet vergist, verdient het aanbeveling, bij 6- of meer- cylindermotoren de bougies te verwijderen en achtereenvolgens slechts den cylinder te sluiten, dien men wil beproeven. Indien één of moer cylinders geen com pressie hebben, zal een nader onderzoek in gesteld moeten worden om uit te maken, of het mengsel ontijdig langs de kleppen ont wijkt. dan wel. dat het niet afdichten dei- zuigers aan het euvel ten grondslag ligt. Tenslotte zij nog opgemerkt, dr.c klepsto ringen dikwijls een gevolg zijn van het feit, dat deze, om tikken der kleppen voorkomen, de ruimte tusschen klepstooters en klepstelen tot een minimum reduceert. Weliswaar werkt de motor gerutscMoozer., J doch verliest aan bedrijfszekerheid. Wanneer j de kleppen warm worden onder den invloed van dc bij de verbranding ontwikkelde warmte, zet het materiaal uit, waardoor de klepstelen iets langer worden, hetgeen tot gevolg heeft, dat de klepschotels gedurende den compressie- en den daarop volgenden werkslag van den zuiger niet meer op de zittingen aankomen, en dus de compressie- ruimten niet meer afsluiten. Niet alleen, dat de motor dan door compressieverlies on regelmatig gaat loopen, doch de klepschotels ondergaan vormverandering tengevolge van oververhitting, hetgeen tevens verbranden van het materiaal der klepschotels en in branden der zittingen tengevolge heeft. John. Barrymore. IEMAND, DIE VAN EIGENAARDIG GEZELSCHAP HOUDT. Obscure types vul den de gelagkamer van een ongunstig be kend staand kroegje in een van de donkere steegjes van San Francisco. De dikke herbergier vulde de potten met schuimend bier: waarvoor San Francisco beroemd was. De binnenkomst van een onbekende deed de opgewonden gesprekken verstom men en met een af keurende verwondering keek de kastelein naar een jongen man in onberispeüjken smoking met hoogen hoed, die kalm binnen kwam. Aller oogen volgden hem, terwijl hij rustig de gelagkamer doorliep en een rondje voor de aanwezigen bestelde. Hier en daar werden de hoofden bij elkaar gestoken, maar allen dronken mee. „Ze hebben me verteld dat hier het beste bier van San Francisco te krijgen is", merkte de jonge man op en bestelde een tweede rondje. De kastelein voelde zich niet op zijn ge mak, er was een eigenaardige stemming in de zaal te merken, die weinig goeds voor spelde. Terwijl de potten voor het tweede rondje gevuld werden, kwam een nieuwe gast binnen. „Hallo, Jack", begroette hij den jongen man. „Dit is mijn vriend John Barrymore, die in San Francisco optreedt", met deze woorden stelde hij den vreemdeling aan de aanwezigen voor. De spanning was gebroken. Toen Barry more en zijn vriend Ashton Stevens, een journalist, bekend in heel donker San Fran cisco, de kroeg verlieten, kwam een ongun stig uitziend type hem de hand drukken. ,,'t Is maar goed, dat Ash Stevens binnen kwam", zei hij, „We wisten niet, dat je een vriend van hem was en hadden je heele heb ben en houden al onder elkaar verdeeld!" John Barrymore kwam later dikwijls in het donkere kroegje en hij was daar veiliger dan ergers anders. Met alle stamgasten was hij goede vrienden. Hier hoorde hij vele verhalen uit de onderwereld en bestudeerde typen, die hem later in zijn karakterrollen op het tooneel en voor de camera van pas kwamen. Zijn uitbeelding van den gentleman-inbre- ker in de Metrofilm Arsene Lupin, waarin hij het zijn broer Lionel samenspeet, was ge baseerd op een karakter-studie, die hij in Parijs maakte. Toen Barrymore pas in Hollywood was, verwonderde men zich ever zijn eigenaardige vrienden. Hij maakte uit stapjes naar Honolulu'met oude zeelieden en correspondeert nog steeds met een jager in Alaska, dien hij jaren geleden leerde ken nen. Zoo heeft hij een groot aantal eigen aardige vrienden over de geheele wereld. Hij heeft vele vooraanstaande personen leeren kennen, maar ook vriendschap gesloten met zwervers, die den nacht op de banken in de parken doorbrengen. WALLACE BEERY IN LONDEN. In het Palace Theatre te Londen draait de groote Metro-film: Dinner at Eight, waarin niet minder dan 11 sterren optreden, te weten Marie Dressier. Wallace Beery, Lionel Barry more. Edmund Lowe, Madge Evans. Karen Morley, John Barrymore, Jean Harlow, Lee Tracy, Jean Hersholt. Phillips Holmer. Regie George Cuhor. Bij de première in Londen waren aanwezig Laura la Plante. Betty Bal four, Paul Robeson en Wallace Beery, welke laatste