HET TOONEEL. Radiomuziek der week. BIOSCOOP. Nieuwe Uitgaven. ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1933 H A A R E E M'S D A G B E A D 17 TOONEELSTUKKEN. Joh. W. Broedelet. Dolle Maan, Spel van Trouw en Ontrouw in 3 bedrij ven. (Uitg. Haverman's Moderne Tooneelbibliotheek, Naarden) Joh. W. Broedelet heeft veel verplichtingen aan de maan. heeft hij er niet twee tooneel- stukken aan te danken een eenacter en een blijspel in drie bedrijven? In „De Mondschein- Sonate", het kluchtige eenbedrijfstukje, dat indertijd o.a. door de Haarlemsche Tooneel- club hier werd gespeeld, zagen wij hoe vel schillend de maan op poëtische en nuchtere menschen kan werken. In het blijspelletje „Dolle Maan", dat door Cor Ruys is opgevoerd en thans in' Haverman's Moderne Tooneel- biblïotheek in druk is verschenen, is het al weer de maan, die een hoofdrol vervult, al staat zij dan ook niet op de spelerslijst ver meld. Hoe gevaarlijk de maan kan zijn voor twee jonge menschen, zelfs in deze zoo weinig ro- mantischen tijd wij zien het gedemon streerd aan Huug van Straalen en Guus Ver- baak, die vlak naast elkander wonen, en door dezelfde maan beschenen worden. Wanneer er niet zoo'n verrukkelijk mooie maan was ge weest, zouden zij beiden zeker sterker in hun schoenen heibiben gestaan. Broedelet laat het gordijn zakken, wanneer de maan op haar aller verleidelijkst schijnt, maar wij bemerken in het .tweede bedrijf dat de maan haar niet geheel onschuldig werk heeft verricht en de harten van beide jonge menschen door haar stralen heeft ver ward. Doch ook boven Amsterdam, waar Nora van Straalen en Everardus Verbaak elkander heb ben ontmoet, scheen op dienzelfden avond de maan en zij was de oorzaak, dat beiden hun trein hebben gemist. Maar Nora en Everar dus waren sterker dan Guus en Huug, al heb ben de manestralen ook hen tweeën beroerd. Wanneer zij den volgenden dag alle vier tegen over elkander staan is er tussohen hen het mysterie van de maan. Twijfel is in de harten geslopen en de maan dreigt het huwelijksge luk van twee paar menschen te zullen vernie tigen. i Totdat de verstandige oom komt, Dr. Strubius, die eens 'aren geleden zijn vrouw door de maan verloren heeft, maar haar nu door diezelfde maan weer te rugkrijgt. Hij, de oudere, kent het (teven en weet, dat de maan het geluk van twee men- schenparen niet kan verwoesten, wanneer zij echt van elkander houden. Hij is een astro noom en heeft daarom vertrouwen in de maan. En hij heeft goed gezien, want wan neer aan het slot van dit blijspelleitje Guus naast haar man staat, en Everardus naast zijn vrouw, kijken vier paar oogen bewonde rend naar boven en zuchten twee mannen en twee vrouwen vol verrukking„Wat 'n maanl'^en oom Strubius constateertr dat het alles "weer in orde is en zij alle vier van de maanzlekte genezen zijn. Broedelet heeft dit gegeven fijn-geestig uitgewerkt. In het blijspelletje Dolle Maan is deze schrijver op zijn best. Hij heeft dit keer nu eens niet toegegeven aaai de verleiding om kluchtig te zijn. Aldoor blijft Broedelet op het niveau van de licht-ironisehe comedie. Zijn dialoog getuigt in dit stukje van speelsch vernuft en esprit. Hij wordt geen moment wat wij niet altijd van Broedelet kunnen zeggen grof, geeft dikwijls meer te gissen en te raden dan dat hij zegt en dit stukje is in zijn lichte spotternij dan ook eer Fransch of Weensch dan Hollandsch. Met Dolle Maan heeft Broedelet weer be wezen een van onze weinige Hollandsohe auteurs te zijn, die werkelijk een blijspel kan schrijven, althans wanneer hij dat wil. Origineel is ook de vondst van den „bezoeker en de bezoekster", die