tia dc vertooning eenige woorden sprak Hij zei o.a„ dat: „de filmacteur gedwon gen wordt de eene week als een bruut op te tre den tegen Jean Harlow en de andere week Marie Dressier tc kussen alle maal om het salaris I" Marie Dressier (een En- gelsche) had hem ver zocht aan het publiek haar hartelijke groeten over te brengen „als hij tenminste de durf had om voor het publiek op te treden". „Ik had die moed", zei Beery later, toen hij zich door het publiek op straat, dat het cor don van 50 agenten verbroken had, een weg gevochten had. „Het was net een voetbal match". Wallace Beery MAX ADALBERT, de verdienstelijke Dnitsche filmacteur die onlangs overleden is. Hij speel de o.a. in Dc Kapitein van Köpenick. Slag bij Bademiindc, Das Ekcl, De Pierewaaier. Ein toller Ein fall, Hoera 'n jongenenz. In wer kelijkheid heette hij Max Krampf* De Vrouw in de Wetenschap. Nederland telt enkele vrouwelijke profes- sonen, die wetenschappelijk werk hebben ver richt op verschillend gebied; ook in andere landen hebben in het heden en in het verle den vrouwen bewezen, dat indien het waar is, dat het percent vrouwen, dat ge schikt is voor wetenschappelijk onderzoek geringer is dan dat der mannen het onre delijk zou zijn de vrouw geheel uit te slui ten van de wetenschappelijke studie, omdat men daardoor de wetenschap zoowel als de vrouwen met wetenschappelijken aanleg te kort zou doen. Tenslotte zal men zien, als men het percentage der mannen, 'die gestu deerd hebben), met aanleg tot wetenschap pelijk onderzoek nagaat, dat dit ook niet zoo belangrijk is, en dat onder hen het percent, dat iets belangrijks bereikt ook weer gering is. De tijden zijn er niet naar, dat jongelui, die gereed zijn met hun studie veel kans hebben in het practisch leven te slagen, en dit zal er vanzelf reeds toe leiden, dat een geringer aantal hun kans krijgen. Dan is men reeds dadelijk geneigd het meisje een slechter kans te geven, zoowel uit vrees voor haar concur rentie als op de overweging, dat zij mis schien toch huwt, dus dat dan de studie geen rechtstreeksch voordeel zou afwerpen. Alles wijst er op, dat steeds wel een kleine élite zal behooren tot de vrouwen, die we tenschappelijken arbeid zullen verrichten, die men niet kan weren, omdat zij zóó zeer bewezen hebben geroepen te zijn, dat zij zich door haar prestaties zelf de plaats hebben veroverd, die men haar niet zou heb ben toegekend, als zij maar iets minder wa ren geweest. Dat de toestand overal ongeveer hetzelfde is, bewees een artikel in het Pool- sche blad: „La femme Polonaise over de pres taties van Poolsche vrouwen in de weten schap. De schrijfster Dr. H. Wieckoska begint met erop te wijzen, dat pas na den wereldoorlog het aantal meisjes, da.t werd ingeschreven als studente aan de Poolsche Universiteiten, normaal werd. dank zij de eenheid in de programma's der jongens- en meisjesscholen. Het aantal meisjesstudenten neemt thans in Polen geregeld toe en bedroeg kort geleden 38 pet van het totaal aantal studenten en aan enkele faculteiten overtreft het aantal meis jesstudenten dat van .de jongens. Zoo bijv. aan de filosofische faculteit t.e Warschau, waar in 1930 2084 vrouwen studeerden tegen 796 mannen. Het aantal vrouwen, da.t een graad haalde is hetzelfde als dat der man nen, wat dus aantoont, dat de meisjes haar studie ernstig opvatten. De meesten van haar kiezen intusschen practische beroepen, in het bijzonder het onderwijs, terwijl slechts een klein percentage zich aan wetenschap pelijk onderzoek wijdt Schr. waarschuwt er tegen, daaruit te besluiten, dat vrouwen scheppende vermogens zouden missen, want zij laat zien de vele goede resultaten van on afhankelijk wetenschappelijk werk door vrouwen, en wijst op de sociale en moreele moeilijkheden, welke vrouwen beletten zich geheel aan de wetenschap te geven. Ge* woonüj'k moet een vrouw om hetzelfde ambt te krijgen meer begaafd en volhardend zijn dan de man. In de laatste 10 jaren kregen slechts 10 vrouwen den volledigen titei van professor in Polen, uit een totaal aantal van 850 professoraten15 werden assistent. Het zelfde verschijnsel ziet men in Polen aan an dere wetenschappelijke instellingen, vrouwen worden in groot aantal assistent bij biblio theken, archieven, musea enz. Men benoemt haar zelden op de leidende plaatsen. Zij wijt het aan deze achterstelling, dat vrouwen er de voorkeur aan geven practisch werk te doen. We moeten natuurlijk afgaan op onze zegsvrouw, kunnen niet constateeren of haar redeneering geheel juist is, maar alleen reeds het feit, dat de meeste mannen het beneden hun waardigheid vinden onder een vrouw te werken, pleit er voor dat het voor de vrouw moeilijker is dan voor den man zich erkend te zien. Daarbij wijst zij voor beoordeeling van vrouwen in de wetenschap over het al gemeen er op, dat wetenschappelijk werk niet altijd het resultaat geeft, dat men er van verwacht, dat men soms na velerlei on derzoek en opsporingen tot een kleine publi catie komt zoodat soms een geheel leven noodig is voor de erkenning van de betee- kenis van het wetenschappelijk werk. We gelooven, dat dit zelfde geldt voor den man, maar meenen, dat hier een factor werkt, die men niet mag wegcijferen, en die van meer beteekenis is dan erfelijke aanleg nl. het ge brek aan zelfvertrouwen bij de vrouw, door de overgeërfde begrippen omtrent haar minder waardigheid. Zij zal het daarom misschien eerder op geven dan de man en men zal als zij niet spoedig iets bereikt eerder geneigd zijn aan haar te twijfelen en te meenen dat zij haar tijd verknoeit, dan als de man in hetzelfde geval verkeert. Zoo is de quaestie zeer gecom pliceerd en al zouden we gaarne nog uitvoeri ger mededeelingen doen over wat de Poolsche vrouwen bereiken, uit het bovenstaande mee nen we reeds te moeten afleiden dat voor de beteekenis van de vrouw voor de wetenschap de Poolsche vrouw dezelfde aanwijzingen geeft als de vrouw elders. Tenslotte zij opge merkt, dat er thans in Polen geen tak van wetenschap is, waarin vrouwen niet werken, dat zij haar voorkeur schenken aan philolo- gie, maar dat op het terrein van philosophic en psychologie opmerkelijke resultaten wer den bereikt door prof. Josephine Joteyko en dr. Josephine Kodisowa; dat de laatste ja ren de Poolsche vrouwen zich ook onderschei den op gebied van kunstgeschiedenis en dat zij een plaats van beteekenis innemen op het gebied van moderne natuurwetenschap, en op dat van de geneeskunde belangrijk werk verrichten. Slechts op dat van de rechtswe tenschap bleef haar wetenschappelijk onder zoek nog van geringe beteekenis. hoewel zij wel bijzondere belangstelling toonen op dat van staatseconomie en van de studie van po litieke vraagstukken. We citeeren geen na men, het zijn er te veel! EMMY J. B. STUDIO-SNUFJES. De operette „Der Zarewitsch" van Lëhar, zal dit seizoen door de Ufa worden uitge bracht als geluidsfilm, onder regie van Vik tor Janson. De rollen zullen worden vervuld door Martha Eggerth, Hans Söhnker, Ida Wiist, Otto Wallburg. Onder regie van Wilhelm Thiele zullen de zangeres Maria Jeritza, Szöke Szakall, Leo Slezab en Paul Hartmann o.a. spelen in de film Grootvorstin Alexandra, die een episode uit de Russische revolutie behandelt. Voor de eerste maal zal het Weensch Phil- harmonïsch Orkest op de geluidsfilm worden gebracht en wel in de Ciné Allianz Tonfilm der Ufa. Leise flehen meine Lieder, een Schu- bertfilm onder regie van Willi Forst, met Martha Eggerth, Hans Moser, Louise Ulrich enz. Naar den roman van Claude Farrère, La Bataille, is in Frankrijk een film gemaakt, in twee versies (Fransche en Engelsche). Zelfs tegenwoordig, waar de vrouw zich op elk gebied van sport beweegt, blijft het een ongewone gebeurtenis, wanneer een vrouw in het bonte costuum van een toreador met het wapperende roode vlaggetje in de hand een woedende stier tegemoet treedt. Van zulk een vrouw en van zulk een ongewone gebeur tenis in de geschiedenis van het stierenge vecht, waarbij de vrouw als overwinnende stierenbevechtster een rol speelt, vertelt een der bekendste Spaansche toreadors, Fran cisco Romero, in zijn „levensherinneringen". Het tooneel van dezen merkwaardigen strijd was een kleine „Plaza de Toros" bij Barcelona. Een zeer bekende toreador was de ster van den dag en talrijke toeschouwers hadden zich verzameld om zijn „kunst" te be wonderen en zich te vermaken met het op windend verloop van het gevecht. Maar de stierenbevechter liet lang op zich wachten. Terwijl het publiek meer en meer ongedul dig werd en de stier steeds harder brulde, speelde zich in de kleedkamer van den torea dor een zeldzaam tooneel af. De toreador was plotseling onder den veiiammenden in vloed van angst geraakt. Te vergeefs poog den de picadores hem in de arena te