te zamen met een sup poost voor elk bedrijf in de zaal kritiek geven op stuk en schouwburgpubliek. Een blijspelletje, dat wij om zijn beschaafden geest zijn dartel vernuft en zijn amusante uitwerking onzen dilettanten hartelijk kun nen aanbevelen. Hartenlieer en Schoppenvrouw, boevenstuk in één bedrijf door Spit (uitg. Dilettanten Tooneel onder redactie van G. Nolst Tre- nité. H. D. Tjeenk Willink en Zoon 'te Haarlem). Van dit éénbedrijfsstukje is de titel wel het aardigst gevonden. Spit noemt het een „boe venstuk" waarmee het genre dus „geclassi ficeerd" is. Bij een vrijgezel Frits den Akker komt 's avonds een jonge vrouw Mary hulp zoeken, omdat zij door haar man zou zijn mishandeld. Den Akker toont zich een rid der door haar op de meest edelmoedige wijze gastvrijheid te verleenen. En dat hij van haar voor deze daad niets terug verlangt bewijst, dat hij ook in ander opzicht een „chevalier" is. Maar al heel spoedig blijkt, dat hij zijn vertrouwen verkeerd geplaatst heeft, want zoodra is Mary niet alleen, of zij laat haar man door 't geopende raam binnen om met hem samen haar gastheer te beste len. Het loopt echter eenfeszins anders dan de twee „boeven" het zich hebben gedacht. Een rechercheur van politie, door den nobe- len Fritz den Akker ontboden om met een dokter de mishandeling van Mary „aan den lijve" te constateeren, krijgt ander werk te doen dan waarvoor hij is geroepen. Huug draait de nor in en Mary, ontroerd door zoo veel edelmoedigheid neemt huilende af scheid waarbij zij echter niet verzuimt het koffertje mede te nemen van haar man, waar in alle gestolen goederen heel secuur zijn ver pakt. Een „boevenstukje" dus, precies zooals Spit het heeft aangekondigd. Er is altijd wel een soort publiek, dat van dit genre houdt en het zal dus zijn weg bij dilettanten wel vinden, vooral ook omdat het vrij vlot geschreven is en de toeschouwers alles krijgen, wat zij van boeven mogen verwachten. Er wordt gewerkt met revolvers, handboeien, hands- up's en wat er zoo bij behoort en de zwarte zielen staan er naast, de blanke precies als in de oude draken van d'Ennery en zijn tijd- genooten. Zulke stukjes doen het altijd nog, waarmee weer bewezen wordt, dat de smaak van het publiek in de jaren niet zoo heel veel is veranderd. Wat wij trouwens door de film ook wel wisten. 1 J. B. SCHUIL. HULDIGING VAN ESTHER DE BOER—VAN RIJK. 25 SEPTEMBER IN AMSTERDAM S SCHOUWBURG. Maandag 25 September wordt in den stadsschouwburg te Amsterdam het jubileum gevierd van mevrouw Esther de Boer—Van Rijk, die 60 jaar aan het tooneel verbonden is. Zij zal optreden in „Levensavond", speciaal voor haar geschreven door Jaap van dei- Poll. In de pauze zal mevrouw De BoerVan Rijk op de peristyle van den Stadsschouw burg verschijnen, waar de muziekvereeniging Voorwaarts, bestaande uit leden van den Bond van overheidspersoneel een serenade zal brengen. De Senaat van het Amsterdamsche Stu dentencorps heeft aangeboden haar met de senaatsrijtuigen te 7 uur naar den Schouw burg te brengen. De stoet zal met fakkels, door studenten te dragen, worden verlicht, en het studentencorps zal medewerken. SCHILDERKUNST. Henrieffe Marcus en Albert Arens. Exposanten in Kunstzaal Reeker. Mejuffrouw Marcus schildert graag, expo seert graag en reist graag. Ze is ook wat men noemt actief en dat zijn altemaal eigenschap pen waartegen geen serieuse bezwaren zijn in te brengen. Tegen haar kunst heb ik mijn be zwaar al eens eerder geformuleerd: die toont te weinig zelf-kritiek en te groote ingenomen heid met wat een burgerman wel aardig aan een schilderijtje vindt.. Doch de kunstenaar kan den burgerman niet naar de oogen zien, deze moet door den kunstenaar gevangen en gekluisterd worden door dat bijzondere, wat aan ieder waarachtig kunstwerk eigen is, waartegen hij zich eerst misschien verzet maar waaraan hij zich ten slotte gewonnen geeft. Van verzet of strijd zal de beschouwer van Mej. Marcus' werk niet ziek worden, hij zal er zich niet over opwinden en, al naar zijn aard, zijn waardeering ervoor op meer of minder kalme wijze tot uiting brengen. Want er valt inderdaad te waardeeren in dit werk, en als ik in het voorafgaande een paar zure dingen gezegd heb over wat ik in deze schil deres als resultante van klein-kramerij en burgerlijkheid onderga, dan wil ik daar direct op laten volgen dat ze vaak verrast door een pittigheid die anti-burgerlijk is en weldadig aandoet. Nadat mej. Marcus aardig werk uit Luxem burg en Brugge heeft meegebracht, sloeg ze dit jaar haar tenten even over de Belgisch- Limburgsche grens op, te Canne bij Maas tricht, en bracht vandaar vlotte, knappe din gen mee, zoo direct in den buiten geschilderd en breed en royaal gezien en gedaan. Een straatje met witte muren (nr. 7') een kapel, een boerderij zijn alle in dien frisschen trant bekeken waarmee ze ook een klein interieur van het Brugsche Pelikaan-huis (21) kleurig en krachtig neerzette. Van haar Brugsche werken ziet men hier met genoegen een aan tal dingen terug, zoo de „Groene Rei" vlak bij het venster, Huizen aan het water en een heel mooie teekening in zwart met een beetje kleur verlevendigd, ook aan die Groene Rei ontleend (36) die ik in haar soort een dei- gaafste werken dezer schilderes vind. Het geteekende portret van een ouderen heer in het tusschenzaaltje is van veel grooter potentie dan de geschilderde portretten van mej. M. zouden doen vermoeden. Het is van een ernst en onbetwistbare kundigheid die alweer terugwijst naar wat ik al vaker in mej. Mar cus' productie meende te moeten betreuren: haar gemis aan breedheid en durf om alleen het geslaagde te bewaren en te vertoonen en in een goed deel van de rest de schaar te zet ten. Schilderessen hangen over het algemeen meer aan hun spulletjes dan de mannelijke collega's. Het gevolg is dat de eindindruk van zulke productie altijd kleintjes blijft, ondanks de toch aanwezige capaciteiten en hoedanig heden. De heer Albert Arens staat als schilder op stevige beenen. Zijn op veelzijdig en serieuze studies gebaseerde capaciteiten verschaffen hem die schijnbare gemakkelijkheid waardoor de beschouwer van den weeromstuit zich op zijn gemak en veilig voelt. Arens heeft uit zijn Miinchener academiejaren iets- on-Hol- landsch overgehouden, met zijn vlotte, lichte, gemakkelijk aansprekende kleurposities, zijn geheele palet dat het tegendeel van zwaar- op-de-hand is, zijn zuivere smaak in de arran gementen, valt het hem niet moeilijk zijn werk sevieuselijk waardeerbaar en tevens aantrekkelijk te maken. Als illustratie daarvan verwijs ik naar het fijn genuanceerde doek met de Wajangpoppen (25) en de charme erende oplossing die hij vond voor zijn Terracottabeeldje (12) togen den baksteenen achtergrond. Rose-rood op rood-rose, heel fijntjes. Tegen elkaar gezet met een pleizierigheid die alleen de geboren schilder- zoo hebben kan. Die peizierigheid van doen zit ook in de kinderportretjes: zoo wel de Baby (3) tegen den witten fond als de andere (4) tegen een oranje achtergrond, hebben die innemende vlotheid van neerpen- seelen, zonder welke dat soort portretjes al tijd naar het atelier blijft ruiken. Licht en luchtig schilderde hij het landschap langs den Rijn en in de buurt van Niederlahnstein Die atmosfeer daar moet koren