sleuren en ook alle smeekbeden van zijn geliefde, de donkeroogige Senorita Gavenez. die in hem het type van den heldhaftigen man had ge zien, bleven zonder succes. Reeds zag het meisje haar ridder-toreador van al zijn glo rie ontdaan, toen zij een koen besluit nam. Zij trok het zijden gewaad aan van haar „held", greep het zwaard van den toreador en het vlaggetje, liep met haar golvend zwart haar In de arena om het publiek mede te deelen, dat de gevierde strijder plotseling ongesteld was geworden, en dat zij in zijn plaats zou vechten. Een gebrom van verontwaardiging werd eerst gehoord, maar de stemming verander de, toen het meisje den stier met haar vlaggetje begon te prikkelen en de overwinning behaalde. Ze werd de heldin van den dag en kreeg zelfs de gewone zegetee- kens der overwinning: de ooren van den stier. De nationale vereeniging van stierenbe- vechters verleende haar den volledigen eere- titel van toreador en haar roem drong door tot Madrid. Ze werd daar door den koning ontvangen en gelukgewenscht. Weliswaar had deze episode een zeer ro man ti.-ch-tragisch slot. De toreador stortte zich van schaamte in zijn zwaard en stierf en de eenige vrouwelijke toreador, in de ge schiedenis van Spaansche stierengevechten bekend, wierp het bonte gewaad van haar stand af en begaf zich met gebroken hart in een klooster. Slechts een enkele keer." zoo vertelt Fran cisco Romero verder in zijn herinneringen, „kan wel eens een vrouw, in haar verlan gen naar een avontuur, in de arena worden gelokt, maar de begeerte naar sensatie geeft niet de kracht het avontuur met succes te .doorstaan. Op een soiree leerde dc toreador een bekende Amerikaansche filmspeelster kennen, die hem haar opleiding in het stie- renbevechten verzocht. Alle pogingen cm haar van haar idee af te brengen, mislukten en reeds den volgenden dag verscheen zij in een rijkleed in een par ticuliere arena, waarin de toreador zich oefende met een voor dit doel bestemden stier. Bij de se o leningen .gebruikte hij een geplombeerd zwaard, waardoor het dier slechts verdoofd, maar niet gedood werd. Plotseling sprong de filmspeelster, nadat ze een half uur het oefeningsgevecht had ga degeslagen, over den hoogen muur, welke de arena omsloot en verzocht mij haar vaandel en zwaard te geven. „Neen, neen, senorita", schreeuwde ik ver schrikt, daar de aandacht van den stier reeds op de lichtgekleede gestalte was ge vestigd; „dat is te gevaarlijk voor een vrouw". „Maar ik wil toch", riep de vrouw en na derde mij. Voor ik haar nog verder kon toe spreken, begon ae stier te brullen, geprik keld door de roode muts, welke ze drceg. Ik pakte haar met beide armen beet, wierp haaj: over mijn schouder, pakte het zwaard met mijn wij gebleven hand en gaf den stier zulk een geweldigen stoot tegen den slaap, dat hij tegen den grond viel. Nadat ik de filmspeelster in veiligheid had gebracht, ging ik naar den stier en zag. dat ik hem de sche del had ingeslagen. Na dit avontuur was de geestdrift van de filmspeelster voor het stie rengevecht ten zeerste afgekoeld en ze heeft nimmer meer het verlangen kenbaar ge maakt met een wild geworden stier in de arena te strijden. Nimmer zijn dus de lauweren van de eenige vrouwelijke Spaansche toreador be twist en een enkele keer, da.t een vrouw nog eens een werkzaam aandeel nam aan een stierengevecht, geschiedde het, naar het oor deel van het Spaansche publiek, op 'n schan delijke wijze, welke ernstige gevolgen voor haar had. Het betrof hier een stierengevecht van den toreador Vicente Gordito, dat in Madrid plaats had. De stier, «die reeds drie toreadors had over wonnen, wist net te doen, alsof hij dood was en zoodoenden den toreador te misleiden. Hij nam zijn tegenstander op de horens en wierp hem in de lucht. Toen de stier zich opnieuw op den man wilde storten, klonk een schot uit de toeschouwers en de stier viel dood neer. De mah was gered. Het pu bliek koos partij tegen de vrouw, die in haar vrees voor het leven van den toreador het schot had gelost. Ze had daardoor ingegre pen in de aloude regels van het stierenge vecht. Ze moest tegen de woede van het pu bliek worden beschermd en werd in de ge vangenis gebracht. Ze werd daaruit ontsla gen, maar later in een der straten van Ma drid door fanatieike aanhangers van het stierengevecht gesteenigd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 8