op zijn mo len wezen, minder zwaar dan de Badensche Trübner liggen hem de lichtlevende vreug den van een Deusser of Clarenbach en ge voelt in deze landschappen wel heel sterk dat ook Arens' geest in wezen dichter bij het zoo nabije Rijnland dan bij den Holland- schen polder staat. Zelfs als hij heel zuiver het Hollandsche strand bij Zandvoort schil dert. vermijdt hij den zwaren dracht onzer wolkenluhcten en zoekt alleen 't jonge licht van den immer verheugenden dag. Het is optimistische kunst, deze, van Albert Arens. Twee heereriportretten zijn, als meer ge compliceerde opgaven, hier als bewijzen voor Arens' potentie in deze richting. Ook zij aanvaarden het leven met blijheid zonder iets van den ernst, die zulk werk vereischt, te verliezen. Het. een, een priesterportret is tien jaar oud; het andere is van re cent en datum. Men. voelt dat de gelijkenis goed MAAGPIJN, drukking op de maag, verstop ping, vervuiling van den darm, een galsmaak in den mond. slechte spijsvertering, hoofdpijn, beslagen tong, bleeke gelaatskleur, worden door veelvuldig gebruik van het natuurlijke „Franz-Josef'-bitterwater. een glas vol 's avonds kort voor het naar bed gaan, weg genomen. Door Medici ten zeerste aanbevolen. (Adv. Ingez. Med.) moet zijn, in het oudere is de fond misschien wat te druk, al was dat als .tegenwicht rooi den levendigen Kop allicht gewenscht in het portret van den heer met de boekenkast achter zich is meer doordachtheid merkbaar, meer streven naai- uitbeelding eener psycho logische samengesteldheid. Beide portretten zijn ten slobte dingen die „staan", die bewij zen zijn van een goed en te erkennen kunste naarschap, waardoor Arens onder de Haar lemsche schilders recht heeft op een dei- eerste fauteuils de balcon. J. H. DE BOIS. 20 Sept. 1933. EEN VOORBESPREKING door KAREL DE JONC. Kort geleden schreef ik iets over het repro ductieklavier „Mignon" („Steinway-Welte") en ik hoop dat vele luisteraars de gelegenheid om het spel van wijlen den grootmeester Fer- ruccio Basoni (18661924) te hooren zullen hebben aangegrepen. Het schijnt me nu inte réssant voor dezen (en natuurlijk ook voor anderen) om de gramofoonopnamen ,die tij dens zijn leven van zijn spel gemaakt zijn en die Donderdag uit Berlijn worden uitgezonden te beluisteren en het resultaat in gedachten te vergelijken met dat van de „Mignon"- reproducties. Hoe die vergelijking ook moge uitvallen, één ding staat wel vast, n.l. dat de vastlegging van het voorbijgaande, zooals die door de volma king van gramofoon en film mogelijk is ge worden, van onschatbare waarde is en het tijdelijke heeft kunnen vereeuwigen. De im provisaties van Bach en Beethoven, waarvan tijdgenooten versteld stonden, het klavierspel van Mozart en Liszt: het is alles voor ons slechts een overlevering geworden; niemand onzer vermag er zich een juist denkbeeld van te vormen. We hebben dus reden om op dit punt voor de geweldige voortschrijding van wetenschap en techniek dankbaar te zijn. Er uit zich deze week in Engeland een bij zondere belangstelling voor de muziek van den Finschen componist Jean Sibelius (geb. 1865) wiens Valse triste en Karelia-Suite zeer bekend zijn en vaak op de programma's voorkomen. Sibelius geldt als de voornaamste vertegenwoordiger van het nationaal-Finsche in de muziek, doch schijnt in zijn vierde Sym phonic (op. 63) overgegaan tot het Fransche impressionisme. Van zijn latere composities is mij persoonlijk geene bekend en ik kan dus niet zeggen of zijn vijfde Symphonie, die Dinsdag door Daventry zal worden uitgezon den een schrede voorwaarts op den bij de vier de ingeslagen weg beteekent-, dan wel ons den componist tot zijn eigen landaard terugge keerd zal toonen. De Suite „En Sage" behoort tot de werken uit zijn vroegeren tijd; de Suite, die London reg. Zondagav. uitzendt is na de 4de Symphonie geschreven. We hebben dus hier gelegenheid om weinig bekende werken van dezen componist te hooren en daarna onze indrukken tot conclusies te verwerken. Ook het vioolconcert wordt voor zoover ik weet vrij zelden gespeeld. Of de fragmenten uit „Wozzeck" van Alban Berg op zich zelve, dus zonder de handeling op het tooneel ge nietbaar zullen blijken zullen we uit de Ka- lundborger uitzending van Maandagav. moe ten ervaren. Berg's muziek bezit ongetwijfeld een groote illustratieve kracht, maar zij is volkomen atonaal en dus op zich zelve lang niet voor ieder een oorenfestijn. Zelden uitgevoerd wordt ook de Ouverture „Christoph Colum bus" van Wagner. Het stuk dateert uit den tijd dat Wagner kapelmeester te Riga was (1837 1839) dus vóór de compositie van „Der Flie- gende Hollander" en zelfs vóór die van „Rienzi". De stijl dier Ouverture zal dus ver moedelijk wel eenige verwantschap met dien van Meyerbeer toonen. De pianiste Elly Ney heeft men in de con certzaal en ook voor de radio vaak als soliste met orkest gehoord. Haar interpretaties van de beide klavierconcerten van Brahms zijn beroemd geworden en men heeft haar zelfs de Brahms-priesteres genoemd. Als kamer- muziekvertolkster is zij minder bekend, daar om wijs ik op de Miinchener uitzending van Maandag a.s.: waar men haar in twee wer ken met violoncello zal kunnen hooren. De Sonate op. 69 van Beethoven is de meest ge liefde der vijf, welke B. voor de combinatie piano en cello schreef en zelfs misschien wel de meest geliefde van de geheele voor die combinatie bestaande litteratuur. Zij mag dan ook wel gelden als de meest ideale op lossing van het probleem dat de vereeniging der twee zoo heterogene instrumenten in een duo-sonate den componist stelt. De zinnelijke schoonheid der thema's bekoort, de themati sche verwerkingen zijn echt Beethoven, het concertante element, dat in de eerste twee sonates (op. 5) wel eens een beetje opzettelijk aangebracht schijnt, is niet verwaarloosd, maar treedt niet op den voorgrond. De beide sonates op. 102 bezitten enorme schoonheden en toonen ons Beethoven de individueele we gen zijner laatste periode bewandelend, maai de stroeve klank en de ingewikkelde combi naties die men er hier en daar in vindt be lemmeren een algemeene waardeering. In 't voorbijgaan moet ik even opmerken dat het Zondagprogramma van Oslo een fout bevat. Het z.g. „Geister"-trio van Beethoven is niet op. 5 (we zagen hierboven dat op, 5 door twee sonates voor piano en cello ge vormd wordt) maar op. 70 no. 1. Zijn bij naam dankt dat trio. zooals ik vroeger reeds eens vermeldde, aan het spookachtige karak ter van 't tweede hoofddeel, het Largo assai. Het Trio in Bes van Schubert, dat in de uitzending van Oslo op dat van Beethoven volgt, is de schrik van sommige, het troetel kind 'van andere cellisten, al naar derzelver technisch vermogen. Den componist Léon Boëllmann kent men voornamelijk uit zijn veelgespeelde Varia tions Symphoniques voor cello en orkest. Boëllmann echter, die in 1862 in de Opper- Elzas geboren werd en den leeftijd van slechts 35 jaren bereikte, heeft tijdens zijn leven 68 werken uitgegeven, w.o. een symphonie. meer dere orgelwerken en ka nier muziekcomposi ties. Men kan zich er niet'over verwonderen, dat het juist Straatsburg is, dat zijn geboor tedag (25 Sept.) herdenken zal door de uit voering en uitzending van twee zijner kamer muziekwerken, waarvoor waarschijlijk velen, die zijn Variations symphoniques hoorden zich zullen interesseeren. Vermeld zij nog, dat B. een leerling was van den beroemden Parijschen organist Eugène Gigout (aan wien Franck een zijner drie groote koralen on- di*oeg) en dat hii onder diens leiding zich tot een zóó voortreffelijk organist ontwikkelde, dat hem het groote orgel in de kerk St. Vin cent de Paul te Parijs werd toevertrouwd. LUXOR THEATER. Behalve de gisteren reeds door ons bespro ken hoofdfilm De vrouw in de schaduw geeft het Luxor Theater ook deze week weder een gevarieerd bijprogram. Onder de actuali teiten van het Profilti-journaal treffen de opnamen, ter gelegenheid van de opening van de Staten Generaal op j.l. Dinsdag ver vaardigd. Behalve de plechtigheid zelf krijgt men op het witte doek nog te zien de aubade van de schoolkinderen in den tuin van het Koninklijk paleis en de rijtoer van Hare Majesteit de Koningen door Den Haag. Voorts geeft het journaal o.a. de opening van de Merwedebrug. REMBRANDT THEATER. Hans Albers en de Weintraubs- syncopaters. Het brengt, een eigenaardige bekoring mee. menschen die het een of ander met de film hebben te maken, in levenden lijve voor zich te zien. Filmsterren, beroemde regisseurs en film-musici mogen bij hun persoonlijk be zoek steeds weer op de publieke belangstel ling rekenen, En zoo is de komst van de jazz-band „Weintraubs-syncopaters" een ge beurtenis voor Haarlem, van te meer betee ken is, nu wij deze primeur van Amsterdam hebben afgesnoept, waar ze eerst een week later optreden. Deze musici zijn geroutineerd in hun vak, dat een apart vak is. Want ze wer ken inzonderheid voor de geluidsfilm, wat een ingewikkel de techniek vergt. Ze hebben de Duitsche filmindustrieën van den aanvang af van het muzikale be standdeel voorzien en hebben reeds naam gemaakt met de mu- sikale illustratie van De blauwe engel. Maar nu behooren ook deze kunstenaars, vanwege hun ras, tot de uitge- stootenen uit het Derde Rijk. dat zich op wel heel roekelooze wijze aldus van zijn beste talenten berooft. Zij maken een tournée door de wereld, waardoor men de zeldzame gele genheid krijgt, hun afschaduwing op "net witte doek met hun lichamelijke verschij ning te confrontoeren. De film Nu komt het er op aan! is n.l. een muziekfilm. Het hoofdthema is een jazzwed- strijd, waaraan ook de band van Hannes Eckmann (Hans Albers) meedingt. Op zeker oogenblik, waarop deze band een feestavond in een café opluistert en wij de kwieke jongens op het witte doek met hun instru menten zien manoeuvreeren en hooren con- eerteeren, gaat ongemerkt de illusie in wer kelijkheid over en op het fet verlichte too neel, door het decoratieve vernuft van den heer Bakker met toepasselijke emblemen versierd, blaast, strijkt en roffelt het gezel schap in levenden lijve. Het zijn niet alleen virtuosen in hun vak, maar het zijn ook grappenmakers, deze mu zikanten. Ze bedienen beurtelings het dozijn instrumenten, dat voor elk hunner staat op gesteld; ruilen al sjoelende onderling van in strument; stoeien, kibbelen en boksen zelfs al spelend#- met 'elkaar. En alles wat ze zoo schijnbaar ordeloos en uit een dwaze opwel ling doen, is geraffineerd opgezet om een be paald effect te bereiken; er ligt een eenheid ten grondslag aan deze grillige en onstui mige anarchie. Ik voor mij hoor hen toch het liefst als ze voet bij stuk houden en, alle gekheid op een stokje, met een enthousiaste bezeten heid doortoeteren én schetteren, zoo recht frisch van de lever. Dan komt, bij de over gang van de mechanische reproductie op de eerstehandskunst, het verschil toc-h wel de gelijk uit, een dergelijk verschil als bij de schilderijen van Hals, vóór en nadat deze van het vernis zijn bevrijd. Gloed, kracht en klem gaan er toch wél bij de mechanisatie verloren. Van de musikale clownerieën, waarmee de Weintraubs-syncopaters ons bezig hielden, is de bovendien aardig aangekleede serie va- ratiies op het Carnaval de Venise het best, te waardeeren. Dit nummer geeft wel een de monstratie van de diverse soorten filmmu ziek, waaronder de Moorsche woestijn muziek zeer geliefd is. Hoe geestig geven deze vir tuosen het karakter van elk genre aan! Misschien is het aandeel, dat de grap jasserij dn deze uitvoering heeft, wel wat al te groot; wat mij betreft, laad het ééne. zeer gerekte nummer beter door nog zoo'ai pittige „Crazy people" kunnen worden vervangen. Film en musicaal intermezzo passen dit maal heel goed ineen: ook wat het gehalte van beide aangaat. Want onder de komedie- en operette-films neemt dit werk van Kurt Gerro.il een niet onverdienstelijke plaats in en Hans Albers, die voor alle karwei van zessen klaar is, weert zich als jazz-dirigent ook weer geheel naar zijn aard. Persoonlijk lijkt mij dit de aardigste, misschien zelfs de beste, Hans Albers-film, die we op het repertoire hebben gehad. De brani van dezen voor niets staander is hier meer verzacht, meer verfijnd, geestiger ook dan we van hem gewend zijn. Hans Albers mist hier het poe nige en proletige, waarmee hij soms een deel van het publiek irriteert. En wat is deze artist toch een duizend kunstenaar! Noch voor de nieuwe 'functie van dirigent, noch voor die van solo-danser, draait hij een hand om. En van zijn vrou- wen-vreterij maakt hij ditmaal een zeer be scheiden en sympathiek gebruik. Hans Albers zou Hans Albers niet zijn, zoo hu ook in deze film geen sterke toeren kreeg uit te halen. De wijze waarop hij de door den manager weggemoffelde auto voor zijn char mante concurrente in beslag neemt, geeft een belangwekkend staaltje van de hier ook goeod te pas gebrachte Draufgangerij. Gees tig is het verstoppertje spelen in de verhuis wagen. Een prettige verschijning is Albers' tegen speelstor Luïse Rainer, die weer eens de ver rassing brengt van een Duitsche filmoperette diva, voor wie men zich interesseert, omdat zij afwijkt van het gestandariseerde fabri kaat suikerpoppetje. Men kan d efilm als zoodanig ook de ver dienste niet ontzeggen, dat ze heel den avond boeit zonder to ergeren. Ze loopt vlot, is pre tentie-loos zonder banaal te zijn en stemt fleurig door de voortdurend lichte en sma kelijk voorgedragen muziek, waarin de be kende Schlagers „Ich bin der Haus im Glück'', „Mein Gorilla" en „Wenn ick glück- lich bin. dann muss ich weinen" den boven toon voeren. Polygoon geeft een belangwekkende reeks opnamen van de opening der Staten Gene raal. H. G. CANNEGIETER, CINEMA PALACE. „De Regimentsdochter" met Anny Ondra. Annie Ondra. Als de directie van Cinema Palace zich deze week tot taak gesteld heeft, de men schen in de gelegenheid te stellen zich eens heelemaal los te maken van de dagelijksche beslommeringen en zorgen en heelemaal los te komen van kwellende gedachten, dan is zij met de keuze van haar programma uit stekend geslaagd. Er wordt niet alleen ge lachener wordt gegierd! Anny Ondra is in ..De Regimentsdochter" aardiger en amusanter dan wij haar ooit ge zien hebben, Zij is op en top het vroollj'ke, temperamentvolle, naïve regimentsdochter tje dat door eiken soldaat van het 13de re giment Schotsche Hooglanders op de han den gedragen wordt en dat in eiken soldaat van dat regiment niet anders dan een trou wen kameraad en een pleegvader ziet, Ze is nl. door het regiment als pleegdochtertje aangenomen, nadat sergeant Bully haar achttien jaar geleden als zuigeling uit een brandend huis gered heeft. Ze is nu „trom meljongen" bij het regiment, ze exerceert en marcheert als de beste soldaat en heeft een leventje als de lieveling van de geheele troep, als een goudhaantje. Ze is volmaakt gelukkig en de jongens zijn gelukkig met haar. Er is niemand onder hen, die haar ook maar het geringste leed zou willen aandoen. Bij een onverwachte inspectie van den gene raal ontdekt dezo tot zijn groote verbazing, dat er onder de manschappen het meisje Mary is. Natuurlijk moet hij daar zijn veto over uitspreken er. hij neemt maatregelen om haar onder de hoede te stellen van Lady Diana Heddingbroke (Adèle Sandrock. die deze rol weer schitterend speelt, wat een expressie in het leelijke oude masker en hoe meesterlijk van bewegingen Is ze!) een jeugd vriendin van hem. Arme Mary, ze vindt het vreeselijk, dat ze niet bij haar trouwe regiment mag blij ven. Als de jongens op nachtpatrouille moe ten, om een troep wiskeysmokkelaars te over rompelen, weet ze stiekum te ontkomen uit het slot en wil zich bij haar Hooglanders voegen. Ze verdwaalt en komt op zeer origi- neele wijze terecht in de verdekt opgestelde hut van de smokkelaars, Hoe ze daaruit ont komt en hoe zij later haar redder meent te moeten arresteeren en opsluiten, omdat ze denkt, dat hij aanvoerder der smokkelaars is. hoe vreeselijk ze 's nachts droomt van de executie van haar gevangene en hoe ze.hsm daarna de gelegenheid geeft te ontvluchten, om, als hij daar geen gebruik van wenscht te maken, hem letterlijk de „gevangenis" uit tra.pt. en nog een heeleboel meer, dat zijn allemaal dingen, die honderd maal amusan ter zijn om te zien, dan te lezen. We kunnen niet anders zeggen dan: Gaat allen deze week naar Cinema en lacht!" Vooral ook omdat het bij programma ook zoo de moeite waard is. In „Eén Dag Directeur" kunnen we ons ver maken met Szöke Szakall, hoewel hij hierin niet op zijn best is, Polygoon geeft de opening van de Staten- Generaal. d.w.z. het uitrijden van de Ko ningin, Prins en Prinses en hun aankomst. Wat de Antaleks u laten zien dat is werkelijk bewonderenswaardig! Het is bijna ongeloof lijk dat het mogelijk is, te klimmen en acro batische toeren te verrichten op een ladder, die zijn steunpunt vindt op de twee voe ten van een jongen man. die op een „acro- batenbankje' ligt met naar boven gestrekte beenen. Rustig, kalm en gracieus, verricht de jonge vrouw haar oefeningen zonder een zweem van angst of twijfel. Wat een oefen tijd van deze twee moet er voorafgegaan zijn, voor zij tot een dergelijke prestatie in staat waren OOK EEN BIOSCOOPSTAKING TE AMERSFOORT? Het hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoopbond heeft den Raad der gemeente Amersfoort verzocht om niet, aan te nemen het voorstel tot verhooging der vermakelijk heidsbelasting van 15 tot 20 pet. Wanneer dit wel geschiedt, zou het bioscoopbedrijf te Amersfoort moeten worden stop gezet. cl oh 1t>(WvTvuAL, Té -nof tS OtJdfc ex oo-K. -vusb, dit éLa_>>cn.' I Dieren van ver en nabij. Bij van Holkema en Warendorf's Uitgevers Mij. N.V. te Amsterdam zag een kloeke en bij zonder fraai uitgevoerde uitgave het licht, die den titel draagt van „Dieren van ver en nabij" Het is een verzameling van 130 prachtige foto's voor wie van dieren houden. Er zijn schitterende afbeeldingen bij van katten, leeuwen, meeuwen, honden, apen. olifanten, zwanen, uilen enz. enz. De heer A, F. J. Por- tielje, inspecteur over de levende have van Artis leverde bij alle foto's bijschriften.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 17